Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AP0425

Tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 september 2011 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (COM(2010)0522 – C7-0396/2010 – 2010/0276(CNS))
P7_TC1-CNS(2010)0276 Standpunt van het Europees Parlement vastgesteld op 28 september 2011 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2011 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten

PB C 56E van 26.2.2013, p. 144–156 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 56/144


Woensdag 28 september 2011
Tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten *

P7_TA(2011)0425

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 september 2011 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (COM(2010)0522 – C7-0396/2010 – 2010/0276(CNS))

2013/C 56 E/36

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2010)0522),

gelet op artikel 126, lid 14, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0396/2010),

gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrondslag,

gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

gelet op de artikelen 55 en 37 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0179/2011),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement (2);

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


(1)  PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1.

(2)  Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 23 juni 2011 (Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0288).


Woensdag 28 september 2011
P7_TC1-CNS(2010)0276

Standpunt van het Europees Parlement vastgesteld op 28 september 2011 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2011 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 14, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het voorstel voor een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

Handelend volgens de bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De coördinatie van het economische beleid van de lidstaten binnen de Unie zoals voorgeschreven door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de inachtneming van de volgende grondbeginselen in te houden: stabiele prijzen, gezonde overheidsfinanciën en monetaire voorwaarden en een houdbare betalingsbalans.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact bestond aanvankelijk uit Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (3), Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (4) en de resolutie van de Europese Raad van 17 juni 1997 betreffende het stabiliteits- en groeipact (5). De Verordeningen (EG) nr. 1466/97 en (EG) nr. 1467/97 zijn in 2005 gewijzigd bij respectievelijk Verordeningen (EG) nr. 1055/2005 en (EG) nr. 1056/2005. Daarnaast is het verslag van de Raad van 20 maart 2005 met als titel "De uitvoering van het stabiliteits- en groeipact verbeteren" goedgekeurd.

(3)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke en houdbare openbare financiën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke duurzame groei die berust op financiële stabiliteit en bevorderlijk is voor de werkgelegenheidsschepping.

(4)

Het gemeenschappelijk kader voor economische governance dient te worden versterkt, onder meer wat verbeterd begrotingstoezicht betreft, conform de hoge mate van onderlinge integratie die de economieën van de lidstaten binnen de Europese Unie, en met name in het eurogebied, hebben verwezenlijkt.

(4 bis)

Het verbeterde kader voor economisch bestuur moet berusten op verschillende met elkaar verbonden beleidsmaatregelen voor duurzame groei en werkgelegenheid, die onderling samenhang moeten vertonen, in het bijzonder een EU-strategie voor groei en arbeidsplaatsen, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling en bevordering van de interne markt, het bevorderen van internationale handelsbetrekkingen en concurrentievermogen, een effectief kader voor het voorkomen en corrigeren van buitensporige overheidstekorten (het stabiliteits- en groeipact), een robuust kader voor het voorkomen en corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden, minimumeisen voor nationale begrotingskaders, meer regulering van en controle op de financiële markten, waaronder macroprudentieel toezicht door het Europees Comité voor systeemrisico's.

(4 ter)

De totstandbrenging en handhaving van een dynamische interne markt wordt beschouwd als een onderdeel van de goede en soepele werking van de economische en monetaire unie.

(4 quater)

Het stabiliteits- en groeipact en het complete kader voor economisch beheer vormen een aanvulling op en ondersteunen de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid. De verwevenheid van de verschillende onderdelen mag er niet toe leiden dat uitzonderingen op de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact worden toegestaan.

(4 quinquies)

Versterking van het economisch bestuur moet onder andere betekenen dat het Europees Parlement en de nationale parlementen nauwer en vroeger bij de zaak worden betrokken. Erkennend dat de tegenvoeters van het Europees Parlement in het kader van deze dialoog de Europese instellingen en hun vertegenwoordigers zijn, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de lidstaat waarop een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het VWEU, een aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het VWEU, een aanmaning overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het VWEU of een besluit overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU betrekking heeft, de mogelijkheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling. De aanwezigheid van de lidstaten is vrijwillig.

(4 sexies)

De ervaring die in de eerste tien jaar van de Economische en Monetaire Unie is opgedaan en de fouten die zijn gemaakt laten zien dat er in de Unie behoefte is aan een beter economisch bestuur, dat berust op een sterkere nationale eigen verantwoordelijkheid voor gezamenlijk aanvaarde regels en beleid en op een robuuster kader voor het toezicht op Unie-niveau op het nationale economische beleid.

(4 septies)

Bij het uitvoeren van deze verordening moeten de Commissie en de Raad rekening houden met alle relevante factoren en met de economische en begrotingssituatie van de betrokken lidstaten.

(5)

De regels voor de begrotingsdiscipline dienen te worden aangescherpt, met name door een prominentere rol toe te bedelen aan het niveau en de ontwikkeling van de schuld en aan de algemene houdbaarheid. Ook de mechanismen die de naleving van deze regels en de handhaving ervan garanderen, moeten worden versterkt.

(5 bis)

De Commissie moet in de procedure voor scherper toezicht een krachtiger rol spelen met betrekking tot beoordelingen van afzonderlijke lidstaten, monitoring, inspectiebezoeken, aanbevelingen en waarschuwingen.

(6)

De toepassing van de bestaande procedure bij buitensporige tekorten op basis van zowel het tekortcriterium als het schuldcriterium vereist ▐ een referentiepercentage dat rekening houdt met de conjunctuurcyclus om te beoordelen of de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert. Er moet een overgangsperiode ingevoerd worden om lidstaten die op de datum van de goedkeuring van deze verordening het voorwerp vormen van een procedure bij buitensporige tekorten, in de gelegenheid te stellen hun beleid aan te passen aan het referentiepercentage voor schuldvermindering. Dit moet eveneens gelden voor lidstaten die het voorwerp vormen van een aanpassingsprogramma van de Europese Unie of het Internationaal Monetair Fonds.

(7)

▐ Niet-inachtneming van het referentiepercentage voor schuldvermindering volstaat niet om vast te stellen dat er een buitensporig tekort bestaat: hiervoor moet het volledige scala van relevante factoren die de Commissie in haar verslag krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU heeft behandeld, in aanmerking worden genomen. Meer bepaald kan de beoordeling van de invloed van de conjunctuur en de samenstelling van de "omvang-stroomaanpassing" (stock-flow adjustment) op de schuldontwikkeling volstaan om de vaststelling van een buitensporig tekort op basis van het schuldcriterium uit te sluiten.

(8)

Bij de vaststelling op grond van het tekortcriterium van het bestaan van een buitensporig tekort en van de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid, dient rekening te worden gehouden met alle relevante factoren die in het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU zijn behandeld indien de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product de referentiewaarde niet overschrijdt.

(8 bis)

Bij het in aanmerking nemen van hervormingen van de pensioenstelsels als een van de relevante factoren moet het doorslaggevende criterium de vraag zijn of deze hervormingen de houdbaarheid op lange termijn van het gehele pensioenstelsel ten goede komen zonder de risico's voor de begrotingssituatie op middellange termijn te vergroten.

(9)

In het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU dient op passende wijze rekening te worden gehouden met de kwaliteit van het nationale begrotingskader, aangezien dit een doorslaggevende rol vervult bij de ondersteuning van de begrotingsconsolidatie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met de minimumvoorschriften van de Richtlijn van de Raad [tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten], alsook met andere overeengekomen wenselijke voorschriften voor de begrotingsdiscipline.

(10)

Ter ondersteuning van het toezicht op de inachtneming van de aanbevelingen en aanmaningen van de Raad om buitensporigtekortsituaties te verhelpen, dienen daarin jaarlijkse begrotingsdoelstellingen te worden vermeld die met het oog op de vereiste verbetering van de conjunctuurgezuiverde begroting, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, moeten worden gehaald. De benchmark "jaarlijkse verbetering van 0,5 % van het bbp" moet in dit verband worden opgevat als een gemiddelde op jaarbasis.

(11)

De beoordeling van de doeltreffendheid van de genomen maatregelen is erbij gebaat dat de inachtneming van de doelstellingen voor de overheidsuitgaven in samenhang met de uitvoering van specifieke geplande maatregelen aan de ontvangstenzijde als referentiepunt wordt genomen.

(12)

Bij de beoordeling of de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort kan worden verlengd, dient speciale aandacht te worden besteed aan ernstige economische neergangen in de eurozone of in de EU als geheel, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt .

(13)

Aan de toepassing van de financiële sancties waarin artikel 126, lid 11, van het VWEU voorziet, moet sterker de hand worden gehouden, zodat deze een echte stimulans vormen om gevolg te geven aan de aanmaningen krachtens artikel 126, lid 9.

(14)

Ter waarborging van de inachtneming van het Uniekader voor begrotingstoezicht voor deelnemende lidstaten dienen er op grond van artikel 136 van het VWEU automatische sancties te worden ingesteld teneinde te komen tot billijke, tijdige en doeltreffende mechanismen die de naleving van de regels van het stabiliteits- en groeipact garanderen.

(14 bis)

Geïnde boeten moeten worden toegewezen aan stabilisatiemechanismen voor de verlening van financiële steun die door de lidstaten die de euro als munt hebben, worden ingesteld teneinde de stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen .

(15)

De verwijzingen in Verordening (EG) nr. 1467/97 dienen rekening te houden met de nieuwe artikelnummering van het VWEU en met de vervanging van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad door Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (6).

(16)

Verordening (EG) nr. 1467/97 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

"Artikel 1

1.   Deze verordening bevat bepalingen ter bespoediging en verduidelijking van de procedure bij buitensporige tekorten. Het doel van de procedure bij buitensporige tekorten is het voorkomen van buitensporige overheidstekorten en, indien dergelijke tekorten ontstaan, deze spoedig te doen corrigeren, waarbij de inachtneming van de begrotingsdiscipline wordt beoordeeld op basis van de criteria voor het overheidstekort en de overheidsschuld.

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "deelnemende lidstaten" de lidstaten die de euro als munt hebben."

2.

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 1, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"1.   Wanneer een overheidstekort de referentiewaarde overschrijdt, wordt dit overeenkomstig artikel 126, lid 2, onder a), tweede streepje, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) beschouwd als van uitzonderlijke aard, indien de overschrijding wordt veroorzaakt door een ongewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en die een aanzienlijk effect heeft op de financiële positie van de overheid, of indien zij wordt veroorzaakt door een ernstige economische neergang."

(b)

het volgende lid ▐ wordt ingevoegd:

"1 bis.   Wanneer de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product (bbp) de referentiewaarde overschrijdt, wordt deze verhouding in overeenstemming met artikel 126, lid 2, onder b), van het VWEU geacht in voldoende mate af te nemen en de referentiewaarde in een bevredigend tempo te benaderen indien het verschil ten opzichte van de referentiewaarde in de voorafgaande drie jaren met gemiddeld een twintigste per jaar is verminderd , als een benchmark berekend op basis van de evolutie in de loop van de laatste drie jaren waarvoor deze gegevens beschikbaar zijn . Het schuldcriterium wordt ook geacht te zijn vervuld indien de budgettaire prognoses van de Commissie erop wijzen dat de vereiste vermindering van het verschil ten opzichte van de referentiewaarde zich zal voordoen in de periode van drie jaar waartoe de twee jaren behoren die volgen op het laatste jaar waarvoor de gegevens beschikbaar zijn. Voor een lidstaat waartegen op [in te voegen - datum van aanneming van deze verordening] een procedure bij buitensporige tekorten loopt en gedurende een periode van drie jaar vanaf de correctie van het buitensporige tekort, wordt het schuldcriterium geacht te zijn vervuld wanneer de betrokken lidstaat, naar het oordeel van de Raad in zijn advies betreffende het stabiliteits- of het convergentieprogramma van die lidstaat, voldoende vooruitgang in de richting van inachtneming maakt.

Bij de toepassing van het schuldaanpassingspercentage moet rekening worden gehouden met de impact van de conjunctuur op het tempo van de schuldvermindering."

(c)

lid 3 komt als volgt te luiden:

"3.   Bij de opstelling van een verslag krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU houdt de Commissie rekening met alle andere relevante factoren zoals vermeld in dat artikel , voor zover zij de beoordeling of de betrokken lidstaat aan de tekort- en schuldcriteria voldoet, aanzienlijk beïnvloeden . Het verslag dient een deugdelijke afspiegeling te vormen;

van de middellangetermijnontwikkelingen in de economische situatie, met name de potentiële groei, inclusief de verschillende bijdragen van arbeid, kapitaalaccumulatie en totale factorproductiviteit, conjunctuurontwikkelingen en de nettobesparingen van de privésector;

van de middellangetermijnontwikkelingen in de begrotingspositie (met name het aanpassingstraject ter verwezenlijking van de budgettaire middellangetermijndoelstelling, het niveau van het primaire saldo en de evolutie van de primaire uitgaven, zowel lopende uitgaven als kapitaaluitgaven, de uitvoering van beleidsmaatregelen in het kader van de preventie en correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden, de uitvoering van beleidsmaatregelen in het kader van de gemeenschappelijke groeistrategie van de Unie en de algemene kwaliteit van de overheidsfinanciën, in het bijzonder de doeltreffendheid van de nationale begrotingskaders)▐;

in het verslag worden ook ▐ de ontwikkeling , de dynamiek en de duurzaamheid van de schuldpositie van de overheid op middellange termijn geanalyseerd (▐ met name ▐ risicofactoren ▐ zoals onder meer de looptijdstructuur en valutasamenstelling van de schuld, aanpassing en samenstelling van stock flows, opgebouwde reserves en andere financiële activa ; garanties die met name met de financiële sector verband houden; en alle impliciete verplichtingen die ▐ met vergrijzing en onderhandse schulden verband houden, voor zover deze een latente impliciete verplichting voor de overheid vormen);

bovendien houdt de Commissie terdege en uitdrukkelijk rekening met alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om een uitvoerige evaluatie van de naleving van de tekort- en schuldcriteria te kunnen maken en die deze lidstaat aan de Raad en de Commissie kenbaar heeft gemaakt. In dat verband moet bijzondere aandacht uitgaan naar : financiële bijdragen ter bevordering van de internationale solidariteit en ter verwezenlijking van de EU-beleidsdoelen ; de schuld in de vorm van bilaterale en multilaterale steun tussen lidstaten in het kader van het waarborgen van de financiële stabiliteit ; de schuld in verband met financiële stabilisatieoperaties tijdens grote financiële crises.";

(d)

lid 4 komt als volgt te luiden:

"4.   De Commissie en de Raad maken een evenwichtige algehele evaluatie die alle relevante factoren omvat, en met name van de mate waarin deze factoren de beoordeling of aan de tekort- en/of schuldcriteria wordt voldaan, als verzwarende of verzachtende omstandigheden beïnvloeden. Indien de verhouding tussen de overheidsschuld en het bbp de referentiewaarde overschrijdt, worden deze factoren bij de beoordeling op basis van het tekortcriterium alleen bij de in artikel 126, leden 4, 5, en 6, van het VWEU genoemde stappen die leiden naar een besluit over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort in aanmerking genomen indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde van het overkoepelende principe dat het overheidstekort dicht bij de referentiewaarde blijft en de overschrijding van de referentiewaarde slechts van tijdelijke aard is.

Bij de beoordeling of aan het schuldcriterium wordt voldaan, worden deze factoren evenwel in aanmerking genomen bij de stappen die leiden tot het besluit over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort.";

(d bis)

lid 5 komt als volgt te luiden:

"5.     Bij het beoordelen van de naleving van het tekort- en het schuldcriterium en bij alle daaropvolgende stappen van de procedure bij buitensporige tekorten houden de Commissie en de Raad naar behoren rekening met de toepassing van pensioenhervormingen waarbij een meerpijlersysteem wordt ingevoerd dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking en de nettokosten van de openbaar beheerde pijler omvat. Er wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan de kenmerken van het algehele pensioenstelsel zoals dat er na de hervorming uitziet, en met name aan de vraag of het bevorderlijk is voor de houdbaarheid op lange termijn zonder de risico's voor de begrotingssituatie op middellange termijn te vergroten.";

(d ter)

lid 6 komt als volgt te luiden:

"6.     Indien de Raad, op basis van het voorstel van de Commissie en op grond van artikel 126, lid 6, van het VWEU, heeft besloten dat in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat, houden de Commissie en de Raad in de daaropvolgende fasen van de procedure van artikel 126 van het VWEU rekening met de in lid 3 bedoelde relevante factoren waar deze van invloed zijn op de situatie van de betrokken lidstaat, inclusief die welke vermeld zijn in artikel 3, lid 5, en in artikel 5, lid 2, van deze verordening, met name bij de vaststelling van een termijn voor het corrigeren van het buitensporige tekort en de eventuele verlenging daarvan. Deze relevante factoren worden evenwel niet in aanmerking genomen in het door de Raad krachtens artikel 126, lid 12, van het VWEU, te nemen besluit tot intrekking van sommige of alle van de in artikel 126, leden 6 tot en met 9 en lid 11, van het VWEU, bedoelde besluiten.";

(e)

lid 7 komt als volgt te luiden:

"7.   In het geval van lidstaten waarvan het tekort de referentiewaarde overschrijdt ▐ als gevolg van de toepassing van een pensioenhervorming waarbij een meerpijlerstelsel is ingevoerd dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat, nemen de Commissie en de Raad bij hun beoordeling van ontwikkelingen van de tekortcijfers in de procedure bij buitensporige tekorten ook de kosten van de hervorming ▐ in aanmerking , zolang het tekort niet aanzienlijk boven een niveau komt dat als dichtbij de referentiewaarde kan worden beschouwd, en de schuldquote de referentiewaarde niet overschrijdt, op voorwaarde dat de algehele houdbaarheid van de begroting gehandhaafd blijft . De aldus berekende nettokosten worden ook in aanmerking genomen in het door de Raad krachtens artikel 126, lid 12, van het VWEU te nemen besluit tot intrekking van sommige of alle van de in artikel 126, leden 6 tot en met 9 en lid 11, van het VWEU bedoelde besluiten, indien het tekort in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert ▐.".

2 bis.

De volgende afdeling wordt ingevoegd:

"AFDELING 1 bis

ECONOMISCHE DIALOOG

Artikel 2 bis

1.     Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie te bevorderen en te zorgen voor meer transparantie en aansprakelijkheid, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de voorzitter van de Raad, de Commissie en indien nodig de president van de Europese Raad of de voorzitter van de eurogroep in de commissie uitnodigen van gedachten te wisselen over besluiten van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het VWEU, aanbevelingen van de Raad conform artikel 126, lid 7, van het VWEU, aanmaningen krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU en besluiten uit hoofde van artikel 126, lid 11, van het VWEU.

De Raad wordt geacht de aanbevelingen en voorstellen van de Commissie op te volgen, respectievelijk goed te keuren, of zijn standpunt in het openbaar toe te lichten.

De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de lidstaat waarop dergelijke aanbevelingen, aanmaningen of besluiten betrekking hebben, de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan een gedachtewisseling.

2.     De Commissie en de Raad informeren het Europees Parlement geregeld over de toepassing van deze verordening.".

3.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 2 komt als volgt te luiden:

"2.   Indien de Commissie, ten volle rekening houdend met het in lid 1 bedoelde advies, van mening is dat er een buitensporig tekort bestaat, richt zij een advies en een voorstel voor een besluit tot de Raad krachtens artikel 126, leden 5 en 6, van het VWEU en brengt zij het Europees Parlement hiervan op de hoogte ";

(b)

in lid 3 wordt de verwijzing naar "artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 vervangen door een verwijzing naar "artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009";

(c)

lid 4 komt als volgt te luiden:

"4.   In de aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het VWEU wordt een termijn van ten hoogste zes maanden bepaald waarbinnen de betrokken lidstaat effectief moet optreden. Indien de situatie dit rechtvaardigt, kan de termijn voor effectief optreden drie maanden zijn. In de aanbeveling van de Raad wordt tevens een termijn bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort, dat, behoudens bijzondere omstandigheden, binnen het jaar nadat het is geconstateerd, verholpen moet zijn. In zijn aanbeveling verzoekt de Raad de lidstaat dat hij jaarlijkse begrotingsdoelstellingen realiseert die op grond van de prognoses die aan de aanbeveling ten grondslag liggen, stroken met een minimale jaarlijkse verbetering van ten minste 0,5 % van het bbp als benchmark in zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, teneinde het buitensporige tekort binnen de in de aanbeveling vastgestelde termijn te corrigeren."

(d)

het volgende lid ▐ wordt ingevoegd:

"4 bis.   De betrokken lidstaat brengt binnen de in lid 4 vastgestelde termijn ▐ verslag uit aan de Commissie en de Raad over de maatregelen die in reactie op de aanbeveling van de Raad krachtens artikel 126, lid 7, van het VWEU zijn getroffen. Het verslag bevat de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten en voor de discretionaire maatregelen aan zowel de uitgavenzijde als de ontvangstenzijde die stroken met de aanbeveling van de Raad krachtens artikel 126, lid 7, van het VWEU, alsook informatie over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Het verslag wordt openbaar gemaakt.";

(e)

lid 5 komt als volgt te luiden:

"5.   Indien effectief gevolg is gegeven aan een aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het VWEU, en indien zich na de goedkeuring van de aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het VWEU aannemen. Bij de herziene aanbeveling, waarin rekening wordt gehouden met de in artikel 2, lid 3, van deze verordening genoemde relevante factoren, kan met name de termijn die is bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort in de regel met een jaar worden verlengd. De Raad beoordeelt op basis van de in zijn aanbeveling vervatte economische prognoses of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën. In geval van een ernstige economische neergang van de eurozone of de EU als geheel kan de Raad ook besluiten om op basis van een aanbeveling van de Commissie een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het VWEU vast te stellen , op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. "

4.

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 1 komt als volgt te luiden:

"1.     Een eventueel besluit van de Raad tot openbaarmaking van zijn aanbevelingen, wanneer wordt vastgesteld dat daaraan geen effectief gevolg is gegeven overeenkomstig artikel 126, lid 8, van het VWEU, wordt genomen onmiddellijk na het verstrijken van de in artikel 3, lid 4, van deze verordening gestelde termijn.";

(b)

lid 2 komt als volgt te luiden:

"2.   Bij de beoordeling of aan zijn aanbevelingen overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het VWEU, effectief gevolg is gegeven, baseert de Raad zich bij zijn besluit op het verslag dat de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 3, lid 4 bis, van deze verordening heeft ingediend en op de tenuitvoerlegging daarvan, alsook op eventuele andere openbaargemaakte besluiten van de regering van de betrokken lidstaat.

Wanneer de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 8, van het VWEU vaststelt dat de betrokken lidstaat geen effectief gevolg aan zijn aanbevelingen heeft gegeven, brengt hij dienovereenkomstig verslag uit aan de Europese Raad."

5.

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 1 komt als volgt te luiden:

"1.   Een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het VWEU, om de betrokken deelnemende lidstaat aan te manen maatregelen te treffen om het tekort te verminderen, wordt genomen binnen twee maanden nadat de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 8, van het Verdrag heeft vastgesteld dat geen effectief gevolg aan zijn aanbevelingen is gegeven. In de aanmaning verzoekt de Raad de lidstaat dat hij jaarlijkse begrotingsdoelstellingen realiseert die op grond van de prognoses die aan de aanmaning ten grondslag liggen, stroken met een minimale jaarlijkse verbetering van ten minste 0,5 % van het bbp als benchmark in zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, teneinde het buitensporige tekort binnen de in de aanmaning vastgestelde termijn te corrigeren. De Raad geeft ook maatregelen aan die bevorderlijk zijn voor het bereiken van deze doelstellingen.";

(b)

het volgende lid ▐ wordt ingevoegd:

"1 bis.   Na de aanmaning van de Raad krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU brengt de betrokken lidstaat verslag uit aan de Commissie en de Raad over de maatregelen die in reactie op de aanmaning van de Raad zijn getroffen. Het verslag bevat de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten en voor de discretionaire maatregelen aan zowel de uitgaven- als de ontvangstenzijde, alsook informatie over de in reactie op de specifieke aanbevelingen van de Raad genomen maatregelen teneinde de Raad in staat te stellen, indien nodig, het besluit krachtens artikel 6, lid 2, van deze verordening te nemen. Het verslag wordt openbaargemaakt.";

(c)

lid 2 komt als volgt te luiden:

"2.   Indien effectief gevolg is gegeven aan een aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU en indien er zich na de goedkeuring van de aanmaning onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU aannemen. Bij de herziene aanmaning, waarin rekening wordt gehouden met de in artikel 2, lid 3, van deze verordening genoemde relevante factoren, kan met name de termijn die is bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort in de regel met een jaar worden verlengd. De Raad beoordeelt op basis van de in zijn aanmaning vervatte economische prognoses of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën. In geval van een ernstige economische neergang van de eurozone of de EU als geheel kan de Raad ook besluiten om op basis van een aanbeveling van de Commissie een herziene aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU vast te stellen , op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. ".

6.

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

1.   Bij de beoordeling of aan zijn aanmaning overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het VWEU , effectief gevolg is gegeven, baseert de Raad zich bij zijn besluit op het verslag dat de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 5, lid 1 bis, van deze verordening heeft ingediend en op de tenuitvoerlegging daarvan, alsook op eventuele andere openbaargemaakte besluiten van de regering van de betrokken lidstaat. Er wordt rekening gehouden met het resultaat van de conform artikel 10 bis door de Commissie uitgevoerde toezichtmissie.

2.   Wanneer aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 126, lid 11, van het VWEU is voldaan, legt de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU sancties op. Een dergelijk besluit wordt genomen uiterlijk vier maanden na het besluit van de Raad om overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het VWEU de betrokken deelnemende lidstaat aan te manen maatregelen te treffen.".

7.

▐ Artikel 7 wordt vervangen door:

"Artikel 7

Indien een deelnemende lidstaat zich niet voegt naar de opeenvolgende besluiten van de Raad overeenkomstig artikel 126, leden 7 en 9, van het VWEU, wordt het besluit van de Raad om sancties op te leggen, overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU doorgaans genomen binnen zestien maanden na de in artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgelegde data voor het verstrekken van gegevens. Ingeval artikel 3, lid 5, of artikel 5, lid 2, van deze verordening wordt toegepast, wordt de termijn van zestien maanden dienovereenkomstig gewijzigd. In geval van een opzettelijk tekort, waarvan de Raad besluit dat het buitensporig is, wordt een spoedprocedure gevolgd.".

8.

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Een besluit van de Raad om overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU de sancties aan te scherpen, wordt genomen uiterlijk twee maanden na de in Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgestelde termijnen voor het verstrekken van gegevens. Een besluit van de Raad om al zijn besluiten of sommige daarvan overeenkomstig artikel 126, lid 12, van het VWEU in te trekken, wordt zo spoedig mogelijk genomen en in ieder geval uiterlijk twee maanden na de in Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgestelde termijnen voor het verstrekken van gegevens.".

9.

In artikel 9, lid 3, wordt de verwijzing naar "artikel 6" vervangen door een verwijzing naar "artikel 6, lid 2".

10.

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

in lid 1 komt de aanhef van de eerste alinea als volgt te luiden:

"1.   De Commissie en de Raad volgen regelmatig de tenuitvoerlegging van de maatregelen:";

(b)

in lid 3 wordt de verwijzing naar "Verordening (EG) nr. 3605/93" vervangen door een verwijzing naar "Verordening (EG) nr. 479/2009".

10 bis.

het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

1.     De Commissie onderhoudt conform de doelstellingen van deze verordening permanent contact met de autoriteiten van de lidstaten. Hiertoe voert de Commissie in het bijzonder missies uit ter evaluatie van de huidige economische situatie in de lidstaten en ter identificatie van eventuele risico's of moeilijkheden bij de naleving van de doelstellingen van deze verordening.

2.     Het toezicht kan worden versterkt voor lidstaten die het voorwerp vormen van uit hoofde van een besluit krachtens artikel 126, lid 8, gedane aanbevelingen en aanmaningen alsook besluiten krachtens artikel 126, lid 11, van het VWEU, meer bepaald in de vorm van toezicht ter plaatse. De betrokken lidstaten zorgen voor alle informatie die nodig is voor de voorbereiding en de uitvoering van de missie.

3.     Wanneer de betrokken lidstaat een lidstaat is die de euro als munt heeft of die deelneemt aan het wisselkoersmechanisme ERM II, kan de Commissie indien wenselijk vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank verzoeken om deel te nemen aan toezichtmissies.

4.     De Commissie brengt bij de Raad verslag uit over het resultaat van de in lid 2 genoemde missie en kan indien nodig besluiten haar bevindingen openbaar te maken.

5.     Bij het organiseren van de in lid 2 genoemde toezichtmissies deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen voor commentaar mee aan de betrokken lidstaten.".

11.

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

"Artikel 11

Telkens wanneer de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU besluit sancties aan een deelnemende lidstaat op te leggen, wordt in de regel een boete verlangd. De Raad kan besluiten om naast deze boete de andere maatregelen te nemen als bepaald in artikel 126, lid 11, van het VWEU.".

12.

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

1.   Het bedrag van de boete bestaat uit een vast bestanddeel, gelijk aan 0,2 % van het bbp, en een variabel bestanddeel. Het variabele bestanddeel bedraagt een tiende van het verschil tussen het als percentage van het bbp uitgedrukte tekort in het voorgaande jaar en ofwel de referentiewaarde van het overheidstekort, ofwel, indien ook uit hoofde van het schuldcriterium niet aan de begrotingsdiscipline is voldaan, het overheidssaldo als percentage van het bbp dat overeenkomstig de aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU in hetzelfde jaar zou moeten zijn verwezenlijkt.

2.   Elk daaropvolgend jaar, totdat het besluit omtrent het bestaan van een buitensporig tekort wordt ingetrokken, beoordeelt de Raad of de betrokken deelnemende lidstaat effectieve maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de aanmaning van de Raad op grond van artikel 126, lid 9, van het VWEU. In deze jaarlijkse beoordeling besluit de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU de sancties aan te scherpen, tenzij de betrokken deelnemende lidstaat aan de aanmaning van de Raad in acht heeft genomen. Indien tot een aanvullende boete wordt besloten, wordt deze op dezelfde wijze berekend als het variabele bestanddeel van de in lid 1 omschreven boete.

3.   Een enkele boete als bedoeld in de leden 1 en 2 mag niet meer bedragen dan 0,5 % van het bbp.".

13.

Artikel 13 wordt ingetrokken en de verwijzing ernaar in artikel 15 wordt vervangen door een verwijzing naar "artikel 12".

14.

Artikel 16 komt als volgt te luiden:

"Artikel 16

De in artikel 12 van deze verordening bedoelde boeten vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311 van het VWEU en worden toegewezen aan de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit. Wanneer de lidstaten die de euro als munt hebben een ander stabilisatiemechanisme voor de verlening van financiële steun instellen teneinde de stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen, zullen de boeten aan laatstgenoemd mechanisme worden toegewezen. ".

14 bis.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 17 bis

1.     Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze Verordening, en daarna elke vijf jaar, publiceert de Commissie een verslag over de toepassing van deze Verordening.

In dat verslag wordt onder meer beoordeeld:

(a)

de doeltreffendheid van de verordening;

(b)

de vooruitgang die is geboekt bij het waarborgen van een nauwere coördinatie van het economisch beleid en de bereikte convergentie van de economische prestaties van de lidstaten overeenkomstig het VWEU.

2.     Dat verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze Verordening.

3.     Het verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.".

15.

Alle verwijzingen naar "artikel 104" worden in de gehele verordening vervangen door verwijzingen naar "artikel 126 van het VWEU .

16.

In punt 2 van de bijlage worden de verwijzingen in kolom I naar "artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad" vervangen door verwijzingen naar "artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te,

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  Advies van het Europees Parlement van 28 september 2011.

(2)  PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1.

(3)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(4)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

(5)  PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

(6)  PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.


Top