Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010XC0520(03)

    Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit Thailand

    PB C 131 van 20.5.2010, p. 13–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.5.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 131/13


    Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit Thailand

    2010/C 131/05

    De Commissie heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”). Volgens deze klacht lijdt de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade door de invoer met dumping van bepaalde ringbandmechanismen van oorsprong uit Thailand.

    1.   De klacht

    De klacht werd op 6 april 2010 door Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH („de klager”) ingediend namens producenten die een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaalde ringbandmechanismen in de Unie vertegenwoordigen.

    2.   Het onderzochte product

    Dit onderzoek betreft ringbandmechanismen, bestaande uit twee stalen plaatjes of draden met, hierop bevestigd, minstens vier halve ringen van staaldraad die met een stalen dekplaatje samen worden gehouden. Het mechanisme kan worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het ringbandmechanisme is bevestigd („het onderzochte product”).

    3.   Bewering dat er sprake is van dumping  (2)

    Bij het product waarvan wordt beweerd dat het met dumping wordt ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, van oorsprong uit Thailand („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

    Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over binnenlandse prijzen voor het betrokken land, is de bewering dat het product met dumping wordt ingevoerd gebaseerd op een vergelijking van een berekende normale waarde (productiekosten, VAA-kosten en winst) met de prijzen (niveau af-fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

    Op grond hiervan zijn de berekende dumpingmarges significant voor het betrokken land van uitvoer.

    4.   De bewering dat er sprake is van schade

    Op grond van de informatie in de klacht is het duidelijk dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in termen van marktaandeel is gestegen.

    Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden en het ingenomen marktaandeel, wat negatieve effecten heeft gehad voor de algemene prestaties, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie.

    5.   De procedure

    Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

    Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal worden nagegaan of het in het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

    5.1.    De procedure voor het vaststellen van dumping

    Producenten-exporteurs (3) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

    5.1.1.   De onderzochte producenten-exporteurs

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in het betrokken land, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van dit land van uitvoer. Alle producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, per fax of per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.

    De producenten-exporteurs en de verenigingen van producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

    5.1.2.   De onderzochte niet-verbonden importeurs  (4)  (5)

    Mogelijk is een groot aantal niet-verbonden importeurs bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijnen te kunnen afronden, kan de Commissie het onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef te nemen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. De partijen doen dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:

    naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

    een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming in verband met het onderzochte product;

    de hoeveelheid in aantal stuks en de waarde in euro's van de invoer naar en de wederverkoop op de markt van de Unie van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010;

    de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (6) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product;

    alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

    Door de bovenstaande informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd („controle ter plaatse”). Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden op de beschikbare gegevens gebaseerd en de resultaten voor deze importeurs kunnen minder gunstig zijn dan wanneer zij wel medewerking hadden verleend.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

    Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

    Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

    5.2.    De procedure voor het vaststellen van schade

    Onder schade wordt verstaan: aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, of de dreiging van aanmerkelijke schade, of een aanmerkelijke vertraging van de vestiging van die bedrijfstak. Schade wordt vastgesteld op basis van positief bewijsmateriaal en omvat een objectieve vaststelling van de omvang van de invoer met dumping, het effect daarvan op de prijzen in het importerende land, en het daaruit voortvloeiende effect van deze invoer op de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de producenten in de Unie van het onderzochte product uitgenodigd mee te werken aan het onderzoek van de Commissie.

    5.2.1.   De onderzochte producenten in de Unie

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de bekende producenten in de Unie en aan alle bekende verenigingen van producenten in de Unie. Alle producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, per fax contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.

    De producenten in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

    5.3.    De procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

    Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het invoeren van antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken met betrekking tot de vraag of de instelling van maatregelen in het belang van de Unie is. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

    5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

    Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

    5.5.    De mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

    Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een later ingediend verzoek om te worden gehoord gelden de termijnen die de Commissie in de correspondentie met de partijen vermeldt.

    5.6.    De procedure voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

    Alle opmerkingen van belanghebbenden, waaronder informatie voor de selectie van de steekproef, ingevulde vragenlijsten en bijwerkingen daarvan, moeten zowel op papier als in elektronische vorm worden ingediend, onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Als een belanghebbende om technische redenen zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen.

    Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

    Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, zal deze vertrouwelijke informatie mogelijk buiten beschouwing worden gelaten.

    Correspondentieadres van de Commissie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer: N-105 04/092

    1049 Brussel

    BELGIË

    Fax +32 22956505

    6.   Niet-medewerking

    Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens worden gebruikgemaakt.

    Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

    7.   Hearing

    Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. De bevoegde ambtenaar fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

    Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een later ingediend verzoek om te worden gehoord gelden de termijnen die de Commissie in de correspondentie met de partijen vermeldt.

    De voor hearings bevoegde ambtenaar kan ook hoorzittingen organiseren waar uiteenlopende standpunten kunnen worden gepresenteerd en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijke verbanden en het belang van de Unie. Een dergelijke hearing zou normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de bekendmaking van de voorlopige bevindingen plaatsvinden.

    Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel: (http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/ho/index_en.htm).

    8.   Het tijdschema voor het onderzoek

    Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

    9.   De verwerking van persoonsgegevens

    Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 53.

    (2)  Dumping is de praktijk waarbij een product voor de export wordt verkocht („het betrokken product”) tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het exporterende land gehanteerd. De term „soortgelijk product” betekent een product dat in alle opzichten vergelijkbaar is met het betrokken product of, als dat ontbreekt, een product dat sterk op het product lijkt.

    (3)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie exporteert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product. Exporteurs die zelf geen producent zijn, komen normaliter niet in aanmerking voor individuele rechten.

    (4)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen aan de steekproef deelnemen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 6 voor de definitie van een verbonden partij.

    (5)  De gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van dumping.

    (6)  Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen enkel geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) de één de werkgever is van de ander; d) enig persoon direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) een derde persoon, direct of indirect, zeggenschap heeft over beiden; g) zij gezamenlijk, direct of indirect, zeggenschap hebben over een derde persoon; of h) zij leden zijn van dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of -dochter, vii) zwager en schoonzuster (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context wordt onder „persoon” iedere natuurlijke of rechtspersoon verstaan.

    (7)  Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

    (8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


    Top