Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010XC0522(01)

    Samenvatting van het Besluit van de Commissie van 17 maart 2010 in een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/39.386 — Langetermijncontracten Frankrijk) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1580) (Voor de EER relevante tekst)

    PB C 133 van 22.5.2010, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.5.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 133/5


    Samenvatting van het Besluit van de Commissie

    van 17 maart 2010

    in een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-Overeenkomst

    (Zaak COMP/39.386 — Langetermijncontracten Frankrijk)

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1580)

    (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    2010/C 133/05

    Op 17 maart 2010 heeft de Commissie een besluit vastgesteld in een procedure op grond van artikel 102, VWEU. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit — met inbegrip van de opgelegde sancties —, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Een niet-vertrouwelijke versie van de beschikking is te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:

    http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/

    1.   INLEIDING

    (1)

    Deze zaak betreft de EDF-groep. Door het besluit zijn de toezeggingen van EDF SA voor de gehele EDF-groep krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 verbindend verklaard voor EDF SA en de rechtspersonen die al dan niet onder haar rechtstreekse zeggenschap staan, met inbegrip van haar dochteronderneming Electricité de Strasbourg SA.

    2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

    (2)

    Op 18 juli 2007 heeft de Commissie een procedure tegen EDF ingeleid krachtens artikel 2 van Verordening (EG) nr. 773/2004 met het oog op het vaststellen van een besluit krachtens hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1/2003.

    (3)

    Op 19 december 2008 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar gezonden in de zin van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en artikel 10 van Verordening (EG) nr. 773/2004 waarin de concurrentiebezwaren van de Commissie werden opgesomd. Volgens de mededeling van punten van bezwaar werd EDF als dominante speler op de markt voor de levering van stroom aan grote industriële afnemers door de Commissie verdacht van misbruik van haar machtspositie in de zin van artikel 102, VWEU, en dat op tweeërlei wijze:

    enerzijds door leveringscontracten te sluiten die, door het toepassingsgebied, de duur en de aard ervan, de mogelijkheden voor andere ondernemingen om als hoofdleverancier of secundaire leverancier stroomleveringscontracten met grote industriële afnemers in Frankrijk te sluiten in aanzienlijke mate belemmeren;

    en anderzijds door in haar leveringscontracten met grote industriële afnemers beperkende clausules ten aanzien van wederverkoop op te nemen.

    Volgens de Commissie hebben deze gedragingen ertoe geleid dat de toegang van andere leveranciers tot de Franse markt werd belemmerd en de liquiditeit van de groothandelsmarkt werd verminderd, waardoor de daadwerkelijke liberalisering van de elektriciteitsmarkt in Frankrijk vertraging opliep.

    (4)

    Op 4 maart 2009 (voor Electricité de Strasbourg SA) en 9 maart 2009 (voor EDF SA) hebben de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar hun schriftelijke opmerkingen met betrekking tot de mededeling van punten van bezwaar ingediend. Op 2 april 2009 werd een hoorzitting gehouden waarbij EDF en drie belanghebbende derde partijen mondeling hun standpunten presenteerden. EDF en vijf belanghebbende derde partijen hebben tevens schriftelijke opmerkingen bij de Commissie ingediend.

    (5)

    Op 14 oktober 2009 heeft EDF overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 toezeggingen ingediend om tegemoet te komen aan de concurrentiebezwaren van de Commissie zoals die in de mededeling van punten van bezwaar zijn opgenomen.

    Om tegemoet te komen aan het bezwaar van de Commissie met betrekking tot afscherming van de markt heeft EDF voorgesteld om gemiddeld 65 % van de contractvolumes die zij op de relevante markt levert, elk jaar opnieuw beschikbaar te stellen voor nieuwe contracten met alternatieve leveranciers gedurende de periode waarin de toezeggingen van kracht zijn. Daarnaast verbindt EDF zich ertoe de looptijd van de nieuwe contracten tot maximaal vijf jaar te beperken. In haar commerciële voorstellen aan die afnemers verbindt EDF zich er eveneens toe stelselmatig ten minste een niet-exclusief contract aan te bieden waarmee afnemers daadwerkelijk stroom van een andere leverancier kunnen betrekken. De toezegging geldt gedurende een periode van tien jaar, tenzij het marktaandeel van EDF gedurende twee opeenvolgende jaren onder 40 % zakt.

    Om tegemoet te komen aan het bezwaar van de Commissie met betrekking tot beperkingen inzake wederverkoop verbindt EDF zich ertoe die beperkingen op te heffen, haar afnemers mee te delen dat dergelijke beperkingen in de contracten als nietig dienen te worden beschouwd en haar afnemers onder bepaalde voorwaarden bij te staan bij de wederverkoop van stroom. Deze toezegging is tien jaar geldig zonder de mogelijkheid van vroegtijdige stopzetting.

    (6)

    Op 4 november 2009 werd overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 een mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd waarin de bezwaren van de Commissie en de voorgestelde toezeggingen werden samengevat en derde partijen werden uitgenodigd opmerkingen over de toezeggingen te maken. Over het algemeen juichten de respondenten de toezeggingen toe en erkenden ze dat ze relevant en passend waren om door de Commissie vastgestelde concurrentiebezwaren te verhelpen. De opmerkingen gaven geen aanleiding om de kwaliteit van de toezeggingen ter discussie te stellen, maar maakten het mogelijk ze nog doeltreffender te maken.

    (7)

    Op 10 en 14 december 2009 heeft de Commissie EDF ingelicht over de opmerkingen die zij na de publicatie van de mededeling had ontvangen. Op 26 januari 2010 heeft EDF herziene toezeggingen ingediend, rekening houdend met de reacties op de markttest.

    (8)

    Met betrekking tot de door de Commissie in haar mededeling van punten van bezwaar geuite bezwaren, de door EDF in haar antwoord geformuleerde argumenten en de openbare raadpleging overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003, is de Commissie van mening dat de aangepaste toezeggingen van EDF passend en noodzakelijk zijn om de concurrentieproblemen op te lossen die door de Commissie op de Franse markt voor stroomlevering aan de grote industriële afnemers werden vastgesteld, zonder onevenredig te zijn.

    De definitieve toezeggingen van EDF kunnen op evenredige wijze een eind maken aan de afscherming van de Franse markt voor stroomlevering aan de grote industriële afnemers in Frankrijk, garanderen afnemers zo een echte mogelijkheid om stroom van een andere leverancier te betrekken, en bieden laatstgenoemde een echte kans om de markt te betreden of om door te groeien. Doordat de toezeggingen alle beperkingen inzake wederverkoop van de door EDF geleverde stroom opheffen en wederverkoop onder bepaalde voorwaarden zelfs vergemakkelijken, stellen ze de betrokken afnemers bovendien in staat hun stroomleveringen eenvoudiger en soepeler te beheren, hetgeen op lange termijn de liquiditeit van de Franse groothandelsmarkt kan versterken.

    (9)

    In het licht van die definitieve toezeggingen zijn er voor de Commissie geen redenen meer voor handelen en dient de procedure in deze zaak derhalve onverminderd artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 te worden afgesloten. Het besluit blijft bindend tot 1 januari 2020.

    (10)

    Op 1 maart 2010 werd het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities geraadpleegd en heeft het een gunstig advies uitgebracht. Op 3 maart 2010 heeft de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag ingediend.


    (1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.


    Top