EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0321

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot ondertekening van een overeenkomst in de vorm van een protocol tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds

/* COM/2010/0321 def. - NLE 2010/0172 */

52010PC0321

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot ondertekening van een overeenkomst in de vorm van een protocol tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds /* COM/2010/0321 def. - NLE 2010/0172 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 22.6.2010

COM(2010)321 definitief

2010/0172 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot ondertekening van een overeenkomst in de vorm van een protocol tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds

TOELICHTING

1. Hoewel in de Euro-mediterrane overeenkomsten bepalingen zijn opgenomen om de handel in goederen te liberaliseren, gelden in geval van onenigheid over de toepassing daarvan geschillenbeslechtingsvoorschriften die in hoofdzaak op een diplomatieke aanpak berusten, en kan de partij waartegen de klacht gericht is de geschillenbeslechting gemakkelijk dwarsbomen.

2. In het kader van een uitbreiding en modernisering van de Euro-mediterrane handelsrelaties moest een regeling voor de beslechting van handelsgeschillen worden vastgesteld met gestroomlijnde, doeltreffende procedures en strikte termijnen, geënt op de regelingen inzake geschillenbeslechting in recentelijk door de Europese Unie gesloten overeenkomsten en op het WTO-memorandum inzake geschillenbeslechting. Een dergelijke regeling vergroot de zekerheid en voorspelbaarheid van onze bilaterale handelsbetrekkingen. Daarom zijn de partijen in het kader van het Actieplan EU-Jordanië van het Europees nabuurschapsbeleid overeengekomen een reglement van orde voor geschillenbeslechting op te stellen.

3. Op 24 februari 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met haar partners in het Middellandse Zeegebied te openen met het oog op de invoering van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met handelsbepalingen (document 6489/06 MED 4 WTO 37).

4. De Commissie heeft regionale en bilaterale onderhandelingen met verschillende partners in het Middellandse Zeegebied gevoerd. Dit gebeurde in overleg met het bij artikel 207 van het Verdrag opgerichte comité en binnen de marges van de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

5. De onderhandelingen met Jordanië verliepen soepel en hebben geleid tot een ontwerpovereenkomst, die op 9 december 2009 tijdens de Euro-mediterrane conferentie van de ministers van Handel in Brussel werd geparafeerd. De overeenkomst is geënt op het hoofdstuk over geschillenbeslechting van de huidige onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten en op het WTO-memorandum inzake geschillenbeslechting, maar is aangepast aan een bilaterale context. De regeling inzake geschillenbeslechting is van toepassing op titel II van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Jordanië, met de gebruikelijke uitzondering voor het artikel betreffende antidumping. Zij geldt ook voor de overeenkomst inzake de liberalisering van de handel in landbouwproducten, die op 14 december 2009 werd geparafeerd. De tekst voorziet in gestroomlijnde en doeltreffende procedures (ook ten aanzien van de samenstelling van het panel en de naleving), met duidelijke termijnen. Ook wordt de mogelijkheid geboden geschillen door middel van overleg en bemiddeling op te lossen voordat een panel wordt ingesteld. Ten slotte bevat de tekst voorschriften over openheid en transparantie (openbare hoorzittingen, opmerkingen van amici curiae , publicatie van panelverslagen) en een artikel over de relatie met het WTO-memorandum inzake geschillenbeslechting.

6. De Commissie wordt daarom verzocht bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot ondertekening van deze overeenkomst goed te keuren.

7. Tegelijkertijd wordt een afzonderlijk voorstel betreffende de sluiting van deze overeenkomst ingediend.

2010/0172 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot ondertekening van een overeenkomst in de vorm van een protocol tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op de Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 24 februari 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met de partners van de EU in het Middellandse Zeegebied te openen met het oog op de invoering van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met handelsbepalingen.

(2) Deze onderhandelingen werden door de Commissie gevoerd in overleg met het bij artikel 207 van het Verdrag opgerichte comité en binnen de marges van de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

(3) Deze onderhandelingen zijn afgesloten en op 9 december 2009 er is een overeenkomst in de vorm van een protocol tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, geparafeerd (hierna "de overeenkomst" genoemd).

(4) Deze overeenkomst dient namens de Europese Unie te worden ondertekend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een protocol tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, wordt namens de Europese Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

PROTOCOL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HET HASJEMITISCH KONINKRIJK JORDANIË TOT VASTSTELLING VAN EEN REGELING INZAKE DE BESLECHTING VAN GESCHILLEN IN VERBAND MET DE HANDELSBEPALINGEN VAN DE EURO-MEDITERRANE OVEREENKOMST WAARBIJ EEN ASSOCIATIE TOT STAND WORDT GEBRACHT TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN HET HASJEMITISCH KONINKRIJK JORDANIË, ANDERZIJDS

De Europese Unie, enerzijds, en

het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

HOOFDSTUK I

DOEL EN WERKINGSSFEER

Artikel 1

Doel

Het doel van dit protocol is handelsgeschillen tussen de partijen te vermijden en te beslechten en waar mogelijk tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

Artikel 2

Toepassing van het protocol

1. Dit protocol is van toepassing op alle geschillen over de interpretatie en toepassing van de bepalingen van titel II, met uitzondering van artikel 23, van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (hierna "de Associatieovereenkomst" genoemd), tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.[1] Op geschillen over de toepassing en interpretatie van de overige bepalingen van de Associatieovereenkomst is artikel 97 van de Associatieovereenkomst van toepassing.

2. De procedures van dit protocol zijn van toepassing wanneer de Associatieraad er niet in is geslaagd een geschil dat krachtens artikel 97 van de Associatieovereenkomst aan hem is voorgelegd, binnen 60 dagen te beslechten.

3. Voor de toepassing van lid 2 wordt een geschil geacht te zijn opgelost wanneer de Associatieraad een besluit als bedoeld in artikel 97, lid 2, van de Associatieovereenkomst heeft genomen, of wanneer hij verklaard heeft dat er geen geschil meer is.

HOOFDSTUK II

OVERLEG EN BEMIDDELING

Artikel 3

Overleg

1. De partijen streven ernaar elk geschil over de interpretatie en toepassing van de in artikel 2 bedoelde bepalingen op te lossen door te goeder trouw overleg te voeren om tot een snelle, billijke en onderling overeengekomen oplossing te komen.

2. Een partij verzoekt de andere partij schriftelijk om overleg, met kopie aan het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen", waarbij zij aangeeft om welke maatregel het gaat en welke bepalingen van de Associatieovereenkomst zij van toepassing acht.

3. Het overleg wordt binnen 40 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek gehouden en vindt, tenzij de partijen anders overeenkomen, plaats op het grondgebied van de partij waartegen de klacht gericht is. Het overleg wordt 60 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten, tenzij beide partijen overeenkomen het overleg voort te zetten. Het overleg, en in het bijzonder alle tijdens deze procedure door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten, is vertrouwelijk en doet geen afbreuk aan de rechten van de partijen in latere procedures.

4. Overleg over dringende gevallen, zoals over bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, vindt plaats binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek en wordt 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten.

5. Indien de partij waartoe het verzoek om overleg gericht is niet binnen 10 werkdagen na de datum van ontvangst reageert, indien het overleg niet binnen de in lid 3 of 4 genoemde termijnen plaatsvindt of indien het overleg is afgesloten zonder dat een onderling overeengekomen oplossing is bereikt, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel overeenkomstig artikel 5.

Artikel 4

Bemiddeling

1. Indien overleg niet tot een onderling overeengekomen oplossing leidt, kunnen de partijen overeenkomen een beroep te doen op een bemiddelaar. Verzoeken om bemiddeling moeten schriftelijk bij het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" worden ingediend, onder vermelding van de maatregelen waarover overleg is gevoerd en het onderling overeengekomen mandaat van de bemiddelaar. Elke partij verbindt zich ertoe verzoeken om bemiddeling in welwillende overweging te nemen.

2. Tenzij de partijen binnen 5 werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek om bemiddeling overeenstemming bereiken over een bemiddelaar, wijzen de voorzitters van het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" of hun vertegenwoordiger door loting uit de personen die op de in artikel 19 bedoelde lijst zijn opgenomen een bemiddelaar aan die geen onderdaan van een van de partijen is. De loting vindt binnen 10 werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek om bemiddeling plaats. De bemiddelaar roept de partijen uiterlijk 30 dagen na zijn aanwijzing bijeen. Hij ontvangt de stukken van elk van de partijen uiterlijk 15 dagen voor de vergadering en kan de partijen of deskundigen of technisch adviseurs zo nodig om aanvullende informatie verzoeken. Alle op deze manier verkregen informatie moet voor commentaar aan beide partijen worden voorgelegd. De bemiddelaar brengt uiterlijk 45 dagen na zijn aanwijzing advies uit.

3. Het advies van de bemiddelaar kan een aanbeveling omvatten over de wijze waarop het geschil in overeenstemming met de in artikel 2 bedoelde bepalingen kan worden opgelost. Het advies van de bemiddelaar is niet bindend.

4. De partijen kunnen overeenkomen de in lid 2 genoemde termijnen te wijzigen. Voorts kan de bemiddelaar op verzoek van een van de partijen besluiten deze termijnen te wijzigen wegens buitengewone moeilijkheden die de betrokken partij ondervindt of wegens de complexiteit van de aangelegenheid.

5. De bemiddelingsprocedure, en in het bijzonder het advies van de bemiddelaar en alle tijdens de procedure door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten, zijn vertrouwelijk en doen geen afbreuk aan de rechten van de partijen in latere procedures.

6. Indien de partijen hierover overeenstemming bereiken, mag de bemiddelingsprocedure tijdens de arbitrageprocedure worden voortgezet.

7. Een bemiddelaar mag alleen om de in de punten 18 tot en met 21 van het reglement van orde vermelde redenen en overeenkomstig de daarin vastgestelde procedures worden vervangen.

HOOFDSTUK III

PROCEDURES VOOR DE BESLECHTING VAN GESCHILLEN

AFDELING I - ARBITRAGEPROCEDURE

Artikel 5

Inleiding van de arbitrageprocedure

1. Wanneer de partijen er niet in zijn geslaagd het geschil door middel van het in artikel 3 bedoelde overleg of de in artikel 4 bedoelde bemiddeling op te lossen, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel.

2. Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt schriftelijk ingediend bij de partij waartegen de klacht gericht is en bij het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen". De klagende partij vermeldt in haar verzoek de specifieke maatregel die in het geding is en legt uit waarom die maatregel een inbreuk op de in artikel 2 bedoelde bepalingen is. Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt uiterlijk 18 maanden na de datum van ontvangst van het verzoek om overleg gedaan, onverminderd de rechten van de klagende partij om later een verzoek om nieuw overleg over dezelfde aangelegenheid in te dienen.

Artikel 6

Instelling van het arbitragepanel

1. Een arbitragepanel bestaat uit drie scheidsrechters.

2. De partijen voeren binnen 10 werkdagen na de datum waarop de partij waartegen de klacht gericht is het verzoek om instelling van een arbitragepanel ontvangt, overleg over de samenstelling van het arbitragepanel.

3. Wanneer de partijen binnen de in lid 2 genoemde termijn geen overeenstemming bereiken over de samenstelling van het arbitragepanel, kan elk van de partijen de voorzitters van het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" of hun vertegenwoordiger verzoeken alle drie panelleden door loting aan te wijzen uit de in artikel 19 bedoelde lijst, te weten één lid uit de personen die door de klagende partij zijn voorgesteld, één lid uit de personen die door de partij waartegen de klacht gericht is, zijn voorgesteld en één lid uit de personen die door de partijen zijn aangewezen om als voorzitter te fungeren. Wanneer de partijen het over een of meer leden van het arbitragepanel eens zijn, worden alleen de overige leden volgens deze procedure geselecteerd.

4. De voorzitters van het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" of hun vertegenwoordiger wijzen binnen 5 werkdagen nadat een van de partijen het in lid 3 bedoelde verzoek heeft gedaan, de scheidsrechters aan.

5. De datum van instelling van het arbitragepanel is de datum waarop de drie scheidsrechters worden aangewezen.

6. De scheidsrechters mogen alleen om de in de punten 18 tot en met 21 van het reglement van orde vermelde redenen en overeenkomstig de daarin vastgestelde procedures worden vervangen.

Artikel 7

Tussentijds panelverslag

Het arbitragepanel legt uiterlijk 120 dagen na zijn instelling een tussentijds verslag aan de partijen voor, waarin wordt ingegaan op de vastgestelde feiten en de toepasselijkheid van de relevante bepalingen en een onderbouwing van de bevindingen en aanbevelingen van het panel wordt gegeven. De partijen kunnen binnen 15 dagen nadat het verslag aan hen is voorgelegd het arbitragepanel schriftelijk verzoeken bepaalde aspecten van het tussentijdse verslag te heroverwegen. In de definitieve uitspraak van het panel worden de in de tussentijdse fase naar voren gebrachte argumenten besproken.

Artikel 8

Uitspraak van het arbitragepanel

1. Het arbitragepanel deelt zijn uitspraak binnen 150 dagen na zijn instelling mede aan de partijen en aan het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen". Wanneer het van oordeel is dat deze termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het arbitragepanel de partijen en het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn werk denkt te kunnen voltooien. In geen geval mag de uitspraak later dan 180 dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel worden medegedeeld.

2. In dringende gevallen, zoals wanneer de zaak betrekking heeft op bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, stelt het arbitragepanel alles in het werk om binnen 75 dagen na zijn instelling uitspraak te doen. De uitspraak mag in geen geval later dan 90 dagen na de instelling worden gedaan. Het arbitragepanel doet binnen 10 dagen na zijn instelling een voorlopige uitspraak over de vraag of het een zaak dringend acht.

3. Op verzoek van beide partijen schort het arbitragepanel te allen tijde zijn werkzaamheden op gedurende een door de partijen overeengekomen periode, die echter niet meer dan 12 maanden mag bedragen, en op verzoek van de klagende partij hervat het zijn werkzaamheden aan het einde van deze overeengekomen periode. Indien de klagende partij niet voor het verstrijken van de overeengekomen periode van schorsing het arbitragepanel verzoekt zijn werkzaamheden te hervatten, wordt de procedure beëindigd. De schorsing en beëindiging van de werkzaamheden van het arbitragepanel doen geen afbreuk aan de rechten van de partijen in andere procedures over dezelfde aangelegenheid.

AFDELING II – NALEVING

Artikel 9

Naleving van de uitspraak van het arbitragepanel

Elk van beide partijen neemt alle noodzakelijke maatregelen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven; zij streven ernaar overeenstemming te bereiken over de termijn waarbinnen zij de uitspraak zullen naleven.

Artikel 10

Redelijke termijn voor naleving

1. Indien onmiddellijke naleving niet mogelijk is, stelt de partij waartegen de klacht gericht is uiterlijk 30 dagen nadat zij de kennisgeving van de uitspraak van het arbitragepanel heeft ontvangen, de klagende partij en het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" in kennis van de tijd die zij nodig heeft om de uitspraak na te leven (hierna "redelijke termijn" genoemd).

2. Indien de partijen het niet eens zijn over een redelijke termijn voor naleving van de uitspraak van het arbitragepanel, verzoekt de klagende partij binnen 20 dagen nadat zij de kennisgeving overeenkomstig lid 1 van de partij waartegen de klacht gericht is, heeft ontvangen, het arbitragepanel schriftelijk om een redelijke termijn vast te stellen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen". Het arbitragepanel legt zijn uitspraak binnen 30 dagen na indiening van het verzoek voor aan de partijen en aan het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen".

3. De partijen kunnen de redelijke termijn in onderling overleg verlengen.

Artikel 11

Onderzoek van de maatregelen die zijn getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven

1. De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de andere partij en het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" voor afloop van de redelijke termijn in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven.

2. Wanneer er tussen de partijen onenigheid bestaat over de vraag of een maatregel waarvan overeenkomstig lid 1 is kennisgegeven daadwerkelijk bestaat dan wel of een dergelijke maatregel in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, kan de klagende partij het arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. In dat verzoek wordt aangegeven om welke specifieke maatregel het gaat en wordt uitgelegd waarom deze niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen. Het arbitragepanel deelt zijn uitspraak binnen 90 dagen na de datum van indiening van het verzoek mede. In dringende gevallen, zoals wanneer de zaak betrekking heeft op bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, deelt het arbitragepanel zijn uitspraak binnen 45 dagen na de datum van indiening van het verzoek mede.

Artikel 12

Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving

1. Indien de partij waartegen de klacht gericht is niet voor afloop van de redelijke termijn kennisgeeft van een maatregel die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven, of indien het arbitragepanel oordeelt dat de maatregel waarvan overeenkomstig artikel 11, lid 1, is kennisgegeven, niet in overeenstemming is met de verplichtingen van de partij uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen, biedt de partij waartegen de klacht gericht is de klagende partij, op haar verzoek, een tijdelijke compensatie aan. De klagende partij mag ook voor afloop van de redelijke termijn verzoeken om een dergelijk aanbod.

2. Indien de partijen niet binnen 30 dagen na het eind van de redelijke termijn of de in artikel 11 bedoelde uitspraak van het arbitragepanel dat een maatregel die is getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, overeenstemming over compensatie bereiken, is de klagende partij gerechtigd om, na de andere partij en het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" hiervan in kennis te hebben gesteld, de verplichtingen uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen op te schorten in een mate die evenredig is met de mate waarin de schending de voordelen voor de klagende partij tenietdoet of beperkt. Bij de vaststelling van dergelijke maatregelen houdt de klagende partij rekening met de gevolgen ervan voor de economie van de partij waartegen de klacht gericht is. De klagende partij mag de opschorting 10 werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de partij waartegen de klacht gericht is toepassen, tenzij de partij waartegen de klacht gericht is overeenkomstig lid 3 een verzoek om arbitrage heeft ingediend.

3. Indien de partij waartegen de klacht gericht is van oordeel is dat de mate van opschorting niet evenredig is met de mate waarin de schending de voordelen voor de andere partij tenietdoet of beperkt, kan zij het arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt voor het verstrijken van de in lid 2 bedoelde periode van 10 werkdagen medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen". Het arbitragepanel wint zo nodig advies in bij deskundigen en deelt zijn uitspraak over de mate van opschorting van de verplichtingen binnen 30 dagen na de datum van indiening van het verzoek mede aan de partijen en aan het institutionele orgaan dat verantwoordelijk is voor handelsaangelegenheden. De verplichtingen worden niet opgeschort voordat het arbitragepanel zijn uitspraak heeft medegedeeld en de eventuele opschorting moet in overeenstemming zijn met de uitspraak van het arbitragepanel.

4. De opschorting van verplichtingen is van tijdelijke aard en wordt slechts toegepast totdat de maatregel waarvan is vastgesteld dat deze niet in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, is ingetrokken of zodanig is gewijzigd dat hij overeenkomstig artikel 13 met artikel 2 in overeenstemming is gebracht, of totdat de partijen zijn overeengekomen hun geschil bij te leggen.

Artikel 13

Onderzoek van nalevingsmaatregelen getroffen na de opschorting van verplichtingen

1. De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de andere partij en het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven en verzoekt in die kennisgeving om beëindiging van de opschorting van verplichtingen door de klagende partij.

2. Indien de partijen niet binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving overeenstemming bereiken over de verenigbaarheid van de maatregel waarvan is kennisgegeven met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, verzoekt de klagende partij het arbitragepanel schriftelijk hierover uitspraak te doen. Dit verzoek wordt tegelijkertijd medegedeeld aan de andere partij en aan het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen". Het arbitragepanel deelt de partijen en het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" binnen 45 dagen na de indiening van het verzoek zijn uitspraak mede. Indien het arbitragepanel oordeelt dat een maatregel die is getroffen om de uitspraak na te leven in overeenstemming is met de in artikel 2 bedoelde bepalingen, wordt de opschorting van verplichtingen beëindigd.

AFDELING III – GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 14

Onderling overeengekomen oplossing

De partijen kunnen te allen tijde onderling een oplossing voor een onder dit protocol vallend geschil overeenkomen. Zij stellen het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" en het arbitragepanel van die oplossing in kennis. Na kennisgeving van de onderling overeengekomen oplossing beëindigt het panel zijn werkzaamheden en wordt de procedure beëindigd.

Artikel 15

Reglement van orde

1. Op de procedures voor de beslechting van geschillen in het kader van hoofdstuk III van dit protocol is het aan dit protocol gehechte reglement van orde van toepassing.

2. De vergaderingen van het arbitragepanel zijn overeenkomstig het reglement van orde openbaar, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Artikel 16

Inlichtingen en technisch advies

1. Het arbitragepanel kan op eigen initiatief of op verzoek van een partij de inlichtingen inwinnen die het nuttig acht voor de arbitrageprocedure. Het arbitragepanel heeft in het bijzonder het recht deskundigen om advies te vragen. Voordat het deskundigen kiest, raadpleegt het de partijen. Alle op deze manier verkregen informatie moet voor commentaar aan beide partijen worden voorgelegd.

2. Op het grondgebied van de partijen gevestigde belanghebbenden kunnen overeenkomstig het reglement van orde als amicus curiae opmerkingen bij het arbitragepanel indienen.

Artikel 17

Interpretatieregels

Arbitragepanels leggen de in artikel 2 bedoelde bepalingen uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht, met inbegrip van die in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht. Uitspraken van een arbitragepanel kunnen de rechten en verplichtingen uit hoofde van de in artikel 2 bedoelde bepalingen niet verruimen of beperken.

Artikel 18

Besluiten en uitspraken van het arbitragepanel

1. Het arbitragepanel stelt alles in het werk om elk besluit bij consensus te nemen. Wanneer het evenwel niet mogelijk is bij consensus tot een besluit te komen, wordt een besluit bij meerderheid van stemmen genomen. In geen geval worden echter afwijkende meningen van scheidsrechters gepubliceerd.

2. De uitspraken van het arbitragepanel zijn bindend voor de partijen en scheppen geen rechten of verplichtingen voor natuurlijke of rechtspersonen. De uitspraak vermeldt de vastgestelde feiten en de toepasselijkheid van de desbetreffende bepalingen van de Associatieovereenkomst en geeft een onderbouwing van de bevindingen en conclusies. Het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" maakt de volledige uitspraak van het arbitragepanel openbaar, tenzij het besluit dat niet te doen met het oog op de vertrouwelijkheid van bepaalde zakelijke informatie.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 19

Lijsten van scheidsrechters

1. Het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" stelt uiterlijk 6 maanden na de inwerkingtreding van dit protocol een lijst op van 15 personen die bereid en geschikt zijn om als scheidsrechter op te treden. Elk van beide partijen stelt ten minste vijf personen voor die als scheidsrechter kunnen optreden. De twee partijen kiezen voorts ten minste vijf personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van het arbitragepanel kunnen fungeren. Het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" ziet erop toe dat de lijst te allen tijde uit dit aantal personen blijft bestaan.

2. De scheidsrechters hebben gespecialiseerde kennis of ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel. Zij zijn onafhankelijk, treden op persoonlijke titel op, nemen geen instructies aan van enige organisatie of regering, zijn niet verbonden aan de regering van een van de partijen en houden zich aan de aan dit protocol gehechte gedragscode.

3. Het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" kan aanvullende lijsten van ten minste 15 personen met sectorale expertise op specifieke onder de Associatieovereenkomst vallende onderwerpen vaststellen. Wanneer de selectieprocedure van artikel 6, lid 2, wordt toegepast, kunnen de voorzitters van het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" met instemming van beide partijen van een sectorale lijst gebruikmaken.

Artikel 20

Relatie tot WTO-verplichtingen

1. Een beroep op de bepalingen in dit protocol over de beslechting van geschillen doet geen afbreuk aan enige rechtsvordering in het kader van de WTO, met inbegrip van die tot beslechting van een geschil.

2. Wanneer echter een partij in verband met een specifieke maatregel een procedure voor de beslechting van een geschil heeft ingeleid, hetzij krachtens dit protocol, hetzij krachtens de WTO-Overeenkomst, kan deze in verband met dezelfde maatregel geen procedure voor geschillenbeslechting in het andere forum inleiden totdat de eerste procedure is afgesloten. Bovendien kan een partij in verband met de schending van een identieke verplichting uit hoofde van de Associatieovereenkomst en de WTO-Overeenkomst niet in beide fora een procedure inleiden. In dat geval kan de partij, zodra een procedure voor geschillenbeslechting is ingeleid, geen procedure ten aanzien van de schending van de identieke verplichting uit hoofde van de andere overeenkomst meer inleiden in het andere forum, tenzij het gekozen forum om procedurele of bevoegdheidsredenen geen uitspraak doet.

3. Voor de toepassing van lid 2 worden:

- procedures voor de geschillenbeslechting krachtens de WTO-Overeenkomst geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 6 van het WTO-memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen (DSU) een verzoek om instelling van een panel indient en geacht te zijn beëindigd wanneer het Orgaan voor geschillenbeslechting overeenkomstig artikel 16 en artikel 17, lid 14, van het DSU het verslag van het panel, respectievelijk, in voorkomend geval, het verslag van de Beroepsinstantie, goedkeurt;

- procedures voor geschillenbeslechting krachtens dit protocol geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 5, lid 1, een verzoek om instelling van een panel indient en geacht te zijn beëindigd wanneer het arbitragepanel overeenkomstig artikel 8 zijn uitspraak aan de partijen en het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" mededeelt.

4. Geen enkele bepaling van dit protocol belet een partij een schorsing van verplichtingen die door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO is toegestaan, ten uitvoer te leggen. Er kan geen beroep op de WTO-Overeenkomst worden gedaan om een partij te beletten verplichtingen uit hoofde van dit protocol op te schorten.

Artikel 21

Termijnen

1. Tenzij anders is bepaald, worden alle in dit protocol vastgestelde termijnen, met inbegrip van die waarbinnen arbitragepanels hun uitspraken moeten mededelen, gerekend in kalenderdagen vanaf de dag die volgt op de dag waarop het desbetreffende besluit wordt genomen of het desbetreffende feit plaatsvindt.

2. De partijen kunnen in onderling overleg alle in dit protocol vermelde termijnen wijzigen. De partijen verbinden zich ertoe verzoeken om verlenging van termijnen die worden gedaan omdat een partij bij de naleving van de procedures van dit protocol moeilijkheden ondervindt, in welwillende overweging te nemen. Op verzoek van een partij kan het arbitragepanel de procedurele termijnen wijzigen, waarbij het rekening houdt met het verschillende ontwikkelingsniveau van de partijen.

Artikel 22

Evaluatie en wijziging van het protocol

1. Na de inwerkingtreding van dit protocol en de bijlagen daarbij kan de Associatieraad te allen tijde de toepassing ervan evalueren teneinde te beslissen of het protocol en de bijlagen daarbij moeten worden gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken.

2. Bij deze evaluatie kan de Associatieraad overwegen een gemeenschappelijke Beroepsinstantie voor verschillende Euro-mediterrane overeenkomsten op te richten.

3. De Associatieraad kan besluiten dit protocol en de bijlagen daarbij te wijzigen.

Artikel 23

Inwerkingtreding

De partijen keuren dit protocol overeenkomstig hun eigen procedures goed. Het protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in dit artikel bedoelde procedures zijn afgerond.

Gedaan te …………., in tweevoud, op ..........................2010, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek.

Voor de Europese Unie Voor het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

[…] […]

BIJLAGEN

BIJLAGE I: REGLEMENT VAN ORDE VOOR ARBITRAGE

BIJLAGE II: GEDRAGSCODE VOOR LEDEN VAN ARBITRAGEPANELS EN BEMIDDELAARS

BIJLAGE I

REGLEMENT VAN ORDE

VOOR ARBITRAGE

ALGEMENE BEPALINGEN

1. In het protocol en in dit reglement van orde wordt verstaan onder:

"adviseur": een persoon die door een partij is aangesteld om haar in verband met de procedure van het arbitragepanel te adviseren of bij te staan;

"klagende partij": een partij die krachtens artikel 5 van dit protocol om de instelling van een arbitragepanel verzoekt;

"partij waartegen de klacht gericht is": de partij waarvan wordt beweerd dat zij de in artikel 2 van dit protocol bedoelde bepalingen schendt;

"arbitragepanel": een krachtens artikel 6 van dit protocol ingesteld panel;

"vertegenwoordiger van een partij": een werknemer van of een persoon aangewezen door een ministerie, een overheidsdienst of een ander overheidsorgaan van een partij;

"dag": een kalenderdag, tenzij anders is bepaald.

2. Tenzij anders wordt overeengekomen, is de partij waartegen de klacht gericht is belast met de logistieke organisatie van geschillenbeslechtingsprocedures, in het bijzonder met de organisatie van de hoorzittingen. De Europese Unie neemt echter de kosten van alle organisatorische aspecten van overleg, bemiddeling en arbitrage voor haar rekening, met uitzondering van de bezoldiging en de vergoeding van de onkosten van bemiddelaars en scheidsrechters, die worden gedeeld.

KENNISGEVINGEN

3. Alle verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken en andere documenten worden door de partijen en het arbitragepanel per e-mail verzonden; op dezelfde dag wordt een kopie daarvan per fax, aangetekende post of koeriersdienst verzonden, dan wel tegen ontvangstbewijs afgegeven, of ingediend met een ander telecommunicatiemiddel waarbij de verzending wordt geregistreerd. Een e-mailbericht wordt geacht te zijn ontvangen op de datum van verzending, tenzij kan worden aangetoond dat dit niet het geval is.

4. Van alle schriftelijke stukken die een partij indient, verstrekt zij een elektronische kopie aan de andere partij en aan elk van de scheidsrechters. Er wordt ook een papieren kopie van het document verstrekt.

5. Alle kennisgevingen worden respectievelijk gericht aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van Jordanië en het directoraat-generaal Handel van de Europese Commissie.

6. Kleine verschrijvingen in verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten in verband met de procedure van het arbitragepanel kunnen worden verbeterd door de indiening van een nieuw document waarin de wijzigingen duidelijk zijn aangegeven.

7. Indien de laatste dag waarop een document kan worden ingediend, valt op een officiële feest- of rustdag van Jordanië of van de Unie, mag het document op de volgende werkdag worden ingediend. Elk jaar zenden de partijen elkaar op de eerste maandag in december een lijst van hun officiële feest- en rustdagen in het daaropvolgende jaar. Op officiële feest- of rustdagen worden geen documenten, kennisgevingen of verzoeken van welke aard dan ook geacht te zijn ontvangen.

8. Afhankelijk van het voorwerp van de bepalingen waarop het geschil betrekking heeft, wordt van alle verzoeken en kennisgevingen die overeenkomstig dit protocol aan het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" worden gezonden, een kopie gestuurd naar de relevante andere krachtens de Associatieovereenkomst opgerichte subcomités.

AANVANG VAN DE ARBITRAGE

9. a) Indien de leden van het arbitragepanel uit hoofde van artikel 6 van dit protocol of punt 19, 20 of 49 van dit reglement van orde door loting worden aangewezen, vindt de loting in aanwezigheid van vertegenwoordigers van beide partijen plaats.b) Tenzij de partijen anders overeenkomen, vergaderen zij binnen zeven werkdagen na de datum van instelling van het arbitragepanel met dat panel om te beslissen over aangelegenheden die de partijen of het arbitragepanel passend achten, met inbegrip van de aan de scheidsrechters verschuldigde bezoldigingen en onkostenvergoedingen, die aan de WTO-normen moeten beantwoorden. De leden van het arbitragepanel en de vertegenwoordigers van de partijen mogen per telefoon of per videoconferentie aan deze vergadering deelnemen.

10. a) Tenzij de partijen binnen vijf werkdagen na de datum van selectie van de scheidsrechters anders overeenkomen, luidt het mandaat van het arbitragepanel als volgt:

"in het licht van de desbetreffende bepalingen van de Associatieovereenkomst de in het verzoek om instelling van het arbitragepanel beschreven aangelegenheid onderzoeken, zich uitspreken over de verenigbaarheid van de maatregel in kwestie met de in artikel 2 van het protocol bedoelde bepalingen en een uitspraak doen overeenkomstig artikel 8 van het protocol."

b) De partijen stellen het arbitragepanel binnen drie werkdagen in kennis van de overeengekomen taakomschrijving.

EERSTE STUKKEN

11. Uiterlijk 20 dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel dient de klagende partij haar eerste schriftelijke stuk in. Uiterlijk 20 dagen na de datum van indiening van het eerste schriftelijke stuk dient de partij waartegen de klacht gericht is haar verweerschrift in.

WERKWIJZE VAN ARBITRAGEPANELS

12. De voorzitter van het arbitragepanel zit alle vergaderingen van het panel voor. Een arbitragepanel kan aan de voorzitter de bevoegdheid tot het nemen van administratieve en procedurele besluiten overdragen.

13. Tenzij in dit protocol anders is bepaald, kan het arbitragepanel bij zijn werkzaamheden alle mogelijke middelen gebruiken, waaronder telefoon-, fax- en computerverbindingen.

14. Hoewel alleen scheidsrechters aan de beraadslagingen van het arbitragepanel mogen deelnemen, kan het panel toestaan dat assistenten van het panel de beraadslagingen bijwonen.

15. Het opstellen van uitspraken is een exclusieve bevoegdheid van het arbitragepanel, die niet mag worden overgedragen.

16. Wanneer zich een procedureel vraagstuk voordoet dat niet in de bepalingen van dit protocol en de bijlagen daarbij is geregeld, kan het arbitragepanel na overleg met de partijen een geschikte procedure vaststellen die in overeenstemming is met die bepalingen.

17. Wanneer het arbitragepanel van oordeel is dat een procedurele termijn moet worden gewijzigd of een andere procedurele of administratieve aanpassing nodig is, stelt het de partijen schriftelijk in kennis van de redenen voor de wijziging of aanpassing onder vermelding van de vereiste termijn of aanpassing. Het arbitragepanel kan een dergelijke wijziging of aanpassing na overleg met de partijen goedkeuren. De termijnen van artikel 8, lid 2, van dit protocol kunnen niet worden gewijzigd.

VERVANGING

18. Indien een scheidsrechter niet aan de procedure kan deelnemen, zich terugtrekt of moet worden vervangen, wordt overeenkomstig artikel 6, lid 3, een vervanger aangewezen.

19. Wanneer een partij van oordeel is dat een scheidsrechter de gedragscode schendt en om die reden moet worden vervangen, deelt zij dit de andere partij mede binnen 15 dagen nadat zij kennis heeft genomen van de omstandigheden die een wezenlijke schending van de gedragscode door de scheidsrechter inhouden.

Wanneer een partij van oordeel is dat de gedragscode wordt geschonden door een scheidsrechter die niet de voorzitter is, voeren de partijen overleg en indien zij tot overeenstemming komen, wordt de scheidsrechter vervangen en wordt overeenkomstig artikel 6, lid 3, van dit protocol een vervanger aangewezen.

Indien de partijen het niet eens worden over de vraag of een scheidsrechter moet worden vervangen, kan een partij verzoeken de aangelegenheid aan de voorzitter van het arbitragepanel voor te leggen, wiens beslissing definitief is.

Indien de voorzitter van oordeel is dat een scheidsrechter de gedragscode schendt, wijst hij door loting een nieuwe scheidsrechter aan uit de personen die zijn opgenomen op de in artikel 19, lid 1, van dit protocol bedoelde lijst waarop de oorspronkelijke scheidsrechter stond. Indien de oorspronkelijke scheidsrechter krachtens artikel 6, lid 2, van dit protocol door de partijen was gekozen, wordt de vervanger door loting aangewezen uit de lijst van personen die overeenkomstig artikel 19, lid 1, van het protocol zijn voorgesteld door de klagende partij en de partij waartegen de klacht gericht is. De nieuwe scheidsrechter wordt binnen vijf werkdagen na de indiening van het verzoek bij de voorzitter van het arbitragepanel aangewezen.

20. Wanneer een partij van oordeel is dat de voorzitter van het arbitragepanel de gedragscode schendt, voeren de partijen overleg en indien zij tot overeenstemming komen, wordt de voorzitter vervangen en wordt overeenkomstig artikel 6, lid 3, van dit protocol een vervanger aangewezen.

Indien de partijen het niet eens worden over de vraag of de voorzitter moet worden vervangen, kan een partij verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan een van de resterende personen op de in artikel 19, lid 1, van dit protocol bedoelde lijst van personen die als voorzitter kunnen optreden. Deze persoon wordt door loting aangewezen door de voorzitters van het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" of hun vertegenwoordiger. De beslissing van deze persoon over de noodzaak tot vervanging van de voorzitter is definitief.

Indien deze persoon beslist dat de oorspronkelijke voorzitter de gedragscode schendt, wijst hij door loting een nieuwe voorzitter aan uit de resterende personen op de in artikel 19, lid 1, van dit protocol bedoelde lijst van personen die als voorzitter kunnen optreden. De nieuwe voorzitter wordt binnen vijf werkdagen na de indiening van het in dit punt bedoelde verzoek aangewezen.

21. De procedure van het arbitragepanel wordt geschorst gedurende de termijn die nodig is om de procedures van de punten 18, 19 en 20 te doorlopen.

Wanneer een partij van oordeel is dat een scheidsrechter de gedragscode schendt en om die reden moet worden vervangen, deelt zij dit de andere partij mede binnen 15 dagen nadat zij kennis heeft genomen van de omstandigheden die een wezenlijke schending van de gedragscode door de scheidsrechter inhouden.

HOORZITTINGEN

22. De voorzitter stelt in overleg met de partijen en de overige leden van het arbitragepanel de datum en het tijdstip van de hoorzitting vast en zendt de partijen hiervan een schriftelijke bevestiging. Indien de hoorzitting openstaat voor het publiek, wordt deze informatie openbaar gemaakt door de partij die belast is met de logistieke organisatie van de procedure. Tenzij een van de partijen hier bezwaar tegen heeft, kan het arbitragepanel besluiten geen hoorzitting bijeen te roepen.

23. Tenzij de partijen anders overeenkomen, wordt de hoorzitting in Brussel gehouden als Jordanië de klagende partij is en in Amman als de Unie de klagende partij is.

24. In uitzonderlijke gevallen kan het arbitragepanel één aanvullende hoorzitting bijeenroepen. Voor de procedures van artikel 10, lid 2, artikel 11, lid 2, artikel 12, lid 3, en artikel 13, lid 2, van dit protocol wordt geen aanvullende hoorzitting bijeengeroepen.

25. Gedurende de hoorzittingen zijn alle scheidsrechters aanwezig.

26. De volgende personen kunnen een hoorzitting bijwonen, ongeacht of de procedure openstaat voor het publiek:

a) vertegenwoordigers van de partijen;

b) adviseurs van de partijen;

c) administratief personeel, tolken, vertalers en rechtbankverslaggevers; en

d) assistenten van scheidsrechters.

Alleen vertegenwoordigers en adviseurs van de partijen mogen het woord tot het arbitragepanel richten.

27. Uiterlijk vijf werkdagen voor de datum van een hoorzitting verstrekt elk van beide partijen het arbitragepanel een lijst met de namen van de personen die namens die partij pleidooien of uiteenzettingen op de hoorzitting zullen houden en van andere vertegenwoordigers of adviseurs die de hoorzitting zullen bijwonen.

28. De hoorzittingen van het arbitragepanel staan open voor het publiek, tenzij de partijen anders besluiten. Indien de partijen besluiten dat de hoorzitting niet openstaat voor het publiek, kan een deel van de zitting evenwel voor het publiek openstaan indien het arbitragepanel op verzoek van de partijen daartoe besluit. Het arbitragepanel komt echter in besloten zitting bijeen wanneer de stukken en pleidooien van een partij vertrouwelijke zakelijke informatie bevatten.

29. Het arbitragepanel leidt de hoorzitting op de volgende wijze:

Pleidooi

a) pleidooi van de klagende partij

b) pleidooi van de partij waartegen de klacht gericht is

Weerlegging

a) pleidooi van de klagende partij

b) repliek van de partij waartegen de klacht gericht is

30. Het arbitragepanel kan op elk moment van de hoorzitting vragen aan een van beide partijen stellen.

31. Het arbitragepanel laat een proces-verbaal van elke hoorzitting opmaken, dat zo spoedig mogelijk aan de partijen wordt verstrekt.

32. Binnen 10 werkdagen na de datum van de hoorzitting kan elke partij een aanvullend schriftelijk stuk indienen over alle aspecten die tijdens de hoorzitting aan de orde zijn gekomen.

SCHRIFTELIJKE VRAGEN

33. Het arbitragepanel kan op elk moment van de procedure schriftelijke vragen aan een partij of aan beide partijen stellen. Beide partijen ontvangen een kopie van de vragen van het arbitragepanel.

34. Ook verstrekt een partij de andere partij een kopie van haar schriftelijke antwoord op de vragen van het arbitragepanel. Elk van beide partijen wordt in de gelegenheid gesteld binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst schriftelijke opmerkingen over het antwoord van de andere partij te maken.

VERTROUWELIJKHEID

35. Wanneer een hoorzitting van het arbitragepanel overeenkomstig punt 28 niet openbaar is, respecteren de partijen de vertrouwelijkheid van de zitting. Informatie die door de andere partij aan het arbitragepanel is verstrekt en als vertrouwelijk is aangemerkt, wordt door beide partijen vertrouwelijk behandeld. Wanneer een partij het arbitragepanel een vertrouwelijke versie van haar schriftelijke stukken verstrekt, dient zij op verzoek van de andere partij uiterlijk 15 dagen na de datum van het verzoek of, indien dit later is, na de datum van indiening van het stuk, tevens een niet-vertrouwelijke samenvatting van het stuk in, die openbaar mag worden gemaakt. Geen enkele bepaling van dit reglement van orde belet een partij haar eigen standpunten openbaar te maken.

EENZIJDIGE CONTACTEN

36. Het arbitragepanel heeft geen ontmoetingen of contacten met een partij in afwezigheid van de andere partij.

37. Een lid van het arbitragepanel mag geen aspecten van de inhoud van de procedure met een partij of met beide partijen bespreken in afwezigheid van de andere scheidsrechters.

BIJDRAGEN VAN AMICI CURIAE

38. Tenzij de partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel anders overeenkomen, kan het arbitragepanel ongevraagde schriftelijke bijdragen in ontvangst nemen, op voorwaarde dat zij binnen tien dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel worden ingediend, beknopt zijn, met inbegrip van eventuele bijlagen in ieder geval niet meer dan 15 getypte bladzijden tellen en direct van belang zijn voor de feitelijke vraag die door het arbitragepanel wordt onderzocht.

39. Deze bijdragen bevatten een beschrijving van de natuurlijke of rechtspersoon die de bijdrage indient, met inbegrip van de aard van zijn activiteiten en zijn financieringsbron, alsook nadere gegevens over het belang dat die persoon bij de arbitrageprocedure heeft. De bijdragen zijn gesteld in de talen die de partijen overeenkomstig de punten 42 en 43 van dit reglement van orde hebben gekozen.

40. Het arbitragepanel vermeldt in zijn uitspraak alle bijdragen die het overeenkomstig bovenstaande voorschriften heeft ontvangen. Het arbitragepanel is niet verplicht in zijn uitspraak op de in de bijdragen naar voren gebrachte argumenten in te gaan. Alle bijdragen die het arbitragepanel overeenkomstig dit punt heeft ontvangen, worden aan de partijen verstrekt om hen in de gelegenheid te stellen hierover opmerkingen te maken.

DRINGENDE GEVALLEN

41. In dringende gevallen, zoals bedoeld in dit protocol, kan het arbitragepanel de in dit reglement van orde vastgestelde termijnen zo nodig in overleg met de partijen aanpassen; in dat geval stelt het de partijen daarvan in kennis.

VERTALING EN VERTOLKING

42. Tijdens het in artikel 6, lid 2, van dit protocol bedoelde overleg, en uiterlijk op de in punt 9, onder b), van dit reglement van orde bedoelde vergadering, proberen de partijen tot overeenstemming te komen over een gemeenschappelijke werktaal voor de procedures van het arbitragepanel.

43. Indien de partijen niet tot overeenstemming komen over een gemeenschappelijke werktaal, verstrekt elke partij voor eigen rekening een vertaling van haar schriftelijke stukken in de door de andere partij gekozen taal.

44. De partij waartegen de klacht gericht is, zorgt voor de vertolking van de pleidooien naar de door de partijen gekozen talen.

45. Uitspraken van het arbitragepanel worden gedaan in de door de partijen gekozen taal of talen.

46. Elke partij kan opmerkingen maken over een overeenkomstig dit reglement van orde gemaakte vertaling van een document.

BEREKENING VAN TERMIJNEN

47. Wanneer de partijen een document ingevolge de toepassing van punt 7 van dit reglement van orde niet op dezelfde datum ontvangen, worden termijnen die ingaan vanaf de datum van ontvangst van dat document, vanaf de laatste datum van ontvangst berekend.

ANDERE PROCEDURES

48. Dit reglement van orde is ook van toepassing op de procedures van artikel 10, lid 2, artikel 11, lid 2, artikel 12, lid 3, en artikel 13, lid 2, van dit protocol. De in dit reglement van orde vermelde termijnen voor de vaststelling van een uitspraak door het arbitragepanel worden in dat geval vervangen door de bijzondere termijnen die in die andere procedures zijn vastgesteld.

49. Indien het oorspronkelijke panel, of een of meer van de leden ervan, niet opnieuw kan (kunnen) bijeenkomen voor de procedures van artikel 10, lid 2, artikel 11, lid 2, artikel 12, lid 3, en artikel 13, lid 2, van dit protocol, is de procedure van artikel 6 van dit protocol van toepassing. De termijn voor de kennisgeving van de uitspraak wordt in dat geval met 15 dagen verlengd.

BIJLAGE II

GEDRAGSCODE VOOR LEDEN VAN ARBITRAGEPANELS EN BEMIDDELAARS

Definities

1. In deze gedragscode wordt verstaan onder:

a) "lid" of "scheidsrechter": een lid van een op grond van artikel 6 van dit protocol daadwerkelijk ingesteld arbitragepanel;

b) "bemiddelaar": een persoon die overeenkomstig artikel 4 van dit protocol een bemiddeling verricht;

c) "kandidaat": een persoon wiens naam voorkomt op de in artikel 19 van dit protocol bedoelde lijst van scheidsrechters en wiens selectie als lid van een arbitragepanel overeenkomstig artikel 6 van dit protocol wordt overwogen;

d) "assistent": een persoon die in het kader van het mandaat van een lid, voor dat lid onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert;

e) "procedure": tenzij anders gespecificeerd, een procedure van een arbitragepanel uit hoofde van dit protocol;

f) "personeel": met betrekking tot een lid, andere personen dan assistenten die onder zijn leiding en toezicht werkzaam zijn.

Verantwoordelijkheden in het kader van de procedure

2. Elke kandidaat en elk lid vermijdt laakbaar gedrag en de schijn van laakbaar gedrag, is onafhankelijk en onpartijdig, vermijdt directe en indirecte belangenconflicten en neemt bij zijn gedrag de hoogste normen in acht, teneinde de integriteit en onpartijdigheid van de regeling inzake geschillenbeslechting te garanderen. Voormalige leden leven de verplichtingen in de punten 15 tot en met 18 van deze gedragscode na.

Verplichtingen inzake openbaarmaking

3. Voorafgaand aan de bevestiging van hun aanstelling tot lid van het arbitragepanel op grond van dit protocol geven kandidaten opening van zaken over alle belangen, relaties of aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij tijdens de procedure de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid zouden kunnen wekken. Daartoe stellen kandidaten alles in het werk wat redelijkerwijs in hun vermogen ligt om na te gaan of er sprake is van dergelijke belangen, relaties of aangelegenheden.

4. Een kandidaat of lid meldt feitelijke of mogelijke schendingen van deze gedragscode uitsluitend bij het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen", zodat ze door de partijen kunnen worden beoordeeld.

5. Na hun aanwijzing blijven leden alles in het werk stellen wat redelijkerwijs in hun vermogen ligt om na te gaan of er sprake is van de in punt 3 van deze gedragscode bedoelde belangen, relaties of aangelegenheden en maken zij deze in voorkomend geval openbaar. Op grond van de verplichting tot openbaarmaking zijn leden voortdurend gehouden dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden openbaar te maken wanneer deze zich tijdens de procedure voordoen. Leden maken dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden openbaar door het subcomité "Industrie, handel, diensten en bevordering van investeringen" er schriftelijk van in kennis te stellen, zodat ze door de partijen kunnen worden beoordeeld.

Taken van leden

6. Na hun aanwijzing zetten leden zich gedurende de hele procedure in om hun taken nauwgezet, snel en billijk te vervullen.

7. Leden onderzoeken uitsluitend vragen die in de procedure aan de orde worden gesteld en voor de uitspraak noodzakelijk zijn en dragen deze taak niet aan een andere persoon over.

8. Leden nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de punten 2, 3, 4, 5, 16, 17 en 18 van deze gedragscode door hun assistenten en personeel worden gekend en nageleefd.

9. Leden onthouden zich van eenzijdige contacten in verband met de procedure.

Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van leden

10. Leden zijn onafhankelijk en onpartijdig, vermijden de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid en laten zich niet leiden door eigenbelang, druk van buitenaf, politieke overwegingen, publieke protesten, trouw aan een partij of vrees voor kritiek.

11. Leden mogen noch direct noch indirect verplichtingen aangaan of voordelen accepteren die op welke wijze dan ook de goede uitoefening van hun taken verstoren of lijken te verstoren.

12. Leden gebruiken hun positie als lid van het arbitragepanel niet om persoonlijke of particuliere belangen te dienen en onthouden zich van handelingen die de indruk kunnen wekken dat anderen in een bijzondere positie verkeren waardoor zij invloed op hen kunnen uitoefenen.

13. Leden laten hun gedrag of oordeel niet beïnvloeden door financiële, zakelijke, professionele, familiale of sociale relaties of verantwoordelijkheden.

14. Leden gaan geen relaties aan en verwerven geen financiële belangen wanneer daardoor hun onpartijdigheid in het gedrang kan komen of wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daardoor de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid wordt gewekt.

Verplichtingen van voormalige leden

15. Voormalige leden onthouden zich van handelingen die de schijn kunnen wekken dat zij bij de uitoefening van hun taken niet onpartijdig waren of voordeel hebben gehad van het besluit of de uitspraak van het arbitragepanel.

Vertrouwelijkheid

16. Leden of voormalige leden mogen op geen enkel moment niet-openbare informatie over of verkregen tijdens een procedure openbaar maken of gebruiken, behalve voor de doeleinden van die procedure, en mogen deze informatie in geen geval openbaar maken of gebruiken om persoonlijk voordeel te behalen, anderen een voordeel te schenken of het belang van anderen in negatieve zin te beïnvloeden.

17. Leden mogen uitspraken van het arbitragepanel of delen daarvan niet openbaar maken voordat zij overeenkomstig dit protocol bekend worden gemaakt.

18. Leden of voormalige leden mogen op geen enkel moment informatie over de beraadslagingen van het arbitragepanel of over de standpunten van de leden openbaar maken.

Uitgaven

19. Leden houden de aan de procedure bestede tijd en de hiervoor gedane uitgaven bij en overleggen hiervan een eindafrekening.

Bemiddelaars

20. De in deze gedragscode beschreven voorschriften voor leden of voormalige leden zijn van overeenkomstige toepassing op bemiddelaars.

* *

*

[1] Dit protocol laat artikel 34 van het protocol betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking onverlet.

Top