Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0049

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea

    /* COM/2010/0049 def. - COD 2010/0032 */

    52010PC0049




    [pic] | EUROPESE COMMISSIE |

    Brussel, 9.2.2010

    COM(2010) 49 definitief

    2010/0032 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea

    TOELICHTING

    Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met de Republiek Korea te openen over de sluiting van een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea. Deze overeenkomst werd op 15 oktober 2009 geparafeerd.

    De overeenkomst bevat een bilaterale vrijwaringsclausule die voorziet in de mogelijkheid opnieuw het meestbegunstigingsrecht in te stellen wanneer ten gevolge van de liberalisering van de handel goederen in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden.

    Voor de toepassing van deze maatregelen is het noodzakelijk dat de vrijwaringsclausule in de EU-wetgeving wordt opgenomen, temeer daar de procedurele aspecten van de instelling van vrijwaringsmaatregelen en de rechten van belanghebbenden, zoals het recht van verweer, nader worden gespecificeerd. Bijgevoegd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad is het rechtsinstrument tot uitvoering van de vrijwaringsclausule van de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea.

    - 2010/0032 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie[1],

    Gezien de kennisgeving aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek Korea.

    (2) Deze onderhandelingen zijn afgesloten en de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Korea, hierna "de overeenkomst" genoemd, werd op 15 oktober 2009 geparafeerd en op […][2] ter goedkeuring voorgelegd en is op […] in werking getreden.

    (3) Het is nodig procedures vast te stellen voor de toepassing van een aantal vrijwaringsbepalingen in de overeenkomst.

    (4) De begrippen "ernstige schade", "dreiging van ernstige schade" en "overgangsperiode", als bedoeld in artikel 3.5 van de overeenkomst, moeten worden gedefinieerd.

    (5) Zoals in artikel 3.1 van de overeenkomst is vastgelegd, mogen vrijwaringsmaatregelen alleen worden overwogen indien het betrokken product in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden in de Unie wordt ingevoerd dat de producenten in de Unie die soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen, ernstige schade lijden of dreigen te lijden.

    (6) De vrijwaringsmaatregelen moeten worden genomen in de vorm van een van de in artikel 3.1 van de overeenkomst genoemde mogelijkheden.

    (7) Er moeten nadere bepalingen over de inleiding van de procedure worden vastgesteld. De lidstaten moeten de Commissie informatie, waaronder beschikbaar bewijsmateriaal, verstrekken wanneer de ontwikkeling van de invoer toepassing van vrijwaringsmaatregelen kan vereisen.

    (8) Indien er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, moet de Commissie een bericht als bedoeld in artikel 3.2, lid 2, van de overeenkomst in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken.

    (9) Ingevolge artikel 3.2, lid 2, van de overeenkomst moeten nadere bepalingen worden vastgesteld over de opening van onderzoeken, de toegang van belanghebbenden tot de verzamelde informatie en hun inzage in deze informatie, alsmede over het horen van de betrokkenen en de gelegenheid die dezen krijgen hun standpunt uiteen te zetten.

    (10) Ingevolge artikel 3.2, lid 1, van de overeenkomst moet de Commissie de Republiek Korea schriftelijk in kennis stellen van de opening van een onderzoek en moet zij met deze overleg plegen.

    (11) Tevens moeten ingevolge de artikelen 3.2 en 3.3 van de overeenkomst termijnen worden vastgesteld voor de opening van een onderzoek en voor de vaststelling van de wenselijkheid van maatregelen, teneinde een snelle afhandeling van de procedures te waarborgen en daardoor de rechtszekerheid voor de marktdeelnemers te vergroten.

    (12) Vrijwaringsmaatregelen mogen alleen na een onderzoek worden ingesteld, doch moet de Commissie de mogelijkheid hebben in de in artikel 3.3 van de overeenkomst bedoelde kritieke omstandigheden voorlopige maatregelen te nemen.

    (13) Vrijwaringsmaatregelen mogen enkel worden toegepast voor zover en zo lang zij noodzakelijk zijn om ernstige schade te voorkomen en aanpassingen te vergemakkelijken. De maximumduur van de vrijwaringsmaatregelen moet worden bepaald en er moeten specifieke bepalingen inzake verlenging en herziening van de maatregelen worden vastgesteld, zoals bedoeld in artikel 3.2, lid 5, van de overeenkomst.

    (14) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[3],

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a) "bedrijfstak van de Unie": alle producenten in de Unie die het soortgelijke product of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen en die op het grondgebied van de Unie hun bedrijf uitoefenen, of de producenten in de Unie van wie de gezamenlijke productie van het soortgelijke product of van rechtstreeks concurrerende producten een groot deel van de totale productie in de Unie van die producten uitmaakt;

    b) "ernstige schade": een aanmerkelijke algemene verslechtering van de situatie van de producenten in de Unie;

    c) "dreiging van ernstige schade": een duidelijk risico van ernstige schade in de nabije toekomst; de dreiging van ernstige schade wordt vastgesteld op basis van feiten en niet louter op die van beweringen, gissingen of vage mogelijkheden;

    d) "overgangsperiode": met betrekking tot een goed, een periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst tot 10 jaar na de datum waarop de tariefverlaging of –afschaffing is voltooid;

    e) "overeenkomst": de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea.

    Artikel 2

    Beginselen

    1. In overeenstemming met deze verordening kan een vrijwaringsmaatregel worden ingesteld wanneer een product van oorsprong uit Korea, als gevolg van de verlaging of afschaffing van de douanerechten op dat product, in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden wordt ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die een soortgelijk of rechtstreeks concurrerend product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden.

    2. Vrijwaringsmaatregelen kunnen bestaan in:

    a) een opschorting van de in de overeenkomst voorziene verdere verlaging van het douanerecht op het betrokken goed; of

    b) een verhoging van het douanerecht op het betrokken goed tot een niveau dat niet hoger ligt dan het laagste van de volgende rechten:

    – het op het goed toegepaste meestbegunstigingsrecht dat van kracht is op het tijdstip waarop de maatregel wordt getroffen; of

    – het basisdouanerecht dat overeenkomstig artikel 2.5, lid 2, van de overeenkomst is vastgelegd in de lijsten in bijlage 2-A bij de overeenkomst.

    Artikel 3

    Inleiding van de procedure

    1. Een onderzoek wordt op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie geopend, indien het de Commissie duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te rechtvaardigen.

    2. Indien de invoer uit de Republiek Korea zich dusdanig ontwikkelt dat vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk lijken, stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis. Deze kennisgeving dient het bewijsmateriaal te bevatten dat ten aanzien van de in artikel 4 vermelde factoren beschikbaar is. De Commissie geeft deze informatie binnen drie werkdagen aan alle lidstaten door.

    3. Binnen acht werkdagen nadat de Commissie de informatie ingevolge lid 2 aan de lidstaten heeft doorgegeven, raadpleegt zij de lidstaten in het in artikel 10 bedoelde comité volgens de in artikel 11, lid 1, bedoelde procedure. Wanneer na deze raadpleging blijkt dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, maakt de Commissie dit bekend door een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie . De procedure wordt ingeleid binnen een maand na ontvangst van de door een lidstaat gedane kennisgeving.

    4. Het in lid 3 bedoelde bericht:

    a) bevat een samenvatting van de ontvangen informatie en het verzoek de Commissie alle nuttige informatie toe te zenden;

    b) vermeldt de termijn waarbinnen belanghebbenden hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken en informatie kunnen verstrekken, zodat die standpunten en informatie bij het onderzoek in aanmerking kunnen worden genomen;

    c) vermeldt de termijn waarbinnen belanghebbenden kunnen vragen om overeenkomstig artikel 4, lid 7, door de Commissie te worden gehoord.

    Artikel 4

    Het onderzoek

    1. Na de inleiding van de procedure begint de Commissie met een onderzoek.

    2. De Commissie kan de lidstaten verzoeken informatie te verstrekken en de lidstaten nemen alle nodige maatregelen om aan dit verzoek te voldoen. Wanneer deze informatie van algemeen belang is of wanneer een lidstaat om toezending van deze informatie heeft verzocht, stuurt de Commissie de informatie naar alle lidstaten, tenzij het om vertrouwelijke informatie gaat. Bij vertrouwelijke informatie verstrekt zij een niet-vertrouwelijke samenvatting.

    3. Het onderzoek wordt zo mogelijk binnen zes maanden na de opening ervan afgesloten. In buitengewone omstandigheden, die door de Commissie naar behoren zijn gemotiveerd, kan deze termijn met drie maanden worden verlengd.

    4. De Commissie wint alle informatie in die zij nodig acht om conclusies te trekken ten aanzien van de in artikel 2 genoemde criteria, en tracht, wanneer zij dat passend acht, deze informatie te controleren.

    5. Bij dit onderzoek evalueert de Commissie alle ter zake dienende factoren van objectieve en kwantificeerbare aard die van invloed zijn op de situatie van de bedrijfstak van de Unie, met name het tempo en de omvang van de toename van de invoer van het betrokken product in absolute en relatieve cijfers, het door de toegenomen invoer veroverde deel van de interne markt, wijzigingen in de omvang van de verkoop, de productie, de productiviteit, de bezettingsgraad, winst en verlies en de werkgelegenheid.

    6. De belanghebbenden die zich overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder b), kenbaar hebben gemaakt en de vertegenwoordigers van de Republiek Korea kunnen op schriftelijk verzoek inzage krijgen in alle informatie die de Commissie in het kader van het onderzoek heeft ontvangen, met uitzondering van door de autoriteiten van de Unie of haar lidstaten opgestelde interne documenten, voor zover deze informatie relevant is voor de presentatie van hun dossier, niet vertrouwelijk is in de zin van artikel 9 en door de Commissie bij het onderzoek wordt gebruikt. Belanghebbenden die zich kenbaar hebben gemaakt, kunnen de Commissie hun standpunt over deze informatie mededelen. Dit standpunt kan in aanmerking worden genomen voor zover het door voldoende bewijsmateriaal is gestaafd.

    7. De Commissie kan belanghebbenden horen. Zij worden gehoord indien zij hierom binnen de in het Publicatieblad van de Europese Unie genoemde termijn schriftelijk hebben verzocht en daarbij hebben aangetoond dat zij waarschijnlijk werkelijk belang hebben bij het resultaat van het onderzoek en dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

    8. Wanneer belanghebbenden de informatie niet binnen de door de Commissie gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken. Indien de Commissie constateert dat een belanghebbende of derde haar onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, laat zij deze buiten beschouwing en kan zij de beschikbare gegevens gebruiken.

    9. De Commissie stelt de Republiek Korea schriftelijk van de opening van een onderzoek in kennis en raadpleegt haar zo ver mogelijk van tevoren over de toepassing van een bilaterale vrijwaringsmaatregel, teneinde de uit het onderzoek naar voren gekomen informatie opnieuw te bezien en over de maatregel van gedachten te wisselen.

    Artikel 5

    Voorlopige vrijwaringsmaatregelen

    1. In kritieke omstandigheden worden voorlopige vrijwaringsmaatregelen genomen wanneer vertraging moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, nadat voorlopig is vastgesteld dat er duidelijke bewijzen zijn voor een toename van de invoer van een goed van oorsprong uit de Republiek Korea als gevolg van de verlaging of afschaffing van een douanerecht ingevolge de overeenkomst, en dat dergelijke invoer ernstige schade veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de bedrijfstak van de EU. Voorlopige maatregelen worden genomen op basis van de procedure van artikel 11, lid 1.

    2. Wanneer een lidstaat om een onmiddellijk optreden van de Commissie verzoekt en aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, neemt de Commissie binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit hierover.

    3. De maximale duur van voorlopige maatregelen is 200 dagen.

    4. Indien de voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden ingetrokken omdat uit het onderzoek blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, worden de rechten die uit hoofde van de voorlopige maatregelen zijn geïnd, automatisch terugbetaald.

    Artikel 6

    Beëindiging van het onderzoek en de procedure zonder maatregelen

    Wanneer het onnodig wordt geacht bilaterale vrijwaringsmaatregelen te nemen, worden het onderzoek en de procedure volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure beëindigd.

    Artikel 7

    Definitieve maatregelen

    Wanneer definitief wordt vastgesteld dat er sprake is van een van de in artikel 2, lid 1, bedoelde omstandigheden, wordt volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure besloten tot instelling van definitieve bilaterale vrijwaringsmaatregelen.

    Artikel 8

    Duur en herziening van vrijwaringsmaatregelen

    1. Een vrijwaringsmaatregel blijft niet langer van kracht dan nodig is om ernstige schade te voorkomen of te verhelpen en aanpassingen te vergemakkelijken. De maatregel mag niet langer dan twee jaar van toepassing zijn, tenzij hij overeenkomstig lid 2 wordt verlengd.

    2. De aanvankelijke duur van een vrijwaringsmaatregel mag bij wijze van uitzondering met maximaal twee jaar worden verlengd, mits wordt vastgesteld dat de maatregel nodig blijft om ernstige schade te voorkomen of te verhelpen en om aanpassingen te vergemakkelijken en er bewijs is dat de bedrijfstak zich aanpast.

    3. Een besluit tot verlenging wordt genomen volgens de voor onderzoeken geldende procedures van deze verordening en aan de hand van dezelfde procedures als die welke bij de oorspronkelijke maatregelen zijn gevolgd.

    De totale duur van een vrijwaringsmaatregel, inclusief een eventuele voorlopige maatregel, mag niet meer dan vier jaar bedragen.

    4. Na het verstrijken van de overgangsperiode mogen geen vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, tenzij de Republiek Korea hiervoor toestemming verleent.

    Artikel 9

    Geheimhouding

    1. De op grond van deze verordening ontvangen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor het doel waarvoor zij werd gevraagd.

    2. Informatie van vertrouwelijke aard of op vertrouwelijke basis verstrekte informatie die op grond van deze verordening werd ontvangen, wordt niet bekendgemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die de informatie heeft verstrekt.

    3. Bij elk verzoek om vertrouwelijke behandeling van informatie wordt aangegeven waarom deze vertrouwelijk is. Wanneer blijkt dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gegrond is en degene die de informatie heeft verstrekt, deze noch openbaar wil maken noch toestemming wil geven tot bekendmaking ervan in algemene termen of in samengevatte vorm, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

    4. Informatie wordt in elk geval als vertrouwelijk beschouwd indien het waarschijnlijk is dat uit de bekendmaking ervan aanzienlijk nadeel voortvloeit voor degene die de informatie heeft verstrekt of van wie deze afkomstig is.

    5. De leden 1 tot en met 4 beletten de autoriteiten van de Unie niet algemene informatie te vermelden en in het bijzonder te verwijzen naar de motivering van de op grond van deze verordening genomen besluiten. De autoriteiten moeten echter rekening houden met het rechtmatige belang dat de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen erbij hebben dat hun zakengeheimen niet worden bekendgemaakt.

    Artikel 10

    Comité

    De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling[4]. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 11

    Besluitvormingsprocedure

    1. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

    Artikel 12

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is van toepassing vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst. De datum van toepassing van de overeenkomst wordt in een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De voorzitter De voorzitter

    [1] PB C […] van […], blz. […].

    [2] Verwijzing naar het voorstel van de Commissie.

    [3] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    [4] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

    Top