Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1850

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het verslag van de Commissie — Verslag over het mededingingsbeleid 2010 (COM(2011) 328 definitief)

    PB C 43 van 15.2.2012, p. 25–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 43/25


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het verslag van de Commissie — Verslag over het mededingingsbeleid 2010

    (COM(2011) 328 definitief)

    2012/C 43/06

    Rapporteur: Paulo BARROS VALE

    Op 10 juni 2011 heeft de Europese Commissie, op grond van artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het

    Verslag van de Commissie — Verslag over het mededingingsbeleid 2010

    COM(2011) 328 definitief.

    De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 10 november 2011 goedgekeurd.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 7 en 8 december 2011 gehouden 476e zitting (vergadering van 7 december) onderstaand advies uitgebracht, dat met 116 stemmen vóór, bij 7 onthoudingen, werd goedgekeurd.

    1.   Samenvatting en conclusies

    1.1   Het EESC buigt zich jaarlijks over het verslag van de Commissie inzake het mededingingsbeleid en maakt van de gelegenheid gebruik om een aantal opmerkingen te maken en voorstellen te formuleren die, zo is in de loop der tijd gebleken, door de betrokken instanties in overweging worden genomen en resulteren in diverse aanpassingen die de doeltreffendheid merkbaar verbeteren. Deze keer wordt het verslag behandeld op een moment dat de Europese samenwerking zwaar op de proef wordt gesteld. Het gevaar van versplintering ligt op de loer en volgens velen staat zelfs het voortbestaan van deze bijzondere vorm van integratie die in ruim een halve eeuw tot stand is gebracht op het spel. Twee generaties lang hebben de Europeanen een fantastische periode van vrede en welvaart doorgemaakt, waarin solidariteit tussen landen en regio's voorop stond, en hebben zij een lange weg afgelegd om tot een gemeenschappelijk beleid te komen. Het is dus in deze context, waarin moet worden gekozen tussen een stap achteruit in het ongewisse of een historische stap vooruit, dat wij ons moeten buigen over de verschillende onderdelen van het Europese beleid, met name het mededingingsbeleid. Indien het beleid, als gevolg van de crisis en mogelijke conflicten tussen de lidstaten, weer een puur nationale aangelegenheid wordt en regeringen protectionistische maatregelen nemen om hun economie uit het slop te trekken, dan zal dat grote gevolgen hebben voor de interne markt en voor het mededingingsbeleid dat, in ieder geval op intern niveau, zeer waardevol is gebleken.

    1.2   Ter gelegenheid van de 40e verjaardag van het mededingingsverslag wordt in deze editie een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen in het mededingingsbeleid en het belang daarvan voor de doelstellingen van de EU: de interne markt uitbouwen, ervoor zorgen dat die markt de consumenten, als groep die daarvan de meeste vruchten kan plukken, voordeel oplevert en een concurrerende sociale markteconomie tot stand brengen. Het EESC feliciteert de Commissie met deze editie en met de verworvenheden van de afgelopen 40 jaar, maar wil er toch even op wijzen dat dit verslag eerder een lofzang op het werk van de Commissie lijkt waarin, zoals in het verslag wordt aangegeven, de praktijk van alledag even naar het tweede plan wordt verschoven. De toon van het document is positief, zeker, maar het zou nuttiger zijn geweest als de Commissie de balans had opgemaakt van de sterke en zwakke punten van haar beleid of desnoods een vergelijking had gemaakt tussen de EU-lidstaten en andere betrokken landen, en niet alleen de loftrompet over zichzelf had gestoken. De viering van deze 40e verjaardag zou voor de Commissie een gouden kans zijn geweest om, op basis van een correcte analyse van het verleden, het mededingingsbeleid te moderniseren en uit te breiden. Dat had zij kunnen doen door conclusies te trekken uit de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan als gevolg van de versnelde globalisering en lering te trekken uit de schadelijke effecten die Europa heeft ondervonden van de reorganisaties en verschuivingen die hebben plaatsgevonden doordat in bepaalde delen van de wereld die er niet dezelfde waarden op na houden als Europa, maar die wel de koopkracht nastreven die Europa haar burgers tot dusver heeft kunnen garanderen, ongeremd gebruik wordt gemaakt van menselijke, natuurlijke en milieurijkdommen.

    1.3   Het jaar 2010 stond nog steeds en voor een groot deel in het teken van de economische en financiële crisis, waar de staatsschuldcrisis nog eens bovenop kwam. Het EESC vestigt de aandacht op het eventuele verstorende effect dat het voortduren van de crisis en de tijdelijke maatregelen om deze te bestrijden kunnen hebben op de mededinging en pleit voor een strenge controle en adequate correctiemaatregelen. Het is van essentieel belang dat de Commissie toezicht houdt op de uitvoering van de nationale economische herstelplannen en, aan de hand van een beoordeling van de door de lidstaten getroffen maatregelen, nagaat wat de impact daarvan is op de mededinging. Dat is de enige manier om een bewuste beslissing te nemen over wat er moet gebeuren met de tijdelijke crisismaatregelen die nog steeds van kracht zijn.

    1.4   Het EESC is blij met de ontwikkelingen op het gebied van internationale samenwerking maar vestigt nogmaals de aandacht op het belang van een gegarandeerd billijke externe handel, waarbij derde landen niet onterecht worden bevoorrecht door de liberalisering van het handelsverkeer via sociale of milieudumping. Er moet toezicht worden gehouden op de naleving van de internationale regels van billijke handel en de belangrijkste milieuvoorschriften, evenals de regels inzake vrije vestiging en samenwerkingsverbanden tussen werkgevers; Europa moet hierbij een belangrijke rol spelen. De Europese Unie moet ook strak de hand houden aan de regels van de WTO die moeten helpen voorkomen dat Europese ondernemingen de toegang tot bepaalde markten wordt ontzegd en moet regels opstellen om bedrijven gelijke kansen te geven, ongeacht hun omvang, plaats van vestiging en fiscale situatie. Het mededingingsbeleid van de EU moet een nieuwe koers gaan varen en met het oog hierop moeten nieuwe prioriteiten worden vastgesteld, nieuwe instrumenten in het leven worden geroepen en efficiëntere maatregelen worden genomen op het gebied van de handel met landen buiten de Europese Unie. Het Comité betreurt dat zijn eerdere adviezen ter zake in de wind zijn geslagen en niet tot een modernere en bredere visie van de EU op deze materie hebben geleid.

    1.5   De strikte naleving van de belangrijkste IAO-overeenkomsten inzake vakbondsrechten, regels inzake kinderarbeid, onmenselijke werkomstandigheden en het recht op staking moet in alle opzichten worden veiliggesteld. Verder moet voor een homogene nationale wetgeving op het gebied van het arbeidsrecht en gelijke kansen worden gezorgd, zodat concurrentievervalsing kan worden voorkomen. Op de arbeidsmarkt, die zwaar getroffen is door de crisis, moet voor inclusieve groei worden gezorgd - een prioriteit van de Europa 2020-strategie – en moeten de werkgelegenheid en mobiliteit in stand worden gehouden en worden uitgebreid.

    1.6   Op het gebied van de Europa 2020-strategie, waarvan de instrumenten en sectorale ontwikkelingen uiteengezet worden in het verslag, doen zich reeds ontwikkelingen voor. De liberalisering van de energiesector brengt risico's met zich, zowel op het gebied van de kwaliteit en de continuïteit van de dienstverlening als wat de prijs betreft. In verband met de Digitale Agenda dient nogmaals te worden gewezen op het belang van verhoging van het kennisniveau van providers en gebruikers van ICT-diensten, teneinde de inspanningen op dit vlak maximaal te benutten.

    1.7   De speculatie op de grondstoffenmarkt heeft merkbare gevolgen gehad maar hierover wordt niets gezegd in het verslag. Deze markt moet nauwlettend worden gevolgd en er moeten instrumenten in het leven worden geroepen of worden ingezet om de prijsvolatiliteit in de hand te houden en de impact daarvan op de mededinging te beperken.

    1.8   Het EESC vindt het zorgwekkend dat de nationale mededingingsautoriteiten niet regulerend kunnen optreden in bepaalde sectoren waar de prijzen in belangrijke mate worden beïnvloed door prijsschommelingen op de grondstoffenmarkt en de prijsstijgingen van de grondstoffen onmiddellijk een rechtstreekse impact hebben op de eindprijzen, terwijl dat bij prijsverlagingen niet het geval is. De nationale mededingingsautoriteiten staan dicht bij de markt en moeten derhalve een belangrijke sturende rol spelen in het mededingingsbeleid; zij dienen zich daarbij te concentreren op de regionale markten.

    1.9   Het is belangrijk dat de nationale mededingingsautoriteiten toezicht houden op de grootwinkelbedrijven. In deze sector kan de onderhandelingspositie van de grootste concerns nl. leiden tot ernstige concurrentievervalsing wegens misbruik van een machtspositie. Ondernemingen mogen weliswaar zelf beslissen hoe hun producten worden verdeeld, maar het is zeer de vraag of er in de praktijk geen prijsafspraken worden gemaakt door de grote afnemers, hetgeen volstrekt in strijd is met de wet en met de regels van evenwichtige handel; bovendien is dit funest voor de productiesector en voor de kleinere groot- en kleinhandelaren.

    1.10   Het Witboek betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de communautaire mededingingsregels uit 2008 heeft geen noemenswaardig resultaat opgeleverd en de bescherming van de consumentenrechten op dit gebied is alleen maar afgenomen. Het gebeurt steeds vaker dat de rechten van de consument ongestraft met voeten worden getreden. Het is dan ook de hoogste tijd om de nodige EU-wetgevingsvoorstellen ter zake op te stellen, zodat collectieve of diffuse schade steeds wordt vergoed. Billijke handel en eerlijke concurrentie zijn van cruciaal belang voor de consument. De informatie die wordt verstrekt over de kwaliteit van de producten en diensten moet relevant zijn en het moet gemakkelijker worden om een klacht in te dienen en zodoende je rechten als consument te doen gelden.

    1.11   Het is een goede zaak dat werk wordt gemaakt van de invoering van een Europees octrooi. Met dit instrument wordt de bescherming van intellectuele eigendom vergemakkelijkt, waardoor investeringen in onderzoek en innovatie worden gestimuleerd. Het wachten is nu op een algemene consensus over de invoering van dit nieuwe systeem voor de bescherming van intellectuele eigendom.

    1.12   Zelfregulering kan een efficiënt systeem zijn om de ontwikkeling van bepaalde markten te stimuleren en billijke handel te bevorderen. Het is al gebleken dat dit een efficiënter en flexibeler instrument is om de gevolgen van de ontwikkelingen op de markten en van producten en diensten in goede banen te leiden dan het opleggen van regels en wetten. In het verslag van de Commissie wordt met geen woord gerept over deze mogelijkheid, die nader moet worden bestudeerd en in overweging moet worden genomen.

    1.13   In de perifere of eilandregio's van de Unie vormen de kosten van het vervoer naar de centraal gelegen markten vaak een belemmering voor gezonde concurrentie tussen de vervoerders in deze gebieden en de vervoerders met een meer bevoorrechte ligging. Voor dit soort gevallen zouden compensatiemechanismen en instrumenten moeten worden gevonden om gelijke kansen te bevorderen.

    1.14   Het EESC is blij dat de Commissie zich bereid toont om wijzigingen aan te brengen in het verslag over het mededingingsbeleid en af te stappen van het opsommen van algemeen bekende feiten, waarmee zij gehoor geeft aan de diverse verzoeken die het Comité heeft gedaan. Het is belangrijk dat het verslag een meer strategische visie bevat op grond waarvan een debat kan worden gevoerd over het mededingingsbeleid, in plaats van over het mededingingsrecht.

    1.15   Het EESC vraagt zich echter af waarom in het verslag van de Europese Commissie niet wordt gewezen op het feit dat overheidsinstanties die werkzaamheden uitoefenen die ook door particuliere bedrijven kunnen worden uitgevoerd, zich ook, overeenkomstig de Europese Verdragen, aan de mededingingsregels moeten houden.

    2.   Inhoud van het verslag 2010

    2.1   Het verslag bestaat uit 6 onderdelen: instrumenten, sectorale ontwikkelingen, het European Competition Network (ECN) en de samenwerking met de nationale rechters, internationale activiteiten, overleg met consumentenorganisaties en interinstitutionele samenwerking.

    2.2   Instrumenten

    2.2.1   Follow-up van de tenuitvoerlegging van het kader voor tijdelijke staatssteun

    2.2.1.1   Om de problemen in de financiële sector als gevolg van de staatsschuldcrisis te verhelpen is de geldigheidsduur van de steunmaatregelen om banken beter toegang te geven tot funding verlengd. De beschikbaarheid van staatsgaranties om deze toegang te verbeteren is een doeltreffend instrument gebleken.

    2.2.1.2   Ook de steunmaatregelen ter bevordering van de toegang van ondernemingen tot financiering zijn verlengd. Wel wordt het aantal maatregelen beperkt en voorbehouden aan kleine en middelgrote ondernemingen.

    2.2.1.3   Het is zaak zo snel mogelijk na te gaan wat de impact is van deze maatregelen en welke reële voordelen zij opleveren. Zo kan de balans worden opgemaakt van de voor- en nadelen van dit soort steun en kan een inschatting worden gemaakt van het effect ervan op de mededinging en het belang van eventuele verlenging van de steun in 2012.

    2.2.2   De economische aanpassingsprogramma's

    2.2.2.1   In het kader van de economische aanpassingsprogramma's voor Griekenland en Ierland zijn ook maatregelen met betrekking tot mededinging genomen. In het geval van Griekenland heeft dat geleid tot hervorming van de nationale mededingingsautoriteit, liberalisering van beschermde beroepsgroepen en invoering van een nieuwe investeringswet. In Ierland gaat het om aanpassingen van de regelgeving die beperkingen in de handel en de concurrentie binnen door de nationale wetgeving beschermde sectoren uit de weg moeten ruimen.

    2.2.2.2   Het schuldenprobleem van deze landen veroorzaakt concurrentievervalsing omdat de activiteiten van sommige marktspelers worden gestimuleerd. Bovendien worden burgers van wie wordt verwacht dat zij de broekriem aanhalen om de overheidsfinanciën op orde te helpen brengen, op achterstand gezet ten opzichte van anderen. Ten aanzien van de steun die aan Griekenland en Ierland wordt gegeven, en inmiddels ook aan Portugal, is het van belang de vinger aan de pols te blijven houden om te kunnen beoordelen of de maatregelen die worden genomen niet tot concurrentievervalsing leiden.

    2.2.3   Handhaving van de antitrustregels

    2.2.3.1   De Commissie is zeer actief geweest op het gebied van de handhaving van de antitrustregels en heeft wijzigingen doorgevoerd in de groepsvrijstellingsverordeningen voor zowel verticale als horizontale overeenkomsten.

    2.2.3.2   Hoewel het Comité in zijn adviezen herhaaldelijk heeft aangedrongen op de invoering van een procedure voor collectief verhaal (groepsacties op EU-niveau), werd in het kader van het Witboek betreffende schadevergoedingsacties bij inbreuken op de antitrustregels van 2008 besloten opnieuw een publieke raadpleging te houden die echter vermoedelijk niet zal bijdragen tot het formuleren van gemeenschappelijke beginselen die in acht zouden moeten worden genomen bij het opstellen van wetgevingsvoorstellen met betrekking tot collectief verhaal. Met het oog hierop moeten dringend legislatieve oplossingen worden gevonden ter bescherming van consumenten en ondernemingen.

    2.2.3.3   Op grond van zeven kartelbesluiten zijn aan 70 ondernemingen (27 meer dan in 2009) geldboetes opgelegd. Ook heeft de Commissie haar eerste antitrustbesluit op de markt voor gezondheidsdiensten vastgesteld.

    2.2.3.4   De strijd tegen misbruik van een machtspositie heeft tot vier besluiten in de energiesector geleid en tot het inleiden van meerdere procedures in de sector voor informatie- en communicatietechnologie (ICT).

    2.2.4   Concentratiecontrole

    Als gevolg van de economische crisis was het aantal aangemelde concentraties in 2010 vrij laag. In totaal werden 274 transacties bij de Commissie aangemeld, en werden 16 goedkeuringsbesluiten vastgesteld waarbij voorwaarden werden opgelegd. Er werd geen enkel verbodsbesluit vastgesteld.

    2.2.5   Staatssteuntoezicht

    2.2.5.1   Het merendeel van de steunmaatregelen die in 2010 werden goedgekeurd betrof horizontale doelstellingen van Europees belang (cultuur en bescherming van het erfgoed, regionale cohesie, milieubescherming, onderzoek, ontwikkeling, innovatie en vergoeding van schade veroorzaakt door natuurrampen).

    2.2.5.2   Vermeldenswaardig is dat er een handboek Enforcement of EU State aid law by national courts werd gepubliceerd, dat nationale rechters die staatssteunzaken te behandelen krijgen moet helpen. Dit naar aanleiding van het steeds grotere aantal zaken met betrekking tot staatssteun dat voor de nationale rechter wordt gebracht.

    2.3   Sectorale ontwikkelingen

    2.3.1   In de financiële sector bleef de toepassing van het tijdelijk regelgevingskader voor die sector de speerpunt van het handhavingsbeleid. Het aantal onderzochte zaken was klein en had betrekking op de herstructurering die onderdeel was van het besluit tot het verlenen van staatssteun. De inspanningen om de financiële stabiliteit te herstellen zijn van groot belang en moeten worden voortgezet. Toch mogen de risico's van marktspeculatie niet worden onderschat en moet een situatie zoals in de VS worden voorkomen.

    Ter afronding van haar eerder verrichte werkzaamheden heeft de Commissie de toezeggingen die Visa had aangeboden met betrekking tot haar interbancaire vergoedingen (MIF's) bindend verklaard.

    2.3.2   In november 2010 presenteerde zij, in het kader van de Europa 2020-strategie, haar energiestrategie voor de komende tien jaar; doel hiervan is een interne markt in de energiesector tot stand te brengen. De totstandbrenging van een open en concurrerende interne markt in de energiesector zal de consument zeker ten goede komen. Feit is echter dat de consument zich zorgen maakt over de kwaliteit en continuïteit van de energievoorziening, vooral wanneer de energie wordt geleverd door een onderneming in het buitenland.

    In overeenstemming met de klimaat- en energiedoelstellingen van de Europa 2020-strategie heeft de Commissie de maatregelen met betrekking tot de productie van hernieuwbare energie, energiebesparing en sanering van verontreinigde terreinen verder bevorderd.

    2.3.3   De Commissie lanceerde de Digitale Agenda voor Europa, als onderdeel van de Europa 2020-strategie, met als belangrijkste doel een interne markt voor telecomdiensten tot stand te brengen. Tevens wordt ernaar gestreefd het verschil tussen roamingtarieven en nationale tarieven tegen 2015 nagenoeg tot nul te herleiden en alle burgers te voorzien van breedbandtoegang. Grote uitdaging is ook een evenwichtige concurrentie tussen webwinkels en detailhandelaren tot stand brengen en de consument beschermen tegen misbruik. De consument moet erop kunnen vertrouwen dat webwinkels volgens de regels handelen, dat betalingen veilig verlopen en dat hun persoonlijke gegevens worden beschermd.

    2.3.4   Op de ICT-markt heeft de Commissie haar pijlen gericht op de vaststelling van richtsnoeren voor samenwerkingsovereenkomsten als manier om de concurrentie op de markt te stimuleren en aldus een bijdrage te leveren aan een van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, nl. het beschikbaar stellen van efficiënte ICT-producten en –diensten. Met het oog hierop moet blijvend aandacht worden besteed aan de opleiding van zowel ICT-medewerkers als eindgebruikers en aan de uitbreiding van hun vaardigheden.

    2.3.5   Wat de media betreft is de Commissie de omschakeling van analoge naar digitale uitzendingen van dichtbij blijven volgen.

    2.3.6   Aangezien er dringend behoefte is aan een Gemeenschapsoctrooi wordt verdergewerkt aan de invoering van een uniform EU-octrooistelsel voor de farmaceutische industrie. De Commissie kondigde de herziening van de zogeheten „transparantierichtlijn” aan, waarin minimumvoorschriften voor prijszettings- en terugbetalingsprocedures van geneesmiddelen worden vastgesteld.

    2.3.7   In de gezondheidszorg werd een aantal klachten van particuliere gezondheidsdienstverleners wegens oneerlijke behandeling door openbare zorgverleners onderzocht. De resultaten van deze onderzoeken zijn echter niet bekend.

    2.3.8   2010 was een jaar van herstel voor de transportsector, die in 2009 zwaar getroffen werd door de crisis. Tegen eind 2010 lagen de prijzen weer bijna op het niveau van vóór de crisis.

    2.3.8.1   In de sector luchtvervoer werden de toezeggingen van British Airways, American Airlines en Iberia met betrekking tot trans-Atlantische routes juridisch bindend verklaard en werd de fusie tussen British Airways en Iberia en tussen United Airlines en Continental Airlines goedgekeurd.

    2.3.8.2   In het vervoer per spoor en over land werd een voorstel tot herziening van het eerste spoorwegpakket, en tot instelling van één Europese spoorwegruimte, aangenomen.

    2.3.8.3   Wat het zeevervoer betreft, keurde de Commissie steun goed voor het opzetten van een „zeesnelweg”-project op basis van zowel de richtsnoeren zeevervoer als de richtsnoeren aanvullende steun, om het wegverkeer tussen de Frankrijk en Spanje te ontlasten. Voorts gaf de Commissie opdracht tot een studie om informatie te verzamelen over de werking van havens en de openbare financiering van hun infrastructuur.

    2.3.9   De termijn voor volledige openstelling van de markt voor postdiensten werd verlengd voor elf lidstaten. De Commissie bleef het liberaliseringsproces op de voet volgen en lette erop dat de compensatie die de leverancier van openbare diensten ontvangt geen oneerlijk concurrentievoordeel vormt.

    2.3.10   De noodzakelijke herstructurering van de sector en het aanmoedigen van de ontwikkeling van „groenere” auto's zijn de belangrijkste concurrentievraagstukken in de automobielindustrie.

    Er werd een algemene verticale groepsvrijstellingsverordening vastgesteld voor de secundaire markt en voor de markt voor de verkoop van nieuwe voertuigen tussen autofabrikanten en erkende dealers, herstellers en distributeurs van reserveonderdelen. Verder werden 15 concentraties in de automobielsector goedgekeurd.

    2.3.11   Om een eind te maken aan de concurrentieproblemen als gevolg van de verschillen in onderhandelingsmacht tussen leveranciers en kopers in de voedselvoorzieningsketen werd het Forum op hoog niveau voor een beter werkende voedselvoorzieningsketen opgericht.

    Deze sector wordt gedomineerd door grote concerns die zich in een bevoorrechte positie bevinden ten opzichte van de detailhandel, die qua prijs onmogelijk kan concurreren, of ten opzichte van kleine detailhandelaren, producenten en distributeurs wier handelsmarges onder druk worden gezet door grote en machtige concerns. De nationale mededingingsautoriteiten nemen geen voorzorgsmaatregelen tegen eventueel misbruik van een machtspositie, waardoor de markt wordt ondermijnd. Het in kaart brengen van best practices volstaat niet; de aandacht moet ook worden gericht op het controleren en, indien nodig, bestraffen van praktijken die misbruik van een machtspositie in de hand werken.

    2.4   Het European Competition Network (ECN) en de samenwerking met de nationale rechters

    Het European Competition Network bleef een zeer actief forum voor overleg over en uitwisseling van goede praktijken op het gebied van de handhaving van de antitrustregels. Er werd een werkgroep Concentraties opgericht en de groepsvrijstellingsverordeningen en bijbehorende richtsnoeren voor horizontale overeenkomsten en verticale restricties werden herzien.

    2.5   Internationale activiteiten

    2.5.1   De internationale samenwerking op het gebied van concurrentie werd voortgezet en de Commissie bleef actief in het International Competition Network (ICN) en in het Competition Committee van de OESO. Met de VS werd intensief samengewerkt en met de Zwitserse Bondsstaat werd onderhandeld over samenwerking op mededingingsgebied. Samenwerking met China kreeg prioriteit en er vond regelmatig overleg plaats met dit land over de antimonopoliewet. Het directoraat-generaal Concurrentie werkte samen met India op het terrein van mededingingsbeperkende overeenkomsten, misbruik van een machtspositie en concentratietoezicht.

    2.5.2   Vermeldenswaardig zijn ook het begin van toetredingsonderhandelingen over het hoofdstuk mededinging met Kroatië en de goedkeuring door het Turkse Parlement van een wet inzake staatssteun.

    2.6   Overleg met consumentorganisaties en stakeholders

    2.6.1   Op de website van het directoraat-generaal Concurrentie werd een consumentenrubriek in alle officiële talen beschikbaar, waarin de rol van het mededingingsbeleid en de belangrijkste mededingingszaken worden gepresenteerd.

    2.6.2   De Europese Consumentenadviesgroep (ECCG) bracht advies uit over schadevergoedingsacties na te zijn geraadpleegd over verticale restricties.

    2.7   Interinstitutionele samenwerking

    2.7.1   In oktober 2010 werd een nieuw kaderakkoord tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie gesloten.

    2.7.2   Het Europees Parlement nam resoluties aan over het Verslag over het mededingingsbeleid 2008, over de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen, over horizontale overeenkomsten en over het besluit van de Raad betreffende staatssteun voor de sluiting van niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen.

    2.7.3   De Raad werd door de Commissie op de hoogte gehouden van beleidsinitiatieven op het gebied van mededinging, met name wat betreft de regels voor het verstrekken van staatssteun in verband met de crisis.

    2.7.4   Het EESC heeft een bijdrage geleverd aan het mededingingsbeleid door adviezen uit te brengen over het Verslag over het mededingingsbeleid 2008, over niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen, over de scheepsbouw en over de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen.

    Brussel, 7 december 2011

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Staffan NILSSON


    Top