Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AR0007

Advies van het Comité van de Regio's — Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder

PB C 259 van 2.9.2011, p. 48–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 259/48


Advies van het Comité van de Regio's — Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder

2011/C 259/09

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S wijst op het volgende:

Bij elke in het kader van het algemene Europese energiebeleid genomen maatregel moet worden gekeken naar de manier waarop deze zaken op lokaal en regionaal niveau worden geregeld;

Bij de bestudering van elk afzonderlijk project voor de ontwikkeling van energie-infrastructuur zouden de rol en de behoeften van lokale en regionale overheden in aanmerking moeten worden genomen. De kosten en baten van deze projecten voor gemeenten, regio's of macroregio's dienen systematisch en minutieus te worden geëvalueerd;

Hierbij zou moeten worden gemeten wat de impact van de projecten is op de energiezekerheid, het milieu, het landschap en de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio's;

Het is een zeer goede zaak dat de ontwikkeling van technologieën voor slimme netwerken prioriteit krijgt. Dergelijke netwerken zijn cruciaal voor de goede werking van de energiemarkt omdat ze een effectiever en efficiënter gebruik van hulpbronnen mogelijk maken;

Het is verontrustend dat de Commissie geen volledig uitgewerkt plan voor de financiering van dit plan voor de ontwikkeling van energie-infrastructuur heeft weten op te stellen;

Het CvdR zou graag de kans krijgen om zich uit te spreken over de cruciale kwesties: de budgettering van het programma, de geplande financieringswijzen, en de bedragen die de betrokken partijen – met name de lokale en regionale overheden, maar ook alle consumenten – zullen moeten bijdragen.

Rapporteur

Michel LEBRUN (BE/EVP), lid van het parlement van de Franse Gemeenschap

Referentiedocument

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder — Een blauwdruk voor een Europees geïntegreerd energienetwerk

COM(2010) 677 definitief

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S wijst op het volgende:

1.

Het is een goede zaak dat de EU zich ten volle inzet voor de gelijktijdige ontwikkeling van een groot Europees energienetwerk, efficiënte verbindingen en decentrale intelligente netwerken, een immense taak die van cruciaal belang is. Eindelijk krijgen perifere regio's dankzij dit initiatief genoeg aandacht en worden ze opgenomen in deze netwerken. Deze structuren zullen de territoriale samenhang en de interregionale solidariteit vergroten, mits de zorgen en belangen van eenieder bij de uitwerking van deze projecten worden gehoord en terdege in aanmerking worden genomen.

2.

Het is dan ook goed dat de Commissie er in haar mededeling „Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder” op wijst hoe belangrijk het is dat de lokale en regionale overheden worden betrokken bij de hele besluitvorming over de modernisering van de Europese energie-infrastructuur en de ontwikkeling van het geïntegreerde supernetwerk. Van deze inbreng van lokale en regionale overheden zou al vanaf de allereerste onderzoeksstadia sprake dienen te zijn.

3.

Voor het welslagen van de door de Europese Commissie geplande projecten zijn de lokale en regionale overheden van groot belang, gezien hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden op allerlei gebieden die betrekking hebben op planning, afgifte van vergunningen, investeringen, aanbestedingen, productie, vervoer, distributie en beheersing van het gebruik van energie en de verbetering van de energie-efficiëntie en de opslag en de verwerking van energieafval. Daarom moet bij elke in het kader van het algemene Europese energiebeleid genomen maatregel worden gekeken naar de manier waarop deze zaken op lokaal en regionaal niveau worden geregeld.

4.

Vooral de aandacht voor de mechanismen van regionale clusters verdient bijval. Door de systematische invoering van gespecialiseerde regionale platforms zullen de procedures voor de planning, financiering, uitvoering en controle van de beoogde projecten gemakkelijker en sneller verlopen. Bovendien zullen de lokale en regionale partijen die te maken krijgen met de nieuwe energie-infrastructuur zonder deze platforms niet volledig meewerken aan de projecten.

5.

Speciale aandacht moet uitgaan naar de tijdige en regelmatige voorlichting van de burgers over nieuwe infrastructuur. Om het publiek adequaat te kunnen voorlichten en raadplegen en zo draagvlak te kunnen creëren voor de projecten dienen lokale en regionale overheden, die dicht bij de burger staan, over de juiste middelen en structuren te beschikken. Tevens zou de Commissie de modellen waarmee de behoefte aan deze energie-infrastructuur wordt bepaald transparanter moeten maken en met elkaar moeten laten concurreren. Ook zou zij ervoor moeten zorgen dat lokale en regionale overheden inzicht hebben in de voor deze modellen gebruikte criteria en berekeningsmethoden.

Belangrijkste punten

6.

De Commissie wijst er terecht op dat de EU haar doelstellingen op het gebied van duurzame energie, vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, vermindering van het energieverbruik en voorzieningszekerheid alleen kan verwezenlijken als zij grootscheeps investeert in de ontwikkeling van een energie-efficiëntere economie, onder andere aan de hand van de modernisering van de trans-Europese netwerken, de ontwikkeling van verbindingen en de prioritaire integratie van duurzame energie in deze netwerken, met name door uitgebreide ontwikkeling van midden- en laagspanningsnetwerken, wat noodzakelijk is voor de decentrale energieproductie op basis van hernieuwbare energiebronnen.

7.

De Commissie zij gewezen op de recente resolutie van het Comité van de Regio's over „De gevolgen van de natuurrampen en de kernramp in Japan: lessen die de Europese Unie hieruit kan trekken”, met name op de paragrafen 14 tot 16 hiervan. Het CvdR zou graag zien dat in de programmering van toekomstige energie-infrastructuur met deze resolutie rekening wordt gehouden. Voorts verdient het aanbeveling terdege rekening te houden met de doelstellingen voor vermindering van de uitstoot van broeikasgassen tot 2050. Er moet vooral streng op gelet worden dat alle landen hun doelstellingen inzake minder emissies uit fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardolie en aardgas halen of overtreffen.

8.

Bepaald moet worden waar, op grond van het relatieve belang, de bestaande infrastructuur verbeterd of gemoderniseerd kan worden en waar nieuwe infrastructuur nodig is.

9.

Extra maatregelen voor vraagbeheersing moeten worden overwogen, evenals maatregelen om de doelstellingen voor 2020 inzake energiebesparing en -efficiëntie te halen. Hoeveel behoefte er is aan energie-infrastructuur zal afhangen van de mate waarin wij erin slagen om ons verbruik te rationaliseren.

10.

Met de juiste nationale en Europese beleidsmaatregelen kan het Europese supernetwerk uitgroeien tot de motor achter de voltooiing van de interne markt voor elektriciteit en aardgas, zodat er ook op deze markt daadwerkelijk sprake is van concurrentie. Om het met de strategie Europa 2020 nagestreefde niveau van welvaart en cohesie te halen zijn de voltooiing van dit segment van de interne markt en de aanleg van een goed werkend geïntegreerd Europees energienetwerk van cruciaal belang.

11.

Het is van belang te beschikken over efficiënte gasinfrastructuur ter wille van de diversificatie, de voorzieningszekerheid en de vermindering van de energie-afhankelijkheid van bepaalde regio's. Daarom moeten voor deze infrastructuur regels gelden die meer flexibiliteit waarborgen, met name om bidirectionele gasstromen mogelijk te maken om de afhankelijkheid van bepaalde regio's van één energiebron ongedaan te maken. Derhalve moet er bij de ontwikkeling van gasinfrastructuur ten volle rekening gehouden worden met de bijdrage van terminals voor vloeibaar aardgas (LNG) en gecomprimeerd aardgas (CNG).

12.

Met de door haar voorgestelde maatregelen wil de Commissie inspelen op de vraag naar investeringen in de productie en het transport van energie. Als zodanig sluiten deze maatregelen goed aan bij het derde pakket.

13.

In dit verband staan de instanties die de energiemarkt reguleren garant voor efficiënte relevante investeringen in de energie-infrastructuur, ongeacht of het centrale of decentrale infrastructuur betreft.

14.

Het is een zeer goede zaak dat de ontwikkeling van technologieën voor slimme netwerken prioriteit krijgt. Dergelijke netwerken zijn cruciaal voor de goede werking van de energiemarkt omdat ze een effectiever en efficiënter gebruik van hulpbronnen mogelijk maken. Er zou een platform moeten komen voor raadpleging, voorlichting en uitwisseling van informatie over dit slimme netwerk.

15.

Energie-efficiëntie is een krachtig en rendabel instrument om een duurzame energietoekomst te bewerkstelligen. Deels kan zij de noodzaak om in energie-infrastructuur te investeren verminderen.

16.

Het is verontrustend dat de Commissie geen volledig uitgewerkt plan voor de financiering van dit plan voor de ontwikkeling van energie-infrastructuur heeft weten op te stellen. Daardoor kan het Comité zich helaas niet uitspreken over de cruciale kwesties: de budgettering van het programma, de geplande financieringswijzen, en de bedragen die de betrokken partijen – met name de lokale en regionale overheden, maar ook alle consumenten – zullen moeten bijdragen.

17.

Het CvdR steunt het voornemen van de Commissie om een fonds op te richten waaruit alle grote infrastructuurprojecten van Europees belang op het gebied van energie, breedband en vervoer (inclusief de TEN) gefinancierd kunnen worden.

18.

Het is ook een slechte zaak dat er geen gekwantificeerde doelstellingen zijn vastgesteld voor deze strategie.

19.

Het Comité dringt er dan ook op aan dat de Commissie de volledige informatie over de door haar bestudeerde financieringswijzen zo snel mogelijk naar buiten brengt en zou graag de kans krijgen zich hierover uit te spreken.

20.

Bij de bestudering van elk afzonderlijk project voor de ontwikkeling van energie-infrastructuur zouden de rol en de behoeften van lokale en regionale overheden in aanmerking moeten worden genomen. De kosten en baten van deze projecten voor gemeenten, regio's of macroregio's dienen systematisch en minutieus te worden geëvalueerd. Hierbij zou moeten worden gemeten wat de impact van de projecten is op de energiezekerheid, het milieu, het landschap en de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio's. Het is bekend dat de bezwaren van het publiek een flinke belemmering zijn voor de ontwikkeling van energie-infrastuctuur. Aantonen dat zij voordeel hebben bij de ontwikkeling van deze infrastructuur en uitleggen welke impact deze heeft op het milieu kan er aanzienlijk toe bijdragen om zulke bezwaren weg te nemen.

21.

Het nationale niveau is en blijft van cruciaal belang voor het coördineren van investeringen in de netwerken en verbindingen. Een groot gedeelte van de duurzame energie en de terugdringing van het energieverbruik, vooral in gebouwen, is echter te danken aan lokale en regionale initiatieven.

22.

Door de ontwikkeling van infrastructuur voor het transport van elektriciteit tussen de EU en derde landen kan de kans op CO2-lekkage toenemen of in bepaalde gevallen zelfs ontstaan. Daarom verzoekt het CvdR de Commissie om snel de wijzigingen te bekijken die de Europese quotamarkt nodig heeft om zo'n lekkage te voorkomen. Diverse opties zouden moeten worden bekeken, zoals een mechanisme voor de doorberekening van CO2-emissies.

De rol van lokale en regionale overheden

23.

Het moderniseren van de Europese infrastructuur is van sociaal, economisch en milieubelang omdat het op energiegebied opererende bedrijven aantrekt, tot het ontstaan van zulke bedrijven leidt en veel nieuwe banen in deze sector helpt scheppen. Vooral regio's en gemeenten zouden hier baat bij kunnen hebben.

24.

Het is belangrijk dat bronnen van duurzame energie die deel uitmaken van lokale en regionale netwerken in de trans-Europese energienetwerken worden opgenomen. Deze netwerken zullen hierdoor namelijk gemakkelijker energie kunnen transporteren en distribueren en zich zo verder kunnen ontwikkelen.

25.

Het CvdR pleit voor infrastructuuraanpassingen om slimme energienetwerken, de zogeheten intergrids, mogelijk te maken. Daarbij zouden kleine en middelgrote ondernemingen en coöperaties hun eigen groene energie kunnen opwekken en via regio-overschrijdende „peer-to-peer”-netten kunnen delen. Het Comité roept de Commissie op om een speciale conferentie voor lokale en regionale overheden en belanghebbenden te organiseren om de aanzet te geven tot de omvorming van de Europese energieproductie.

26.

In de sector kapitaalgoederen (vooral m.b.t. elektriciteit, zoals duurzame stroom, slimme en zeer efficiënte netwerken, nieuwe opslagsystemen voor elektriciteit of bevordering van elektrische voertuigen) biedt deze strategie het Europese bedrijfsleven de kans om met innovaties en technologische ontwikkeling zijn leiderspositie en concurrentievermogen te versterken. De Europese strategie voor energietechnologieën en de desbetreffende initiatieven van de O&O-kaderprogramma's dienen een impuls te krijgen.

27.

Wat consumentenprijzen, innovatie en voorzieningszekerheid betreft zijn zonder efficiëntere en intelligentere netwerkinfrastructuur geen verbeteringen te verwachten. Dit geldt vooral voor regio's die economisch niet zo interessant zijn voor bedrijven, zoals perifere regio's en dunbevolkte of economische zwakkere regio's.

28.

De centrale productie van energie in grote centrales blijft belangrijk voor de werking van de interne energiemarkt van Europa. Desalniettemin moet die centrale energieproductie in belangrijke mate worden aangevuld met installaties voor een decentrale energieproductie en slimme systemen voor controle en vervoer. Daarom zouden steden en regio's er meer toe moeten worden aangezet om systemen en technologieën voor de decentrale - productie van energie te ontwikkelen, omdat zo ook het ontstaan van monopolies op energiegebied wordt tegengegaan en gezorgd kan worden voor een grotere rol voor de bevolking en aldus voor een breder draagvlak voor een duurzaam energiebeleid.

29.

Decentralisering van de energieproductie via de aanleg van kleine installaties op lokaal en regionaal niveau op plekken die niet belastend zijn voor het milieu, is een efficiënte maatregel voor steden en regio's voor de ontwikkeling van vervangbare niet vervuilende energie, voor de bescherming van het milieu en voor de bestrijding van de opwarming van de aarde.

30.

Dankzij een dergelijke decentralisering zou de EU zich ook geleidelijk kunnen ontworstelen aan haar afhankelijkheid van energie uit derde landen en aldus haar energievoorziening kunnen veiligstellen.

31.

Het Comité zou graag betrokken worden bij de uitwerking van methoden om projecten van Europees belang te selecteren en te bepalen welke middelen nodig zijn voor een flexibele uitvoering van deze prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de marktomstandigheden en het technologieklimaat in gemeenten en regio's.

32.

Het Comité kan zich vinden in de opzet van gespecialiseerde macroregionale platforms om de uitvoering van de vastgestelde prioriteiten te vergemakkelijken. Het verdient aanbeveling om deze platforms al vanaf de bestudering van de projecten in te schakelen en ook te betrekken bij alle uitvoeringsfases, inclusief de uitwerking en de budgettering van de financieringsplannen.

33.

In dit verband is het CvdR zeer te spreken over het initiatief van Noorwegen en de Noordzeelanden van de EU om de ontwikkeling van windenergie op zee en van de infrastructuur in de noordelijke zeeën met behulp van een offshore grid beter te coördineren. Voor het verwezenlijken van de energie- en klimaatdoelstellingen van de EU is namelijk een cruciale rol weggelegd voor windenergie.

34.

Op energiegebied zouden de regionale initiatieven een grotere rol moeten krijgen: gespecialiseerde organen zouden belast moeten worden met de technische en financiële planning en met de effectbeoordeling van deze projecten. Ook regionale organen ad hoc zijn een goede zaak, mits ze efficiënt kunnen functioneren en besluiten kunnen nemen.

35.

De oprichting van werkgroepen op hoog niveau voor dit onderdeel van de interregionale en internationale samenwerking heeft zeer bemoedigende resultaten opgeleverd. Het blijft echter van groot belang dat de minder grote lokale en regionale overheden in dit verband duidelijk gehoord kunnen worden.

36.

De Commissie wijst terecht op de trage procedures voor de verlening van vergunningen voor de aanleg van energie-infrastructuur. Deze procedures zouden dan ook gestroomlijnd, beter gecoördineerd en verbeterd moeten worden. Het is in dit verband echter onaanvaardbaar dat lokale en regionale overheden, die toch als eersten verantwoordelijk zijn en te maken krijgen met de eventuele gevolgen van bepaalde energieprojecten voor de bevolking, buitenspel worden gezet.

37.

Het Comité stemt in met het voorstel om een contactautoriteit („one-stop shop”) aan te wijzen die optreedt als interface tussen de projectontwikkelaars en de bevoegde instanties die betrokken zijn op nationaal, regionaal en/of lokaal niveau. De bevoegdheden van territoriale overheden dienen hierbij intact te blijven.

38.

Het Comité dringt erop aan dat uiterste termijnen voor de afgifte van vergunningen worden ingevoerd die adequaat zijn, d.i. die ruimte laten voor een behoorlijke en volledige beoordeling van de projecten en niet alleen de deelname van de belanghebbende partijen garanderen, maar ook de planning en ontwikkeling van infrastructuur vergemakkelijken.

39.

De bevolking zou vanaf de allereerste onderzoeksfase van de projecten bij de besluitvorming moeten worden betrokken. Dit zou op een duidelijke, open en concrete manier moeten gebeuren, waarbij gezorgd wordt voor de transparantie die nodig is om onder het publiek draagvlak te creëren voor een gemeenschappelijk project. De publiciteit over het tijdschema zou zo uitgebreid mogelijk moeten zijn, zodat iedereen zijn mening kan geven en antwoorden kan krijgen op zijn vragen.

40.

Het Comité zou graag actief betrokken worden bij de uitwerking van richtsnoeren om de transparantie en voorspelbaarheid van de afgifte van vergunningen te vergroten. Op die manier kan het ervoor zorgen dat het doel van deze richtsnoeren – informeren en communiceren over de negatieve en positieve effecten van de projecten, transparantie, uitgebrachte adviezen in aanmerking nemen, toezicht op de projecten, de publieke opinie in de gaten houden – naar behoren wordt verwezenlijkt.

41.

Er dient speciale aandacht uit te gaan naar de voorlichting van consumenten en burgers over de voordelen die de aan te leggen infrastructuur en slimme netwerken voor hen met zich meebrengen: de energievoorziening wordt veiliggesteld, de uitstoot van broeikasgassen daalt en de energie-efficiëntie gaat erop vooruit. De voorlichting moet echter wel in balans zijn en mag de nadelen voor de bevolking niet verhullen. Alleen met complete en transparante informatie kan zij begrijpen wat er op het spel staat en zich neerleggen bij de nadelige gevolgen daarvan. Deze informatie moet ook op elke afzonderlijke situatie worden afgestemd, zodat iedereen op precieze en relevante wijze wordt voorgelicht.

42.

Voor bevolkingsgroepen die zeer nadelige gevolgen ondervinden van de projecten moeten er efficiënte, toegankelijke en billijke regelingen voor schadevergoeding komen. De vergoedingen moeten zo groot zijn dat de lokale en regionale overheden de geleden schade kunnen compenseren en ervoor kunnen zorgen dat het publiek de projecten ondersteunt of in ieder geval accepteert.

43.

Het Comité stemt in met het idee om voordelen en stimulansen te geven aan regio's die snel een vergunning voor projecten van Europees belang kunnen afgeven, zolang zij er daarbij niet toe worden aangezet om de nodige voorzorgsmaatregelen, zoals effectbeoordelingen en raadpleging van de bevolking, achterwege te laten. Het zou bovendien mogelijk moeten zijn om deze prikkels ook aan lokale overheden te geven.

44.

Evenals de Commissie zou het Comité het een goed idee vinden om dit systeem van stimulansen uit te breiden tot alle op lokaal en regionaal niveau geïnitieerde projecten voor productie, transport en distributie van duurzame energie.

45.

Het Comité zou graag betrokken worden bij de ontwikkeling van een instrument om regio's en nationale overheden te helpen bij de planning van infrastructuur en de ontwikkeling van projecten. In dit verband is een beoordeling van de milieu- en de sociaaleconomische effecten van de projecten voor gemeenten en regio's absoluut noodzakelijk.

46.

Het is verontrustend dat er voor de naar schatting 200 miljard euro aan investeringen die volgens de Commissie nodig is, ruim 60 miljard ontbreekt.

47.

Het Comité is er een groot voorstander van om particuliere middelen te activeren door middel van een regeling voor de verdeling van de kosten bij grote projecten die technologisch complex zijn of een grensoverschrijdend karakter hebben. Diverse macroregionale projecten die momenteel gevaar lopen door financieringstekorten zouden direct baat hebben bij zo'n nieuwe wettelijke regeling.

48.

Het Comité steunt het initiatief van de Commissie om het hefboomeffect van publieke en particuliere financieringsbronnen te vergroten door beperking van de risico's voor de investeerder. Gezien de winstoptimalisatie, de investeringszekerheid en de voordelen voor de samenleving zullen lokale en regionale overheden gaan investeren in de volgens hen meest geschikte projecten.

49.

Het ontbreekt helaas aan duidelijke, concrete informatie over de budgetten en financiële kaders voor deze stimulansen. De te bestuderen financieringsregelingen zouden flexibel moeten zijn en moeten worden afgestemd op de verschillende soorten risico's en op de specifieke financieringsvereisten van elk project.

50.

De Commissie zou moeten nagaan hoe verschillende partijen, waaronder de lokale en regionale overheden, financieel kunnen bijdragen aan de aanleg van energie-infrastructuur. Dat zou allereerst een impuls geven aan de start en verdere ontwikkeling van de betrokken projecten. Bovendien zou het publiek, in het vooruitzicht dat er met de exploitatie van de infrastructuur winst valt te behalen, zich achter het project kunnen scharen.

51.

De prioriteit zou moeten uitgaan naar projecten die de 20-20-20-doelstellingen helpen verwezenlijken, zoals de ontwikkeling van slimme netwerken, de opname van duurzame energie in het Europese supernetwerk, de aansluiting van alle perifere regio's en gemeenten op dit werk, en verbindingen.

52.

Intelligente netwerken zijn ook belangrijk voor een verantwoorder individueel energieverbruik. Slimme netwerken, slimme meters en bijbehorende apparaten, die niet alleen energie leveren maar ook informatie over verbruiksniveaus en –patronen, kunnen energie helpen besparen en aldus bijdragen aan een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en een verbetering van de energie-efficiëntie. Om deze reden moet sterk worden aangedrongen op de verdere ontwikkeling en invoering van bijbehorende technologieën. Met behulp van de nationale plannen en de Europese programma's moeten lokale en regionale overheden vóór 2020 proefprojecten voor slimme netwerken ontwikkelen. Gezamenlijke projecten van grensregio's verdienen hierbij speciale aandacht.

53.

Bij het vaststellen van de prioriteiten voor de financiering van en steun voor de projecten ter modernisering van de energie-infrastructuur zouden de volgende criteria moeten gelden: ontwikkeling van de productie en distributie van duurzame energie van lokale oorsprong, de totstandkoming van de interne elektriciteits- en aardgasmarkt en steun voor consumenten door ze met hun marktdeelname te helpen. Dit laatste niet alleen via een efficiënter gebruik – consumenten zouden ook de kans moeten krijgen om zich te ontwikkelen tot lokale of individuele energieproducenten en om als zodanig eventuele overschotten te verkopen. Om de 20-20-20-doelstelling te bereiken is het ook belangrijk dat wordt geïnvesteerd in verbetering van de doeltreffendheid door de bestaande netwerken te vervangen en te moderniseren, zodat de verliezen tijdens omzetting en transport worden beperkt.

54.

Er moeten op basis van duurzame energie of van warmtekrachtkoppeling met een hoog rendement systemen voor eigen gebruik worden ontwikkeld. In energienetwerken dient dit soort installaties prioriteit te krijgen.

Brussel, 1 juli 2011

De voorzitster van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO


Top