Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010XG0526(02)

    Conclusies van de Raad van 11 mei 2010 over competenties ten behoeve van een leven lang leren en het initiatief „nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen”

    PB C 135 van 26.5.2010, p. 8–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.5.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 135/8


    Conclusies van de Raad van 11 mei 2010 over competenties ten behoeve van een leven lang leren en het initiatief „nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen”

    2010/C 135/03

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    MEMOREERT

    1.

    de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (1), waarmee wordt nagestreefd dat het initieel onderwijs en de initiële opleiding alle jongeren de mogelijkheid bieden om hun sleutelcompetenties zodanig te ontwikkelen dat zij toegerust zijn voor verder leren en het werkzame leven, en dat volwassenen in staat zijn hun sleutelcompetenties hun leven lang verder te ontwikkelen en actueel te houden;

    2.

    de resolutie van de Raad van 15 november 2007 over nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen (2) en de conclusies van de Raad van 9 maart 2009 over nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen — Anticipatie op en onderlinge afstemming van de arbeidsmarkt- en vaardigheidsbehoeften (3), die betrekking hebben op het toerusten van mensen voor nieuwe banen in de kennismaatschappij, en waarin wordt onderkend dat de behoeften aan vaardigheden, competenties en kwalificaties in alle beroepssectoren en op alle beroepsniveaus aanzienlijk zullen toenemen en dat er van de kant van de werkgevers een groeiende vraag is naar transversale sleutelcompetenties;

    3.

    de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (4), die aanmoedigt de traditionele nadruk op uitgangsgegevens, zoals de duur van de onderwijservaring of het soort instelling, te laten varen en te kiezen voor een aanpak die gebaseerd is op leerresultaten: wat een lerende kent, begrijpt en kan doen;

    4.

    de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 22 mei 2008, over het bevorderen van creativiteit en innovatie door onderwijs en opleiding (5), waarin wordt gewezen op het belang van het kader van sleutelcompetenties voor het vergroten van de creativiteit en het innoverend vermogen, en die de aanleiding waren voor het „Manifest voor creativiteit en innovatie in Europa”, dat door de ambassadeurs is voorgelegd voor het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie 2009;

    5.

    de conclusies van de Raad van 22 mei 2008 over volwasseneneducatie (6), waarin erop gewezen wordt dat volwasseneneducatie een belangrijke component van een leven lang leren is;

    6.

    de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 21 november 2008, betreffende het voorbereiden van jongeren op de 21e eeuw (7), waarin onderstreept wordt dat een coherente benadering van de ontwikkeling van competenties op basis van het Europees kader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren duurzamere inspanningen vergt ter verbetering van het lezen en andere basiskennis;

    7.

    de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 21 november 2008, over de toekomstige prioriteiten voor nauwere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding (8), waarin erop gewezen wordt dat het verbeteren van de creativiteit en de innovatie bijzonder belangrijk is voor beroepsonderwijs en -opleiding, en dat daartoe de verwerving van sleutelcompetenties voor een leven lang leren actief dient te worden bevorderd. In de conclusies wordt er tevens voor gepleit betere verbanden te leggen tussen beroepsonderwijs en -opleiding en de arbeidsmarkt, door aandacht te schenken aan werkgelegenheid en vaardigheden;

    8.

    de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 12 mei 2009 over versterking van de partnerschappen tussen de onderwijs- en opleidingsinstellingen en de sociale partners, in het bijzonder de werkgevers, met betrekking tot een leven lang leren (9), waarin wordt aanbevolen dat in onderwijs- en opleidingsinstellingen op alle niveaus voldoende aandacht wordt geschonken aan de verwerving van transversale sleutelcompetenties die nuttig zijn in het beroepsleven;

    9.

    de conclusies van de Raad van 26 november 2009 over de professionele ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders (10), waarin geconstateerd wordt dat de eisen die aan het leraarschap worden gesteld tot nieuwe benaderingen nopen en dat de leraren een grotere verantwoordelijkheid op zich moeten nemen om hun eigen kennis en vaardigheden op peil te houden;

    10.

    de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 26 november 2009 over het ontwikkelen van het onderwijs in een ten volle functionerende kennisdriehoek (11), waarin de onderwijs- en opleidingsinstellingen worden aangemoedigd ervoor te zorgen dat creativiteit, innovatie en ondernemerschap op alle onderwijsniveaus in leerplannen en onderwijs- en examenmethodes zijn opgenomen en worden bevorderd;

    EN HERINNERT IN HET BIJZONDER AAN

    de conclusies van de Raad van 12 mei 2009 betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) (12), dat de middelen biedt om de uitdagingen in verband met de volledige implementatie van de sleutelcompetenties aan te gaan en de openheid en de relevantie van onderwijs en opleiding te vergroten, mede door het vaststellen van prioritaire werkgebieden tijdens de werkcyclus 2009-2011, de eventuele ontwikkeling van een benchmark voor inzetbaarheid en de aanpassing van het samenhangende kader van indicatoren, met bijzondere aandacht voor de gebieden creativiteit, innovatie en ondernemerschap;

    IS ZICH BEWUST VAN DE ONDERSTAANDE UITDAGINGEN

    1.

    uit de huidige economische crisis én de snelle sociale, technologische en demografische veranderingen blijkt nadrukkelijk hoe cruciaal het is dat de gehele bevolking, en in het bijzonder jongeren, door middel van een leven lang onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit en een verhoogde mobiliteit, een solide geheel van competenties verwerven;

    2.

    om de werkgelegenheidsvooruitzichten te verbeteren en zelfontplooiing, sociale insluiting en actief burgerschap te bevorderen, zijn het verwerven en het verder ontwikkelen van competenties van cruciaal belang, aangezien daarmee te kennen wordt gegeven dat individuele personen op een door hen zelf georganiseerde wijze kunnen handelen in complexe, veranderende en onvoorspelbare situaties. Zoals vermeld in de aanbeveling inzake sleutelcompetenties kan een competent persoon kennis, vaardigheden en attitudes combineren en eerdere (formeel, niet-formeel of informeel opgedane) leerervaringen toepassen en benutten in nieuwe situaties;

    3.

    in het gezamenlijke voortgangsverslag 2010 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het werkprogramma „Onderwijs en opleiding 2010” wordt het volgende erkend:

    veel landen hervormen hun leerplannen uitdrukkelijk op basis van het kader van sleutelcompetenties, in het bijzonder in de schoolsector. Innoverende benaderingen van onderwijzen en leren moeten echter op een bredere basis worden ontwikkeld en geïmplementeerd om te garanderen dat elke burger toegang heeft tot een kwalitatief hoogwaardig aanbod voor een leven lang leren;

    met name de competenties die voor een leven lang leren en de arbeidsmarkt noodzakelijk zijn en vaak nauw met elkaar verband houden, moeten worden versterkt. Dat betekent dat het concept sleutelcompetenties buiten de schoolsector, zoals in volwasseneneducatie en in beroepsonderwijs en -opleiding in verband met het proces van Kopenhagen, verder moet worden ontwikkeld, en dat ervoor moet worden gezorgd dat de resultaten van hoger onderwijs beter inspelen op de behoeften van de arbeidsmarkt. Dat betekent eveneens dat manieren moeten worden ontwikkeld om transversale sleutelcompetenties, gedefinieerd als onder meer „leren leren”, sociale en burgerschapscompetenties, initiatief nemen en ondernemerschap, cultureel bewustzijn en culturele expressie (13) — die van belang zijn voor de toegang tot werk en een leven lang leren — te evalueren en te registreren;

    er moet een „gemeenschappelijke taal” die een brug slaat tussen onderwijs en opleiding enerzijds en de arbeidsmarkt anderzijds, worden ontwikkeld om burgers en werkgevers beter te laten inzien hoe competenties en leerresultaten van nut zijn voor een bepaalde taak of een bepaald beroep. Dat zou de beroeps- en geografische mobiliteit van burgers bevorderen;

    om ervoor te zorgen dat burgers meer competenties verwerven en zo beter voor de toekomst toegerust zijn, moeten de onderwijs- en opleidingsstelsels zich ook verder openstellen en beter inspelen op de behoeften van de buitenwereld;

    BENADRUKT HET VOLGENDE

    deze uitdagingen vergen maatregelen op Europees en nationaal niveau, in het kader van de prioritaire gebieden die expliciet genoemd worden voor de eerste werkcyclus 2009-2011 van ET 2020. De op sleutelcompetenties gebaseerde aanpak dient in de scholen volledig te worden geïmplementeerd, met name met het oog op de verwerving van sleutelcompetenties en hoogwaardige leerresultaten door degenen die met schoolachterstand of sociale uitsluiting worden bedreigd. Onderwijs- en evaluatiemethoden moeten evolueren en de initiële en verdere beroepsontwikkeling van alle docenten, opleiders en schoolleiders moet, overeenkomstig de op competenties gebaseerde aanpak, ondersteund worden;

    daarnaast moet nu echter het verband tussen de verschillende Europese initiatieven om de competenties van de burgers te vergroten en leerresultaten meer centraal te stellen, worden verduidelijkt en moet worden nagegaan hoe dit verband kan worden bevorderd; daartoe dient een samenhangende aanpak te worden uitgewerkt. Daarbij moet worden uitgegaan van de vorderingen bij de implementatie van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties en het Europees kwalificatiekader (EKK), die gelieerd moeten worden aan de verwerving van competenties en leerresultaten in alle relevante omgevingen en op alle niveaus. Voorts dient stelselmatig te worden gestreefd naar het verbeteren en het versterken van de verwerving van competenties op het gebied van onderwijs en opleiding, alsook op het werk;

    WIJST DAAROM MET NADRUK OP HET BELANG VAN MAATREGELEN OP DE VOLGENDE GEBIEDEN

    er moet worden getoond waarom sleutelcompetenties van belang zijn op alle onderwijs- en opleidingsniveaus en in alle levensfasen en -situaties. Naast de ondersteuning van de implementatie van sleutelcompetenties op de in de aanbeveling van 2006 genoemde gebieden, moet er ook voor worden gezorgd dat er een optimaal gebruik van de aanbeveling wordt gemaakt ten behoeve van een leven lang leren na afloop van de leerplicht;

    het verwerven, het bijhouden en het verder ontwikkelen van het gehele scala aan sleutelcompetenties in beroepsonderwijs en -opleiding en in de volwasseneneducatie moeten beter worden ondersteund;

    om studerenden toe te rusten met de competenties waar de arbeidsmarkt om vraagt, alsook met het oog op verdere scholing en onderzoeksactiviteiten, dient het verwerven, bijhouden en verder ontwikkelen van competenties in het hoger onderwijs een prioriteit te zijn. Het is van vitaal belang dat instellingen voor hoger onderwijs de studerenden kansen bieden om, in voorkomend geval, het vermogen om in vreemde talen te communiceren alsook een solide geheel van transversale sleutelcompetenties te ontwikkelen, aangezien deze essentieel zijn voor het verwerven van andere vaardigheden, de aanpassing aan uiteenlopende arbeidsomgevingen en het actief burgerschap;

    leerplanontwikkeling, onderwijs, evaluatie en de leeromgeving moeten derhalve stelselmatig worden toegesneden op de leerresultaten, d.w.z. de kennis, vaardigheden en competenties die de lerenden zich moeten verwerven. Bijzondere aandacht dient daarbij te worden geschonken aan de transversale sleutelcompetenties die een leerplanoverschrijdende en innovatieve aanpak vergen. Om de overgang naar een op competenties gebaseerde aanpak tot stand te brengen, moeten leraren, opleiders en schoolleiders toegerust worden voor hun nieuwe, in die aanpak besloten liggende rollen. Dit proces kan worden ondersteund door versterkte partnerschappen tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen en externe actoren, in het bijzonder de arbeidswereld;

    er zijn grotere inspanningen nodig voor het adequaat evalueren, registreren en aantonen van de competenties die in de loop van hun leven door burgers worden verworven in formele, niet-formele en informele leeromgevingen ten behoeve van werk, toegang tot verdere scholing en actieve participatie in de maatschappij. Flexibele onderwijs- en opleidingstrajecten kunnen de betrokkene betere kansen op werk geven en een beter zicht verschaffen op de ontwikkeling van zijn competenties en zijn toekomstige scholingsbehoeften. Het gebruik van een gestandaardiseerde terminologie en een gezamenlijke aanpak van de indeling door allen die betrokken zijn bij onderwijs, opleiding en arbeidsmarkt, zou de doeltreffendheid van de middelen voor het bepalen en registreren van competenties sterk kunnen vergroten;

    VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE

    de uitwisseling van beste praktijken en nationale initiatieven in verband met de bovengenoemde gebieden te ondersteunen. In aansluiting op de in de eerste werkcyclus 2009-2011 van ET 2020 geplande werkterreinen en met een optimaal gebruik van de expertise en permanente steun van het Cedefop, dient in dit verband in de leerplannen, de evaluaties en de kwalificaties ook sterker rekening te worden gehouden met transversale sleutelcompetenties; creativiteit en innovatie moeten gestimuleerd worden door het ontwikkelen van specifieke onderwijs- en leermethodes; en er moeten partnerschappen worden ontwikkeld tussen onderwijs- en opleidinggevenden, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld;

    steun te bieden voor de initiële en de verdere beroepsontwikkeling van alle leraren, opleiders en schoolleiders, zowel in het algemeen onderwijs als in beroepsonderwijs en -opleiding, ook teneinde hen toe te rusten voor hun nieuwe, in de op competenties gebaseerde aanpak besloten liggende rollen;

    een onderzoek te beginnen naar de wijze waarop sleutelcompetenties continu kunnen worden ontwikkeld en aangepast zodat individuele personen het hoofd kunnen bieden aan de uitdagingen in het kader van hun studie en werk, door het onderzoeken en ontwikkelen van onder meer de evaluatie van sleutelcompetenties op verschillende onderwijs- en opleidingsniveaus. Er dient met name te worden nagegaan of er een verband moet worden gelegd tussen de door de lidstaten in het kader van het EKK gehanteerde, op leerresultaten gebaseerde referentieniveaus en het kader van sleutelcompetenties;

    in samenwerking met de sociale partners, openbare diensten voor arbeidsvoorziening en andere betrokkenen werk te maken van de ontwikkeling van een gemeenschappelijke taal — of van gestandaardiseerde terminologie — voor Europese vaardigheden, competenties en beroepen (EVCB). Die gemeenschappelijke taal moet erop gericht zijn de in leerprocessen verworven competenties beter af te stemmen op de behoeften van de beroepen en de arbeidsmarkt, en aldus een brug te slaan tussen de wereld van onderwijs/opleiding en de arbeidsmarkt. Ze zou zowel de implementatie van het EKK kunnen steunen als erop voortbouwen, door de beschrijving, categorisering en indeling van het onderwijs- en opleidingsaanbod, individuele leerresultaten en ervaringen, en de bijbehorende mogelijkheden op de arbeidsmarkt te faciliteren. Daarmee zouden in de eerste plaats de burgers, openbare diensten voor arbeidsvoorziening, loopbaanadviseurs, bemiddelaars en werkgevers gemakkelijker kunnen zien in hoeverre leerresultaten in het kader van de nationale kwalificaties relevant zijn voor bepaalde taken en beroepen; dankzij de gemeenschappelijke taal kunnen vaardigheden en behoeften op de arbeidsmarkt gemakkelijker aan elkaar worden gelinkt;

    in samenwerking met alle betrokkenen, de erkenning van niet-formeel en informeel leren verder te ontwikkelen en te bevorderen, zodat de burgers zich verder kunnen scholen en actief kunnen zijn op de arbeidsmarkt;

    het Europass-kader te ontwikkelen in overeenstemming met de implementatie van het EKK, om de kennis, vaardigheden en competenties die de burgers in hun leven in uiteenlopende leeromgevingen verwerven, effectiever te registreren en te belichten, onder meer door het overwegen van een op de bestaande Europass-elementen gebaseerd persoonlijke-vaardighedenpaspoort;

    voort te gaan met het identificeren van opkomende kennis, vaardigheden en competenties die nodig zijn voor het werk en in het onderwijs, met inachtneming van het belang van loopbaanbegeleidingssystemen, teneinde de burgers te helpen nieuwe en betere banen te vinden en te scheppen, alsmede om potentiële discrepanties tussen aanwezige en gewenste vaardigheden te meten en te analyseren;

    VERZOEKT DE COMMISSIE

    uiterlijk eind 2011 aan de Raad te rapporteren hoe de in deze conclusies vervatte agenda kan worden vervolgd, en met de lidstaten en de betrokkenen samen te werken aan de uitvoering ervan overeenkomstig de prioriteiten die zijn vastgesteld in de conclusies van de Raad van 12 mei 2009 betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding, alsook in de context van de Europa 2020-strategie.


    (1)  PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10.

    (2)  PB C 290 van 4.12.2007, blz. 1.

    (3)  Doc. 6479/09.

    (4)  PB C 111 van 6.5.2008, blz. 1.

    (5)  PB C 141 van 7.6.2008, blz. 17.

    (6)  PB C 140 van 6.6.2008, blz. 10.

    (7)  PB C 319 van 13.12.2008, blz. 20.

    (8)  PB C 18 van 24.1.2009, blz. 6.

    (9)  Doc. 9876/09.

    (10)  PB C 302 van 12.12.2009, blz. 6.

    (11)  PB C 302 van 12.12.2009, blz. 3.

    (12)  PB C 119 van 28.5.2009, blz. 2.

    (13)  PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10, en PB C 119 van 28.5.2009, blz. 4.


    Top