Steunmaatregelen van de staten — Nederland

Steunmaatregel C 5/09 (ex N 210/08)

Vrijstelling van milieubelasting voor bepaalde keramiekproducenten in Nederland

Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag om opmerkingen te maken

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 96/07

De Commissie heeft Nederland bij schrijven van 11 februari 2009, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de bovengenoemde steunmaatregel. De Commissie heeft Nederland ook overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 verzocht opmerkingen te maken over het voornemen van de Commissie om de formele onderzoekprocedure in te stellen.

Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel maken door deze binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking te zenden aan:

Deze opmerkingen zullen ter kennis van Nederland worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.

SAMENVATTING

Beschrijving van de maatregel

De zaak betreft een door de Nederlandse staat beoogde vrijstelling van belasting op de levering van aardgas dat in installaties voor de productie van keramiek wordt gebruikt. De voorgenomen belastingvrijstelling heeft alleen betrekking op aardgas dat door de Nederlandse keramische industrie voor de productie wordt gebruikt en is niet van toepassing op aardgas dat wordt gebruikt voor andere mineralogische procédés die in Nederland worden toegepast.

De geldigheidsduur van deze maatregel zou van 1 januari 2008 tot 1 januari 2030 zijn. De jaarlijkse begroting beloopt 4 miljoen euro voor de jaren 2000-2013.

Beoordeling

De Commissie is van mening dat de voorgenomen belastingvrijstelling staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag inhoudt ten gunste van de keramische industrie in Nederland.

De door de Nederlandse staat beoogde belastingvrijstelling voor de levering van aardgas dat in installaties voor de productie van keramiek wordt gebruikt, heeft alleen betrekking op aardgas dat door de Nederlandse keramische industrie wordt gebruikt en is niet van toepassing op andere mineralogische procédés die in Nederland worden toegepast.

De Commissie is van oordeel dat een dergelijke differentiatie ten gunste van de keramische industrie niet gerechtvaardigd wordt door de aard of de opzet van het nationale belastingstelsel. De maatregel is selectief, aangezien alleen de Nederlandse keramische industrie ervan zou kunnen profiteren, en hij wordt met staatsmiddelen bekostigd.

De Commissie meent dat de maatregel de mededinging vervalst of deze dreigt te vervalsen en een impact heeft op de handel binnen de EU. De belastingvrijstelling heeft een directe impact op de productiekosten en verbetert derhalve de concurrentiepositie van de begunstigden op de betrokken productmarkten in de keramieksector die volledig openstaan voor de intracommunautaire handel.

De Commissie betwijfelt dat de voorgenomen steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. De steun voor de Nederlandse keramische sector vormt exploitatiesteun die slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan worden goedgekeurd, bijvoorbeeld wanneer deze verband houdt met milieubescherming.

Nederland heeft evenwel niet aangetoond dat voldaan was aan de relevante bepalingen van de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (PB C 82 van 1 april 2008, blz. 1-33).

In het licht van deze twijfels heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden.