Vyberte pokusně zaváděné prvky, které byste chtěli vyzkoušet

Tento dokument je výňatkem z internetových stránek EUR-Lex

Dokument 52011AP0032

    Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006) ***II Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2011 over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (16442/1/2010 – C7-0426/2010 – 2009/0060A(COD))
    P7_TC2-COD(2009)0060A Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 3 februari 2011 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

    PB C 182E van 22.6.2012, s. 32—36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.6.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 182/32


    Donderdag 3 februari 2011
    Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006) ***II

    P7_TA(2011)0032

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2011 over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (16442/1/2010 – C7-0426/2010 – 2009/0060A(COD))

    2012/C 182 E/09

    (Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (16442/1/2010 – C7-0426/2010),

    gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2009)0194),

    gelet op artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gelet op artikel 66 van het Reglement,

    gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie ontwikkelingszaken (A7-0006/2011),

    1.

    stelt onderstaand standpunt in tweede lezing vast;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.


    (1)  Aangenomen teksten van 21.10.2010, P7_TA(2010)0379.


    Donderdag 3 februari 2011
    P7_TC2-COD(2009)0060A

    Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 3 februari 2011 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Om de communautaire buitenlandse hulp doelmatiger en transparanter te maken, is in 2006 een nieuw kader voor de planning en de uitvoering van de hulp vastgesteld, meer bepaald Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (2), Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (3), Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (4), Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (5), Verordening (Euratom) nr. 300/2007 van de Raad van 19 februari 2007 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (6), Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (7) en Verordening (EG) nr. 1905/2006 (8).

    (2)

    Bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 zijn incoherenties gebleken wat betreft de uitzondering op het beginsel dat de kosten die voortvloeien uit belastingen, heffingen, rechten en andere fiscale lasten niet in aanmerking komen voor communautaire financiering door de Unie. Daarom wordt voorgesteld de desbetreffende bepalingen van die verordening te wijzigen en met de andere instrumenten in overeenstemming te brengen.

    (2 bis)

    De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen met betrekking tot geografische strategiedocumenten, indicatieve meerjarenprogramma's en strategiedocumenten voor thematische programma's, aangezien deze programma's Verordening (EG) nr. 1905/2006 aanvullen en van algemene strekking zijn. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werk het nodige overleg pleegt, inclusief met deskundigen.

    (3)

    Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    (4)

    Verordening (EG) nr. 1905/2006 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt als volgt gewijzigd:

    (-1)

    In artikel 17, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

    „Nadere instructies betreffende de verdeling van het totaalbedrag onder de begunstigde landen worden door de Commissie bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 35, en met inachtneming van de in de artikelen 35 bis en 35 ter vermelde voorwaarden, vastgesteld.”;

    (-1 bis)

    Artikel 21 wordt vervangen door:

    „Artikel 21

    Goedkeuring van strategiedocumenten en indicatieve meerjarenprogramma's

    De in de artikelen 19 en 20 bedoelde strategiedocumenten en indicatieve meerjarenprogramma's en de evaluaties daarvan, bedoeld in artikel 19, lid 2, en artikel 20, lid 1, alsmede de begeleidende maatregelen, bedoeld in artikel 17, worden door de Commissie vastgesteld bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 35, en met inachtneming van de in artikelen 35 bis en 35 ter bepaalde voorwaarden, vastgesteld.”;

    (-1 ter)

    Artikel 22, lid 3, wordt vervangen door:

    „3.     De jaarlijkse actieprogramma's worden door de Commissie vastgesteld, rekening houdend met de adviezen van het Europees Parlement en de Raad.”;

    (-1 quater)

    In artikel 23 worden de leden 3 en 4 vervangen door:

    „3.     Bijzondere maatregelen van meer dan 10 miljoen EUR worden door de Commissie goedgekeurd, rekening houdend met de adviezen van het Europees Parlement en de Raad. Bijzondere maatregelen waarvan de kosten minder dan 10 miljoen EUR bedragen, worden door de Commissie binnen één maand na de goedkeuring ter kennis van het Europees Parlement en de Raad gebracht.

    4.     Wijzigingen op bijzondere maatregelen, zoals technische aanpassingen, verlenging van de uitvoeringstermijn, herallocatie van de kredieten binnen de geraamde begroting of verhoging of verlaging van de begroting met minder dan 20 % van de aanvankelijke begroting, mits deze wijzigingen geen afbreuk doen aan de aanvankelijke doelstellingen zoals genoemd in het besluit van de Commissie, worden binnen een maand aan het Europees Parlement en de Raad medegedeeld.”;

    (1)

    Artikel 25, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.   Steun van de Unie wordt in beginsel niet aangewend voor het betalen van belastingen, heffingen of rechten in de begunstigde landen.”;

    (1 bis)

    In artikel 33 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

    „1.     De Commissie onderwerpt haar programma's geregeld aan toezicht en evaluatie en zij evalueert regelmatig de resultaten van de toepassing van de geografische en thematische beleidslijnen en programma's en het sectoraal beleid en de doeltreffendheid van de programmering, eventueel door middel van externe onafhankelijke evaluaties, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en om aanbevelingen voor verbeteringen in toekomstige maatregelen te kunnen doen. Voorstellen van het Europees Parlement, de nationale parlementen of de Raad voor externe onafhankelijke evaluaties worden naar behoren in aanmerking genomen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de sociale sectoren en aan de geboekte vooruitgang met betrekking tot de MDG's.

    2.     De Commissie zendt haar beoordelingsverslagen ter informatie toe aan het Europees Parlement en de Raad. De uitkomsten hiervan wordt verwerkt in de opzet van de programma's en de toewijzing van middelen.”;

    (1 ter)

    Artikel 34, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.     De Commissie onderzoekt de vooruitgang bij de uitvoering van de maatregelen die krachtens deze verordening zijn genomen en legt het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag over de uitvoering en de resultaten en, voor zover mogelijk, de voornaamste resultaten en effecten van de hulp voor. Dit verslag wordt ook aan de nationale parlementen, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's toegezonden.”;

    (1 quater)

    Artikel 35 wordt vervangen door:

    „Artikel 35

    Uitoefening van de delegatie

    1.     De bevoegdheid om de in artikel 17, lid 2, en artikel 21 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor de toepassingsduur van deze verordening.

    2.     Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

    3.     De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 35 bis en 35 ter.

    Artikel 35 bis

    Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

    1.     De in artikel 17, lid 2, en artikel 21 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te aller tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

    2.     De instelling die een interne procedure over een besluit tot intrekking van de bevoegdheidsdelegatie is begonnen, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie binnen een redelijke termijn voordat het definitieve besluit wordt genomen, hiervan op de hoogte te brengen onder vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die mogelijk worden ingetrokken en de eventuele redenen daarvoor.

    3.     Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit wordt onmiddellijk of op een in dat besluit bepaalde latere datum van kracht. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 35 ter

    Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

    1.     Het Europees Parlement en de Raad kunnen tegen de gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving.

    Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

    2.     Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij op de daarin vermelde datum in werking.

    Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van die termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

    3.     Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, vermeldt de redenen daarvoor.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  Standpunt van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), standpunt in eerste lezing van de Raad van 10 december 2010 (PB C 7 E van 12.1.2011, blz. 11) en standpunt van het Europees Parlement van 3 februari 2011.

    (2)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82.

    (3)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.

    (4)  PB L 405 van 30.12.2006, blz. 39.

    (5)  PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1.

    (6)  PB L 81 van 22.3.2007, blz. 1.

    (7)  PB L 386 van 29.12.2006, blz. 1.

    (8)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.


    Nahoru