This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009XG0124(01)
Conclusions of the Council concerning a European partnership for international scientific and technological cooperation
Conclusies van de Raad over een Europees partnerschap voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
Conclusies van de Raad over een Europees partnerschap voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
PB C 18 van 24.1.2009, p. 11–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.1.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 18/11 |
Conclusies van de Raad over een Europees partnerschap voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
(2009/C 18/05)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN de algemene context van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (EOR) en in het bijzonder aan het groenboek van de Commissie van 4 april 2007 (1), de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 14 december 2007 en de conclusies van de Raad over het op gang brengen van het proces van Ljubljana — naar een volledige verwezenlijking van de EOR (30 mei 2008) (2), waarin „het ruim openstellen van de EOR voor de wereld” één van de vijf in dit verband geplande initiatieven vormt, en VERWIJZEND NAAR zijn document „Visie 2020 voor de Europese onderzoeksruimte” (2 december 2008) (3);
OVERWEGENDE dat het steeds snellere tempo van de globalisering mogelijkheden biedt om de wetenschappelijke excellentie te vergroten en de doelstelling van duurzame ontwikkeling te verwezenlijken, en met name dat de oplossing van de belangrijke mondiale problemen (de reeds bekende uitdagingen zoals klimaatverandering, armoede, besmettelijke ziekten, bedreigingen van de energie-, water- en voedselvoorziening, veiligheid van de burgers, behoud van de biodiversiteit, beveiliging van netwerken en de digitale kloof, alsmede andere uitdagingen die zich kunnen aandienen) een intensivering van de wetenschappelijke en technologische samenwerking op wereldschaal vereist;
OVERWEGENDE dat het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (7de KP) de deelname van derde landen toestaat en meerdere nieuwe instrumenten bevat die bedoeld zijn om de internationale samenwerking aan te moedigen;
OVERWEGENDE dat een groot aantal bilaterale en multilaterale samenwerkingsovereenkomsten op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschappen en derde landen en tussen de lidstaten en derde landen van kracht zijn, en er momenteel op Europees niveau geen strategie bestaat om belangrijke informatie over de activiteiten die uit deze verschillende overeenkomsten voortvloeien uit te wisselen, noch om, waar nodig, een adequate coördinatie van deze activiteiten te bewerkstelligen;
OVERWEGENDE de — in het document „Visie 2020 voor de EOR” verwoorde — ambitie van Europa om op het gebied van wetenschap en technologie, met haar belangrijkste partners, alsook in de bevoegde internationale gremia, met één stem te spreken;
OVERWEGENDE dat de activiteiten in het kader van de internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking gebaseerd dienen te zijn op beginselen en praktijken die zorgen voor wederkerigheid, billijke behandeling, wederzijdse voordelen en behoorlijke bescherming van de intellectuele eigendom;
OVERWEGENDE dat de activiteiten in het kader van de wetenschappelijke en technologische samenwerking een essentiële rol spelen in de ontwikkeling, verdeling en verspreiding van kennis over de gehele wereld en dat zij een uitgelezen middel vormen om de mobiliteit van onderzoekers en de intellectuele doorstroming te bevorderen,
1. |
IS VAN OORDEEL dat de algemene doelstellingen van de Europese Unie beter nagestreefd kunnen worden via een strategisch kader voor de goede coördinatie van de verschillende activiteiten in het kader van de wetenschappelijke en technologische samenwerking van de gehele Europese Unie met derde landen, waarbij naar gelang van de wetenschappelijke en economische ontwikkeling, en van de sectorale kenmerken van die landen, uiteenlopende prioriteiten moeten worden gesteld; |
2. |
IS INGENOMEN MET de mededeling van de Commissie „Een strategisch Europees kader voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie” (4) die er met name toe strekt de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese Unie te versterken, het concurrentievermogen van haar industrie te bevorderen en te helpen bij de aanpak van wereldwijde uitdagingen (vanuit een besef van mondiale verantwoordelijkheid); |
3. |
BENADRUKT dat, onverminderd het subsidiariteitsbeginsel, deze strategie erop gericht is al hetgeen de lidstaten en de Europese Gemeenschap in Europa ondernemen in het kader van de internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie, coherenter en synergetischer te maken; |
4. |
VERZOEKT de lidstaten om, voor zover wenselijk samen met de geassocieerde landen van KP7, de dialoog op Europees niveau te bevorderen, ten einde hun beleid en activiteiten op het gebied van de internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking te coördineren, alsook om het overleg tussen de belanghebbende partijen, waaronder het bedrijfsleven, te stimuleren, zodat in beeld kan worden gebracht wat de mogelijkheden en, in voorkomend geval, de obstakels zijn bij de ontwikkeling van activiteiten in het kader van de wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de rest van de wereld; |
5. |
VERZOEKT de lidstaten en de Commissie een Europees partnerschap op het gebied van de internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking tot stand te brengen met het oog op de uitvoering van deze Europese strategie; deze strategie zou moeten worden gebaseerd op overleg en gegevensuitwisseling met de nodige soepelheid, teneinde gemeenschappelijke prioriteiten vast te stellen die gebruikt zouden kunnen worden voor gecoördineerde of gezamenlijke initiatieven; en VERZOEKT de lidstaten en de Commissie om op gebieden die deel van deze strategie uitmaken, de maatregelen en de standpunten ten aanzien van derde landen en in internationale gremia, zo nodig met inbegrip van de geassocieerde landen van het zevende KP, te coördineren; |
6. |
VERZOEKT in dat verband de lidstaten en de Commissie om, overeenkomstig het mandaat in bijlage dezes, in een speciale samenstelling van het CREST (hierna het „Strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking” genoemd) samen te werken teneinde het Europees partnerschap voor wetenschappelijke en technologische samenwerking te stimuleren; |
7. |
VERZOEKT de lidstaten en de Commissie ten volle aan het succes van dit partnerschap bij te dragen door passende, in het kader van hun respectieve samenwerkingsactiviteiten verzamelde informatie en opgedane ervaring ter beschikking van dit forum te stellen, waaronder de resultaten van de evaluatie en de effectbeoordeling van de wetenschappelijke en technologische samenwerking met derde landen; |
8. |
VERZOEKT de lidstaten en de Commissie om, in het kader van het partnerschap, hun activiteiten op het gebied van de wetenschappelijke en technologische samenwerking met andere regio's van de wereld beter te coördineren en operationeler te maken, met name door regionale dialoogplatformen met andere regio's in de wereld op te richten of te versterken teneinde in gezamenlijk overleg de toekomstige prioriteiten en maatregelen op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking vast te stellen; |
9. |
VERZOEKT de Commissie om het effect van de wetenschappelijke en technische overeenkomsten verder te vergroten, toe te zien op de behoorlijke toepassing van de beginselen van wederkerigheid, billijke behandeling en wederzijds voordeel die zijn neergelegd in de overeenkomsten betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en derde landen; VERZOEKT de lidstaten om, in het kader van hun activiteiten op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking met derde landen, in voorkomend geval de beginselen en praktijken te bevorderen die zijn vastgelegd in de code van goede praktijken inzake het beheer van intellectuele eigendom bij kennisoverdrachtactiviteiten (5), het Europees Handvest voor onderzoekers en de gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers (6); |
10. |
BENADRUKT dat moet worden gezorgd voor de nodige samenhang en complementariteit tussen de Europese en nationale onderzoeksondersteunende instrumenten en de instrumenten ter ondersteuning van de ontwikkeling van wetenschappelijke en technologische capaciteit, en VERZOEKT met name de Commissie de koppeling tussen het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP), het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (IOS) en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), alsmede elk ander instrument ter zake te versterken; |
11. |
en HERINNERT in dit verband aan hetgeen hij reeds heeft ondernomen om de samenwerking tussen de lidstaten en de ontwikkelingslanden, met name het strategisch partnerschap tussen de EU en Afrika, te bevorderen, en OVERWEEGT in deze zin de samenwerking met de ontwikkelingslanden, als onderdeel van de algehele strategie van de EU op wetenschappelijk en technologisch gebied, nader te onderzoeken; |
12. |
IS VAN OORDEEL dat het gehele samenstel van procedures die specifiek zijn voor de uitvoering van de strategie voor internationale samenwerking van de Europese onderzoeksruimte, moet worden bestudeerd tegen de achtergrond van het algemene streven naar optimalisering van het bestuur binnen de Europese onderzoeksruimte, zoals bedoeld in het proces van Ljubljana. |
(1) 8322/07 [COM(2007) 161].
(2) 10231/08.
(3) Doc. 16767/08.
(4) Doc. 13498 [COM(2008)588].
(5) Zie resolutie van de Raad van 30 mei 2008 (doc. 10323/08).
BIJLAGE
Mandaat voor het CREST betreffende een strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking
Doelstelling:
De verdere ontwikkeling, de implementatie en de follow-up van de internationale dimensie van de EOR vergemakkelijken via gegevensuitwisseling en overleg tussen de partners (lidstaten en Commissie) teneinde gemeenschappelijke prioriteiten vast te stellen die gebruikt zouden kunnen worden voor gecoördineerde of gezamenlijke initiatieven, en de maatregelen en standpunten ten aanzien van derde landen en in internationale gremia coördineren.
Werkmethoden:
Het CREST zal bijeenkomen in een speciale samenstelling („Het strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking”) met vertegenwoordigers op hoog niveau van de lidstaten en de Commissie. Het kan daarbij zo nodig worden ondersteund door een deskundige werkgroep. Het zal worden voorgezeten door een van de leden, die een lidstaat vertegenwoordigt en voor een termijn van twee jaar is benoemd. Het zal in voorkomend geval open staan voor de geassocieerde landen van het KP.
Voornaamste activiteiten:
— |
de informatie over de activiteiten en de doelstellingen van de verschillende partners in het kader van de wetenschappelijke en technologische samenwerking (lopende of geplande) systematisch delen en structureren; |
— |
de relevante kennis betreffende derde landen, met name de analyses van hun middelen en capaciteit op het gebied van wetenschap en technologie, uitwisselen; |
— |
zorgen voor regelmatig overleg tussen de partners teneinde hun respectieve doelstellingen en de gemeenschappelijke prioriteiten op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking met derde landen vast te stellen („wat met wie?”); |
— |
zo nodig, (volgens het beginsel van variabele geometrie) soortgelijke activiteiten van de lidstaten en de Commissie coördineren; |
— |
in voorkomend geval, uitvoeringsinitiatieven voorstellen met gebruikmaking van passende middelen; |
— |
het vormen van netwerken van wetenschappelijke adviseurs van de lidstaten en de Commissie in belangrijke derde landen. |
Rapportage:
Jaarlijks voortgangsverslag aan de Raad en de Commissie over de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap, voor zover ter zake dienstig behelzend:
— |
een overzicht van de lopende of geplande maatregelen in het kader van de internationale samenwerking tussen de EU en derde landen; |
— |
een analyse van de reikwijdte, samenhang en complementariteit van de verschillende maatregelen van de EU; |
— |
een overzicht van de gemeenschappelijke prioriteiten, en voorstellen voor maatregelen ter verwezenlijking daarvan; |
— |
een algemene effectbeoordeling van de maatregelen van de EU inzake internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie. |