Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0320

    Voltooiing van de interne markt voor e-handel Resolutie van het Europees Parlement van 21 september 2010 over de voltooiing van de interne markt voor e-handel (2010/2012(INI))

    PB C 50E van 21.2.2012, p. 1–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 50/1


    Dinsdag 21 september 2010
    Voltooiing van de interne markt voor e-handel

    P7_TA(2010)0320

    Resolutie van het Europees Parlement van 21 september 2010 over de voltooiing van de interne markt voor e-handel (2010/2012(INI))

    2012/C 50 E/01

    Het Europees Parlement,

    gezien de arresten van het EHvJ met betrekking tot Google (gevoegde zaken C-236/08 tot en met C-238/08, arrest van 23 maart 2010) en BergSpechte (zaak C-278/08, arrest van 25 maart 2010), waarin het begrip „normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker” wordt gehanteerd als definitie van de standaard-internetgebruiker,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 maart 2010 over consumentenbescherming (1),

    gezien het jaarverslag van 2008 van Solvit over de ontwikkeling en prestaties van het Solvit-netwerk (SEC(2009)0142) en naar het interne werkdocument van de Commissie van 8 mei 2008 over een actieplan voor een geïntegreerde benadering voor het verbeteren van de bijstandsdiensten voor de interne markt voor de burgers en het bedrijfsleven (SEC(2008)1882) alsmede naar de resolutie van het Parlement van 9 maart 2010 over Solvit (2),

    gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 getiteld „Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020),

    gezien het interne werkdocument van de Commissie van 3 december 2009„Guidance on the implementation/application of Directive 2005/29/EC on unfair commercial practices” (SEC(2009)1666),

    gezien de mededeling van de Commissie van 22 oktober 2009 over grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU (COM(2009)0557),

    gezien de studie „Mystery shopping evaluation of cross-border e-commerce in the EU”, uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie, DG SANCO, door YouGovPsychonomics en gepubliceerd op 20 oktober 2009,

    gezien het interne werkdocument van de Commissie van 22 september 2009 over de maatregelen in de sector financiële diensten voor particuliere consumenten naar aanleiding van het scorebord voor de consumentenmarkten (SEC(2009)1251),

    gezien de mededeling van de Commissie van 7 juli 2009 over een geharmoniseerde methode voor indeling van en verslaglegging over klachten en vragen van consumenten (COM(2009)0346) en de begeleidende ontwerpaanbeveling van de Commissie (SEC(2009)0949),

    gezien de mededeling van de Commissie van 2 juli 2009 betreffende de handhaving van de consumentenwetgeving (COM(2009)0330),

    gezien het verslag van de Commissie van 2 juli 2009 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming) (COM(2009)0336),

    gezien het interne werkdocument van de Commissie van 5 maart 2009 over grensoverschrijdende e-handel in de EU (SEC(2009)0283),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 februari 2009 over internationale handel en het internet (3),

    gezien de mededeling van de Commissie van 28 januari 2009„Doorlichting van de beleidsresultaten voor consumenten in de interne markt: Tweede editie van het scorebord voor de consumentenmarkten” (COM(2009)0025) en het begeleidende interne werkdocument van de Commissie „Tweede editie van het scorebord voor de consumentenmarkten” (SEC(2009)0076),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 juni 2007 over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving (4),

    gelet op artikel 20, lid 2, van Richtlijn 2006/123/EGvan het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 over diensten op de interne markt (5),

    gelet op Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende misleidende reclame en vergelijkende reclame (gecodificeerde versie) (6),

    onder verwijzing naar zijn resoluties van 23 maart 2006 over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen (7), en van 7 september 2006 over het Europees verbintenissenrecht (8),

    gelet op de geldende communautaire wetgeving inzake consumentenbescherming, e-handel en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij,

    gezien de mededeling van de Commissie betreffende de herziening van het regelgevend kader van de Europese Unie voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (COM(2006)0334),

    gezien het eerste uitvoeringsverslag van 21 november 2003 over de richtlijn inzake e-handel (COM(2003)0702),

    gelet op Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (9),

    gezien de UNCITRAL-modelwet inzake elektronische handel van 1996, de UNCITRAL-modelwet inzake elektronische handtekeningen van 2001 en de UNCITRAL-overeenkomst over het gebruik van elektronische communicatie in internationale overeenkomsten 2005 (10),

    gelet op artikel 11 VWEU waarin het volgende is bepaald: „De eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling”,

    gelet op artikel 12 VWEU waarin het volgende is bepaald: „Met de eisen terzake van consumentenbescherming wordt rekening gehouden bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en het optreden van de Unie op andere gebieden”,

    gelet op artikel 14 VWEU en Protocol 26 bij dat Verdrag inzake diensten van algemeen (economisch) belang,

    gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie juridische zaken (A7-0226/2010),

    A.

    overwegende dat Europa niet alleen naar wegen dient te zoeken om de interne markt voor e-handel verder te ontwikkelen, maar ook moet nagaan hoe het herstel van de interne markt op een duurzame manier kan worden bewerkstelligd door de verdere ontwikkeling van e-handel,

    B.

    overwegende dat er in het verslag van Mario Monti van 9 mei 2010 over „Een nieuwe strategie voor de interne markt” nadrukkelijk op wordt gewezen dat „de interne markt minder populair is dan ooit, maar tegelijk ook noodzakelijker is dan ooit”; overwegende dat er in het verslag ook op wordt gewezen dat e-handel, samen met innovatieve diensten en ecobedrijven, het grootste groei- en werkgelegenheidspotentieel voor de toekomst biedt en daarom voor de interne markt grensverleggend bezig is,

    C.

    overwegende dat e-handel een essentieel element van het internet is en een belangrijke katalysator bij het streven naar de doelstellingen van de EU-2020-strategie voor de interne markt; overwegende dat het van belang is dat alle belanghebbenden de handen ineenslaan om de resterende hindernissen uit de weg te ruimen,

    D.

    overwegende dat e-handel de ontwikkeling van nieuwe nichemarkten voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die anders niet zouden bestaan, vergemakkelijkt en bevordert,

    E.

    overwegende dat e-handelaren, teneinde het potentieel van de Europese interne markt volledig te kunnen ontsluiten, moeten worden gestimuleerd om hun producten in alle EU-lidstaten te promoten door middel van direct marketing of andere communicatie-instrumenten,

    F.

    overwegende dat e-handel voor de Europese Unie een sleutelmarkt van de 21e eeuw is, die mogelijkheden biedt om de Europese interne markt op een nieuwe manier vorm te geven, bij te dragen aan de kenniseconomie, de Europese consument en het Europese bedrijfsleven voordelen en kansen te bieden in deze financieel moeilijke tijd en de werkgelegenheid en groei een aanzienlijke en positieve impuls te geven; overwegende dat de verdere ontwikkeling van e-handel de concurrentiepositie van de economie van de EU in het kader van de EU-strategie van de Commissie voor 2020 kan verbeteren, met inbegrip van de ontwikkeling en bevordering van nieuwe vormen van ondernemen voor kmo's,

    G.

    overwegende dat het zeer belangrijk is voor een doeltreffende werking van de interne markt te zorgen om de doelstellingen van de Lissabon-agenda inzake meer groei, mededinging, het scheppen van inclusieve en concurrentiebestendige werkgelegenheid te verwezenlijken ten behoeve van de 500 miljoen consumenten in de EU en van hun welzijn; overwegende dat grensoverschrijdende e-handel belangrijke sociaaleconomische voordelen voor de Europese consument met zich meebrengt, zoals meer gemak en autonomie, versterking van consumentenrechten, meer transparantie en concurrentie, toegang tot een grotere diversiteit aan producten en diensten die met elkaar vergeleken kunnen worden en waaruit gekozen kan worden, alsook aanzienlijke besparingsmogelijkheden,

    H.

    overwegende dat gedurende de recente economische crisis de ontwikkeling van de digitale samenleving en de voltooiing van de interne markt op het gebied van ICT de sector van de elektronische handel in staat hebben gesteld verder te groeien en banen te scheppen, hetgeen heeft geholpen online-ondernemingen economisch actief te laten blijven en consumenten in staat heeft gesteld te profiteren van een bredere keuze en betere prijzen; overwegende dat grensoverschrijdende e-handel aanzienlijke voordelen biedt voor EU-bedrijven – met name voor kmo's – die innovatieve, kwalitatief hoogstaande en consumentvriendelijke diensten en producten op de gehele Europese interne onlinemarkt kunnen aanbieden en zo hun positie kunnen versterken en in de globale economie concurrerend kunnen blijven,

    I.

    overwegende dat e-handel consumenten een ruimere keuze biedt, in het bijzonder burgers die in moeilijk toegankelijke, afgelegen of perifere gebieden wonen, alsook burgers met beperkte mobiliteit, die anders wellicht geen toegang zouden hebben tot een breed scala van producten; overwegende dat e-handel met name voordelig is voor burgers in rurale, afgelegen en perifere gebieden, die anders wellicht niet zo gemakkelijk of niet tegen dezelfde prijzen toegang tot een ruime keuze aan goederen zouden hebben,

    J.

    overwegende dat het tweede uitvoeringsverslag over de richtlijn inzake e-handel sinds 2005, dus al vijf jaar, op zich laat wachten (artikel 21 van Richtlijn 2000/31/EG),

    K.

    overwegende dat de digitale agenda voor Europa redelijke prestatiedoelstellingen voor hogesnelheids- en ultrahogesnelheidsbreedbanddekking en e-handelscapaciteitsbenutting definieert,

    L.

    overwegende dat het vertrouwen van de Europese consument en de Europese ondernemer in de digitale omgeving laag is als gevolg van onnodige barrières voor e-handel, zoals versnippering van de EU-markt, onzekerheid bij de consument omtrent de vertrouwelijkheid van gegevens, de beveiliging van transacties en de rechten van de consument in probleemgevallen, en dat Europa wat betreft een aantal aspecten van e-handel achterloopt bij de VS en Azië; overwegende dat de totstandbrenging van een „digitale interne markt” die grensoverschrijdende transacties in een digitale omgeving voor alle consumenten in de Europese Unie vergemakkelijkt, van cruciaal belang is om de interne markt een nieuwe impuls te geven, aangezien de burgers daardoor een groter aanbod aan producten en diensten krijgen; overwegende dat het wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdende e-handel en bevordering van het consumentenvertrouwen essentieel zijn om te komen tot een aantrekkelijke, geïntegreerde digitale interne markt voor Europa en om de consumentenmarkten en de economie in bredere zin een nieuwe impuls te geven,

    M.

    overwegende dat in de mededeling van de Europese Commissie over de digitale agenda wordt erkend dat consumenten in de EU vaak de voorkeur geven aan transacties met bedrijven die buiten de EU, bijvoorbeeld in de VS, zijn gevestigd, waaruit blijkt dat een beleid ter stimulering van wereldwijde vormen van e-handel moet worden ontwikkeld en dat de mondialisering van internetgovernance conform de Agenda van Tunis moet worden bevorderd; overwegende dat noch de consument, noch het bedrijfsleven de vruchten van een digitale interne markt kan plukken, aangezien slechts zeer weinig onlinehandelaren hun producten of diensten in andere lidstaten verkopen en, wanneer zulks het geval is, meestal in een beperkt aantal lidstaten; overwegende dat discriminatie van de consument, ook bij het betalen, moet worden tegengegaan door ervoor te zorgen dat regelgeving voor betaling, ontvangst van betaling en levering wordt vastgesteld; overwegende dat e-handel op dit moment een aanzienlijk deel van de reguliere economie uitmaakt en dat bedrijven en consumenten in toenemende mate profiteren van zowel online- als offlinehandelspraktijken,

    N.

    overwegende dat e-handel een mondiaal fenomeen is dat zich niet alleen maar binnen de EU-grenzen voltrekt,

    O.

    overwegende dat de digitale agenda voor Europa redelijke prestatiedoelstellingen voor hogesnelheids- en ultrahogesnelheidsbreedbanddekking en e-handelscapaciteitsbenutting definieert,

    P.

    overwegende dat de versnippering van een deel van de elektronische markt in de EU een bedreiging vormt voor de in het acquis communautaire vastgelegde rechten,

    Q.

    overwegende dat de Europese consumenten en bedrijven weinig rechtszekerheid hebben wat betreft grensoverschrijdende e-handel en dat voor één enkele elektronische transactie een veelheid van juridische bepalingen geldt die tot uiteenlopende eisen leiden, hetgeen ondernemers noch consumenten duidelijke en gemakkelijk te handhaven regels biedt,

    R.

    overwegende dat dit ook geldt voor e-handel met landen buiten Europa, aangezien de Europese consument bij aan- of verkopen online vaak geen onderscheid maakt tussen Europese en derde landen; overwegende dat daarom ook derde landen moeten worden betrokken bij de inspanningen om e-handel transparanter, betrouwbaarder en beter controleerbaar te maken,

    S.

    overwegende dat de toenemende grensoverschrijdende dimensie van de consumentenmarkten de handhavingsinstanties voor nieuwe problemen stelt, omdat zij beperkt worden door grenzen van jurisdicties en versnippering van het regelgevend kader,

    T.

    overwegende dat het bestaan van illegale onlinediensten een ernstige belemmering vormt voor de ontwikkeling van legitieme markten voor bepaalde digitale diensten, met name voor muziek, films en – in toenemende mate – ook boeken en tijdschriften; overwegende dat intellectuele eigendom in de digitale wereld een cruciale rol vervult en dat de bescherming ervan, met name op het internet, een bijzondere uitdaging blijft,

    U.

    overwegende dat gebruikers van e-handel recht hebben op schadeloosstelling als zij het slachtoffer zijn geworden van illegale praktijken, maar dat zij in werkelijkheid door gebrek aan informatie over de in de respectieve lidstaten vigerende wetgeving, lange en ingewikkelde procedures, de risico’s van procesvoering – met name in grensoverschrijdende gevallen – en de hoge kosten die eraan zijn verbonden met ernstige belemmeringen worden geconfronteerd als zij dergelijke zaken aanhangig willen maken,

    V.

    overwegende dat de handhaving van het fundamentele recht op privacy en op de bescherming van persoonsgegevens een belangrijke voorwaarde is om e-handel mogelijk te maken,

    W.

    overwegende dat, ondanks het potentieel van alternatieve geschillenbeslechting, slechts 5 % van de detailhandelaren hier regelmatig gebruik van maakt en 40 % helemaal niet op de hoogte is van de mogelijkheid om dit instrument te gebruiken,

    X.

    overwegende dat het harmoniseren van de meest essentiële consumentenrechten, alsmede post- en banktarieven, auteursrechten, btw-procedures en regels inzake gegevensbescherming, een grote stap in de richting van een echte interne markt voor bedrijven en consumenten zou vormen; overwegende dat de lidstaten bevoegd moeten blijven voor btw-procedures,

    Y.

    overwegende dat de verschillende systemen voor de heffing van auteursrechten in de afzonderlijke lidstaten moeten worden vereenvoudigd en verduidelijkt om het online-aanbieders gemakkelijker te maken om hun waren en diensten in verschillende lidstaten aan te bieden; overwegende dat een herziening van de systemen voor de heffing van auteursrechten online-aanbieders van producten en diensten meer rechtszekerheid zou bieden bij het aanbieden van producten en diensten aan de consument; overwegende dat vanzelfsprekend een hoog niveau van consumentenbescherming moet worden gewaarborgd ten einde het vertrouwen in onlineproducten en -diensten te vergroten, met dien verstande dat de handelsgebruiken ook op de internetmarkt nageleefd moeten worden; overwegende dat er nog een aantal ernstige structurele en regulatorische belemmeringen is voor een goed functionerende Europese interne markt voor e-handel, zoals de versnippering langs nationale lijnen van de consumentenbeschermingsvoorschriften, uiteenlopende regelgeving inzake btw, hergebruikstarieven en -heffingen en het misbruik van regels betreffende exclusieve en selectieve distributieakkoorden,

    Z.

    overwegende dat de beschikbaarheid van betaalbare, betrouwbare en kwalitatief hoogstaande postdiensten in de gehele Europese Unie een prioritaire voorwaarde is om een effectieve interne markt voor e-handel tot stand te kunnen brengen; overwegende dat de bestaande verticale distributieovereenkomsten vaak worden gebruikt om onlineverkoop tegen te gaan of te beperken, met als gevolg dat detailhandelaren geen toegang krijgen tot de bredere markt, dat het recht van consumenten op een ruimere keuze en betere prijzen worden ondermijnd en dat er aldus belemmeringen worden gecreëerd voor commerciële expansie; overwegende dat grensoverschrijdende e-handel tussen bedrijven het concurrentievermogen van Europese ondernemingen kan bevorderen door hun de mogelijkheid te bieden op eenvoudige wijze op de gehele interne markt componenten, diensten en knowhow op te sporen (waarmee tevens nieuwe schaalvoordelen worden gecreëerd), en dat deze handel bedrijven, en met name kmo's, voorts de gelegenheid biedt hun cliëntenbestand te internationaliseren zonder te hoeven investeren in fysieke aanwezigheid in een andere lidstaat,

    AA.

    overwegende dat e-handel de ontwikkeling van een milieuvriendelijke interne markt zou bevorderen door het gebruik van koolstofarme en milieuvriendelijke technologie, normen, etikettering, producten en diensten,

    AB.

    overwegende dat de rechtsbescherming en het vertrouwen van kopers in e-handel moeten worden verbeterd, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat ook verkopers en zakenlieden behoefte hebben aan rechtsbescherming,

    AC.

    overwegende dat flexibele markten de meest effectieve manier zijn om groei te bevorderen; roept de Europese instellingen ertoe op te bewerkstelligen dat de onlinemarkten zo flexibel mogelijk kunnen functioneren, zodat er in deze sector meer ondernemingsgeest en ruimte voor uitbreiding kunnen worden gecreëerd; overwegende dat de digitale interne markt alleen kan worden voltooid als fundamentele internemarktwetgeving, inclusief de dienstenrichtlijn, naar behoren in alle lidstaten ten uitvoer wordt gelegd; overwegende dat bij de vereffening van rechten rechtszekerheid en transparantie gewaarborgd moeten zijn wanneer een onlinehandelaar onder auteursrecht vallende inhoud naar een website uploadt; overwegende dat internet weliswaar het snelst groeiende distributiekanaal is en dat e-handel op nationaal niveau voortdurend toeneemt, maar dat tegelijkertijd de kloof tussen de nationale en de grensoverschrijdende e-handel in de Unie steeds groter wordt en de Europese consumenten in sommige EU-lidstaten geconfronteerd worden met geografische, technische en organisatorische beperkingen in hun keuzemogelijkheden,

    AD.

    overwegende dat het scorebord voor de consumentenmarkt van de Commissie een geschikt observatiemiddel is om de situatie met betrekking tot de grensoverschrijdende e-handel in de EU te volgen, omdat daaruit blijkt in hoeverre de consument gebruik weet te maken van het goederen- en dienstenaanbod op de interne markt,

    AE.

    overwegende dat de uitrol van internetbreedbanddiensten in alle EU-lidstaten binnen de op 2013 gestelde termijn van vitaal belang om zowel de consument als het bedrijfsleven toegang tot de digitale economie te verschaffen,

    Inleiding

    1.

    spreekt zijn voldoening uit over de mededeling van de Commissie van 22 oktober 2009 over grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU;

    2.

    is ingenomen met de mededeling van de Commissie van 19 mei 2010 over een digitale agenda voor Europa, waarin de strategie van de Commissie wordt uiteengezet om o.a. onlinetransacties te vereenvoudigen en het vertrouwen in de digitale wereld te vergroten;

    3.

    verzoekt de Commissie gevolg te geven aan de dringende oproep die in het verslag-Monti over „Een nieuwe strategie voor de interne markt” aan de EU wordt gericht om de nog resterende obstakels voor de totstandbrenging van een pan-Europese onlinedetailhandelsmarkt – een essentieel instrument voor de toekomst van de interne markt – tegen 2012 op te ruimen;

    4.

    constateert met voldoening dat de Europa 2020-strategie voorziet in de bevordering van een op kennis gebaseerde economie en dat de Commissie ertoe wordt aangespoord snel actie te ondernemen om de snelheid van breedbanddiensten op te voeren en de verrekening van de daaraan verbonden kosten in de gehele Unie te harmoniseren teneinde de verwezenlijking van een interne markt voor e-handel dichterbij te brengen;

    5.

    verzoekt de Commissie alle essentiële definities op dit gebied binnen een redelijke termijn te harmoniseren, maar erkent dat op het terrein van e-handel reeds veel werk is verricht;

    6.

    onderstreept dat de voltooiing van de interne markt voor e-handel een horizontale aanpak van de zijde van de Commissie vereist, met een effectieve coördinatie tussen de respectieve directoraten-generaal; is dan ook ingenomen met de onlangs door de Commissie (in haar mededeling over een digitale agenda voor Europa) gedane toezegging om een „groep van commissarissen” op te richten teneinde daadwerkelijk een geïntegreerd beleid tot stand te kunnen brengen;

    7.

    wijst erop dat e-handel moet worden gezien als een bijkomend instrument voor kleine en middelgrote bedrijven om hun concurrentievermogen te vergroten, en niet als een doel op zich;

    8.

    wijst er met nadruk dat het – om de EU op mondiaal niveau concurrentiebestendiger te maken – van groot belang is dat ten volle gebruik wordt gemaakt van het potentieel dat e-handel te bieden heeft;

    9.

    roept de Commissie ertoe op dringend werk te maken van de bevordering van een goed functionerende interne markt voor digitale goederen en diensten, teneinde te kunnen profiteren van het enorme, tot dusver onbenutte potentieel van deze markt in termen van groei en werkgelegenheid;

    10.

    onderstreept de noodzaak van een actief beleid om burgers en bedrijven in staat te stellen ten volle te profiteren van de interne markt, die kwalitatief hoogstaande goederen en diensten tegen concurrerende prijzen biedt; is van mening dat dit in de huidige economische crisis nog eens extra belangrijk is als middel om de groeiende ongelijkheid te bestrijden en consumenten die kwetsbaar zijn, op afgelegen locaties wonen of wier mobiliteit beperkt is, lage inkomensgroepen en kleine en middelgrote ondernemingen die er bijzonder in geïnteresseerd zijn aansluiting te vinden bij de wereld van de e-handel te beschermen;

    Bestrijding van de versnippering op de online interne markt

    11.

    dringt aan op een betere onderlinge aanpassing van de precontractuele informatie bij e-handel met het oog op een hoog consumentenbeschermingsniveau, en wel zo dat deze harmonisatie kan worden aangepast zodat voor meer transparantie en meer vertrouwen tussen klanten en verkopers wordt gezorgd, terwijl voor contracten in specifieke sectoren een aanpak van minimale harmonisatie behouden blijft;

    12.

    wijst op de grote verschillen tussen de regels en praktijken die handelaren op afstand hanteren met betrekking tot de garanties en aansprakelijkheidsvoorzieningen die zij binnen en buiten hun nationale grenzen bieden en wat betreft de voordelen die harmonisatie hen zou opleveren; dringt aan op een grondige analyse van de gevolgen voor het e-handelsverkeer van eventuele stappen tot harmonisatie van voorschriften inzake wettelijke conformiteit met bestaande nationale wetgeving;

    13.

    dringt aan op harmonisatie van regels en praktijken om handelaren op afstand in staat te stellen bij de geboden garanties en aansprakelijkheid ook buiten hun grenzen actief te zijn;

    14.

    pleit voor de ontwikkeling van een passend, doeltreffend, veilig en innovatief systeem voor onlinebetalingen, zodat consumenten keuzevrijheid wat betreft de wijze van betaling kan worden geboden, er geen kosten in rekening hoeven te worden gebracht waardoor de keuzemogelijkheden zouden worden beknot of beperkt, en dat garant staat voor de bescherming van consumentengegevens;

    15.

    onderstreept dat het van belang is het vertrouwen in grensoverschrijdende internetbetalingssystemen (bv. krediet- en debetkaarten, e-portemonnees) te vergroten door meerdere betalingsmethoden te bevorderen, interoperabiliteit en gemeenschappelijke regelgeving te verbeteren, technische belemmeringen weg te nemen, de veiligste technologieën voor elektronische transacties te ondersteunen, wetgeving inzake privacy- en veiligheidskwesties te harmoniseren en aan te scherpen, frauduleuze activiteiten tegen te gaan en het publiek te informeren en voor te lichten;

    16.

    verzoekt de Commissie met een voorstel te komen voor een Europees financieel instrument voor krediet- en debetkaarten teneinde de onlineverwerking van kaarttransacties te faciliteren;

    17.

    herhaalt dat grensoverschrijdende e-handel tussen bedrijven een belangrijk middel is om Europese bedrijven, en met name kmo's, in staat te stellen te groeien, hun concurrentievermogen te vergroten en meer innoverende producten en diensten te creëren; verzoekt de Commissie en de lidstaten te zorgen voor een gedegen en betrouwbaar juridisch en regelgevend kader om bedrijven de garanties te bieden die zij nodig hebben om onderlinge grensoverschrijdende elektronische handelstransacties met vertrouwen uit te voeren;

    18.

    is ingenomen met het Commissievoorstel om elektronisch factureren te bevorderen en verzoekt de Raad hierover met het Parlement spoedig tot een akkoord te komen; verzoekt de Commissie en de lidstaten ook maatregelen voor te stellen en overeenkomsten te sluiten teneinde de btw-rapportageverplichtingen voor grensoverschrijdende e-handel te vereenvoudigen en te stroomlijnen en de btw-registratieprocedures te vereenvoudigen;

    19.

    is verheugd over het voorstel van de Commissie tot vereenvoudiging van de btw-rapportageverplichtingen en de „vereenvoudigde factuur” voor verkopers op afstand en onderstreept dat op het gebied van de belastingwetgeving, inclusief de belasting over de toegevoegde waarde (btw), het subsidiariteitsbeginsel moet worden nageleefd;

    20.

    verzoekt de Commissie een geïntegreerd btw-inningssysteem beschikbaar te stellen zodat kmo's gestimuleerd worden om internationaal te opereren met een geringere administratievelastendruk;

    21.

    benadrukt de noodzaak om de gevolgen van het btw-pakket voor grensoverschrijdende postdiensten nader te verduidelijken teneinde eventuele rechtsonzekerheid en prijsstijgingen te voorkomen; is van mening dat de btw-vrijstelling voor universele postdiensten overeenkomstig de btw-richtlijn van de EU niet op losse schroeven mag komen te staan als gevolg van de nieuwe fiscale regeling betreffende de plaats waar deze diensten worden geleverd;

    22.

    verzoekt de Commissie een effectbeoordeling uit te voeren met betrekking tot de oprichting of aanwijzing van nationale autoriteiten voor de verwerking van registratieaanvragen voor grensoverschrijdende onlinehandel van bedrijven of ondernemers vanuit hun lidstaat, en een Europese autoriteit om de nationale autoriteiten met elkaar te verbinden, om zo de snelle voltooiing van de interne markt mogelijk te maken;

    23.

    onderstreept dat het nodig is de maatregelen inzake elektrisch en elektronisch afval, grensoverschrijdend beheer van auteursrechten op blanco media en opnameapparatuur, hantering van een EU-licentiestelsel voor inhoudelijk materiaal, alsmede EU-regels voor grensoverschrijdende elektronische facturering („e-facturering”) bij handel op afstand te vereenvoudigen en te stroomlijnen;

    24.

    is voorstander van een vereenvoudiging van de thans geldende auteursrechtheffingen, aangezien het huidige systeem grote hinder voor de consument en belemmeringen voor het functioneren van de interne markt met zich meebrengt;

    25.

    verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen ter ondersteuning van het initiatief inzake e-facturen, teneinde tegen 2020 in heel Europa het gebruik van elektronische facturen te bewerkstelligen;

    26.

    pleit voor de instelling op Europees niveau van een centraal aanspreekpunt waar grensoverschrijdende oplossingen kunnen worden bedacht voor de concrete uitvoering van de respectieve regels en systemen van de lidstaten, bijvoorbeeld voor de aangifte en betaling van de btw en andere toepasselijke belastingen;

    27.

    verzoekt de Commissie na te gaan welke mogelijkheden er zijn om een beter toegang tot creatieve content op het internet, zoals muziek- en audiovisuele werken te bevorderen, en hoe er het beste gevolg kan worden gegeven aan de vraag van de burger naar consumentgerichte grensoverschrijdende diensten;

    28.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten een betere integratie tot stand te brengen tussen internemarktcentra met inbegrip van Solvit, eenloketten (voorgeschreven door de dienstenrichtlijn), productcentra (voorgeschreven door de verordening inzake wederzijdse erkenning), en nadere informatie, waaronder wettelijke vereisten, waarover bedrijven moeten beschikken om hun producten in het buitenland en via internet te kunnen verkopen; beklemtoont dat een functionerend eenloketsysteem onontbeerlijk voor de voltooiing van de interne markt voor e-handel is;

    29.

    wijst de Commissie erop dat er nog steeds lacunes in het rechtskader voor onlinediensten zijn en verzoekt de Commissie met gerichte wetgevingsvoorstellen te komen om de consumenten gemakkelijker toegang te geven tot onlineproducten en -diensten, hun vertrouwen daarin te verhogen en hun een eenvoudige eenloketbenadering te bieden;

    30.

    onderstreept dat het van belang is grensoverschrijdende regelgeving te vereenvoudigen en de nalevingskosten voor detailhandelaren en ondernemers terug te dringen door praktische oplossingen te bieden voor kwesties als btw-rapportage en facturering, e-afval en hergebruiksheffingen, copyrightheffingen, consumentenbescherming, etikettering en sectorspecifieke regelgeving; dringt in dit verband aan op het instellen van eenloketsystemen en de bevordering van grensoverschrijdende e-overheidsoplossingen, zoals e-facturering en e-aanbesteding;

    31.

    betreurt dat de dienstenrichtlijn in een aantal lidstaten nog steeds niet volledig in nationaal recht is omgezet; vraagt de Commissie en de lidstaten een einde te maken aan discriminatie van consumenten op grond van hun e-mailadres of woonplaats, te zorgen voor een doelmatige uitvoering van artikel 20, lid 2, van de dienstenrichtlijn en erop toe te zien dat de nationale autoriteiten en rechtbanken de nationale bepalingen ter omzetting van deze non-discriminatieregel in de rechtsstelsels van de lidstaten correct toepassen;

    32.

    benadrukt het belang van vrij verkeer van goederen en diensten voor de verdere ontwikkeling van e-handel, met bijzondere nadruk op het principe van non-discriminatie binnen de interne markt op grond van de nationaliteit of woonplaats van de ontvanger; herhaalt dat dit non-discriminatiebeginsel niet strookt met het opleggen van aanvullende juridische en administratieve eisen aan onderdanen uit andere lidstaten die van een bepaalde dienst of van voordeligere voorwaarden of prijzen willen profiteren; roept de Commissie derhalve op om op grond van artikel 20, lid 2, van de dienstenrichtlijn tegen dergelijke vormen van discriminatie op te treden;

    33.

    onderstreept dat het van belang is ongelijke behandeling van onlineconsumenten naargelang van hun land van herkomst tegen te gaan door regelgeving voor onlinebetalingen vanuit alle 27 EU-lidstaten vast te stellen, met inbegrip van de mogelijkheid voor consumenten om tussen diverse onlinebetaalwijzen te kiezen;

    34.

    dringt aan op een geïntegreerde beleidsaanpak ter voltooiing van de interne transportmarkt voor alle vervoerstakken (wegcabotage, goederenvervoer per spoor, enz.) en van de milieuwetgeving, teneinde onvolkomenheden in de aanvoerketen en onnodige kostenstijgingen voor afstandsverkopers en klanten in de e-handelssector te voorkomen;

    35.

    is van mening dat hervorming van de postsector en bevordering van de interoperabiliteit en samenwerking tussen postsystemen en -diensten een aanzienlijk effect kan hebben op de ontwikkeling van grensoverschrijdende e-handel, waarvoor een voordelige en efficiënte distributie en tracering van producten is vereist; benadrukt derhalve de noodzaak van een spoedige implementatie van de derde richtlijn inzake postdiensten (2008/6/EG);

    Voltooiing van de interne markt voor e-handel

    36.

    dringt aan op maatregelen om het aantal internetgebruikers te verhogen en de kwaliteit, prijs en snelheid van het internet in de landen en regio’s van de EU waar de verbinding niet van goede kwaliteit is, te verbeteren, zodat breedbandtoegang tegen 2013 in de hele EU beschikbaar is; benadrukt dat aan de beschikbaarheid van breedbandtoegang voor alle burgers moet worden gewerkt en onderstreept dat een snelle internetverbinding ook in rurale, afgelegen en perifere gebieden toegankelijk moet zijn, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan consumenten en bedrijven in bergachtige gebieden of op eilanden, waar de posttarieven – nog afgezien van de beperktere internettoegang – bijzonder hoog zijn en de leveringstermijnen voor aangeschafte of verkochte goederen bijzonder lang;

    37.

    wijst er in het kader van de herziening van de universeledienstrichtlijn op dat het met prioriteit verder ontwikkelen van snelle en betaalbare breedbandtoegang van essentieel belang is voor de ontwikkeling van e-handel, aangezien het ontbreken van toegang tot internet voor de Europese burger een van de belangrijkste belemmeringen blijft voor het gebruik van e-handel;

    38.

    steunt de opzet van de Commissie om breedbandtoegang tegen 2013 beschikbaar te maken voor alle EU-burgers, en ervoor te zorgen dat alle burgers tegen 2020 toegang hebben tot breedbandinternet tegen minstens 30 MB per seconde en de helft van hen tegen 100 MB per seconde, en vraagt om concrete maatregelen om deze doelstellingen te kunnen bereiken; benadrukt dat er specifieke maatregelen nodig zijn voor de bescherming van kinderen en jongeren, en dat het in het bijzonder nodig is leeftijdscontrolesystemen te ontwikkelen en onlinemarketingpraktijken die het gedrag van kinderen negatief beïnvloeden, moeten worden verboden;

    39.

    verzoekt de Commissie een begin te maken met de opstelling van Europese normen om grensoverschrijdende e-handel te vergemakkelijken, verschillen in de geldende wetgeving in de lidstaten te overbruggen en een einde te maken aan de verplichting binnen selectieve distributienetwerken om een offlinewinkel te hebben voordat onlineverkoop mogelijk is, indien aangetoond wordt dat een dergelijke verplichting strijdig is met de concurrentiewetgeving of niet kan worden gerechtvaardigd door de aard van het contract voor de verkochte goederen en diensten, zodat consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen ten volle kunnen profiteren van het potentieel van de interne markt op elektronisch gebied; is verontrust over het besluit van de Commissie betreffende de verplichting om een offlinewinkel te hebben voordat onlineverkoop mogelijk is, aangezien dit vereiste een sterke belemmering voor onlineverkoop is;

    40.

    is van mening dat internetplatforms een belangrijke rol hebben gespeeld bij het aanmoedigen van e-handel (vooral grensoverschrijdende e-handel) in Europa, doordat ze honderdduizenden kmo's toegang verlenen tot de markt, consumenten een grotere keuze bieden, tegelijk ook heel wat goede praktijken hebben ingevoerd betreffende het stimuleren van vertrouwen en transparante informatie over rechten en plichten, en de beslechting van geschillen tussen partijen bij een onlinetransactie waar nodig vereenvoudigen; wenst dat internetplatforms hun goederen en diensten aan alle Europese consumenten aanbieden, zonder territoriaal onderscheid te maken tussen de lidstaten;

    41.

    beklemtoont het belang van een open documentuitwisselingsformule voor elektronische interactie tussen bedrijven en vraagt dat de Commissie stappen neemt om de ontwikkeling en verspreiding hiervan te ondersteunen;

    42.

    benadrukt het belang van betere begeleiding en toegankelijke financiële faciliteiten voor kmo's om hen te helpen als aanvulling op hun offlinewinkel een internetwinkel op te zetten;

    43.

    benadrukt het belang van een open en neutrale toegang tot hogesnelheidsinternetverbindingen, aangezien e-handel zonder dergelijke verbindingen onmogelijk is;

    44.

    benadrukt dat de voltooiing van de interne markt voor e-handel niet beperkt mag blijven tot wetgevingsmaatregelen en controles, maar moet samengaan met een versterking van andere aspecten van het internet, namelijk e-bestuur en e-leren;

    45.

    onderstreept dat het nodig is de toepassing van de in Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 vastgelegde regels inzake exclusieve en selectieve distributie te controleren op basis van door de belanghebbende partijen en nationale mededingingsinstanties verstrekte marktinformatie, en deze regels indien nodig te herzien om de belemmeringen voor onlineverkoop te verminderen; vraagt dat de Commissie voorstellen indient om deze problemen vóór eind 2011 aan te pakken;

    46.

    vraagt de Commissie de privacy van consumenten te vergroten en ervoor te zorgen dat alle gegevens over consumenten, met inbegrip van aankoop- en kijkgegevens, de consumenten op verzoek ter beschikking worden gesteld en dat leveranciers deze gegevens gedurende een volgens de EU-wetgeving aanvaarde periode bewaren;

    47.

    roept de Commissie ertoe op toe te werken naar de ontwikkeling van regels en normen die ervoor moeten zorgen dat de niet-interoperabiliteit van software op commerciële websites en socialenetwerksites consumenten niet belet hun aankoopopties te wijzigen;

    48.

    onderstreept het belang van de elektronische handtekening en de publieke sleutelinfrastructuur (PKI) voor pan-Europese, veilige e-overheidsdiensten en verzoekt de Commissie een toegangspoort voor Europese valideringsinstanties (European Validation Authorities Gateway) op te zetten om de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische handtekeningen te waarborgen;

    49.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten om, gelet op de noodzaak het volledige potentieel van de gemeenschappelijke markt te realiseren, ervoor te zorgen dat tegen 2015 minstens 50 % van alle openbare aanbestedingsprocedures elektronisch wordt afgehandeld, overeenkomstig het actieplan van de ministeriële conferentie over e-bestuur in 2005 in Manchester;

    50.

    is van oordeel dat mobiele handel (m-handel) een belangrijk bestanddeel van e-handel kan zijn en miljoenen Europese burgers die wel mobiele telefoons, maar geen pc gebruiken, kan bereiken, en aldus de convergentie van internet en mobiele technologieën en de leidende rol van de EU op het gebied van mobiele communicatie kan bevorderen;

    51.

    is van mening dat de ontwikkeling en bevordering van gemeenschappelijke, technisch open en operationele specificaties en normen (voor compatibiliteit, interoperabiliteit, toegankelijkheid, veiligheid, logistiek, levering, enz.) de grensoverschrijdende e-handel zullen vergemakkelijken door de consument, en met name de kwetsbare en onervaren computergebruikers, te ondersteunen en door de operationele, technische, culturele en linguïstische barrières tussen de verschillende lidstaten te overbruggen;

    52.

    erkent dat de ontwikkeling van een interne markt voor m-handel waar consumentenrechten, de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van minderjarige klanten kunnen worden gegarandeerd, bijzondere juridische uitdagingen met zich meebrengt; verzoekt de Commissie deze kwestie grondig te onderzoeken;

    53.

    onderstreept dat het nodig is de leveringsketen in de e-handel doorzichtiger te maken, zodat de consument altijd de identiteit van de leverancier kent, alsook de naam van het bedrijf van de leverancier, zijn geografische adres, contactgegevens en belastingsregistratienummer, en weet of hij een tussenpersoon of een eindleverancier is, wat in het bijzonder van belang is in het kader van onlineveilingen;

    54.

    roept de Commissie op om heldere normen vast te stellen waaraan grensoverschrijdende e-handel op EU-niveau dient te voldoen, met inbegrip van bijvoorbeeld de verplichting voor handelaren om hun klanten en overheidsinstanties kosteloos eenvoudig, rechtstreeks en permanent toegang te verschaffen tot informatie met betrekking tot de naam en het registratienummer van de handelaar of dienstverlener, de prijzen van geboden goederen of diensten en eventuele aanvullende leveringskosten die in rekening kunnen worden gebracht;

    55.

    verzoekt de Commissie het voorschrift in te voeren dat ondernemingen die vrijwillig standaardcontracten en gestandaardiseerde algemene contractvoorwaarden gebruiken, verplicht zijn daarvan afwijkende contractbepalingen duidelijk aan te geven;

    56.

    is van oordeel dat de regels voor overeenkomsten op afstand ook van toepassing moeten zijn op contracten tussen consumenten en professionele handelaren in het kader van onlineveilingtransacties en verzoekt de Commissie de regels met betrekking tot specifieke contracten op afstand voor toeristische dienstverlening (vliegtickets, verblijf in hotels, huur van voertuigen, vrijetijdsdiensten enz.) die individueel via het internet worden geboekt, nader te bestuderen en evalueren;

    57.

    verzoekt de Commissie de regels inzake (rechtstreekse of onrechtstreekse) klantenwerving via het internet in andere lidstaten te verduidelijken;

    Verbetering van de wettelijke bescherming van de gebruiker bij grensoverschrijdende handel

    58.

    dringt aan op de invoering van een verplichte externe audit voor bepaalde, specifieke soorten elektronische diensten waar de noodzaak van volledige veiligheid, bescherming van persoonsinformatie en -gegevens, en dergelijke groter is (bv. in het geval van elektronisch bankieren);

    59.

    beklemtoont dat gebruikers (consumenten en verkopers) rechtszekerheid nodig hebben wanneer ze online zaken doen, en is ingenomen met de suggestie van de Commissie in haar mededeling „Een digitale agenda voor Europa” om de regels met betrekking tot de beperkte aansprakelijkheid voor diensten op het gebied van de informatiemaatschappij aan te passen aan de richtlijn betreffende e-handel (zie voetnoot 13 in de mededeling);

    60.

    verzoekt de Commissie zich in te spannen om rechtszekerheid te creëren en de ernstige versnippering tegen te gaan die bestaat op het gebied van de vereffening en de rechtsmacht van de lidstaten bij het uploaden van media-inhoud naar websites;

    61.

    is van mening dat prioriteit moet worden gegeven aan het wegnemen van de administratieve en regulatorische belemmeringen voor grensoverschrijdende e-handel tegen 2013 door de invoering van uniforme regelgeving voor consumenten en ondernemingen in alle 27 EU-lidstaten waardoor een gunstig digitaal klimaat wordt gecreëerd, zowel ondernemingen als consumenten rechtszekerheid krijgen, procedures worden vereenvoudigd, de kosten van naleving van de voorschriften worden teruggedrongen, oneerlijke concurrentie wordt beperkt en het potentieel van de EU-markt voor e-handel wordt ontsloten; benadrukt in dit verband dat uniforme interpretatie en toepassing van wetgevingsinstrumenten zoals een consumentenrechtenrichtlijn, de richtlijn inzake elektronische handel (2000/31/EG), artikel 20, lid 2, van de dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken (2005/29/EG) van groot belang kunnen zijn; verzoekt de Commissie derhalve verder te gaan met haar lopende evaluatie van het communautaire acquis dat betrekking heeft op de digitale gemeenschappelijke markt en met voorstellen te komen voor gerichte wetgevingsmaatregelen inzake belangrijke belemmeringen;

    62.

    is van mening dat om het consumentenvertrouwen te vergroten mechanismen voor markttoezicht, transparantie van de regels en handhaving van doorslaggevend belang zijn, daar consumptieve uitgaven een belangrijk element zullen vormen in het economisch herstel; is van mening dat aan overheidsinstanties de middelen ter beschikking moeten worden gesteld om onwettige handelspraktijken te onderzoeken en deze uiteindelijk een halt toe te roepen; verzoekt de Commissie om de ontwikkeling van een Europees systeem voor vroegtijdige waarschuwing, met inbegrip van een gegevensbank, ter bestrijding van frauduleuze praktijken op de digitale markt; verzoekt de Commissie Rapex (het systeem voor snelle waarschuwing) zo nodig te moderniseren; benadrukt dat dergelijke initiatieven in overeenstemming moeten zijn met de regels voor gegevensbescherming;

    63.

    dringt er bij de overheid op aan dat zij met spoed optreedt tegen malafide websites door meer aandacht te schenken aan consumentenrechten, met inbegrip van maatregelen tot invoering van labels voor veilige en betrouwbare websites, en door ervoor te zorgen dat bedrijven die reclamediensten aanbieden geen reclame voor illegale websites maken;

    64.

    is van oordeel dat het vertrouwen van de consument kan worden vergroot door normen en gedragscodes die het aanbieders van onlinediensten mogelijk maken op de snel veranderende technologische ontwikkelingen in te spelen;

    65.

    benadrukt dat de regels inzake gegevensbescherming bij persoonsgerichte reclame en het opstellen van gebruikersprofielen moeten worden geëerbiedigd;

    66.

    onderstreept dat de EU-regelgeving inzake gegevensbescherming uniform moet worden geïnterpreteerd teneinde voor een betere gegevensbescherming te zorgen en het vertrouwen van de consument in onlinebetalingssystemen te vergroten;

    67.

    is van oordeel dat een verbetering van de consumentenbeschermingsregelingen in de gehele EU het vertrouwen van de consument in grensoverschrijdende onlinetransacties kan vergroten, met inbegrip van bescherming tegen fraude met kredietkaarten;

    68.

    verzoekt de Commissie erop toe te zien dat er niet de hand wordt gelicht met een consequente handhaving van het auteursrecht op het gebied van e-handel;

    69.

    is van mening dat het grensoverschrijdend zoeken en adverteren op internet consumenten en handelaren van betere informatie zou moeten voorzien en hun beter in staat zou moeten stellen vergelijkingen te maken en aanbiedingen op te sporen; is in dit verband bezorgd over mogelijke concurrentievervalsing waarmee consumenten en ondernemers in sommige EU-lidstaten geconfronteerd kunnen worden; dringt er bij de Commissie op aan om, in samenwerking met de industrie, de tekortkomingen van zoek- en advertentie-instrumenten aan te pakken en de grensoverschrijdende werking ervan te stimuleren, bijvoorbeeld door.eu-domeinen te bevorderen;

    70.

    verzoekt de Commissie er door monitoring op toe te zien dat de coherente toepassing van het auteursrecht niet ontdoken wordt in de e-handel;

    71.

    verzoekt de Commissie het initiatief te nemen en zo spoedig mogelijk een effectbeoordeling te maken van de meest adequate methode voor de aanpak van het probleem van de auteursrechtheffingen, met inbegrip van de mogelijkheid auteursrechten te heffen wanneer het product voor het eerst in de EU op de markt wordt gebracht, aangezien de belanghebbenden hierover geen overeenstemming kunnen bereiken;

    72.

    deelt de mening van de Commissie dat alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen, zoals bemiddeling en arbitrage of geschillenbeslechting buiten de rechter om, voor de consument een handige en aantrekkelijke keuze kunnen zijn; stelt vast dat sommige privéondernemingen, zoals onlineplatforms, met succes initiatieven hebben genomen ter bevordering van het consumentenvertrouwen, waarbij zij interne mechanismen voor geschillenbeslechting gebruiken; dringt er bij de lidstaten op aan de ontwikkeling van alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen aan te moedigen om het niveau van consumentenbescherming te verhogen en de naleving van de wetgeving te optimaliseren; wijst op de positieve ervaringen die met Solvit en het netwerk van Europese consumentencentra zijn opgedaan; dringt aan op de oprichting van een Europees informatiecentrum voor e-consumenten dat gedetailleerd advies en informatie biedt over rechten en plichten op de digitale markt, maar onderstreept dat dergelijke mechanismen een aanvulling moeten zijn op en geen vervanging mogen zijn van wettelijke of bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen;

    73.

    wijst erop dat het van belang is het huidige lage niveau van consumentenvertrouwen in grensoverschrijdende transacties op te vijzelen door de grensoverschrijdende toepassing van bestaande regelgeving voor onlinetransacties te versterken, de slagkracht van consumentenbeschermingsautoriteiten te vergroten, de samenwerking tussen overheidsinstanties te bevorderen en efficiënte mechanismen in te stellen voor markttoezicht en -controle, behandeling van klachten en geschillenbeslechting in de gehele EU;

    74.

    bepleit gebruikmaking van alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen met de mogelijkheid van een onlineprocedure die terstond toegankelijk is via het Europese e-justitieportaal zodra dat beschikbaar is;

    75.

    onderstreept dat het nodig is regels te ontwikkelen en te standaardiseren die voorzien in een hoog niveau van wettelijke bescherming van minderjarigen, en moedigt de lancering aan van voorlichtings- en opleidingscampagnes voor ouders, docenten en voogden ten einde hen bewust te maken van hun verantwoordelijkheid om kinderen bij te brengen welke risico's aan het gebruik van onlinehandel verbonden zijn en van het belang om toe te zien op het gebruik van het internet door kinderen;

    76.

    vraagt dat de Commissie en de lidstaten snel actie ondernemen tegen illegale onlinediensten die de regels inzake consumentenbescherming, bescherming van minderjarigen, auteursrecht en belasting alsook de meeste andere geldende wetten niet naleven;

    77.

    benadrukt het feit dat de risico's als gevolg van de aanbieding van illegale producten op internet, met name nagemaakte geneesmiddelen en gezondheidsproducten, zorgvuldig moeten worden vermeden door de bevordering van kennis op het gebied van gezondheid en het gebruik van specifieke websites met een.eu-domeinnaam om de aandacht te vestigen op misleidende informatie;

    78.

    dringt erop aan dat de Commissie met een voorstel komt voor adequate acties of sancties voor de aanpak van e-handel in namaakgoederen en -geneesmiddelen, met inbegrip van labels voor veilige en betrouwbare websites zoals een certificeringssysteem voor erkende apotheken;

    79.

    wijst erop dat ambtenaren en gerechtelijke instanties naar behoren moeten worden geïnstrueerd en opgeleid met betrekking tot consumentenbeschermingsvoorschriften van de EU;

    Een strategie voor „e-vertrouwen” om het vertrouwen van de gebruikers van e-handel te vergroten

    80.

    dringt aan op één enkel rechtsinstrument dat alle momenteel van kracht zijnde teksten omvat, ter verduidelijking van de regels voor e-handel; is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende consumentenrechten en vraagt, waar nodig, om een passende mate van harmonisering van bepaalde aspecten van het consumentenverbintenissenrecht, vooral wat de behandeling van bepaalde soorten aanspraken op schadevergoeding betreft; is van mening dat hierbij ook andere richtlijnen betrokken dienen te worden, zoals de richtlijnen over handel op afstand in financiële diensten en e-handel;

    81.

    verzoekt de Commissie na te gaan of de totstandbrenging van een portaal voor e-handel onder toezicht van de Commissie en met inbreng van belanghebbenden en lidstaten er beter toe kan bijdragen dat best practices en informatie verspreid worden zodat het vertrouwen van de consumenten en de grensoverschrijdende e-handel toenemen;

    82.

    verzoekt de Commissie het onderzoek naar de redenen waarom consumenten weigeren aan e-handel te doen, voort te zetten, met het oog op de opstelling van efficiënte richtsnoeren voor gepaste wetgeving, en stelt voor een „scorebord” voor e-handel in het leven te roepen om een beeld te krijgen van het gedrag van de onlineconsument en de factoren te identificeren die de keuzes van deze consument beïnvloeden en bepalen;

    83.

    erkent dat burgers zullen aarzelen om te communiceren, vrij hun mening te uiten en transacties aan te gaan als zij onvoldoende vertrouwen hebben in het juridische kader van de nieuwe digitale ruimte; overwegende dat de waarborging en naleving van fundamentele rechten in deze context een essentiële voorwaarde is voor het vertrouwen van de burger; overwegende dat het waarborgen van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten (IER) en andere rechten een essentiële voorwaarde is voor het vertrouwen van het bedrijfsleven;

    84.

    verzoekt de Commissie een einde te maken aan de verplichting om over een offlinewinkel te beschikken alvorens onlineverkoop mogelijk is, aangezien deze voorwaarde de onlineverkoop in grote mate belemmert;

    85.

    wijst erop dat het voor de verdere ontwikkeling van grensoverschrijdende e-handel van belang is dat, binnen de grenzen van het communautair acquis, een coherent EU-kader voor de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten wordt vastgesteld, de strijd tegen illegale en vervalste waren wordt opgevoerd en de Europese consument bewuster wordt gemaakt van deze zaken;

    86.

    wijst op de noodzaak wetgeving in te voeren die geldt voor alle elektronische transacties, hetgeen van essentieel belang is om de rechten van gebruikers van elektronische handelsdiensten te beschermen;

    87.

    dringt erop aan dat binnen de kaderprogramma's voor onderzoek innovatieve onderzoeksprojecten worden ontwikkeld die gericht zijn op de bevordering en harmonisering van de Europese markt voor e-handel, door het vertrouwen, de positie en de keuzemogelijkheden van de consument in de digitale omgeving te versterken;

    88.

    pleit voor efficiënt toezicht op de juridische, technische en economische ontwikkelingen op het gebied van e-handel en wijst op de noodzaak van een effectbeoordeling van alle besluiten die betrekking hebben op de digitale interne markt en de informatiemaatschappij; is van mening dat een „e-handelscorebord” voor de beoordeling van de Europese onlinemarktomgeving hiervoor een nuttig instrument zou zijn;

    89.

    is van oordeel dat het consumentenvertrouwen kan worden vergroot door de obstakels voor grensoverschrijdende e-handel weg te nemen en tegelijk een maximaal niveau van consumentenbescherming te handhaven, en dat het consumentenvertrouwen kan worden aangemoedigd via Europese autoriteiten of keurmerken die vertrouwen genieten en die de betrouwbaarheid en kwaliteit van op de grensoverschrijdende elektronische markt aangeboden producten waarborgen; is van mening dat de Commissie een duurzaam Europees keurmerk moet invoeren, met duidelijke, transparante en gecontroleerde voorschriften; wenst dat dit Europees keurmerksysteem ondersteund wordt met een normencontrole- of normenhandhavingsmechanisme, zoals in sommige lidstaten al het geval is op nationaal vlak; erkent dat een grensoverschrijdend Europees keurmerksysteem alleen kan werken indien er EU-wetgeving bestaat waarop het Europese keurmerk kan worden gebaseerd; is van mening dat een Europees keurmerksysteem aan een grondige effectbeoordeling moet worden onderworpen en in samenwerking met de bestaande keurmerken in de lidstaten moet worden toegepast;

    90.

    onderstreept dat het van belang is om pan-Europese logo's, keurmerken en kwaliteitsaanduidingen te bevorderen die de consument kunnen helpen serieuze onlinehandelaren te herkennen, en om beste praktijken te belonen en innovatie aan te moedigen om zo EU-bedrijven te ondersteunen bij hun inspanningen om de thuismarkt te overstijgen;

    91.

    onderstreept dat in een digitale omgeving waarin de koper en verkoper zich niet op dezelfde plaats bevinden en de koper nauwelijks de mogelijkheid heeft om de fysieke kenmerken van het product te beoordelen, de toegang tot nauwkeurige en duidelijke informatie essentieel is voor de transparantie;

    92.

    benadrukt de inspanningen van de Commissie en de nationale regelgevende instanties in de postsector om de derde richtlijn inzake postdiensten (2008/6/EG) correct en tijdig ten uitvoer te leggen in de 27 lidstaten, met als doel een toename van de mededinging, lagere prijzen en betere dienstverlening, en bijgevolg ook betere voorwaarden voor de levering van goederen die via grensoverschrijdende e-handel gekocht zijn; beklemtoont voorts dat het belangrijk is om te zorgen voor de beschikbaarheid van verzekeringsdiensten voor wat het leveren van pakjes betreft;

    93.

    vraagt om de invoering van een programma en de benutting van bestaande financiële instrumenten voor projecten ter verbetering van het consumentenvertrouwen in e-handel, waaronder voorlichtings- en informatiecampagnes, zowel op Europees als op nationaal niveau, en projecten voor het in de praktijk controleren van onlinediensten (zoals „mystery shopping”); onderstreept dat er online-instrumenten moeten worden ontwikkeld om consumenten voorlichting te geven over e-handel en nieuwe digitale technologie (voornaamste rechten van internetconsumenten, e-handel, regels inzake gegevensbescherming enzovoort), zoals het Dolceta-project (Development of On-Line Consumer Education Tools for Adults), zodat de burgers hun digitale vaardigheden kunnen verbeteren, hun kennis betreffende hun rechten en plichten kunnen vergroten en van de voordelen van e-handel in een digitale samenleving kunnen genieten;

    94.

    is van mening dat het vertrouwen van de consument verder kan worden versterkt door het vertrouwen van het publiek in de digitale omgeving zeker te stellen, door in te spelen op de bezorgdheid over de bescherming van persoonsgegevens, door verzameling van gegevens en gedragsgericht adverteren te reguleren, en door het consumentenbewustzijn te vergroten door middel van voorlichtings- en informatiecampagnes; dringt er bij de Commissie op aan met een voorstel te komen om de richtlijn betreffende gegevensbescherming aan te passen aan de huidige digitale omgeving;

    95.

    benadrukt dat het noodzakelijk is de toeleveringsketen en de bepalingen en voorwaarden voor grensoverschrijdende e-handel eenvoudiger en transparanter te maken door regelgeving vast te stellen op het gebied van misleidende of onvolledige informatie inzake consumentenrechten, totale kosten en contactgegevens van handelaren, en door beste en eerlijke praktijken, aanbevelingen en richtsnoeren voor webshops te bevorderen; erkent dat de EU zich op dit vlak heeft ingespannen om de voorwaarden en prijzen van luchtvaarttarieven te verduidelijken, een positief voorbeeld dat navolging verdient;

    96.

    benadrukt het belang van een snelle en doeltreffende tenuitvoerlegging van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit, die in juni 2010 operationeel wordt, hetgeen een nieuwe impuls kan vormen voor de bevordering van online-ondernemingen, met name onder mensen die onlangs hun baan zijn kwijtgeraakt;

    97.

    is van oordeel dat media- en computerkennis en -bewustzijn van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de Europese digitale omgeving; vraagt daarom dat een „Actieplan voor digitale kennis en inclusie” in de EU en de lidstaten wordt opgezet, dat met name de volgende elementen omvat: specifieke cursussen in digitale vaardigheden voor werklozen en groepen die uitgesloten dreigen te raken, stimulansen voor initiatieven in de particuliere sector om cursussen in digitale vaardigheden te organiseren voor alle werknemers, een Europees „Be smart online!”-initiatief om alle studenten, met inbegrip van mensen die aan „een leven lang leren” doen of een beroepsopleiding volgen, vertrouwd te maken met veilig gebruik van ICT en internetdiensten, en een gemeenschappelijke Europese regeling voor ICT-certificatie;

    98.

    is verheugd over de belofte van de Commissie om tegen 2012 een code op te stellen met in de EU geldende onlinerechten, waarin de bestaande rechten van de internetgebruiker in de EU op duidelijke en toegankelijke manier worden samengevat, en deze code aan te vullen met een jaaroverzicht van inbreuken op de wetgeving inzake de bescherming van de internetconsument en van aangepaste handhavingsmaatregelen, dit alles in samenwerking met het Europese netwerk van agentschappen voor de bescherming van de consument;

    99.

    is van mening dat de ontwikkeling van gedragscodes voor zelfregulering door handels-, beroeps- en consumentenverenigingen en de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het verslag van het Parlement over „Een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu”, waarin wordt aangedrongen op een Europees handvest van burger- en consumentenrechten in de digitale omgeving en de ontwikkeling van een „vijfde vrijheid” met het oog op het vrije verkeer van inhoud en kennis, het vertrouwen van de consument in e-handel zullen versterken, aangezien de rechten en plichten van alle deelnemers aan de informatiemaatschappij hierdoor verduidelijkt zullen worden;

    100.

    vraagt de Commissie snel te werk te gaan en in 2012 verslag uit te brengen over de vorderingen die zij heeft gemaakt op het vlak van de opheffing van de tien obstakels voor grensoverschrijdende e-handel die vermeld staan in haar mededeling van 22 oktober 2009 over de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU (COM(2009)0557); vraagt de Commissie en de lidstaten met behulp van zowel wetgevende als niet-wetgevende middelen een hoog niveau van consumentenbescherming in de e-handel te waarborgen en de obstakels weg te nemen die de ontwikkeling van e-handel in de weg staan, zoals vermeld in de mededeling van de Commissie van 2010 over de digitale agenda en in de mededeling van de Commissie van 2009 over de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU; verzoekt de Commissie een dialoog in te stellen tussen belanghebbende partijen en de VS, met als doel de mogelijkheden voor de totstandbrenging van een trans-Atlantische elektronische markt te onderzoeken;

    *

    * *

    101.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0046.

    (2)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0047.

    (3)  PB C 67 E van 18.3.2010, blz. 112.

    (4)  PB C 146 E van 12.6.2008, blz. 370.

    (5)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.

    (6)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21.

    (7)  PB C 292 E van 1.12.2006, blz. 109.

    (8)  PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 247.

    (9)  PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16.

    (10)  http://www.un.or.at/unictral.


    Top