This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011AP0425
Implementation of excessive deficit procedure * European Parliament legislative resolution of 28 September 2011 on the proposal for a Council regulation amending Regulation (EC) No 1467/97 on speeding up and clarifying the implementation of the excessive deficit procedure (COM(2010)0522 – C7-0396/2010 – 2010/0276(CNS))#P7_TC1-CNS(2010)0276 Position of the European Parliament adopted on 28 September 2011 with a view to the adoption of Council Regulation (EU) No …/2011 amending Regulation (EC) No 1467/97 on speeding up and clarifying the implementation of the excessive deficit procedure
Tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 september 2011 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (COM(2010)0522 – C7-0396/2010 – 2010/0276(CNS))
P7_TC1-CNS(2010)0276 Standpunt van het Europees Parlement vastgesteld op 28 september 2011 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2011 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten
Tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 september 2011 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (COM(2010)0522 – C7-0396/2010 – 2010/0276(CNS))
P7_TC1-CNS(2010)0276 Standpunt van het Europees Parlement vastgesteld op 28 september 2011 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2011 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten
PB C 56E van 26.2.2013, p. 144–156
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 56/144 |
Woensdag 28 september 2011
Tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten *
P7_TA(2011)0425
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 september 2011 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (COM(2010)0522 – C7-0396/2010 – 2010/0276(CNS))
2013/C 56 E/36
(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)
Het Europees Parlement,
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2010)0522), |
— |
gelet op artikel 126, lid 14, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0396/2010), |
— |
gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrondslag, |
— |
gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1), |
— |
gelet op de artikelen 55 en 37 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0179/2011), |
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement (2); |
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen; |
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. |
(1) PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1.
(2) Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 23 juni 2011 (Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0288).
Woensdag 28 september 2011
P7_TC1-CNS(2010)0276
Standpunt van het Europees Parlement vastgesteld op 28 september 2011 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2011 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 14, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het voorstel voor een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),
Handelend volgens de bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De coördinatie van het economische beleid van de lidstaten binnen de Unie zoals voorgeschreven door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de inachtneming van de volgende grondbeginselen in te houden: stabiele prijzen, gezonde overheidsfinanciën en monetaire voorwaarden en een houdbare betalingsbalans. |
(2) |
Het stabiliteits- en groeipact bestond aanvankelijk uit Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (3), Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (4) en de resolutie van de Europese Raad van 17 juni 1997 betreffende het stabiliteits- en groeipact (5). De Verordeningen (EG) nr. 1466/97 en (EG) nr. 1467/97 zijn in 2005 gewijzigd bij respectievelijk Verordeningen (EG) nr. 1055/2005 en (EG) nr. 1056/2005. Daarnaast is het verslag van de Raad van 20 maart 2005 met als titel "De uitvoering van het stabiliteits- en groeipact verbeteren" goedgekeurd. |
(3) |
Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke en houdbare openbare financiën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke duurzame groei die berust op financiële stabiliteit en bevorderlijk is voor de werkgelegenheidsschepping. |
(4) |
Het gemeenschappelijk kader voor economische governance dient te worden versterkt, onder meer wat verbeterd begrotingstoezicht betreft, conform de hoge mate van onderlinge integratie die de economieën van de lidstaten binnen de Europese Unie, en met name in het eurogebied, hebben verwezenlijkt. |
(4 bis) |
Het verbeterde kader voor economisch bestuur moet berusten op verschillende met elkaar verbonden beleidsmaatregelen voor duurzame groei en werkgelegenheid, die onderling samenhang moeten vertonen, in het bijzonder een EU-strategie voor groei en arbeidsplaatsen, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling en bevordering van de interne markt, het bevorderen van internationale handelsbetrekkingen en concurrentievermogen, een effectief kader voor het voorkomen en corrigeren van buitensporige overheidstekorten (het stabiliteits- en groeipact), een robuust kader voor het voorkomen en corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden, minimumeisen voor nationale begrotingskaders, meer regulering van en controle op de financiële markten, waaronder macroprudentieel toezicht door het Europees Comité voor systeemrisico's. |
(4 ter) |
De totstandbrenging en handhaving van een dynamische interne markt wordt beschouwd als een onderdeel van de goede en soepele werking van de economische en monetaire unie. |
(4 quater) |
Het stabiliteits- en groeipact en het complete kader voor economisch beheer vormen een aanvulling op en ondersteunen de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid. De verwevenheid van de verschillende onderdelen mag er niet toe leiden dat uitzonderingen op de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact worden toegestaan. |
(4 quinquies) |
Versterking van het economisch bestuur moet onder andere betekenen dat het Europees Parlement en de nationale parlementen nauwer en vroeger bij de zaak worden betrokken. Erkennend dat de tegenvoeters van het Europees Parlement in het kader van deze dialoog de Europese instellingen en hun vertegenwoordigers zijn, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de lidstaat waarop een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het VWEU, een aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het VWEU, een aanmaning overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het VWEU of een besluit overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU betrekking heeft, de mogelijkheid bieden deel te nemen aan een gedachtewisseling. De aanwezigheid van de lidstaten is vrijwillig. |
(4 sexies) |
De ervaring die in de eerste tien jaar van de Economische en Monetaire Unie is opgedaan en de fouten die zijn gemaakt laten zien dat er in de Unie behoefte is aan een beter economisch bestuur, dat berust op een sterkere nationale eigen verantwoordelijkheid voor gezamenlijk aanvaarde regels en beleid en op een robuuster kader voor het toezicht op Unie-niveau op het nationale economische beleid. |
(4 septies) |
Bij het uitvoeren van deze verordening moeten de Commissie en de Raad rekening houden met alle relevante factoren en met de economische en begrotingssituatie van de betrokken lidstaten. |
(5) |
De regels voor de begrotingsdiscipline dienen te worden aangescherpt, met name door een prominentere rol toe te bedelen aan het niveau en de ontwikkeling van de schuld en aan de algemene houdbaarheid. Ook de mechanismen die de naleving van deze regels en de handhaving ervan garanderen, moeten worden versterkt. |
(5 bis) |
De Commissie moet in de procedure voor scherper toezicht een krachtiger rol spelen met betrekking tot beoordelingen van afzonderlijke lidstaten, monitoring, inspectiebezoeken, aanbevelingen en waarschuwingen. |
(6) |
De toepassing van de bestaande procedure bij buitensporige tekorten op basis van zowel het tekortcriterium als het schuldcriterium vereist ▐ een referentiepercentage dat rekening houdt met de conjunctuurcyclus om te beoordelen of de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert. Er moet een overgangsperiode ingevoerd worden om lidstaten die op de datum van de goedkeuring van deze verordening het voorwerp vormen van een procedure bij buitensporige tekorten, in de gelegenheid te stellen hun beleid aan te passen aan het referentiepercentage voor schuldvermindering. Dit moet eveneens gelden voor lidstaten die het voorwerp vormen van een aanpassingsprogramma van de Europese Unie of het Internationaal Monetair Fonds. |
(7) |
▐ Niet-inachtneming van het referentiepercentage voor schuldvermindering volstaat niet om vast te stellen dat er een buitensporig tekort bestaat: hiervoor moet het volledige scala van relevante factoren die de Commissie in haar verslag krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU heeft behandeld, in aanmerking worden genomen. Meer bepaald kan de beoordeling van de invloed van de conjunctuur en de samenstelling van de "omvang-stroomaanpassing" (stock-flow adjustment) op de schuldontwikkeling volstaan om de vaststelling van een buitensporig tekort op basis van het schuldcriterium uit te sluiten. |
(8) |
Bij de vaststelling op grond van het tekortcriterium van het bestaan van een buitensporig tekort en van de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid, dient rekening te worden gehouden met alle relevante factoren die in het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU zijn behandeld indien de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product de referentiewaarde niet overschrijdt. |
(8 bis) |
Bij het in aanmerking nemen van hervormingen van de pensioenstelsels als een van de relevante factoren moet het doorslaggevende criterium de vraag zijn of deze hervormingen de houdbaarheid op lange termijn van het gehele pensioenstelsel ten goede komen zonder de risico's voor de begrotingssituatie op middellange termijn te vergroten. |
(9) |
In het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU dient op passende wijze rekening te worden gehouden met de kwaliteit van het nationale begrotingskader, aangezien dit een doorslaggevende rol vervult bij de ondersteuning van de begrotingsconsolidatie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met de minimumvoorschriften van de Richtlijn van de Raad [tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten], alsook met andere overeengekomen wenselijke voorschriften voor de begrotingsdiscipline. |
(10) |
Ter ondersteuning van het toezicht op de inachtneming van de aanbevelingen en aanmaningen van de Raad om buitensporigtekortsituaties te verhelpen, dienen daarin jaarlijkse begrotingsdoelstellingen te worden vermeld die met het oog op de vereiste verbetering van de conjunctuurgezuiverde begroting, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, moeten worden gehaald. De benchmark "jaarlijkse verbetering van 0,5 % van het bbp" moet in dit verband worden opgevat als een gemiddelde op jaarbasis. |
(11) |
De beoordeling van de doeltreffendheid van de genomen maatregelen is erbij gebaat dat de inachtneming van de doelstellingen voor de overheidsuitgaven in samenhang met de uitvoering van specifieke geplande maatregelen aan de ontvangstenzijde als referentiepunt wordt genomen. |
(12) |
Bij de beoordeling of de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort kan worden verlengd, dient speciale aandacht te worden besteed aan ernstige economische neergangen in de eurozone of in de EU als geheel, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt . |
(13) |
Aan de toepassing van de financiële sancties waarin artikel 126, lid 11, van het VWEU voorziet, moet sterker de hand worden gehouden, zodat deze een echte stimulans vormen om gevolg te geven aan de aanmaningen krachtens artikel 126, lid 9. |
(14) |
Ter waarborging van de inachtneming van het Uniekader voor begrotingstoezicht voor deelnemende lidstaten dienen er op grond van artikel 136 van het VWEU automatische sancties te worden ingesteld teneinde te komen tot billijke, tijdige en doeltreffende mechanismen die de naleving van de regels van het stabiliteits- en groeipact garanderen. |
(14 bis) |
Geïnde boeten moeten worden toegewezen aan stabilisatiemechanismen voor de verlening van financiële steun die door de lidstaten die de euro als munt hebben, worden ingesteld teneinde de stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen . |
(15) |
De verwijzingen in Verordening (EG) nr. 1467/97 dienen rekening te houden met de nieuwe artikelnummering van het VWEU en met de vervanging van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad door Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (6). |
(16) |
Verordening (EG) nr. 1467/97 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 1 komt als volgt te luiden: "Artikel 1 1. Deze verordening bevat bepalingen ter bespoediging en verduidelijking van de procedure bij buitensporige tekorten. Het doel van de procedure bij buitensporige tekorten is het voorkomen van buitensporige overheidstekorten en, indien dergelijke tekorten ontstaan, deze spoedig te doen corrigeren, waarbij de inachtneming van de begrotingsdiscipline wordt beoordeeld op basis van de criteria voor het overheidstekort en de overheidsschuld. 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "deelnemende lidstaten" de lidstaten die de euro als munt hebben." |
2. |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2 bis. |
De volgende afdeling wordt ingevoegd: "AFDELING 1 bis ECONOMISCHE DIALOOG Artikel 2 bis 1. Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie te bevorderen en te zorgen voor meer transparantie en aansprakelijkheid, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de voorzitter van de Raad, de Commissie en indien nodig de president van de Europese Raad of de voorzitter van de eurogroep in de commissie uitnodigen van gedachten te wisselen over besluiten van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het VWEU, aanbevelingen van de Raad conform artikel 126, lid 7, van het VWEU, aanmaningen krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU en besluiten uit hoofde van artikel 126, lid 11, van het VWEU. De Raad wordt geacht de aanbevelingen en voorstellen van de Commissie op te volgen, respectievelijk goed te keuren, of zijn standpunt in het openbaar toe te lichten. De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de lidstaat waarop dergelijke aanbevelingen, aanmaningen of besluiten betrekking hebben, de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan een gedachtewisseling. 2. De Commissie en de Raad informeren het Europees Parlement geregeld over de toepassing van deze verordening.". |
3. |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
4. |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
5. |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
6. |
Artikel 6 komt als volgt te luiden: "Artikel 6 1. Bij de beoordeling of aan zijn aanmaning overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het VWEU , effectief gevolg is gegeven, baseert de Raad zich bij zijn besluit op het verslag dat de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 5, lid 1 bis, van deze verordening heeft ingediend en op de tenuitvoerlegging daarvan, alsook op eventuele andere openbaargemaakte besluiten van de regering van de betrokken lidstaat. Er wordt rekening gehouden met het resultaat van de conform artikel 10 bis door de Commissie uitgevoerde toezichtmissie. 2. Wanneer aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 126, lid 11, van het VWEU is voldaan, legt de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU sancties op. Een dergelijk besluit wordt genomen uiterlijk vier maanden na het besluit van de Raad om overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het VWEU de betrokken deelnemende lidstaat aan te manen maatregelen te treffen.". |
7. |
▐ Artikel 7 wordt vervangen door: "Artikel 7 Indien een deelnemende lidstaat zich niet voegt naar de opeenvolgende besluiten van de Raad overeenkomstig artikel 126, leden 7 en 9, van het VWEU, wordt het besluit van de Raad om sancties op te leggen, overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU doorgaans genomen binnen zestien maanden na de in artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgelegde data voor het verstrekken van gegevens. Ingeval artikel 3, lid 5, of artikel 5, lid 2, van deze verordening wordt toegepast, wordt de termijn van zestien maanden dienovereenkomstig gewijzigd. In geval van een opzettelijk tekort, waarvan de Raad besluit dat het buitensporig is, wordt een spoedprocedure gevolgd.". |
8. |
Artikel 8 komt als volgt te luiden: "Artikel 8 Een besluit van de Raad om overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU de sancties aan te scherpen, wordt genomen uiterlijk twee maanden na de in Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgestelde termijnen voor het verstrekken van gegevens. Een besluit van de Raad om al zijn besluiten of sommige daarvan overeenkomstig artikel 126, lid 12, van het VWEU in te trekken, wordt zo spoedig mogelijk genomen en in ieder geval uiterlijk twee maanden na de in Verordening (EG) nr. 479/2009 vastgestelde termijnen voor het verstrekken van gegevens.". |
9. |
In artikel 9, lid 3, wordt de verwijzing naar "artikel 6" vervangen door een verwijzing naar "artikel 6, lid 2". |
10. |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
10 bis. |
het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 10 bis 1. De Commissie onderhoudt conform de doelstellingen van deze verordening permanent contact met de autoriteiten van de lidstaten. Hiertoe voert de Commissie in het bijzonder missies uit ter evaluatie van de huidige economische situatie in de lidstaten en ter identificatie van eventuele risico's of moeilijkheden bij de naleving van de doelstellingen van deze verordening. 2. Het toezicht kan worden versterkt voor lidstaten die het voorwerp vormen van uit hoofde van een besluit krachtens artikel 126, lid 8, gedane aanbevelingen en aanmaningen alsook besluiten krachtens artikel 126, lid 11, van het VWEU, meer bepaald in de vorm van toezicht ter plaatse. De betrokken lidstaten zorgen voor alle informatie die nodig is voor de voorbereiding en de uitvoering van de missie. 3. Wanneer de betrokken lidstaat een lidstaat is die de euro als munt heeft of die deelneemt aan het wisselkoersmechanisme ERM II, kan de Commissie indien wenselijk vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank verzoeken om deel te nemen aan toezichtmissies. 4. De Commissie brengt bij de Raad verslag uit over het resultaat van de in lid 2 genoemde missie en kan indien nodig besluiten haar bevindingen openbaar te maken. 5. Bij het organiseren van de in lid 2 genoemde toezichtmissies deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen voor commentaar mee aan de betrokken lidstaten.". |
11. |
Artikel 11 komt als volgt te luiden: "Artikel 11 Telkens wanneer de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU besluit sancties aan een deelnemende lidstaat op te leggen, wordt in de regel een boete verlangd. De Raad kan besluiten om naast deze boete de andere maatregelen te nemen als bepaald in artikel 126, lid 11, van het VWEU.". |
12. |
Artikel 12 komt als volgt te luiden: "Artikel 12 1. Het bedrag van de boete bestaat uit een vast bestanddeel, gelijk aan 0,2 % van het bbp, en een variabel bestanddeel. Het variabele bestanddeel bedraagt een tiende van het verschil tussen het als percentage van het bbp uitgedrukte tekort in het voorgaande jaar en ofwel de referentiewaarde van het overheidstekort, ofwel, indien ook uit hoofde van het schuldcriterium niet aan de begrotingsdiscipline is voldaan, het overheidssaldo als percentage van het bbp dat overeenkomstig de aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het VWEU in hetzelfde jaar zou moeten zijn verwezenlijkt. 2. Elk daaropvolgend jaar, totdat het besluit omtrent het bestaan van een buitensporig tekort wordt ingetrokken, beoordeelt de Raad of de betrokken deelnemende lidstaat effectieve maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de aanmaning van de Raad op grond van artikel 126, lid 9, van het VWEU. In deze jaarlijkse beoordeling besluit de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 11, van het VWEU de sancties aan te scherpen, tenzij de betrokken deelnemende lidstaat aan de aanmaning van de Raad in acht heeft genomen. Indien tot een aanvullende boete wordt besloten, wordt deze op dezelfde wijze berekend als het variabele bestanddeel van de in lid 1 omschreven boete. 3. Een enkele boete als bedoeld in de leden 1 en 2 mag niet meer bedragen dan 0,5 % van het bbp.". |
13. |
Artikel 13 wordt ingetrokken en de verwijzing ernaar in artikel 15 wordt vervangen door een verwijzing naar "artikel 12". |
14. |
Artikel 16 komt als volgt te luiden: "Artikel 16 De in artikel 12 van deze verordening bedoelde boeten vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311 van het VWEU en worden toegewezen aan de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit. Wanneer de lidstaten die de euro als munt hebben een ander stabilisatiemechanisme voor de verlening van financiële steun instellen teneinde de stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen, zullen de boeten aan laatstgenoemd mechanisme worden toegewezen. ". |
14 bis. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 17 bis 1. Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze Verordening, en daarna elke vijf jaar, publiceert de Commissie een verslag over de toepassing van deze Verordening. In dat verslag wordt onder meer beoordeeld:
2. Dat verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze Verordening. 3. Het verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.". |
15. |
Alle verwijzingen naar "artikel 104" worden in de gehele verordening vervangen door verwijzingen naar "artikel 126 van het VWEU . |
16. |
In punt 2 van de bijlage worden de verwijzingen in kolom I naar "artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad" vervangen door verwijzingen naar "artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad". |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te,
Voor de Raad
De voorzitter
(1) Advies van het Europees Parlement van 28 september 2011.
(2) PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1.
(3) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(4) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.