Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AP0030

    Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking ***II Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2011 over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (16447/1/2010 – C7-0424/2010 – 2010/0059(COD))
    P7_TC2-COD(2010)0059 Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 3 februari 2011 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
    BIJLAGE I
    BIJLAGE II

    PB C 182E van 22.6.2012, p. 20–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.6.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 182/20


    Donderdag 3 februari 2011
    Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking ***II

    P7_TA(2011)0030

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2011 over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (16447/1/2010 – C7-0424/2010 – 2010/0059(COD))

    2012/C 182 E/07

    (Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (16447/1/2010 – C7-0424/2010),

    gezien de bijdragen die de nationale parlementen hebben ingediend over het ontwerp van wetgevingshandeling,

    gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0102),

    gelet op artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gelet op artikel 66 van zijn Reglement,

    gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0009/2011),

    1.

    stelt onderstaand standpunt in tweede lezing vast;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.


    (1)  Aangenomen teksten van 21.10.2010, P7_TA(2010)0382.


    Donderdag 3 februari 2011
    P7_TC2-COD(2010)0059

    Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 3 februari 2011 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 209, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het beleid van de Unie op gebied van ontwikkelingssamenwerking heeft de vermindering en uiteindelijk de uitbanning van de armoede tot doel.

    (2)

    De Unie heeft zich als lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) ertoe verbonden de handel te integreren in ontwikkelingsstrategieën en het internationale handelsverkeer te stimuleren om ontwikkeling te bevorderen en armoede wereldwijd terug te dringen en uiteindelijk uit te bannen.

    (3)

    De Unie steunt de groep landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) bij hun inspanningen voor armoedebestrijding en duurzame economische en sociale ontwikkeling en erkent het belang van hun basisproducten.

    (4)

    De Unie heeft zich verbonden tot het verlenen van steun voor de vlotte en geleidelijke integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie met het oog op duurzame ontwikkeling. De belangrijkste bananenuitvoerende ACS-landen kunnen wellicht met problemen worden geconfronteerd, door de veranderende handelsvoorwaarden, met name de liberalisering van het tarief van Most Favoured Nation in het kader van de WTO en de bestaande of toekomstige bilaterale of regionale overeenkomsten tussen de Unie en landen in Latijns-Amerika. Daarom moet Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2) worden aangevuld met een programma van begeleidende maatregelen voor de ACS-bananensector („het programma”).

    (5)

    De financiële steunmaatregelen die in het kader van het programma zullen worden vastgesteld, zullen tot doel hebben de levensstandaard en de leefomstandigheden van de bevolking in bananenproducerende gebieden en in de bananenwaardeketens, in het bijzonder kleine telers en kleine bedrijfseenheden, te verbeteren en te zorgen voor de naleving van de arbeidsnormen en van de normen inzake gezondheid en veiligheid op het werk, alsmede van milieunormen, op het punt van met name gebruik van en blootstelling aan pesticiden. De maatregelen moeten daarom de aanpassing ondersteunen en, voorzover relevant, de reorganisatie omvatten van gebieden die afhankelijk zijn van de bananenuitvoer. Dat zal gebeuren in de vorm van begrotingssteun voor specifieke sectoren of maatregelen voor specifieke projecten. De maatregelen moeten gericht zijn op de totstandbrenging van een beleid voor sociale flexibiliteit, economische diversificatie of investeringen ter verbetering van het concurrentievermogen wanneer dat haalbaar is. Daarbij moet rekening worden gehouden met de resultaten van en de ervaring met de bijzondere regeling voor bijstand aan traditionele ACS-leveranciers van bananen vastgesteld volgens Verordening (EG) nr. 2686/94 (3) van de Raad, en de bijzondere kaderregeling voor bijstand ten behoeve van de traditionele ACS-leveranciers van bananen vastgesteld volgens Verordening (EG) nr. 856/1999 (4) van de Raad en Verordening (EG) nr. 1609/1999 (5) van de Commissie. De Unie erkent dat bevordering van een eerlijker verdeling van bananenopbrengsten belangrijk is.

    (6)

    Het programma moet voorzien in begeleidende maatregelen bij het aanpassingsproces in ACS-landen die in de afgelopen jaren aanzienlijke hoeveelheden bananen naar de Unie hebben uitgevoerd en die zullen worden getroffen door de liberalisering in het kader van de Overeenkomst van Genève inzake de handel in bananen (6) of als gevolg van bestaande of toekomstige bilaterale of regionale overeenkomsten tussen de Unie en bepaalde landen in Latijns-Amerika. Het programma bouwt voort op de bijzondere kaderregeling voor bijstand aan de traditionele ACS-leveranciers van bananen. Het is in overeenstemming met de internationale verplichtingen van de Unie in het kader van de WTO en is gericht op herstructurering en verbetering van het concurrentievermogen. Het heeft dus een tijdelijk karakter, met een duur van vier jaar (2010-2013).

    (7)

    Volgens de conclusies van de mededeling van de Commissie van 17 maart 2010 met als titel „Tweejaarlijks verslag over de bijzondere kaderregeling voor bijstand ten behoeve van de traditionele ACS-leveranciers van bananen”, hebben de vorige bijstandsprogramma's aanzienlijk bijgedragen aan een verbeterde capaciteit voor succesvolle economische diversificatie, ofschoon het precieze effect nog niet kan worden gekwantificeerd, en blijft de duurzaamheid van de bananenexport uit de ACS-landen nog kwetsbaar.

    (8)

    De Commissie heeft een evaluatie verricht van de bijzondere kaderregeling voor bijstand, en heeft geen effectbeoordeling uitgevoerd van de begeleidende maatregelen voor de bananensector.

    (9)

    De Commissie moet toezien op de daadwerkelijke coördinatie van dit programma met de regionale en nationale indicatieve programma's in de begunstigde landen, met name inzake de verwezenlijking van de doelstellingen op economisch, sociaal, landbouw- en milieugebied.

    (10)

    Bijna 2 % van de wereldhandel in bananen wordt gecertificeerd door organisaties van „fair trade”-producenten. De minimumprijzen worden bij „fair trade” berekend aan de hand van de „duurzame productiekosten” die in overleg met de betrokken partijen worden vastgesteld, zodat de kosten voor naleving van behoorlijke sociale en ecologische normen in de kostprijs worden verwerkt, en een redelijke winst kan worden behaald, die de producenten in staat stelt te investeren in de stabiliteit van hun activiteit op langere termijn.

    (11)

    Om uitbuiting van plaatselijke arbeidskrachten te vermijden dienen de actoren van de productieketen in de bananensector tot een overeenstemming te komen over een eerlijke verdeling van de inkomsten die deze sector genereert.

    (11 bis)

    De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot geografische strategiedocumenten, indicatieve meerjarenprogramma's, en strategiedocumenten voor thematische programma's en begeleidende maatregelen, aangezien deze Verordening (EG) nr. 1905/2006 aanvullen en van algemene strekking zijn. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidend werk het nodige overleg pleegt, onder meer met deskundigen.

    (12)

    Verordening (EG) nr. 1905/2006 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    artikel 4 wordt vervangen door:

    Artikel 4

    Verlening van EU-bijstand

    In overeenstemming met het algemene doel en de werkingssfeer, de doelstellingen en de algemene beginselen van deze verordening wordt de EU-bijstand verleend door middel van de geografische en thematische programma's, bedoeld in de artikelen 5 tot en met 16 en de programma's, bedoeld in de artikelen 17 en 17 bis.”;

    (2)

    het volgende artikel 17 bis wordt ingevoegd:

    Artikel 17 bis

    Belangrijkste leveranciers van ACS-bananen

    1.   Ten behoeve van de in bijlage III bis genoemde ACS-leveranciers van bananen worden begeleidende maatregelen voor de bananensector vastgesteld. De bijstand van de Unie aan deze landen heeft tot doel steun te verlenen voor hun aanpassingsproces als gevolg van de liberalisering van de markt van de Unie voor bananen in het kader van de WTO. De bijstand van de Unie zal met name worden aangewend ter bestrijding van armoede, door verbetering van de levensstandaard en de leefomstandigheden van de betrokken telers en andere personen, zo nodig in kleine bedrijfseenheden, zoals door toe te zien op naleving van arbeids- en veiligheidsnormen, alsook van milieunormen, zoals op het punt van gebruik van en blootstelling aan pesticiden. In de bijstand van de Unie wordt rekening gehouden met de beleidslijnen en aanpassingsstrategieën van de landen en hun regionale omgeving (in termen van nabuurschap aan ultraperifere gebieden van de Unie en overzeese landen en gebiedsdelen) en wordt bijzondere aandacht besteed aan de volgende samenwerkingsterreinen:

    (a)

    verbetering van het concurrentievermogen van de bananensector wanneer dit haalbaar is, rekening houdend met de situatie van de verschillende belanghebbenden in de keten;

    (b)

    bevordering van de economische diversificatie van gebieden die afhankelijk zijn van bananen, wanneer dat een haalbare strategie is;

    (c)

    aanpak van de bredere gevolgen van het aanpassingsproces, onder meer op het gebied van werkgelegenheid en sociale dienstverlening, grondgebruik en milieuherstel alsook macro-economische stabiliteit.

    2.   Binnen het in bijlage IV genoemde bedrag stelt de Commissie aan de hand van de volgende objectieve en gewogen indicatoren het maximumbedrag vast dat voor elke in lid 1 van dit artikel bedoelde leverancier van ACS-bananen beschikbaar wordt gesteld:

    (a)

    de bananenhandel met de Unie;

    (b)

    het belang van de bananenuitvoer voor de economie van het betrokken ACS-land samen met het ontwikkelingspeil van het land.

    De toewijzingscriteria worden vastgesteld aan de hand van representatieve gegevens van vóór 2010, die betrekking hebben op een periode van maximaal vijf jaar en op grond van een beoordeling van de Commissie van de gevolgen voor de ACS-landen van de in het kader van de WTO gesloten overeenkomst en van de bestaande of toekomstige bilaterale of regionale overeenkomsten tussen de Europese Unie en bepaalde landen in Latijns-Amerika, die de belangrijkste bananenuitvoerende landen zijn.

    3.   Naar analogie met artikel 19 en overeenkomstig artikel 21 keurt de Commissie meerjarige steunstrategieën goed. De Commissie zorgt ervoor dat die strategieën een aanvulling vormen op de geografische strategiedocumenten van de betrokken landen en dat de begeleidende maatregelen voor de bananensector een tijdelijk karakter hebben.

    De meerjarige steunstrategieën voor de begeleidende maatregelen in de bananensector omvatten de volgende elementen:

    (a)

    een bijgewerkt milieuprofiel waarin terdege rekening wordt gehouden met de bananensector van het land, met aandacht voor onder meer pesticiden;

    (b)

    informatie over de resultaten van eerdere steunprogramma's voor de bananensector;

    (c)

    indicatoren om de voortgang inzake de betalingen te beoordelen, indien begrotingssteun als financieringsvorm wordt gekozen;

    (d)

    de verwachte resultaten van de steun;

    (e)

    een tijdschema van de steunactiviteiten en van de verwachte betalingen voor elk steunontvangend land;

    (f)

    de wijze waarop voortgang bij de naleving van internationaal overeengekomen elementaire arbeidsnormen van de IAO en passende overeenkomsten inzake veiligheid en gezondheid op het werk, alsook internationaal overeengekomen elementaire milieunormen zal worden verwezenlijkt en hoe daarop wordt toegezien.

    Uiterlijk achttien maanden voor het verstrijken van de looptijd van het programma van begeleidende maatregelen voor de bananensector vindt een evaluatie van het programma en van de vooruitgang van de betrokken landen plaats waarin aanbevelingen worden opgenomen omtrent de eventueel te ondernemen acties en de aard daarvan.”;

    (3)

    artikel 21 wordt vervangen door:

    Artikel 21

    Goedkeuring van strategiedocumenten en indicatieve meerjarenprogramma's

    De in de artikelen 19 en 20 bedoelde strategiedocumenten en indicatieve meerjarenprogramma's en de evaluaties daarvan, bedoeld in artikel 19, lid 2, en artikel 20, lid 1, alsmede de begeleidende maatregelen, bedoeld in respectievelijk de artikelen 17 en 17 bis, worden door de Commissie bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 35, en met inachtneming van de in de artikelen 35 bis en 35 ter bepaalde voorwaarden , vastgesteld.”;

    (3 bis)

    artikel 22, lid 3, wordt vervangen door:

    „3.     De jaarlijkse actieprogramma's worden door de Commissie vastgesteld, rekening houdend met de adviezen van het Europees Parlement en de Raad.”;

    (3 ter)

    in artikel 23 worden de leden 3 en 4 vervangen door:

    „3.     Bijzondere maatregelen van meer dan 10 miljoen EUR worden door de Commissie goedgekeurd, rekening houdend met de adviezen van het Europees Parlement en de Raad. Bijzondere maatregelen waarvan de kosten minder dan 10 miljoen EUR bedragen, worden door de Commissie binnen één maand na de goedkeuring ter kennis van het Europees Parlement en de Raad gebracht.

    4.     Wijzigingen op bijzondere maatregelen, zoals technische aanpassingen, verlenging van de uitvoeringstermijn, herallocatie van de kredieten binnen de geraamde begroting of verhoging of verlaging van de begroting met minder dan 20 % van de aanvankelijke begroting, mits deze wijzigingen geen afbreuk doen aan de aanvankelijke doelstellingen zoals genoemd in het besluit van de Commissie, worden binnen een maand aan het Europees Parlement en de Raad meegedeeld.”;

    (4)

    artikel 25, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.   Steun van de Unie wordt in beginsel niet aangewend voor het betalen van belastingen, heffingen of rechten in de begunstigde landen.”;

    (5)

    artikel 29, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.   De begrotingsvastleggingen vinden plaats op basis van de besluiten die de Commissie neemt krachtens artikel 17 bis, lid 3, artikel 22, lid 1, artikel 23, lid 1, en artikel 26, lid 1.”;

    (6)

    artikel 31, lid 1, derde alinea, komt als volgt te luiden:

    „De procedure voor overheidsopdrachten en subsidieovereenkomsten die worden gefinancierd op grond van een thematisch programma in de zin van de artikelen 11 tot en met 16, en van de programma's, bedoeld in de artikelen 17 en 17 bis, staat open voor natuurlijke personen die onderdaan zijn van en rechtspersonen die gevestigd zijn in een ontwikkelingsland, zoals bepaald door de OESO/DAC en in bijlage II, naast de natuurlijke of rechtspersonen die overeenkomstig het thematische programma of de programma's, bedoeld in de artikelen 17 en 17 bis, in aanmerking komen. De Commissie publiceert en actualiseert bijlage II in overeenstemming met de herzieningen waaraan de OESO/DAC de lijst van landen die financiële steun ontvangen, regelmatig onderwerpt, en stelt de Raad daarvan in kennis.”;

    (6 bis)

    artikel 33, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.     De Commissie zendt haar beoordelingsverslagen ter informatie toe aan het Europees Parlement en de Raad. De uitkomst hiervan wordt verwerkt in de opzet van de programma's en de toewijzing van middelen.”;

    (6 ter)

    artikel 35 wordt vervangen door:

    „Artikel 35

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.     De bevoegdheid om de in artikel 17, lid 2, artikel 17 bis en artikel 21 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor de toepassingsduur van deze verordening.

    2.     Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

    3.     De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 35 bis en 35 ter.

    Artikel 35 bis

    Intrekking van de delegatie

    1.     De in artikel 17, lid 2, artikel 17 bis en artikel 21 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te aller tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

    2.     De instelling die een interne procedure over een besluit tot intrekking van de bevoegdheidsdelegatie is begonnen, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie binnen een redelijke termijn voordat het definitieve besluit wordt genomen, hiervan op de hoogte te brengen onder vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die mogelijk worden ingetrokken en de eventuele redenen daarvoor.

    3.     Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit wordt onmiddellijk of op een in dat besluit bepaalde latere datum van kracht. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 35 ter

    Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

    1.     Het Europees Parlement en de Raad kunnen tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving.

    Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

    2.     Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar hebben gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

    Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van die termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

    3.     Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 genoemde termijn bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling, vermeldt de redenen daarvoor.”;

    (7)

    in artikel 38 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

    „1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van deze verordening over de periode 2007-2013 beloopt 17 087 miljoen EUR.

    2.   De indicatieve bedragen die zijn toegewezen aan de in de artikelen 5 tot en met 10, 11 tot en met 16, 17 en 17 bis bedoelde programma's, zijn vermeld in bijlage IV. Deze bedragen zijn vastgesteld voor de periode 2007-2013.”;

    (8)

    bijlage III bis, die is vervat in bijlage I bij deze verordening, wordt ingevoegd;

    (9)

    bijlage IV wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  Standpunt van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), standpunt in eerste lezing van de Raad van 10 december 2010 (PB C 7 E van 12.1.2011, blz. 17) en standpunt van het Europees Parlement van 3 februari 2011.

    (2)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.

    (3)  PB L 286 van 5.11.1994, blz. 1.

    (4)  PB L 108 van 27.4.1999, blz. 2.

    (5)  PB L 190 van 23.7.1999, blz. 14.

    (6)  PB L 141 van 9.6.2010, blz. 3.


    Donderdag 3 februari 2011
    BIJLAGE I

    „BIJLAGE III bis

    Belangrijkste leveranciers van ACS-bananen

    1.

    Belize

    2.

    Kameroen

    3.

    Ivoorkust

    4.

    Dominica

    5.

    Dominicaanse Republiek

    6.

    Ghana

    7.

    Jamaica

    8.

    Saint Lucia

    9.

    Saint Vincent en de Grenadines

    10.

    Suriname”


    Donderdag 3 februari 2011
    BIJLAGE II

    „BIJLAGE IV

    Indicatieve financiële toewijzingen voor de periode 2007-2013 (in miljoen EUR)

    Totaal

    17 087

    Geografische programma's

    10 057

    Latijns-Amerika

    2 690

    Azië

    5 187

    Centraal-Azië

    719

    Midden-Oosten

    481

    Zuid-Afrika

    980

    Thematische programma's

    5 596

    Investeren in mensen

    1 060

    Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen

    804

    Niet-overheidsactoren en plaatselijke overheden in het ontwikkelingsproces

    1 639

    Voedselzekerheid

    1 709

    Migratie en asiel

    384

    ACS-landen van het suikerprotocol

    1 244

    Belangrijkste leveranciers van ACS-bananen

    190”


    Top