Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE0996

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Strategie van de Europese Unie voor de donau-regio (COM(2010) 715 definitief)

    PB C 248 van 25.8.2011, p. 81–86 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.8.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 248/81


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Strategie van de Europese Unie voor de donau-regio

    (COM(2010) 715 definitief)

    2011/C 248/14

    Corapporteur: de heer BARÁTH

    Corapporteur: de heer MANOLIU

    Op 8 december 2010 heeft de Europese Commissie, op grond van art. 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Strategie van de Europese Unie voor de Donau-regio

    COM(2010) 715 definitief.

    De gespecialiseerde afdeling Economische en Monetaire Unie, economische en sociale samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 31 mei 2011 goedgekeurd.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 juni 2011 gehouden 472e zitting (vergadering van 16 juni 2011) onderstaand advies uitgebracht, dat met 150 stemmen vóór en 3 tegen, bij 20 onthoudingen, werd goedgekeurd.

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité staat duidelijk en resoluut achter de nieuwe benadering van het macroregionale beleid van de Europese Unie en, in het kader daarvan, achter de tenuitvoerlegging van de Europese strategie voor de Donau-regio. Als institutioneel vertegenwoordiger van het Europees maatschappelijk middenveld zou het EESC graag een beslissende rol spelen in de uitwerking en tenuitvoerlegging van deze strategie, met name via het forum voor het maatschappelijk middenveld, waarin het actieplan van de strategie voorziet.

    1.2

    Het EESC heeft al langer belangstelling voor kwesties m.b.t. de Donau-regio en heeft zich daar ook voor ingezet. De voorbije jaren heeft het in dit verband tal van documenten uitgebracht die betrekking hadden op verschillende gebieden, met name vervoer en milieubescherming. Zo zij o.a. gedacht aan het advies ECO/277, waaruit duidelijk blijkt waarom het EESC het zo belangrijk vindt een strategie voor de Donau-regio uit te stippelen.

    1.3

    Het EESC is van mening dat er in het kader van de uitstippeling van de Donau-strategie rekening moet worden gehouden met de rol van de stroom in de totstandkoming van een gemeenschappelijk bewustzijn en een gemeenschappelijke identiteit van de Donau-regio, waarbij interculturele dialoog en solidariteit een centrale plaats innemen. Het gaat hierbij om een regionale bijdrage aan de totstandkoming van een gemeenschappelijk Europees bewustzijn.

    1.4

    Het EESC hoopt dat uit zijn aanbevelingen duidelijk blijkt dat het Comité en het maatschappelijk middenveld de strategie krachtig ondersteunen en er zich voor willen inzetten. Het gaat ervan uit dat de tenuitvoerlegging van deze strategie samen met die van het actieplan, met behulp van het ingestelde governance-systeem, echt zal bijdragen aan een verbetering van de leef- en werkomstandigheden van alle burgers in de Donau-regio, die volgens hem de spiegel van Europa is. Ook zou een en ander de kloof tussen deze regio en de meer ontwikkelde regio's van de Unie moeten helpen verminderen. Het EESC verwacht eveneens dat bij de tenuitvoerlegging van de strategie rekening wordt gehouden met de eisen inzake milieubescherming, dat het behoud van waterreserves wordt gewaarborgd en dat er meer werk wordt gemaakt van de bescherming van de culturele waarden van de regio.

    1.5

    Opgemerkt zij dat het geografische centrum van de Europese Unie sinds de laatste uitbreidingen duidelijk naar het oosten is verschoven, terwijl zijn economisch middelpunt zich nog steeds ongewijzigd in West-Europa bevindt. Economische, sociale en territoriale samenhang – een sleutelelement van de Donau-strategie en het actieplan - kan samen met praktische voorstellen voor de tenuitvoerlegging ervan, ertoe bijdragen dat aan deze onevenwichtige verdeling een eind komt. Volgens het EESC kan de nieuwe macroregionale benadering model staan voor tal van andere regio's in de EU.

    1.6

    Het EESC is van mening dat de strategie en het actieplan openstaan voor iedereen, dat daarbij aandacht wordt geschonken aan sociale, economische en milieuaspecten en dat de aanbevelingen van de middenveldorganisaties er goed in zijn meegenomen. De strategie zal slechts effect sorteren als systematisch een geïntegreerde boven een sectorale aanpak wordt verkozen. Het Comité zou graag zien dat de strategie ervoor zorgt dat de meest kansarmen in de samenleving een betere behandeling krijgen en dat de instrumenten ter bestrijding van armoede ook van de strategie deel uitmaken.

    1.7

    De strategie is volgens het Comité een weerspiegeling van het nieuwe EU-beleid op macroregionaal niveau die thans wordt uitgestippeld. Ze draagt bij tot harmonisering van de activiteiten in het kader van samenwerkingsverbanden die reeds op verschillende niveaus en verschillende gebieden in de regio bestaan, alsook tot meer doeltreffendheid en het voorkomen van overlappingen. Niettemin moet de samenhang met de nieuwe richtsnoeren van het cohesiebeleid worden versterkt.

    1.8

    Het EESC dringt aan op een duidelijk, eenvoudig en transparant governance-systeem voor de tenuitvoerlegging van de strategie, waardoor vorderingen kunnen worden gemaakt in de verwezenlijking van de doelstellingen. Het is van plan ten volle gebruik te maken van alle door het Lissabonverdrag geboden mogelijkheden, door systematisch het beginsel van de participatieve democratie toe te passen en doeltreffend bij te dragen aan de tenuitvoerlegging van het actieplan. Het succes hangt in belangrijke mate af van de betrokkenheid en actieve deelname van alle actoren; met het oog daarop moeten het partnerschapsbeginsel worden toegepast, flexibiliteit worden gegarandeerd en regelmatige herzieningen worden verricht. Het EESC verheugt zich dan ook over de instelling van een forum van het maatschappelijk middenveld voor het Donau-gebied, in het kader waarvan volgens het actieplan een sleutelrol is weggelegd voor het Comité en zijn nationale tegenhangers.

    1.9

    Het EESC is van mening dat de strategie in wezen, als macroregionaal ontwikkelingsbeleid, zal bijdragen aan een verdieping van het Europese integratieproces, met name in het kader van de Europa 2020-strategie (voor een slimme, duurzame en inclusieve groei). Zij zal de zes landen in de regio nader tot de Europese Unie brengen en hen sterken in hun streven naar integratie.

    1.10

    De Commissie bereidt de strategie voor maar daarbij zij wel beklemtoond dat een en ander niet gericht is op een speciale behandeling voor de regio, ook al betekent het wel een stap voorwaarts in het macroregionale beleid van de EU. De strategie kan er dus geen zijn van drie maal „neen”, ondanks de volgende bedenkingen:

    1.

    de strategie voorziet in geen enkele nieuwe Europese steun. De regio kan andere internationale, nationale, regionale of particuliere ondersteuning krijgen, hoewel veeleer een beter gebruik van de bestaande middelen wordt beklemtoond;

    2.

    de op vastgestelde doelstellingen toegespitste financiële coördinatie zorgt volgens het EESC voor een verbetering, die in de loop van het voortdurende herzieningsproces ook nieuwe financieringsmogelijkheden met zich mee zal brengen. Het Comité pleit in dit verband voor de oprichting van een specifiek fonds;

    3.

    voor de strategie dient de Europese wetgeving niet te worden aangepast, aangezien de communautaire wetgeving voor de 27 lidstaten is vastgesteld en niet voor een macroregio alleen.Zoals het reeds in zijn advies over de strategie voor het Oostzeegebied (1) heeft beklemtoond, dringt het EESC evenwel aan op een versterking van de middelen van de Commissiediensten om een passende follow-up van de strategie te verzekeren;

    4.

    volgens het EESC kunnen eventueel door de partijen die bij de versterkte territoriale samenwerking betrokken zijn, wijzigingen op regionaal en nationaal, of op elk ander niveau worden aangebracht, teneinde bepaalde specifieke doelstellingen te verwezenlijken;

    5.

    de strategie roept geen aanvullende structuren in het leven die wezenlijk verschillen van degene die bij de huidige werkwijze van de Unie gehanteerd worden. De tenuitvoerlegging ervan gebeurt op regionaal niveau door nieuwe coördinatie-structuren en bestaande instanties, waarvan de complementariteit moet worden verbeterd;

    6.

    volgens het EESC moeten de administratieve verplichtingen zo veel mogelijk worden beperkt; er moet een groep onderzoekers worden ingesteld om de vraagstukken m.b.t. de Donau-strategie te analyseren en aan een wetenschappelijk onderzoek te onderwerpen. Er moet worden voorzien in een programma van beurzen om aan de werkzaamheden van deze groep bij te dragen.

    2.   Strategie van de Europese Unie voor de Donau-regio: algemene opmerkingen

    2.1

    Het EESC stelt vast dat de Donau-regio aanzienlijke veranderingen heeft ondergaan. Het stroombekken is thans voor het merendeel een ruimte van de Europese Unie geworden. Er zijn nieuwe vooruitzichten om op de uitdagingen in te spelen en het potentieel van de regio te baat te nemen. De sociaaleconomische ontwikkeling, het concurrentievermogen, het milieubeheer en de energie-efficiënte groei kunnen worden verbeterd; de veiligheid en de vervoercorridors kunnen worden gemoderniseerd.

    2.2

    De strategie (2) is erop gericht via de instelling van een samenwerkingskader op lange termijn en voor een groot aantal kwesties, de sociale cultuur en het immense economische potentieel van de regio te ontwikkelen, alsook de milieuvoorwaarden te verbeteren.

    2.3

    De EU-strategie voor de Donau-regio zal volgens het EESC een cruciale rol spelen in de verbetering van duurzaam vervoer, de verbinding van energienetwerken, de milieubescherming, het behoud van watervoorraden en de bevordering van een ondernemingsklimaat. Zij zal volgens hem ook een nieuwe meerwaarde creëren door te zorgen voor samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen en nauwere coördinatie tussen de deelnemende landen, alsook door een geïntegreerde benadering van duurzame ontwikkeling te hanteren.

    2.4

    De Donau-regio is een door het stroombekken afgebakende historische, sociale, economische en functionele ruimte. Via de strategie wordt deze benadering verruimd zodat de prioriteiten op geïntegreerde wijze worden aangepakt. In deze context is het zaak de bewoners van de regio, hun standpunten en hun behoeften met elkaar in verband te brengen. Tegen 2020 zouden alle burgers van de regio betere vooruitzichten op hoger onderwijs en werkgelegenheid moeten kunnen krijgen en een grotere welvaart moeten kunnen genieten. Door duurzame ontwikkeling binnen de prioriteiten een centrale plaats te geven kan de Donau-strategie in grote mate bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.

    2.5

    Wat het lopende boekjaar betreft, hoopt het EESC dat bij gebrek aan nieuwe middelen voor de tenuitvoerlegging van de strategie, een grotere harmonisatie van de programma's die door de landen van de Donau-regio zijn goedgekeurd, ervoor zal zorgen dat de voor de regio uitgetrokken 100 miljard euro meer effect sorteren. Met het oog daarop moet voor synergieën en compromissen worden gezorgd, zoals bv. de ontwikkeling van geavanceerde groene technologie, alsook samenwerking voor een betere afstemming van maatregelen en hun financiering, teneinde de impact in het veld te vergroten en versnippering tegen te gaan.

    2.6

    Het EESC wijst op de noodzaak om, gelet op de huidige financiële mogelijkheden, uit besparingsoverwegingen een beperkt aantal projecten te kiezen en een analyse van de kosteneffectiviteit te verrichten. Concrete maatregelen en passende garanties voor de betrokken partijen zijn geboden om de economische en financiële samenwerking kracht bij te zetten.

    2.7

    Het EESC sluit de mogelijkheid niet uit dat de geplande Donau-strategie op politiek niveau ten uitvoer moet worden gelegd in de vorm van een proces dat tijdens de uitvoering de nodige flexibiliteit zal vergen, alsook een regelmatige herziening en desgevallend extra financiële en andere middelen.

    2.8

    Volgens het EESC neemt samenhang met de wetgeving en het beleid van de Unie een centrale plaats in binnen de strategie. Er moeten blijvend inspanningen worden geleverd om de lacunes aan te vullen wat betreft tenuitvoerlegging en praktische en organisatorische moeilijkheden die ertoe leiden dat resultaten uitblijven. De „versterkte territoriale dimensie” zal bijdragen aan een gecoördineerde samenwerking, de uitstippeling van beginselen voor de organisatie van de coördinatie in de EU-verordeningen en de concretisering van de juridische verplichtingen van de Unie, met name wat de interne markt en het milieu betreft. Een en ander zou de voorbode kunnen zijn van de instelling van een „versterkte samenwerking”.

    2.9

    Het EESC zou graag zien dat de EU-strategie voor de Donau-regio onderdeel wordt van de Europa 2020-strategie, die de belangrijkste uiting is van de inzet van de EU voor een innovatieve, duurzame en inclusieve groei. De strategie zou een precedent kunnen vormen voor andere regionale strategieën.

    2.10

    Het EESC is het ermee eens dat de regionale samenwerking in de Donau-regio bijdraagt aan de verwezenlijking van de vijf belangrijkste doelstellingen van de Europa 2020-strategie, te weten: bevordering van de werkgelegenheid, verbetering van de voorwaarden voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling, en met name voor de verspreiding van opkomende technologieën, verwezenlijking van de doelstellingen inzake klimaatverandering en energie, verbetering van het onderwijsniveau en bevordering van de sociale integratie, met name door bestrijding van armoede en aanpak van de vergrijzing.

    3.   Strategie van de Europese Unie voor de Donau-regio: boodschap, uitdagingen en problemen

    3.1

    De omwentelingen van 1989 hebben een proces van grondige verandering van de samenleving in Midden-Europa op gang gebracht. Met name de Donau-regio verdient hierbij bijzondere aandacht omdat deze regio landen omvat die op verschillende ogenblikken tot de Unie zijn toegetreden, alsook kandidaat-lidstaten en derde landen. Het EESC stelt vast dat het merendeel van deze landen met vergelijkbare problemen te kampen hebben maar dat zij daarvoor niet over dezelfde middelen beschikken. Uitwisseling van goede bestuurspraktijken zijn belangrijk om de veiligheid in de regio te waarborgen en om de integratie ervan in de Unie te versterken.

    3.2

    Wat de Donau-regio betreft, schenkt het EESC veel aandacht aan de extreme verschillen waardoor ze op economisch, sociaal en territoriaal vlak gekenmerkt wordt. De verschillen zijn frappant tussen zeer concurrerende en zeer arme regio's, zeer hoge en zeer lage onderwijsniveaus, zeer hoge en zeer lage levensstandaarden.

    3.3

    Gemarginaliseerde gemeenschappen (met name Roma, die voor het grootste deel in deze regio leven) zouden bij uitstek moeten kunnen genieten van de mogelijkheden die de Europa 2020-strategie biedt. Verschillen in opleiding en tewerkstelling kunnen worden overbrugd. De Donau-regio kan een veilig gebied worden waar conflicten, problemen inzake marginalisatie en criminaliteit doeltreffend worden aangepakt. Het is zaak de bewoners van de regio, hun standpunten en hun behoeften met elkaar in verband te brengen. Het EESC heeft in zijn advies over de „Strategie van de Europese Unie voor de Donau-regio” (3) reeds aanbevolen een Business Forum voor het Donaugebied op te richten, bedoeld voor de sociale en economische actoren, dat een belangrijk instrument zou kunnen worden voor samenwerking en voor versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang van de Donau-regio.

    3.4

    De kernboodschap die in het voorstel voor de EU-strategie voor de Donau-regio is vervat, kan als volgt worden weergegeven:

    1)

    de strategie is een welkom initiatief om de integratie van de regio in de EU te versterken;

    2)

    de lidstaten en derde landen (met inbegrip van de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten) engageren zich op het hoogste politieke niveau;

    3)

    de Commissie heeft een cruciale rol te spelen om dit proces te faciliteren;

    4)

    de bestaande middelen kunnen veel beter worden aangewend teneinde de doelstellingen van de strategie te verwezenlijken;

    5)

    de strategie moet resulteren in zichtbare en concrete verbeteringen voor de regio en haar bewoners.

    3.5

    Het EESC is het ermee eens dat de strategie voor de Donau-regio in eerste instantie gericht moet zijn op de belangrijke uitdagingen die moeten worden aangepakt:

    —   Mobiliteit: de Donau is zelf een belangrijke corridor in de TEN-T, waarvan het potentieel evenwel niet ten volle wordt benut. In dit verband verder te worden nagegaan hoe de bekende fysieke en organisatorische (Verdrag van Belgrado) knelpunten in resp. op de Donau zelf kunnen worden opgelost, waarbij rekening moet worden gehouden met nationale besluiten en eisen inzake natuur- en milieubescherming. Daarnaast dient het intermodaal vervoer te worden bevorderd en de infrastructuur van vervoersknooppunten, zoals bv. rivierhavens, te worden gemoderniseerd en uitgebreid. Volgens het EESC is het van het allerhoogste belang de voorwaarden voor mobiliteit van werknemers te verbeteren en vrij verkeer van diensten te waarborgen.

    —   Energie: de prijzen zijn in deze regio relatief hoog, en de versnippering van de markten leidt tot hogere kosten en een beperktere concurrentie. De continuïteit van de energievoorziening is slechts in geringe mate verzekerd in de regio. Het is zaak de energie-efficiëntie te verbeteren, met name via energiebesparing en een groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen. De lidstaten die aan de tenuitvoerlegging van de strategie deelnemen, moeten de drijvende kracht vormen achter de uitstippeling van het Europese nabuurschapsbeleid dat de energievoorziening moet veiligstellen.

    —   Milieu: de Donau-regio is vanuit internationaal oogpunt een belangrijk hydrologisch bekken en ecologische corridor. Natuurbehoud, landinrichting en waterbouwkundige werken vergen dan ook een regionale en holistische aanpak. Er moet aandacht worden geschonken aan de sociale behoeften en aan het milieueffect van vervoernetwerken, toeristische complexen en nieuwe energiecentrales. Er moet rekening worden gehouden met het programma Natura 2000. Watersporten en duurzaam watertoerisme, alsook het bijbrengen van respect voor water en de natuur, zijn belangrijke aandachtspunten die bij de uitstippeling van groene corridors moeten worden meegenomen. De risico's zijn groot: aangezien er vaak sprake is van overstromingen, droogtes en gevallen van industriële vervuiling op zowel kleine als grote schaal, vergen preventie, paraatheid en een doeltreffende reactiecapaciteit een hoge mate van samenwerking en informatie-uitwisseling.

    —   Sociaaleconomische overwegingen: de Donau-regio wordt gekenmerkt door een grote culturele en taalverscheidenheid maar ook door aanzienlijke sociaaleconomische verschillen. Zij omvat zowel uiterst succesvolle als armere gebieden van de Unie. Wat betreft betrekkingen en doeltreffende samenwerking, op zowel financieel als institutioneel vlak, laat een en ander vaak te wensen over. Het percentage hooggekwalificeerde personen ligt er onder het gemiddelde van de EU-27. De mobiliteit is groot en de beste werkkrachten verlaten vaak de regio op zoek naar gunstigere sociaaleconomische voorwaarden.

    —   Veiligheid, zware criminaliteit en georganiseerde misdaad: grote problemen blijven bestaan. Specifieke problemen in verschillende landen zijn mensenhandel en smokkel. Corruptie ondermijnt het vertrouwen bij de burgers en zet een rem op de economische en sociale ontwikkeling.

    3.6

    Het EESC is tevens van mening dat de Donau-regio uitstekende vooruitzichten heeft wat betreft handelsrelaties, ontwikkelingscapaciteit van het onderwijssysteem dat gebaseerd is op een solide gemeentelijke infrastructuur en aan de toekomstige vraag van de arbeidsmarkt zal voldoen, of ook nog wat betreft de benutting van het enorme potentieel van de culturele, etnische en sociale rijkdom van de regio. Geen enkele andere rivier loopt door zo veel prachtige hoofdsteden. De regio omvat buitengewone toeristische trekpleisters. Ook wat het gebruik van hernieuwbare energie betreft, is de situatie veelbelovend. Het rijke erfgoed van de Donau-regio op milieugebied maakt dat duurzaamheid een centraal criterium moet zijn voor alle ontwikkelingsprojecten.

    3.7

    De inspanningen op het vlak van innovatie, toerisme, informatiemaatschappij, institutionele capaciteit en gemarginaliseerde gemeenschappen zullen vruchten afwerpen als zij gemeenschappelijk worden geleverd. Het EESC is ervan overtuigd dat tastbare verbeteringen afhangen van communicatie, transparantie, gecoördineerde planning, financiering en tenuitvoerlegging.

    3.8

    Het marktfalen, dat aan externe factoren te wijten is, is overduidelijk wat het gebrek aan grensoverschrijdende investeringen betreft. Er dient werk te worden gemaakt van grote projecten die op een duurzame en doeltreffende manier ten uitvoer moeten worden gelegd, met gedeelde kosten en winsten.

    3.9

    Goede verbindingen, binnen de regio maar ook met andere gebieden in Europa en de wereld, zijn van cruciaal belang voor de Donau-regio. Geen enkel gebied mag daarbij uitgesloten worden. Door de noord-zuidverbindingen in de EU en de toegang van de niet aan zee grenzende landen tot het Middellandse Zeegebied te verbeteren zal de samenwerking tussen EU-lidstaten en derde landen worden versterkt. Het EESC herhaalt hierbij de verzoeken die in dit verband reeds door de gemengde raadgevende comités EU-Roemenië (2002, 2005) en EU-FYROM (2010) werden geformuleerd. De energie- en vervoerinfrastructuur laat nog tal van lacunes en tekortkomingen zien, die te wijten zijn aan onvoldoende capaciteit en kwaliteit, of slecht onderhoud. De Commissie en de nationale organen zouden met behulp van het maatschappelijk middenveld voorstellen voor de aanpak van deze lacunes en tekortkomingen moeten uitwerken. Ook de banden tussen de mensen moeten worden aangehaald, met name via cultuur en toerisme.

    3.10

    Natuurlijke hulpbronnen zijn een gemeenschappelijk goed, dat de grenzen en de nationale belangen van de landen in de regio overschrijdt. Zij komen door de menselijke activiteit onder steeds grotere druk te staan. Het is zaak samen te werken, zo niet worden de verwezenlijkingen van de een door de onachtzaamheid van de ander tenietgedaan. De bestaande samenwerkingsstructuren moeten dan ook worden versterkt.

    3.11

    In de strategie (4) wordt een actieplan  (5) voorgesteld, waarvoor de betrokken landen en partijen zich resoluut moeten inzetten. De klemtoon wordt gelegd op een geïntegreerde en ruimte-gebonden aanpak en op goede verbindingen tussen stedelijke en plattelandsgebieden. Een billijke toegang tot infrastructuur en diensten alsook vergelijkbare levensvoorwaarden zullen de territoriale samenhang ten goede komen, hetgeen ook een duidelijke doelstelling van de Unie is.

    3.12

    In het kader van het actieplan heeft de Commissie, in samenwerking met de lidstaten en de betrokken regio's en partijen, projecten (6) geselecteerd die onmiddellijke en concrete voordelen opleveren voor de bewoners van de regio en die een impact hebben op de macroregio (of een groot deel ervan).

    3.13

    Het EESC is van mening dat de projecten dan ook duurzame ontwikkeling moeten bevorderen en verschillende regio's of landen moeten bestrijken, dat zij samenhang en synergieën moeten genereren met het oog op win-win-situaties en realistisch moeten zijn (het moet gaan om technisch haalbare voorstellen die op een geloofwaardige financiering steunen).

    3.14

    Het EESC onderschrijft de aanpak van de belangrijkste kwesties via vier pijlers die elk uit prioritaire gebieden en verschillende actieterreinen bestaan, nl.:

    1)

    Voorzien in verbindingen binnen de Donau-regio, door verbetering van de mobiliteit en het intermodaal vervoer, de binnenwateren, wegen-, spoorweg- en luchtverkeersnetten, ter aanmoediging van het gebruik van duurzame energie, en ter bevordering van cultuur, toerisme en intermenselijke relaties;

    2)

    Beschermen van het milieu in de regio, door herstel en behoud van de waterkwaliteit, beheer van de milieurisico's, bescherming van de biodiversiteit, het landschap en de kwaliteit van lucht en bodem;

    3)

    Opbouwen van welvaart in de regio, door ontwikkeling van de kennismaatschappij via onderzoek, onderwijs en informatietechnologieën, door ondersteuning van het concurrentievermogen van ondernemingen, met name door ontwikkeling van expertisecentra en investeringen in menselijk kapitaal en vaardigheden;

    4)

    Versterken van de Donau-regio, door verbetering van de institutionele capaciteit en de samenwerking, door gezamenlijke inspanningen met het oog op veiligheid en het oplossen van de problemen die door de zware criminaliteit en de georganiseerde misdaad worden veroorzaakt.

    3.15

    De Donau-regio, die zich ontwikkelt en rijker wordt, moet volgens het EESC eerst en vooral streven naar een gecoördineerde ontwikkeling van de noord-zuid-vervoersassen, de gebrekkige energie-infrastructuur en de onderling gekoppelde netwerken. Dit streven wordt gerechtvaardigd door de macroregionale belangen. Hoe dan ook pleit het EESC voor uitstippeling van een plan ter bescherming van de stroomgebieden en bijrivieren van de Donau in geval van ontwikkeling van de stroom zelf als vervoersas. De strategie is tevens gericht op netwerkkoppeling van de kleine en middelgrote ondernemingen in de deelnemende landen in de Donau-regio en stelt zich tot doel de belemmeringen voor samenwerking weg te werken, op basis van een groene economie, netwerken van onderzoekers en opleiding, met inbegrip van beroepsopleiding.

    4.   Financiering, EU-wetgeving en institutionele structuren van de Unie

    4.1

    De strategie is erop gericht de beschikbare middelen beter te benutten via coherente inspanningen, met name wat actiegebieden en financiering betreft. Acties vullen elkaar aan. Alle betrokken partijen moeten hun verantwoordelijkheid opnemen. Een versterkte territoriale dimensie zal het mogelijk maken een geïntegreerde aanpak te hanteren, de coördinatie van het sectorale beleid te verbeteren en de oprichting en ontwikkeling op macroregionaal niveau van Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS) te bevorderen.

    4.2

    De werkgroep op hoog niveau die zal worden opgericht om de regelgeving vast te stellen en de belangrijkste vraagstukken af te bakenen, kan, samen met de coördinatoren die voor de verschillende thema's verantwoordelijk zijn, gestalte geven aan deze nieuwe vorm van geïnstitutionaliseerde samenwerking op macroregionaal niveau, die ook kan worden ondersteund door de wetswijzigingen die eventueel in de regio zullen worden doorgevoerd.

    4.3

    De tenuitvoerlegging van de strategie steunt, waar nodig en in overeenstemming met het algemene kader, op aanwending van bestaande middelen en hun afstemming op de doelstellingen. Aanzienlijke bedragen zijn reeds ter beschikking gesteld uit hoofde van de talrijke communautaire programma's (bv. 100 miljard euro zijn door de structuurfondsen voor de periode 2007-2013 vrijgemaakt, en er is ook aanzienlijke financiering toegezegd via de instrumenten voor pretoetredingssteun [IPA] en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument [ENPI]).

    4.4

    Het EESC wijst erop dat middelen alleen mogen worden herschikt op basis van een analyse van de kosteneffectiviteit die aantoont dat middelen die elders worden weggehaald, de gehele samenleving ten goede komen.

    4.5

    De nodige aandacht moet worden besteed aan financieringen via combinatie van steun en leningen. Ook nationale, regionale en plaatselijke middelen kunnen worden aangesproken. Het is immers zaak toegang te krijgen tot financiering uit verschillende bronnen, met name openbare en particuliere bronnen die niet op communautair niveau worden ingezet. Er moet niet alleen aandacht uitgaan naar een doeltreffender gebruik van de middelen maar ook, in het kader van financieringen, naar risicospreiding.

    4.6

    De Europese Commissie moet de actiegebieden coördineren maar de coördinatie van elk prioritair gebied komt toe aan de lidstaten, in overleg met de Commissie en de betrokken regionale agentschappen en instanties.

    4.7

    Het EESC is er stellig van overtuigd dat de tenuitvoerlegging van de acties een zaak is van alle actoren op nationaal, regionaal, gemeentelijk en lokaal niveau. De acties (die de te verwezenlijken doelstellingen aangeven) moeten gestalte krijgen in concrete projecten (die gedetailleerd zijn uitgewerkt, met een tijdschema en de nodige financiering, en beheerd worden door een projectleider).

    4.8

    Het EESC hoopt dat de strategie een duurzaam kader voor strategische integratie en coherente ontwikkeling van de Donau-regio zal bieden, door prioritaire acties vast te stellen die van het gebied een EU-regio moeten maken die op de 21e eeuw gericht is. De strategie moet gepaard gaan met gedegen inspanningen, informatieacties en de nodige publiciteit om te garanderen dat de betreffende doelstellingen op ruime schaal bekend worden en in praktijk worden gebracht.

    Brussel, 16 juni 2011

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Staffan NILSSON


    (1)  PB C 339/07 van 14.12.2010, blz. 29.

    (2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Strategie van de Europese Unie voor de Donau-regio (SEC(2010) 1489 definitief), (SEC(2010) 1490 definitief), (SEC(2010) 1491 definitief).

    (3)  PB C 48/02 van 15.02.2011, blz. 2.

    (4)  De EU-strategie voor de Donau-regio wordt in twee documenten uiteengezet: (1) een mededeling van de Europese Commissie aan de andere EU-instellingen, en (2) een actieplan dat deze mededeling begeleidt en aanvult.

    (5)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Strategie van de Europese Unie voor de Donau-regio (COM(2010) 715 definitief) (SEC(2010) 1489 definitief), (SEC(2010) 1490 definitief), (SEC(2010) 1491 definitief).

    (6)  Ondersteuning van het voorstel voor een burgerforum van de Donau-regio waarop de deelname van het maatschappelijk middenveld aan de strategie gebaseerd zou zijn.


    BIJLAGE

    bij het Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Het volgende wijzigingsvoorstel is door de voltallige vergadering verworpen hoewel er meer dan een kwart van de stemmen voor werd uitgebracht:

    Par. 3.8 —   Wijzigingsvoorstel 4, ingediend door de heer Ribbe

    Par. 3.8

    Als volgt wijzigen:

    3.8

    Het marktfalen, dat aan externe factoren te wijten is, is overduidelijk wat het gebrek aan grensoverschrijdende investeringen betreft. .”

    Motivering:

    1.)

    In het Donau-gebied zijn ongetwijfeld ook „grote projecten” absoluut nodig, waarbij echter niet duidelijk is wat met grote projecten wordt bedoeld. Daar in par. 3.9 echter concreet gewag wordt gemaakt van een dergelijk groot of liever reusachtig project, moet het EESC voorzichtig zijn en niet de indruk wekken dat het volgens hem net grote projecten zijn zoals in par. 3.9 beschreven wordt, die de ontwikkeling aanzwengelen. Het zijn immers ook en juist kleine en middelgrote projecten die veel meer in staat zijn nieuwe banen te creëren en daarbij tegelijkertijd de duurzaamheids- en milieueisen in acht te nemen. Zo zijn thans in Bulgarije grenzen gesteld aan de bevordering van hernieuwbare energie omdat de energienetwerken ontoereikend zijn. Investeringen om nieuwe projecten op energiegebied te concretiseren kunnen van nut zijn, maar worden in deze paragraaf vermoedelijk niet bedoeld.

    2.)

    Het is niet duidelijk wat de rapporteurs bedoelen wanneer ze schrijven dat kosten en winsten gedeeld moeten worden. Wie moet de kosten voor grote projecten dragen en wie moet de winsten delen en hoe?

    Uitslag van de stemming:

    Voor

    :

    68

    Tegen

    :

    71

    Onthoudingen

    :

    26


    Top