Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0215

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie

/* COM/2010/0215 def. - NLE 2010/0117 */

52010PC0215

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie /* COM/2010/0215 def. - NLE 2010/0117 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 6.5.2010

COM(2010)215 definitief

2010/0117 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

- Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig artikel 4 van bijlage XI bij het Statuut wordt bij aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud tussen juni en december, op basis van door Eurostat verstrekte gegevens, besloten tot de in artikel 65, lid 2, van het Statuut bedoelde tussentijdse aanpassingen van de bezoldigingen en de pensioenen, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de prognose inzake de ontwikkeling van de koopkracht tijdens de lopende referentieperiode van één jaar.

Indien nodig wordt het voorstel van de Commissie uiterlijk in de tweede helft van april bij de Raad ingediend.

- Algemeen

Overeenkomstig artikel 6 van bijlage XI bij het Statuut wordt besloten tot aanpassingen voor alle standplaatsen (met inbegrip van Brussel) indien de drempelwaarde voor Brussel wordt bereikt. Indien deze drempelwaarde niet wordt bereikt, wordt enkel besloten tot aanpassingen voor de standplaatsen waar de drempelwaarde wordt bereikt.

Overeenkomstig artikel 7 van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de aanpassing gelijk aan het internationale indexcijfer van Brussel, eventueel vermenigvuldigd met de helft van de specifieke, vooruit berekende indicator, indien deze negatief is.

De specifieke indicator meet de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, exclusief inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid van de lidstaten. Eurostat heeft deze indicator vastgesteld aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI bij het Statuut genoemde acht lidstaten.

Het internationale indexcijfer van Brussel meet de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de ambtenaren van de Europese Unie. Eurostat heeft deze index vastgesteld aan de hand van de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens.

De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers als bedoeld in artikel 63 van het Statuut, die, als de aanpassingsdrempel niet is bereikt voor Brussel, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de aanpassing.

De economische pariteiten voor de bezoldigingen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek.

De economische pariteiten voor de pensioenen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen het referentieland België en de andere landen van verblijf. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek.

- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Dit voorstel vormt een aanvulling op het voorstel dat elk jaar wordt ingediend om de bezoldigingen en de pensioenen aan te passen.

- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

Niet van toepassing.

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Raadpleging van belanghebbende partijen

Wijze van raadpleging, voornaamste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Over de elementen van het voorstel is volgens de geldende procedures overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van het personeel.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

In het voorstel wordt rekening gehouden met de adviezen van de geraadpleegde partijen.

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

- Effectbeoordeling

- Het voorstel beoogt de bezoldigingen en pensioenen aan te passen overeenkomstig de vigerende wetgeving.

- De geldende regelgeving laat geen ruimte voor alternatieven.

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de voorgestelde actie

Overeenkomstig artikel 4 van bijlage XI bij het Statuut wordt met de voorgestelde maatregelen beoogd de bezoldigingen aan te passen voor de standplaatsen waar zich een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud heeft voorgedaan.

De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor Brussel, gemeten met behulp van het internationale indexcijfer van Brussel over de periode van juni tot december van het voorafgaande jaar, is gelijk aan 0,6 % .

De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg gedurende de referentieperiode wordt gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers die door Eurostat worden berekend. Deze indexcijfers komen overeen met het product van het internationale indexcijfer van Brussel en de schommeling van de economische pariteit.

De drempelwaarde is het percentage dat overeenstemt met 7 % voor een periode van twaalf maanden (3,5 % voor een periode van zes maanden).

Het impliciete indexcijfer dat van toepassing is op de bezoldigingen, gaat de drempel te boven voor de volgende landen of standplaatsen:

- Letland - 5,8 % ,

- Litouwen - 4,0 % .

Het impliciete indexcijfer dat van toepassing is op de pensioenen, gaat de drempel te boven voor de volgende landen of standplaatsen:

- Letland - 4,8 % .

De tussentijdse aanpassing is gelijk aan het internationale indexcijfer voor Brussel, eventueel vermenigvuldigd met de helft van de specifieke, vooruit berekende indicator, indien deze negatief is.

De prognose van de specifieke indicator is gelijk aan - 0,2 % , wat betekent dat de tussentijdse aanpassing gelijk is aan 0,5 % .

De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers die, als de aanpassingsdrempel niet is bereikt voor Brussel, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de tussentijdse aanpassing.

Deze aanpassingscoëfficiënten worden van kracht op 1 januari. Voor de landen of standplaatsen waarvoor het impliciete indexcijfer hoger is dan 6,3 %, worden zij echter van kracht op 16 november. Voor de landen of standplaatsen waarvoor het impliciete indexcijfer hoger is dan 12,6 %, worden zij van kracht op 1 november.

Bijgevolg gaan met ingang van 1 januari 2010 de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen, de drempel te boven voor de volgende landen of standplaatsen:

- Letland 79,6,

- Litouwen 73,4.

De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en andere personeelsleden naar de landen of standplaatsen waar de drempel is overschreden, bedragen bijgevolg:

- Letland 73,3

Overeenkomstig artikel 20, lid 1, tweede alinea, van bijlage XIII bij het Statuut bedraagt de minimumaanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op de pensioenen 100. Bijgevolg blijven de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de pensioenen ongewijzigd.

- Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het Statuut en met name bijlage XI.

- Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel heeft betrekking op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

- In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt.

- De financiële last is het rechtstreekse gevolg van de toepassing van de bij het Statuut vastgestelde aanpassingsmethode.

- Keuze van instrumenten

Voorgesteld(e) instrument(en): verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden niet geschikt zijn:

- In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen van de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen voor de administratieve uitgaven en voor de ontvangsten worden uiteengezet in bijgaand financieel memorandum.

2010/0117 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en met name op artikel 12,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie, vastgesteld bij Verordening nr. 31 (EEG), 11 (EGA)[1], en met name op artikel 64 en artikel 65, lid 2, van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en de artikelen 64 en 92 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. In de periode gaande van juni tot en met december 2009 heeft zich in Letland en Litouwen een aanzienlijke daling van de kosten van levensonderhoud voorgedaan en derhalve moeten de aanpassingscoëfficiënten worden gewijzigd die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en andere personeelsleden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2010 bedragen de aanpassingscoëfficiënten die krachtens artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen:

- Letland 79,6,

- Litouwen 73,4.

Artikel 2

Met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die van de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie bedragen de aanpassingscoëfficiënten die krachtens artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en andere personeelsleden:

- Letland 73,3.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:

Verordening van de Raad tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie.

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

Betreft potentieel alle beleidsterreinen en activiteiten.

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

Uitgaven: XX.01.01.01 Commissie en Hoofdstuk 11 Andere instellingen.

Ontvangsten: 400 - Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden; 404 – Opbrengst van de bijzondere heffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst; 410 – Bijdragen van het personeel in de financiering van de pensioenregeling.

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen

Onbepaald.

3.3. Begrotingskenmerken

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | EVA-bijdrage | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruit-zichten |

XX.01.01.01 en Hoofdstuk 11 | Niet-verplichte uitgaven | NGK[2] | NEEN | NEEN | NEEN | Nr. [5] |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt nr. | Jaar 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven[3] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1. | a |

Betalingskredieten (BK) | b |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[4] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskredieten | a+c |

Betalingskredieten | b+c |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[5] |

Personeelsuitgaven en aanverwante utgaven (NGK) | 8.2.5. | d | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | n.b. |

Niet beschikbaar, andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | n.b. |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | -0,100 | n.b. |

Medefinanciering

Niet van toepassing.

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[6] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

X Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

in miljoen euro (tot op één decimaal)

Vóór de actie 2009 | Situatie na de actie |

Begrotingsonderdeel |Ontvangsten | | |2010 |2011 |2012 |2013 |2014 |2015 | | 410 Pensioenbijdrage | a) Ontvangsten in absolute bedragen | 0,217 | |0,206 |0,206 |0,206 |0,206 |0,206 |0,206 | | | b) Verschil in ontvangsten | ( | | -0,011 |-0,011 |-0,011 |-0,011 |-0,011 |-0,011 | | 400 Belastingen | a) Ontvangsten in absolute bedragen | 0,095 | |0,090 |0,090 |0,090 |0,090 |0,090 |0,090 | | | b) Verschil in ontvangsten | ( | | -0,005 |-0,005 |-0,005 |-0,005 |-0,005 |-0,005 | | 404 Speciale heffing | a) Ontvangsten in absolute bedragen | 0,018 | |0,017 |0,017 |0,017 |0,017 |0,017 |0,017 | | | b) Verschil in ontvangsten | ( | | -0,001 |-0,001 |-0,001 |-0,001 |-0,001 |-0,001 | |

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Niet van toepassing.

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Statutaire verplichting.

5.2. Meerwaarde van het optreden van de Unie, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Niet van toepassing.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Niet van toepassing.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

X Gecentraliseerd beheer

X rechtstreeks door de Commissie: PMO.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

Niet van toepassing.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

Niet van toepassing.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen ( ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Niet van toepassing.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluatie

De evaluatie vond plaats in 2008.

7. F RAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

NIET VAN TOEPASSING.

8. MIDDELEN

Niet van toepassing.

[1] PB L 45 van 14.6.1962, blz. 1385.

[2] Niet-gesplitste kredieten (NGK).

[3] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[4] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[5] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[6] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

Top