Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0223

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees programma voor aardobservatie (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011-2013) (Voor de EER relevante tekst) {SEC(2009) 639} {SEC(2009) 640}

    /* COM/2009/0223 def. - COD 2009/0070 */

    52009PC0223




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 20.5.2009

    COM(2009) 223 definitief

    2009/0070 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    inzake het Europees programma voor aardobservatie (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011–2013) (Voor de EER relevante tekst)

    {SEC(2009) 639}{SEC(2009) 640}

    TOELICHTING

    1. Achtergrond van het voorstel

    1.1. Context

    GMES is een door de EU geleid initiatief voor observatie van de aarde. Europa heeft besloten zijn eigen operationele capaciteit voor aardobservatie te ontwikkelen in overeenstemming met de toenemende verantwoordelijkheid van de EU in Europese en internationale aangelegenheden. De totstandbrenging van een dergelijk systeem is een strategische keuze, met een blijvend effect op de verdere politieke, economische, sociale en wetenschappelijke ontwikkeling van de EU[1].

    Met aardobservatie kan informatie worden verzameld over de fysieke, chemische en biologische systemen van de planeet of kan, meer in het algemeen, het natuurlijk milieu worden gemonitord. Aardobservatie maakt gebruik van ruimtefaciliteiten (m.a.w. satellieten) en faciliteiten die zich niet in de ruimte bevinden, waaronder lucht, zee- en grondinstallaties ("in-situ-installaties"). Via satellieten en in-situ-infrastructuur verzamelde gegevens worden verwerkt om informatiediensten te verlenen die voor een beter milieubeheer en meer veiligheid voor de burgers moeten zorgen. Daarmee zal het bijvoorbeeld mogelijk zijn de natuurlijke hulpbronnen en de biodiversiteit efficiënter te beheren, de toestand van de oceanen en de chemische samenstelling van de lucht - twee sleutelfactoren in de klimaatverandering - te monitoren, op natuurlijke en door de mens veroorzaakte catastrofen, waaronder tsunami's, te reageren en de grensbewaking doeltreffender te maken.

    De laatste dertig jaar hebben de EU, het Europees Ruimteagentschap (ESA) en hun lidstaten op het gebied van aardobservatie grote O&O-inspanningen geleverd om infrastructuur en preoperationele aardobservatiediensten te ontwikkelen[2].

    Behalve voor de operationele meteorologie zijn de door de bestaande diensten verstrekte gegevens evenwel niet toereikend omdat ze niet alle door de beleidmakers benodigde parameters bestrijken[3] of niet continu worden verstrekt, met name omdat de levensduur van de dienst te kort is of omdat de observatie-infrastructuur om budgettaire en/of technische redenen beperkt is. Dat betekent dat veel van de bestaande aardobservatiediensten in Europa onbetrouwbaar zijn omdat de infrastructuur leemten vertoont en onvoldoende zekerheid bestaat dat ze op lange termijn beschikbaar zijn. Dit is een reden tot bezorgdheid voor overheidsdiensten maar ook voor dienstverleners downstream, die ervoor terugdeinzen om in onvolgroeide risicomarkten te investeren en voor dergelijke investeringen ook zeer moeilijk aan kapitaal zouden kunnen komen.

    GMES werd geconcipieerd om operationele aardobservatie niet alleen voor de operationele meteorologie maar ook op milieu- en veiligheidsgebied mogelijk te maken. In deze context zijn de algemene doelstellingen van GMES:

    - op de behoeften van de gebruikers, waaronder beleidmakers en burgers, afgestemde aardobservatiediensten mogelijk maken. De GMES-diensten zullen beleidmakers meer bepaald in staat stellen om:

    - nationale, Europese en internationale wetgeving over milieukwesties, waaronder klimaatverandering, voor te bereiden;

    - de tenuitvoerlegging van deze wetgeving te volgen;

    - toegang te hebben tot alomvattende en accurate informatie over veiligheidskwesties (bv. voor grensbewaking);

    - de duurzaamheid te garanderen van de voor de levering van GMES-diensten vereiste observatie-infrastructuur. Dit zal gebeuren door partnerschappen met infrastructuureigenaren aan te gaan of door nieuwe infrastructuur te ontwikkelen als de bestaande infrastructuur onvoldoende is om de voor de GMES-diensten benodigde gegevens te produceren;

    - mogelijkheden te scheppen voor een groter gebruik van informatiebronnen door de privésector, wat de marktintroductie gemakkelijker maakt voor dienstverleners die waarde toevoegen, waaronder vele kleine en middelgrote ondernemingen.

    1.2. Motivering en doel van het voorstel

    GMES omvat zowel ontwikkelingsactiviteiten als een operationele fase. Voor de ontwikkelingsactiviteiten worden middelen uit het zevende kaderprogramma (KP7)[4] uitgetrokken voor de ontwikkeling van ruimte-infrastructuur, als onderdeel van het GMES-ruimtecomponentprogramma van het ESA en voor de financiering van preoperationele diensten op het gebied van landmonitoring, zeemonitoring, luchtmonitoring, rampenbestrijding, veiligheid en aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering.

    Rekening houdend met de mededeling van de Commissie Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES): van concept naar realiteit[5] en de richtsnoeren van de derde Ruimteraad wordt de implementatie van de operationele GMES-diensten gefaseerd aangepakt, op basis van duidelijk vastgestelde prioriteiten, en beginnend met de ontwikkeling van drie fasttrackdiensten voor rampenbestrijding, landmonitoring en zeemonitoring.

    De eerste operationele diensten voor rampenbestrijding en landmonitoring worden als voorbereidende acties gefinancierd[6]. Van 2011 tot 2013 moeten operationele GMES-diensten op grotere schaal worden verleend en voortbouwen op en een aanvulling vormen op ontwikkelingsactiviteiten die onder het ruimtethema van het zevende kaderprogramma zijn gefinancierd en op intergouvernementele en nationale activiteiten. Deze communautaire actie zal zich toespitsen op de volledige keten voor operationele diensten op het gebied van rampenbestrijding en landmonitoring, gegevenstoegang en infrastructuur. Deze keuze is gebaseerd op de volgende criteria:

    - voldoende technische rijpheid;

    - continuïteit met voorbereidende acties en andere bestaande activiteiten buiten de kaderprogramma's voor onderzoek, zoals Corine land cover;

    - bewezen potentieel voor de ontwikkeling van downstreamdiensten;

    - dienstverleners zijn ondernemers en zouden zonder extra maatregelen van de EU hun activiteiten staken, terwijl zee- en luchtdiensten vooral worden geleverd door overheidsinstellingen die hun activiteiten tot 2013 zonder communautaire steun kunnen voortzetten, al zij het waarschijnlijk op minder ambitieuze schaal; en

    - wat rampendiensten betreft verdient het duidelijk de voorkeur rampenkaarten op operationele basis al in 2011 en niet in 2014 ter beschikking van de civielebeschermingsdiensten te stellen.

    Deze prioriteiten zijn uitgebreid besproken na het GMES-forum in Lille dat door het Franse voorzitterschap werd georganiseerd, onder meer tijdens overleg met de GMES-adviesraad. De belanghebbenden waren het erover eens dat de voorhanden middelen voor onderzoek in de periode 2011–2013 zullen moeten worden aangevuld om met de exploitatie van operationele diensten te kunnen beginnen in gebieden waar het risico van onderbreking van diensten bestaat. Zij bevestigden ook dat de activiteiten voor zee- en luchtmonitoring goed op schema liggen. Gezien de institutionele of wetenschappelijke aard van de Europese actoren die bij de implementatie van de diensten betrokken zijn, lijkt KP7 kwantitatief en als rechtsinstrument momenteel voldoende om een capaciteit te kunnen verwezenlijken die zeer dicht in de buurt komt van operationele omstandigheden voor zee- en luchtdiensten.

    Een volgroeid GMES-programma wordt in de loop van het volgende meerjarig financieel kader verwacht (vanaf 2014).

    Doel van dit voorstel is het creëren van een rechtsgrondslag voor het GMES-programma en voor de financiering door de EG van initiële operationele GMES-diensten (2011–2013), zoals aangegeven in de mededeling 2008 die de Raad in zijn conclusies van 2 december 2008 gunstig onthaalde, teneinde:

    - tussen 2011 en 2013 gedurende 24 uur per dag en 7 dagen per week rampenbestrijdingsdiensten (met inbegrip van rampenkaarten en referentiekaarten) te kunnen verlenen aan de betrokken actoren op het niveau van de Gemeenschap en de lidstaten en aan de voornaamste relevante VN-agentschappen, ook op het gebied van civiele bescherming, humanitaire hulp en crisisbeheer, zodat zij efficiënter en doeltreffender op rampen en humanitaire catastrofen kunnen reageren;

    - tussen 2011 en 2013 in Europa landmonitoringdiensten (met name voorbewerkte gegevens, pan-Europese landbedekkingsproducten, hogeresolutiekaarten van steden, bodemkaarten en thematische kaarten) aan overheidsdiensten (waaronder milieuagentschappen) te kunnen verlenen, zodat deze hun taken op het gebied van beleidsvorming, tenuitvoerlegging en monitoring beter kunnen waarnemen; landmonitoringdiensten zouden onder meer een ondersteunende functie kunnen vervullen bij de uitvoering van de Thematische strategie voor bodembescherming[7] en de beoordeling van ecosystemen;

    - bij te dragen aan de productie en de publieke beschikbaarheid van milieu-informatie, meer bepaald in overeenstemming met de beginselen van het Verdrag van Aarhus[8], de Inspire-richtlijn en het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (SEIS)[9];

    - door verlaging van de kosten voor toegang tot informatie tussen 2011 en 2013 de groei te bevorderen van de downstream aardobservatiesector op het gebied van werkgelegenheid, innovatie en internationaal concurrentievermogen.

    1.3. De financiering van GMES: van O&O naar operationele diensten

    Onderzoek- en ontwikkelingsaspecten van GMES worden momenteel op Europees, intergouvernementeel en nationaal niveau medegefinancierd op basis van partnerschappen tussen actoren in de sector en dat zal ook zo blijven. Een deel van de ontwikkelings- en exploitatiekosten van alle ruimte-installaties[10] en in-situ-installaties die gegevens voor de GMES-diensten verstrekken zal door de lidstaten en intergouvernementele organisaties worden gedragen. Financiering van alle kosten voor alle vereiste infrastructuur door de EG zou immers in strijd kunnen zijn met het evenredigheids- en het subsidiariteitsbeginsel. De EG zal zich daarom richten op gebieden waar de Gemeenschap een duidelijke toegevoegde waarde levert.

    De EU zal enerzijds deze partnerschappen coördineren en anderzijds haar eigen bijdrage aan GMES beheren. Met uitzondering van een beperkte bijdrage aan de exploitatie van de rampenbestrijdings- en landmonitoringdiensten die als voorbereidende acties worden gefinancierd, bestaat deze bijdrage momenteel in de medefinanciering van de volgende onderzoekactiviteiten onder het ruimtethema van KP7:

    - ontwikkeling van ruimte-infrastructuur[11] door het ESA om de leemten in de bestaande ruimte-infrastructuur aan te vullen;

    - onderzoek naar de integratie van in-situgegevens en ruimtegegevens;

    - ontwikkeling van preoperationele diensten.

    Voor preoperationele diensten wordt gebruikgemaakt van onderzoek om dienstketens te ontwikkelen door prototypes te implementeren die in geselecteerde gebieden in Europa op hun goede werking worden getest. De financiering is vooral gericht op de ontwikkeling van de verwerkingsketen en op de validering van de concepten en de ontwikkelde technologieën en diensten.

    De activering van operationele diensten in de periode 2011–2013 is de volgende uitdaging voor GMES. Er zijn investeringen nodig om producten te lanceren die zijn gebaseerd op prototypes die bij vroegere onderzoekactiviteiten zijn ontwikkeld om tegemoet te komen aan de vraag naar grote hoeveelheden gegevens die moeten worden verwerkt om te komen tot een volledige pan-Europese of wereldwijde dekking en een ononderbroken werking gedurende 24 uur per dag en 7 dagen per week, met de kortst mogelijke responstijden.

    KP7 is een O&O-hulpmiddel en als zodanig niet bedoeld om initiële operationele GMES-diensten te ondersteunen die op een meer permanente basis moeten worden geëxploiteerd. Tegelijkertijd zullen verder onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld op het gebied van productvalidering. Operationele diensten en onderzoek zullen in de toekomst dan ook naast elkaar moeten worden gefinancierd, waarbij elke soort financiering op verschillende maar complementaire behoeften is gericht. Voor de periode 2011–2013 betekent dit dat de middelen uit KP7 die voor het ruimtethema al zijn toegewezen, in het kader van de voorgestelde verordening moeten worden aangevuld met extra middelen die niet voor onderzoek maar voor de initiële operationele GMES-diensten worden aangewend. De GMES-governanceregeling zal een goede samenhang tussen de onderzoekactiviteiten en de operationele diensten bewerkstelligen. Voor het ontwerp en de technische implementatie van de diensten zal de Commissie gebruikmaken van de diensten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) en van Eurostat.

    1.4. Samenhang met andere beleidsterreinen en doelstellingen van de Unie

    De Commissie zal zorgen voor complementariteit en samenhang met ander communautair beleid, met name met betrekking tot concurrentie, de Europese GNSS-programma's, bescherming van persoonsgegevens, civiele bescherming en humanitaire hulp, cohesiebeleid en landbouwbeleid. Bovendien is GMES een hulpmiddel voor samenwerking ten behoeve van ontwikkeling, humanitaire hulp en noodsituaties wereldwijd, en meer bepaald met Afrika.

    Tevens worden de GMES-diensten niet alleen essentieel geacht omdat de voornaamste eindgebruikers beleidmakers zijn, maar ook omdat zij innovatie en groei in de downstreamsector bevorderen. GMES is dan ook volledig in overeenstemming met de strategie van Lissabon.

    GMES zal bijdragen tot en profiteren van het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (SEIS). Ten eerste zal GMES via zijn diensten geproduceerde relevante gegevens en producten beschikbaar stellen. Ten tweede kan SEIS bijdragen aan in-situgegevensstromen voor GMES door gegevens bijna real-time beschikbaar te stellen (te beginnen met gegevens in het kader van de milieuwetgeving, waarop SEIS voornamelijk is gericht). Bovendien wil de Commissie in de context van de Europese datacentra een samenhang bewerkstelligen tussen GMES en de verzameling van gegevens ten behoeve van het milieubeleid, met name wat landmonitoring betreft.

    Zoals in de mededeling 2008 is uiteengezet, moet GMES in overeenstemming zijn met de infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire). Inspire is gebaseerd op een richtlijn[12] die betrekking heeft op ruimtegegevens die bij overheidsinstanties in de lidstaten berusten. Het verplicht de lidstaten er niet toe nieuwe geospatiale gegevensreeksen te creëren, terwijl GMES ervoor moet zorgen dat de operationele aardobservatiediensten continu beschikbaar zijn.

    2. Inhoud van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het programma voor aardobservatie (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011–2013)

    Zoals uiteengezet in punt 1.2 is de voorgestelde verordening specifiek bedoeld om een rechtsgrondslag te creëren voor het GMES-programma en voor de financiering door de EG van initiële operationele GMES-diensten, zodat na 2011 de continuïteit gewaarborgd is van GMES-componenten die op basis van bovengenoemde criteria zijn geselecteerd. De initiële operationele GMES-diensten (2011–2013) zullen door de Commissie worden beheerd in het kader van de algemene GMES-activiteiten van de EU, die ook onderzoekactiviteiten van de EU en activiteiten van GMES-partners omvatten. Het is van essentieel belang dat uit het oogpunt van financiering en organisatorische regelingen voor complementariteit met KP7 wordt gezorgd.

    Artikel 1 van de voorgestelde GMES-verordening definieert het voorwerp van de verordening, namelijk de vaststelling van een communautair programma voor aardobservatie (het "GMES-programma"), alsmede de regels voor implementatie van initiële operationele GMES-diensten (2011-2013).

    Artikel 2 bepaalt de algemene inhoud van het GMES-programma, dat een dienstencomponent, een ruimtecomponent en een in-situcomponent zal omvatten.

    Artikel 3 beschrijft de draagwijdte van de initiële operationele GMES-diensten die zullen voortbouwen op en een aanvulling zullen vormen op activiteiten die onder het ruimtethema van het zevende kaderprogramma worden gefinancierd, alsmede op nationale activiteiten. Voor elk gebied zijn de doelstellingen in de bijlage bij het voorstel uiteengezet. De in artikel 2 genoemde activiteiten zijn vastgesteld in overeenstemming met de modulaire aanpak van GMES. In het licht van de in punt 1.2 beschreven criteria moeten de initiële operationele GMES-diensten (2011–2013) acties op de volgende gebieden omvatten:

    a) rampenbestrijdingsdiensten;

    b) landmonitoringdiensten;

    c) maatregelen ter ondersteuning van de acceptatie van de diensten door de gebruikers;

    d) gegevenstoegang;

    e) de GMES-ruimtecomponent.

    Het feit dat de initiële operationele diensten voor rampenbestrijdings- en landmonitoringdiensten eerder moeten worden gelanceerd dan voor andere GMES-diensten betekent niet dat de EU niet zal bijdragen aan de exploitatie van andere diensten (waaronder zee- en luchtmonitoringdiensten) na 2013. Het is de bedoeling dat de EU na 2013 alle GMES-diensten in een operationele context ondersteunt.

    Artikel 4 stelt organisatorische regelingen voor initiële operationele GMES-diensten vast. Het bepaalt met name dat de Commissie niet alleen haar eigen bijdrage aan GMES zal beheren maar ook verantwoordelijk zal zijn voor de algemene coördinatie van de activiteiten van de GMES-partners, m.a.w. de lidstaten, die de nodige stappen moeten zetten om de efficiënte uitvoering van het GMES-initiatief op lidstaatniveau te garanderen. Zoals in de mededeling 2008 uiteengezet, moet de algemene governanceregeling worden onderscheiden van de technische implementatie, die voornamelijk moet worden toevertrouwd aan Europese instanties die samenwerken met publieke en private actoren, waaronder het Europees Ruimteagentschap (ESA) en gespecialiseerde EU-agentschappen[13]. Bijgevolg zal de technische implementatie van de GMES-ruimtecomponent aan het ESA worden toevertrouwd. Tevens bepaalt artikel 4 dat de Commissie moet zorgen voor de samenhang tussen het GMES-programma en andere EU-beleidsgebieden.

    Artikel 5 definieert de rechtsvormen die EU-financiering kan aannemen.

    Artikel 6 bevat voorschriften inzake deelneming door niet-EU-landen aan het GMES-programma. Gezien het wereldwijde karakter van GMES is het essentieel dat niet-EU-landen kunnen deelnemen, wanneer overeenkomsten en procedures dat toestaan. Artikel 7 inzake financiering bepaalt het algemeen financieel kader voor de EU-financiering van initiële operationele GMES-diensten. Jaarlijks zullen in overeenstemming met het Financieel Reglement kredieten worden uitgetrokken. Zoals in de Europese GNSS-programma's moeten niet-EU-landen en internationale organisaties op basis van passende overeenkomsten financieel of in natura aan de programma's kunnen bijdragen.

    Artikel 8 bevat de doelstellingen van het gegevens- en informatiebeleid voor in het kader van het GMES-programma gefinancierde acties. Hoofddoel is volledige en open toegang[14], hoewel deze kan worden beperkt, met name om een passende bescherming van gegevens en informatie om veiligheidsredenen te garanderen.

    Artikel 9 voorziet in regelmatig toezicht op de in het kader van deze verordening gefinancierde acties, in overeenstemming met de toepasselijke EG-voorschriften en optimale praktijken. Het tussentijds evaluatieverslag en het verslag van de evaluatie achteraf zullen bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

    Artikel 10 betreft uitvoeringsmaatregelen. De uitvoeringsdetails en de jaarlijkse werkprogramma's zullen volgens een comitéprocedure worden vastgesteld. Het jaarlijks werkprogramma zal met name een meer gedetailleerde beschrijving van activiteiten overeenkomstig de GMES-prioriteiten omvatten. Het in het kader van artikel 11 van de voorgestelde verordening opgerichte comité zal de Commissie bij de implementatie van de initiële operationele GMES-diensten bijstaan, terwijl het KP7-programmacomité (ruimteafdeling) de Commissie zoals voorheen bij het beheer van KP7-middelen zal bijstaan.

    Artikel 11 voorziet in de oprichting van een comitologiecomité overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[15].

    Artikel 12 bevat voorschriften ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, die moeten garanderen dat de nodige maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan.

    3. Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

    Het voorstel voor een verordening inzake het Europees programma voor aardobservatie (GMES) en zijn initiële operationele diensten is gebaseerd op uitgebreid overleg en is vergezeld van een effectbeoordeling. In 2006 heeft de Commissie haar overleg met de belanghebbenden opgevoerd, onder meer door middel van:

    - thematische workshops met gebruikers van de toekomstige dienst;

    - de oprichting van "implementatiegroepen" bestaande uit vertegenwoordigers van gebruikers. De implementatiegroepen hebben aanbevelingen opgesteld over bereik, architectuur en implementatieplannen voor de diensten, met inbegrip van de nodige infrastructuurvereisten;

    - overleg met nationale GMES-coördinatoren in de GMES-adviesraad;

    - regelmatige bilaterale bijeenkomsten tussen het GMES-bureau van de Europese Commissie en belanghebbenden uit onder meer het bedrijfsleven en de regio's; en

    - de organisatie van conferenties over GMES door opeenvolgende EU-voorzitterschappen.

    Uit het overleg met de belanghebbenden is duidelijk gebleken dat de gebruikers niet alleen op onderzoekprojecten kunnen vertrouwen. Zij moeten toegang hebben tot betrouwbare en nauwkeurige gegevens en informatie die tijdig en voor rampendiensten zelfs zeer snel beschikbaar worden gesteld. Om dit doel te bereiken, moet volgens de belanghebbenden het volgende gebeuren:

    - de nodige stappen zetten om het in 2008 ingevoerde begrotingsonderdeel ter voorbereiding van operationele diensten uit te breiden, zodat de initiële operationele GMES-diensten gedekt zijn;

    - de draagwijdte van de activiteiten zodanig definiëren dat er sprake is van complementariteit met bestaande financierings- en programmaregelingen;

    - partnerschappen opzetten om duurzame operationele diensten te waarborgen;

    - aangezien het om een gebruikersgestuurd initiatief gaat, ervoor zorgen dat de dienstenspecificaties aan de gebruikersbehoeften beantwoorden; en

    - de marktintroductie vergemakkelijken in de dienstensector die waarde toevoegt (inclusief het mkb) door een open gegevens- en informatiebeleid te voeren.

    Naast het minimumscenario ("niets doen") worden in de effectbeoordeling ook drie opties voor de implementatie van initiële operationele GMES-diensten geanalyseerd: 1) alleen de open coördinatiemethode, 2) regelgevingsmaatregelen, en 3) communautaire financiering. Uit de effectbeoordeling blijkt dat communautaire financiering de beste optie wordt geacht, daar zij waarschijnlijk kosteneffectiever is, zelfs in vergelijking met het bestcasescenario voor de andere opties. Uit de analyse van de optie communautaire financiering is duidelijk gebleken dat dit de economisch voordeligste methode is en de downstreamsector een duurzame grondslag biedt om op maat gesneden diensten te ontwikkelen.

    4. SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

    Voor diensten met een pan-Europees (of zelfs wereldwijd) bereik, met name pan-Europese diensten voor landbedekking, kunnen de lidstaten de doelstellingen van de voorgestelde actie onvoldoende verwezenlijken, daar de inbreng van de verschillende lidstaten op Europees niveau moeten worden samengevoegd. Voor de levering van de andere aardobservatiediensten waarop dit voorstel betrekking heeft (bv. rampenkaarten of thematische landmonitoringkaarten met een beperkter geografisch bereik) kan de EU beter zorgen om twee redenen. Ten eerste zal een meer samenhangend en gecentraliseerd beheer van inputgegevens van ruimtesensoren of in-situsensoren schaalvoordelen opleveren. Ten tweede zou ongecoördineerde levering van aardobservatiediensten op het niveau van lidstaten of regio's tot duplicatie leiden en het moeilijk of zelfs onmogelijk maken om op basis van transparante en objectieve criteria toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van EG-milieuwetgeving. Als op lidstaatniveau geproduceerde informatie niet vergelijkbaar is, zal de Commissie zich er niet van kunnen vergewissen of de milieuwetgeving in elke lidstaat naar behoren ten uitvoer is gelegd.

    Het voorstel is volledig in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat: 1) de operationele GMES-diensten op het gebied van landmonitoring en rampenbestrijding geen bestaande diensten vervangen maar deze aanvullen of de continuïteit ervan waarborgen en 2) de dienstverlening alleen op EU-niveau zal worden gecentraliseerd wanneer dat onontbeerlijk is.

    5. Keuze van rechtsinstrumenten

    De Commissie stelt voor het Europees programma voor aardobservatie (GMES) bij verordening vast te stellen omdat dit een algemeen toepasselijk instrument is dat in zijn geheel bindend en in alle lidstaten rechtstreeks toepasselijk is. Het voorgestelde basisbesluit bepaalt namelijk de rol en de verantwoordelijkheden niet alleen van de Commissie, maar ook van de lidstaten. Een verordening is daarom het meest geschikte instrument om de doelstelling te verwezenlijken.

    6. Gevolgen voor de begroting

    Het bij dit voorstel voor een verordening gevoegde financieel memorandum bevat de begrotingskredieten voor initiële operationele GMES-diensten. Het voorstel is in overeenstemming met het meerjarig financieel kader voor 2007–2013.

    2009/0070 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    inzake het Europees programma voor aardobservatie (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011–2013) (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 157, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Commissie[16],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[17],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[18],

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[19],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Op zijn bijeenkomst van 15 en 16 juni 2001 in Göteborg heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over een strategie voor duurzame ontwikkeling, teneinde het economisch, sociaal en milieubeleid wederzijds te versterken en heeft hij aan het proces van Lissabon een milieudimensie toegevoegd.

    (2) In de resolutie over het Europees ruimtevaartbeleid[20] van 21 mei 2007, die is goedgekeurd op de vierde gezamenlijke en gelijktijdige zitting van de Raad van de Europese Unie en de Raad van het Europees Ruimteagentschap op ministerieel niveau (de "Ruimteraad", ingesteld overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap[21]) erkent de Raad de huidige en potentiële bijdragen van ruimtevaartactiviteiten aan de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid, waardoor in ondersteunende technologieën en diensten voor de opkomende Europese kennismaatschappij wordt voorzien en tot de Europese samenhang wordt bijgedragen en onderstreept hij dat de ruimtevaart een aanzienlijk onderdeel van Europa's strategie voor duurzame ontwikkeling vormt.

    (3) Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES) is een aardobservatie- initiatief dat door de Europese Gemeenschap wordt geleid en in een partnerschap met de lidstaten wordt uitgevoerd. Doel is te komen tot een betere exploitatie van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van aardobservatie, alsmede informatiediensten te verstrekken die toegang bieden tot accurate gegevens en informatie op het gebied van milieu en veiligheid die door de Gemeenschap worden gecontroleerd en die op de behoeften van uiteenlopende gebruikersgroepen zijn afgestemd. De gebruikers omvatten Europese, nationale, regionale en lokale beleidmakers die milieubeleid ontwikkelen en ten uitvoer leggen.

    (4) Om de GMES-doelstelling op een duurzame basis te verwezenlijken, moeten de activiteiten van de diverse bij GMES betrokken partners worden gecoördineerd en moeten diensten en observatiecapaciteit die aan de gebruikersbehoeften beantwoorden, worden ontwikkeld, opgezet en geëxploiteerd. GMES zal een essentieel hulpmiddel zijn ten behoeve van biodiversiteit, ecosysteemmonitoring en aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering.

    (5) GMES-diensten zijn noodzakelijk om het continue gebruik van informatiebronnen door de privésector te bevorderen en zullen zo voor dienstverleners die waarde toevoegen, waaronder vele kleine en middelgrote ondernemingen, innovatie gemakkelijker maken.

    (6) GMES omvat zowel ontwikkelingsactiviteiten als operationele diensten. Wat de operationele activiteiten betreft pleit de Raad in zijn derde richtsnoeren die op de bijeenkomst van de Ruimteraad op 28 november 2005 zijn goedgekeurd voor een gefaseerde aanpak voor de uitvoering van GMES, op basis van duidelijke prioriteiten, te beginnen met de ontwikkeling van drie fasttrackdiensten op het gebied van rampenbestrijdings-, landmonitoring- en zeediensten.

    (7) De eerste operationele diensten op het gebied van rampenbestrijding en landmonitoring werden gefinancierd als voorbereidende acties overeenkomstig artikel 49, lid 6, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[22] (hierna "het Financieel Reglement").

    (8) Naast de ontwikkelingsactiviteiten die worden gefinancierd in het kader van het thematisch gebied ruimtevaart dat is opgenomen in Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)[23] (hierna "het zevende kaderprogramma") is in de periode 2011-2013 communautaire actie vereist om voor continuïteit met de voorbereidende acties te zorgen en om operationele diensten op een meer permanente basis op te zetten op gebieden die uit technisch oogpunt voldoende volgroeid zijn en die potentieel geschikt zijn voor de ontwikkeling van downstreamdiensten, met inbegrip van rampenbestrijding en landmonitoring. Naast de rampenbeheers- en landmonitoringdiensten zullen zee- en luchtdiensten verder worden ontwikkeld en gefinancierd met middelen uit het zevende kaderprogramma en zal tevens vóór 2013 een preoperationele capaciteit worden verwezenlijkt.

    (9) In haar mededeling Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES): voor een veiliger planeet[24] heeft de Commissie uiteengezet hoe zij de governance en de financiering van GMES wil aanpakken en aangegeven dat het de bedoeling is de technische implementatie van GMES te delegeren aan gespecialiseerde instanties, waaronder voor de GMES-ruimtecomponent het ESA, gezien zijn unieke positie en deskundigheid.

    (10) Operationele diensten op het gebied van de bestrijding van rampen en humanitaire catastrofen zijn nodig om de bestaande capaciteit van de Gemeenschap en haar lidstaten te coördineren, zodat zij beter voorbereid zijn en beter kunnen reageren op en herstellen van natuurlijke en door de mens veroorzaakte catastrofen, die vaak ook schadelijke milieugevolgen hebben. Aangezien klimaatverandering tot meer rampen kan leiden, zal GMES essentieel zijn voor aanpassing aan de klimaatverandering. GMES-diensten moeten daarom geospatiale informatie verstrekken om diverse actoren bij de bestrijding van rampen en humanitaire catastrofen te helpen.

    (11) Landmonitoringdiensten zijn belangrijk voor monitoring van biodiversiteit en ecosystemen, beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering en het beheer van tal van hulpbronnen en beleidsterreinen, waarvan de meeste te maken hebben met het natuurlijk milieu: bodem, water, landbouw, bossen, energie en nutsvoorzieningen, bebouwde gebieden, recreatievoorzieningen, infrastructuur en vervoer. Operationele landmonitoringdiensten zijn zowel op Europees als op mondiaal niveau vereist en worden in samenwerking met de lidstaten, met derde landen in Europa en partners buiten Europa en met de Verenigde Naties ontwikkeld.

    (12) De levering van operationele diensten die in het kader van deze verordening worden gefinancierd is afhankelijk van de toegang tot gegevens die worden verzameld door middel van ruimte-infrastructuur en lucht-, zee- en grondfaciliteiten ("in-situ-infrastructuur") en onderzoekprogramma's. De toegang tot dergelijke gegevens moet derhalve worden gegarandeerd en indien nodig moet de verzameling van in-situgegevens ter aanvulling van communautaire en nationale activiteiten worden ondersteund. Dit is vooral van belang wanneer een dergelijke verzameling van gegevens krachtens de communautaire of nationale wetgeving niet vereist is. Ten slotte moet worden gegarandeerd dat de benodigde in-situ- en ruimte-infrastructuur voor de verzameling van gegevens continu beschikbaar is, met inbegrip van ruimte-infrastructuur die specifiek voor GMES in het kader van het GMES-ruimtecomponentprogramma van het ESA (de Sentinel-missies) is ontwikkeld. De eerste Sentinels zullen in 2011 de initiële operationele fase ingaan.

    (13) De Commissie moet de complementariteit verzekeren tussen onderzoek- en ontwikkelingswerkzaamheden in verband met GMES die onder het zevende kaderprogramma worden uitgevoerd, de EG-bijdrage aan initiële operationele GMES-diensten, activiteiten van GMES-partners en reeds bestaande structuren, zoals de Europese datacentra.

    (14) De initiële operationele GMES-diensten moeten in overeenstemming met andere relevante communautaire beleidsgebieden, instrumenten en maatregelen worden uitgevoerd, met name het beleid op het gebied van concurrentievermogen en innovatie, cohesie, onderzoek, vervoer en concurrentie, het GNSS-programma (European Global Navigation Satellite Systems) en de bescherming van persoonsgegevens. Bovendien moet GMES de ontwikkeling ondersteunen van de infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap die is opgezet krachtens Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire)[25]. Het is ook de bedoeling dat GMES het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (SEIS)[26] en communautaire activiteiten op het gebied van rampenbestrijding aanvult.

    (15) De Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte (EER) en de kaderovereenkomsten met kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten voorzien in deelneming door deze landen aan communautaire programma's. Deelneming door andere niet-EU-landen en internationale organisaties moet door middel van specifieke internationale overeenkomsten mogelijk worden gemaakt.

    (16) Er moet voor de gehele duur van de initiële operationele GMES-diensten een financieel kader ten bedrage van 107 miljoen euro worden gecreëerd, dat het voornaamste referentiepunt vormt in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[27]. Het is de bedoeling dat dit financieel kader wordt aangevuld met een bedrag van 43 miljoen euro uit het thematisch gebied ruimtevaart van het zevende kaderprogramma voor onderzoekacties die initiële operationele GMES-diensten ondersteunen.

    (17) Krachtens het Financieel Reglement kunnen de lidstaten, niet-EU-landen en internationale organisaties op basis van passende overeenkomsten aan de programma's bijdragen.

    (18) GMES-diensten moeten volledig en open toegankelijk zijn. Dit is noodzakelijk om te bewerkstelligen dat aardobservatiegegevens en -informatie zo veel mogelijk worden gebruikt en gedeeld, overeenkomstig de beginselen van SEIS, Inspire en GEOSS (Global Earth Observation System of Systems).

    (19) De in het kader van deze verordening gefinancierde actie moet worden gevolgd en geëvalueerd, zodat de nodige aanpassingen kunnen worden aangebracht.

    (20) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[28].

    (21) In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de bijlage aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang aan te passen. Daar het hier gaat om maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

    (22) Tevens moeten passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en moeten de nodige stappen worden gezet om verloren, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[29], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[30] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[31].

    (23) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van het GMES-programma en zijn initiële operationele diensten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt omdat initiële operationele GMES-diensten ook pan-Europese capaciteit zullen omvatten en afhankelijk zijn van de levering van diensten in alle lidstaten die op communautair niveau moet worden gecoördineerd, en de actie derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt gezien de omvang ervan, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1 Voorwerp

    Deze verordening stelt een Europees programma voor aardobservatie (hierna "GMES-programma), alsmede de regels voor de implementatie van initiële operationele GMES-diensten vast.

    Artikel 2GMES-programma

    1. Het GMES-programma bouwt voort op de onderzoekactiviteiten die worden uitgevoerd onder Besluit nr. 1982/2006/EG (hierna "het zevende kaderprogramma") en het GMES-ruimtecomponentprogramma van het Europees Ruimteagentschap.

    2. Het GMES-programma omvat:

    a) een dienstencomponent die toegang garandeert tot informatie die de volgende thematische gebieden bestrijkt:

    – landmonitoring;

    – rampenbeheer;

    – veiligheid;

    – monitoring van het mariene milieu;

    – luchtmonitoring;

    – aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering;

    b) een ruimtecomponent die voor duurzame satellietobservatie voor de onder a) genoemde thematische gebieden zorgt;

    c) een in-situcomponent die voor observaties door middel van lucht, zee- en grondinstallaties voor de onder a) genoemde thematische gebieden zorgt.

    Artikel 3 Initiële operationele GMES-diensten (2011-2013)

    1. De initiële operationele GMES-diensten bestrijken de periode 2011–2013 en omvatten acties op de volgende gebieden:

    1) rampenbestrijdingsdiensten;

    2) landmonitoringdiensten;

    3) maatregelen ter ondersteuning van het gebruik van de diensten;

    4) gegevenstoegang, waaronder ondersteuning voor de verzameling van in-situgegevens;

    5) de GMES-ruimtecomponent.

    2. De specifieke doelstellingen van de in lid 1 genoemde acties zijn in de bijlage nader omschreven.

    De Commissie kan de bijlage aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang aanpassen.

    De maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing zoals bedoeld in artikel 11, lid 2.

    Artikel 4Organisatorische regelingen

    1. De Commissie zorgt voor de coördinatie van het GMES-programma met activiteiten op nationaal, communautair en internationaal niveau.

    2. De Commissie beheert de voor de activiteiten in het kader van deze verordening toegewezen middelen in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (hierna "het Financieel Reglement") en zorgt voor complementariteit en samenhang van het GMES-programma met andere relevante communautaire beleidsgebieden, instrumenten en acties, met name op het gebied van concurrentievermogen en innovatie, cohesie, onderzoek, vervoer en concurrentie, de GNSS-programma's (European Global Navigation Satellite Systems), de bescherming van persoonsgegevens, Richtlijn 2007/2/EG (Inspire), het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (SEIS) en communautaire activiteiten op het gebied van rampenbestrijding.

    3. De lidstaten nemen de nodige stappen om de implementatie van GMES op lidstaatniveau alsmede potentiële synergieën met relevante nationale, communautaire en internationale initiatieven te bewerkstelligen.

    Het Europees Ruimteagentschap wordt belast met de implementatie van de GMES-ruimtecomponent, en doet daarbij zo nodig een beroep op de Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten (Eumetsat).

    Artikel 5Soorten communautaire financiering

    1. Communautaire financiering kan met name de volgende vormen aannemen:

    1) subsidies;

    2) overheidsopdrachten.

    2. Communautaire subsidies kunnen specifieke vormen aannemen, waaronder kader-partnerschapsovereenkomsten of exploitatie- of actiesubsidies. Op exploitatiesubsidies aan organisaties die doelstellingen van algemeen Europees belang nastreven, zijn de bepalingen inzake degressiviteit van het Financieel Reglement niet van toepassing. Voor subsidies wordt het maximale medefinancieringspercentage vastgesteld in overeenstemming met de in artikel 11, lid 3, bedoelde procedure.

    Artikel 6Deelneming van derde landen

    De volgende landen kunnen aan de in artikel 2, lid 1, genoemde acties deelnemen:

    1) de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die partij zijn bij de EER-overeenkomst in overeenstemming met de in die overeenkomst vastgestelde voorwaarden;

    2) de kandidaat-lidstaten en de bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken potentiële kandidaat-lidstaten overeenkomstig met die landen gesloten kaderovereenkomsten, of een protocol bij een associatieovereenkomst, inzake de algemene beginselen voor de deelneming van die landen aan communautaire programma's;

    3) De Zwitserse Bondsstaat, andere niet onder 1) en 2) bedoelde derde landen en internationale organisaties, in overeenstemming met overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en dergelijke derde landen of internationale organisaties, krachtens artikel 300 van het EG-Verdrag, waarin de voorwaarden en gedetailleerde voorschriften voor hun betrokkenheid zijn neergelegd.

    Artikel 7Financiering

    1. Voor de tenuitvoerlegging van deze verordening wordt een bedrag van 107 miljoen euro toegewezen.

    2. De kredieten worden jaarlijks door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen die in het meerjarig financieel kader zijn vastgesteld.

    3. Ook derde landen of internationale organisaties kunnen aanvullende financiering voor het GMES-programma verschaffen.

    Aanvullende middelen, waarnaar in de eerste alinea wordt verwezen, worden behandeld als bestemmingsinkomsten overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement.

    Artikel 8Beleid inzake GMES-gegevens en -informatie

    1. Het gegevens- en informatiebeleid voor in het kader van het GMES-programma gefinancierde acties heeft de volgende doelstellingen:

    a) ertoe bijdragen dat GMES-gegevens en -informatie zo veel mogelijk worden gebruikt en gedeeld;

    b) volledige en open toegang bieden tot informatie die door GMES-diensten wordt geproduceerd en tot gegevens die door middel van GMES-infrastructuur worden verzameld, behoudens relevante veiligheidsbeperkingen;

    c) aardobservatiemarkten in Europa, en meer bepaald de downstreamsector, versterken om de groei en het scheppen van werkgelegenheid te bevorderen;

    d) bijdragen aan de duurzaamheid van de verstrekking van GMES-gegevens en -informatie;

    e) de Europese onderzoekgemeenschappen ondersteunen.

    2. De Commissie verwezenlijkt de doelstellingen van het beleid inzake GMES-gegevens en -informatie voor de dienstencomponent, de ruimtecomponent en de in-situcomponent, met name door ervoor te zorgen dat subsidieovereenkomsten, contracten voor overheidsopdrachten en delegatieovereenkomsten die worden gesloten met GMES-dienstverleners, exploitanten van GMES-infrastructuur en gegevensverstrekkers in overeenstemming zijn met de in lid 1 genoemde doelstellingen.

    Artikel 9Toezicht en evaluatie

    1. De Commissie ziet toe op en evalueert de uitvoering van in artikel 3, lid 1, bedoelde acties.

    2. De Commissie dient bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de met dit programma behaalde resultaten uiterlijk 31 december 2012 een tussentijds evaluatieverslag in, alsmede een verslag van de evaluatie achteraf.

    Artikel 10Uitvoeringsmaatregelen

    1. De Commission keurt het jaarlijks werkprogramma goed volgens artikel 110 van het Financieel Reglement en de artikelen 90 en 166 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002[32] in overeenstemming met de in artikel 11, lid 3, genoemde procedure;

    2. De financiële middelen voor het GMES-programma kunnen eveneens de kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden en follow-up-, toezicht-, audit- en evaluatieactiviteiten die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor het beheer van het GMES-programma en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, met name studies, bijeenkomsten, voorlichtings- en publiciteitsacties en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand waarop de Commissie voor het beheer van het GMES-programma een beroep doet.

    Artikel 11Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité ("het GMES-comité").

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

    3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

    De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

    Artikel 12Vrijwaring van de financiële belangen van de Gemeenschap

    1. De Commissie ziet erop toe dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Gemeenschap worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 en Verordening (EG) nr. 1073/1999.

    2. Voor de uit hoofde van deze verordening gefinancierde communautaire acties wordt onder "onregelmatigheid" in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of niet-nakoming van een contractuele verplichting als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen door een ongerechtvaardigde uitgave.

    3. De akkoorden die voortvloeien uit deze verordening, inclusief de akkoorden met deelnemende derde landen en internationale organisaties, voorzien met name in een follow-up en financiële controle door de Commissie of elke door haar gemachtigde vertegenwoordiger alsmede in audits door de Rekenkamer, zo nodig ter plaatse.

    Artikel 13Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De voorzitter De voorzitter

    BIJLAGE

    Doelstellingen van de initiële operationele GMES-diensten (2011-2013)

    De acties waarnaar in artikel 2, lid 1, wordt verwezen, hebben de volgende doelstellingen:

    1) rampenbestrijdingsdiensten, gebaseerd op bestaande activiteiten in Europa, moeten ervoor zorgen dat aardobservatiegegevens en afgeleide producten beschikbaar worden gesteld ten behoeve van de betrokkenen bij rampenbestrijding op internationaal, Europees, nationaal en regionaal niveau voor verschillende soorten catastrofen, waaronder meteorologische noodsituaties (zoals stormen, branden en overstromingen), geofysische (zoals aardbevingen, tsunami's, vulkaanuitbarstingen en aardverschuivingen), opzettelijke en per ongeluk door de mens veroorzaakte catastrofen en andere humanitaire catastrofen. Daar de klimaatverandering tot een toename van het aantal rampen kan leiden, zal GMES-rampenbestrijding essentieel zijn ter ondersteuning van maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering, als onderdeel van activiteiten in Europa met het oog op preventie, paraatheid, bestrijding en herstel;

    2) landmonitoringdiensten moeten garanderen dat aardobservatiegegevens en afgeleide producten beschikbaar worden gesteld voor Europese, nationale en regionale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de milieumonitoring van biodiversiteit, bodem, water, bossen en nationale hulpbronnen, alsmede bij de algemene uitvoering van milieubeleid, verzameling van geografische informatie, landbouw, energie, stadsplanning, infrastructuur en vervoer. Landmonitoringdiensten moeten ook monitoring van klimaatveranderingsvariabelen omvatten;

    3) maatregelen ter ondersteuning van het gebruik van de diensten moeten de implementatie van aan de specifieke gebruikersomgeving aangepaste technische interfaces, opleiding, communicatie en ontwikkeling van de downstreamsector omvatten;

    4) gegevenstoegang, waaronder ondersteuning voor de verzameling van in-situgegevens, moet ervoor zorgen dat aardobservatiegegevens die voortkomen uit andere European missies en andere infrastructuren, waaronder in-situ-infrastructuur, worden verzameld en beschikbaar worden gesteld om de doelstellingen van GMES, en met name de rampenbestrijdings- en landmonitoringdiensten, te verwezenlijken;

    5) initiële operationele GMES-diensten moeten de exploitatie ondersteunen van de GMES-ruimtecomponent, die bestaat uit ruimte-infrastructuur voor de observatie van aardsubsystemen (waaronder landoppervlakken, lucht en oceanen). Deze component moet gebruikmaken van bestaande of geplande nationale en Europese ruimte-infrastructuur en van ruimte-infrastructuur die onder het GMES-ruimtecomponentprogramma is ontwikkeld.

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees programma voor aardobservatie (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011–2013)

    2. ABM/ABB-KADER

    Beleidsterrein: ondernemingen.

    Activiteiten: concurrentievermogen, industriebeleid, innovatie en ondernemerschap.

    3. BEGROTINGSONDERDELEN

    3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)), inclusief omschrijving:

    Nieuw begrotingsonderdeel: 02.02.15

    3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    2011-2013 voor vastleggingskredieten en 2011-2016 voor betalingskredieten.

    3.3. Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe ):

    Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financieel kader |

    02.02.15.XX | Verplicht | GK[33] | JA | JA | JA | 1a |

    02.01.04.05 | Verplicht/ niet-verplicht | Gesplitste kredieten | JA | JA | JA | 1a |

    4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1. Financiële middelen

    4.1.1. Overzicht van vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Totale personele middelen in VTE | 18 | 22 | 24 |

    5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

    5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Zoals uiteengezet in punt 1 van de toelichting is GMES een aardobservatie-initiatief. Aardobservatie maakt gebruik van ruimtefaciliteiten (m.a.w. satellieten) en faciliteiten die zich niet in de ruimte bevinden, met inbegrip van lucht- zee- en grondinstallaties ("in-situ-installaties"). Via satellieten en in-situ-infrastructuur verzamelde gegevens worden bewerkt om informatiediensten te verlenen op het gebied van landmonitoring, zeemonitoring, luchtmonitoring, rampenbestrijding, veiligheid en aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering.

    GMES wordt momenteel op Europees, intergouvernementeel en nationaal niveau medegefinancierd op basis van partnerschappen tussen de diverse actoren. Met uitzondering van een beperkte bijdrage, met name voor de exploitatie van een rampenbestrijdings- en landmonitoringdienst die als voorbereidende actie wordt gefinancierd[38], bestaat deze bijdrage momenteel meer bepaald uit onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten onder het zevende kaderprogramma (KP7).

    Van 2011 tot 2013 zullen de KP7-middelen moeten worden aangevuld om te voldoen aan de volgende behoeften. Ten eerste moeten initiële operationele GMES-diensten op grotere schaal worden verstrekt om het pad te effenen voor het volgroeide GMES-programma dat binnen het volgende meerjarige financiële kader (vanaf 2014) moet worden opgezet. Ten tweede moeten sommige van de projecten voor preoperationele diensten die onder KP7 zijn opgezet, met name rampenbestrijdings- en landmonitoringdiensten, een mate van rijpheid hebben bereikt die een overgang naar operationele (m.a.w. niet op onderzoek gebaseerde) diensten mogelijk maakt, zelfs vóór het volgende meerjarig financieel kader.

    De toegang tot rampenkaarten moet zo spoedig mogelijk op operationele basis worden georganiseerd om civielebeschermingsdiensten in de lidstaten in staat te stellen doeltreffender op door de mens veroorzaakte catastrofen of natuurcatastrofen te reageren en in geval van grensoverschrijdende rampen nauwere samenwerking tussen bij de gebeurtenis betrokken landen te bevorderen. Een doeltreffende levering van civielebeschermingsdiensten heeft aanzienlijke economische gevolgen daar deze niet alleen van cruciaal belang kan zijn voor de bescherming van personen, maar ook voor de instandhouding van belangrijke economische infrastructuur.

    Landmonitoringdiensten zullen beleidmakers (inclusief milieuagentschappen) ondersteunen bij het formuleren, uitvoeren en toezien op de handhaving van maatregelen die te maken hebben met bodemgebruik, veranderingen in landbedekking en stedelijk beheer.

    Zowel rampenbestrijdings- als landmonitoringdiensten zijn afhankelijk van hulpactiviteiten, zoals de toegang tot gegevens. De voor de diensten verworven gegevensreeksen moeten voor de gebruikers met het oog op verdere verwerking opnieuw kunnen worden gebruikt, m.a.w. er moeten meergebruikerslicenties worden verkregen binnen de budgettaire grenzen. Bovendien moet de infrastructuur voor het verzamelen van de gegevens ook worden geëxploiteerd.

    Dit voorstel is gericht op publieke en private organisaties en ondernemingen die op aardobservatie gebaseerde diensten verstrekken.

    5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

    Zoals uit de toelichting blijkt is communautaire financiering het meest geschikt om aan deze behoeften te voldoen.

    Voor pan-Europese producten kunnen de lidstaten de doelstellingen van de voorgestelde actie onvoldoende bereiken, daar de inbreng van de verschillende lidstaten op Europees niveau moet worden samengevoegd. Voor de levering van andere diensten (bv. rampenkaarten of thematische landmonitoringkaarten of kaarten met een beperkter geografisch bereik) kan de Gemeenschap beter zorgen om twee redenen. Ten eerste zal een meer samenhangend en gecentraliseerd beheer van inputgegevens die afkomstig zijn van satellietsensoren of in-situsensoren schaalvoordelen opleveren. Ten tweede zou een ongecoördineerde levering van aardobservatiediensten op lidstaatniveau tot duplicatie leiden en het moeilijk of zelfs onmogelijk maken om op de tenuitvoerlegging van EG-milieuwetgeving op basis van transparante en objectieve criteria toe te zien.

    Door ervoor te zorgen dat in heel de EU steeds meer potentiële gebruikers van deze diensten gebruikmaken, kan de Gemeenschap ook bijdragen tot de maximalisering van de toegevoegde waarde van dergelijke diensten en ten volle de economische en sociale voordelen oogsten die voortvloeien uit een sterke ontwikkeling van downstreammarkten, wat tot nieuwe banen en nieuwe innovatieve diensten in de privésector zal leiden.

    Momenteel zijn er geen andere financiële instrumenten die specifiek gericht zijn op de behoeften waarop dit voorstel is gericht. Er zal echter wel een wisselwerking zijn tussen de acties ter uitvoering van dit programma en de uit de EG-kaderprogramma's gefinancierde onderzoekactiviteiten op dit gebied. Deze wisselwerking is zeer wenselijk omdat zij wijst op een geslaagde voltooiing van de onderzoekfase en het begin van een operationele fase, die in het kader van dit programma kan worden gesteund.

    De Commissie zal zorgen voor complementariteit en samenhang met ander EU-beleid, met name met betrekking tot concurrentie, vervoer, het Europese GNSS-programma, bescherming van persoonsgegevens, cohesiebeleid[39], Inspire en SEIS. Bovendien moet GMES een hulpmiddel zijn voor samenwerking ten behoeve van ontwikkeling en humanitaire hulp en bij noodsituaties wereldwijd en meer bepaald in Afrika.

    Tevens worden de GMES-diensten niet alleen essentieel geacht omdat de meest directe gebruikers beleidmakers zijn, maar ook omdat zij innovatie en groei in de downstreamsector bevorderen. GMES is dan ook volledig in overeenstemming met de strategie van Lissabon.

    5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

    Dit voorstel houdt verband met communautair concurrentie-, industrie-, innovatie- en ondernemerschapsbeleid en heeft tot doel:

    1. initiële operationele GMES-diensten mogelijk te maken die toegesneden zijn op de behoeften van de gebruikers, waaronder beleidmakers en burgers;

    2. bij te dragen tot de duurzaamheid van de observatie-infrastructuur die voor de levering van GMES-diensten noodzakelijk is;

    3. mogelijkheden te scheppen voor een steeds groter gebruik van informatiebronnen door de privésector en zo innovatie gemakkelijker maken voor dienstverleners die waarde toevoegen.

    De ontwikkeling van op aardobservatie gebaseerde diensten speelt vooral een essentiële rol bij de bevordering van het concurrentievermogen en de innovatie in bedrijven in deze sector en in de downstreammarkten. De duurzame levering van aardobservatiediensten in Europa vergt nog steeds een consequent overheidsoptreden. Dit is niet alleen het gevolg van de markttekortkomingen waardoor niet aan diverse overheidsbehoeften wordt voldaan, maar ook van het feit dat de downstreammarkt een onvolgroeide markt is die sterk afhankelijk is van overheidsfinanciering en waarvan de ontwikkeling tot op heden sterk wordt ingetoomd door onzekerheden omtrent de betaalbaarheid en de beschikbaarheid op lange termijn van de basisdiensten en de gegevens waarop zij bouwen. Wanneer de bovengenoemde specifieke doelstellingen worden verwezenlijkt, zal dat bijdragen tot de groei en de schepping van werkgelegenheid in een innovatieve sector, waarvan het downstreamsegment vooral uit kleine en middelgrote ondernemingen bestaat. Deze diensten zullen de toegang vergemakkelijken tot de essentiële gegevens die nodig zijn om het beleid op lokaal en regionaal niveau te formuleren op gebieden als landbouw, inclusief bosbouw, en waterbeheer. Zij zouden bijvoorbeeld kunnen bijdragen tot de verbetering van de planning en het onderhoud van het wegennet. Uiteindelijk zal hiermee ook de klimaatverandering beter kunnen worden geëvalueerd.

    Verwacht wordt dat de rampenbestrijdingscomponent zal leiden tot een meer doeltreffende verlening van civielebeschermingsdiensten, waardoor levens zullen worden gered en de schade aan kritieke economische infrastructuur zal worden beperkt. Het zal immers mogelijk zijn betere voorspellingen te maken voor de gebieden waar milieurisico's bestaan, toegang te krijgen tot meer actuele en precieze karteringsdiensten tijdens catastrofen en de crisis na de gebeurtenis beter te beheren. De operationele doelstellingen, outputs, resultaten en desbetreffende indicatoren zijn in de volgende tabel samengevat.

    Operationele doelstelling | Output | Outputdoelindicator | Resultaten | Resultaatindicator | Impact | Impactindicator |

    1. Levering van rampenbestrijdingsdiensten mogelijk maken | 1.1. Europese karteringsdienst voor rampenbestrijding | Op Europees niveau op verzoek geactiveerde kartering | Betere beschikbaarheid en tijdigheid van geleverde kaarten | Aan verzoek voldaan binnen beschikbaar budget | Meer tijdige en betrouwbare toegang tot uit de actie voortvloeiende gegevens en informatie | Gebruikerstevredenheid |

    1.2. Productintegratie voor rampenbestrijding | Specifieke op verzoek geactiveerde kartering | Grotere beschikbaarheid van speciale regionale karteringsdienst |

    2. Levering van landmonitoringdiensten mogelijk maken | 2.1. Periodieke karteringsdienst voor landbedekking | Pan-EU landbedekking en hotspot landbedekkingskaartendienst | Grotere beschikbaarheid van karteringsdienst Ononderbroken gegevensstroom | Aan verzoek voldaan binnen beschikbaar budget |

    2.2. Dynamische landmonitoringactiviteiten | Dagelijks geproduceerde essentiële klimaatvariabelen |

    3. Ondersteuning van het gebruik van de diensten | 3. Maatregelen ter ondersteuning van het gebruik van operationele diensten | Begeleidende maatregelen (inclusief interfaces en opleiding) ter bevordering van het gebruik van informatie | Technische interfaces geïnstalleerd en gebruikers op de hoogte van de diensten | Grotere bekendheid bij de gebruikers en groter gebruik van de diensten |

    4. Verlening van financiële steun voor operationele GMES-ruimtecomponentdiensten | 4. Operationele routinediensten van Sentinels 1A, 2A en 3A[40] en operationele grondsegmentdiensten die gegevenstoegang vergen | Subsidies ter ondersteuning van operationele Sentinel-diensten | Operationele routinediensten van de drie Sentinels verzekerd | Geen onderbreking van de operationele diensten | Operationele routinediensten voor de duur van de actie verzekerd |

    5. Verwerving en verstrekking van gegevens | 5. Gegevensverstrekking ter ondersteuning van de exploitatie van de diensten | Contract voor gegevensverwerving en –toegang | Meergebruikerslicenties voor de gegevens | Grotere gegevensbeschikbaarheid en -toegang |

    5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

    Voor de uitvoering van de actie gekozen methoden[41].

    X Gecentraliseerd beheer

    rechtstreeks door de Commissie

    gedelegeerd aan:

    ( utvoerende agentschappen

    X door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

    X nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    X internationale organisaties

    Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

    met lidstaten

    met derde landen

    X Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (Europees Ruimteagentschap)

    De diverse acties zullen rechtstreeks door de Commissie worden uitgevoerd door middel van:

    - subsidies verleend door middel van een openbare oproep tot het indienen van voorstellen;

    - subsidies verleend aan aangewezen begunstigden die in het jaarlijks werkprogramma zijn genoemd;

    - aanbestedingsprocedures.

    6. TOEZICHT EN EVALUATIE

    6.1. Toezicht

    Er zal een toezichtsysteem worden opgezet om te zorgen voor kwalitatief optimale outputs en een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Het toezicht zal gedurende de hele looptijd van het programma worden uitgevoerd. Het zal gebaseerd zijn op feedback over het programma van institutionele gebruikers en begunstigden en ook gegevenstoetsing en gegevensverzameling door middel van gerichte onderzoeken omvatten.

    6.2. Evaluatie

    6.2.1. Evaluatie vooraf

    Er is een uitgebreide effectbeoordeling uitgevoerd die tevens voldoet aan de eisen inzake een evaluatie vooraf. Na een vergelijkende evaluatie van de beschikbare beleidsopties, werd bepaald naar welke beleidsoptie de voorkeur uitging en werden de impact, risico's, uitgangspunten en kosteneffectiviteit daarvan geëvalueerd. Dit voorstel is volledig in overeenstemming met de conclusies van de evaluatie.

    6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

    Dit voorstel bouwt voort op de ervaring die gedurende de ontwikkeling van GMES als een onderzoekinitiatief gedurende de laatste tien jaar is opgedaan. Uit deze ervaring is gebleken dat, hoewel nog steeds onderzoek moet worden gefinancierd om GMES verder te ontwikkelen, de tijd nu gekomen is om de levering van enkele essentiële aardobservatiediensten te ondersteunen om ten volle de vruchten te kunnen plukken van de tot dusver gedane investeringen en om aan de eerder gespecificeerde behoeften te voldoen.

    6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

    Achttien maanden na de aanvang van het programma zullen de resultaten en de kwalitatieve aspecten van de uitvoering van het programma aan een tussentijdse externe evaluatie worden onderworpen. Twee jaar na de beëindiging van het programma zal een externe evaluatie achteraf van de resultaten en effecten van het programma worden ingediend.

    7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    Voor het administratief toezicht op de contracten, subsidies en desbetreffende betalingen zullen de centrale diensten van de Commissie en/of delegaties van de Commissie in de begunstigde landen verantwoordelijk zijn.

    Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de aard van de uitgaven (subsidiabiliteit), aan de inachtneming van het budget (feitelijke kosten) en aan de controle van bewijsstukken en andere documenten.

    8. MIDDELEN

    8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

    Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    (Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

    2011 | 2012 | 2013 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

    Ambtenaren of tijdelijk personeel[42] (XX 01 01) | A*/AD | 11 | 12 | 12 |

    B*, C*/AST | 6 | 8 | 9 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[43] | 1 | 2 | 3 |

    Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[44] | 0 | 0 | 0 |

    TOTAAL | 18 | 22 | 24 |

    Het DG zal proberen zijn organisatiestructuur te rationaliseren door meer synergieën op te sporen en zijn personeelssituatie opnieuw te bekijken in het licht van de huidige situatie en met name rekening houdend met de bevindingen van de lopende HR-screening bij de Commissie. Verwacht wordt dat dit voldoende interne herindeling mogelijk zal maken om aan de meeste personeelsbehoeften voor dit initiatief te voldoen . Als op die manier niet alle nodige personeelsleden kunnen worden gevonden, zullen de gebruikers-DG's voor de resterende personeelsbehoefte een verzoek doen in het kader van de JBS-procedure.

    8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

    - Beleidsmedewerkers (AD/GND): verantwoordelijk voor beleidsplanning voor het programma en algemene coördinatie.

    - Programmamanagers (AD): verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma, het toezicht erop en de evaluatie ervan.

    - Assistent-programmamanagers (AST): verantwoordelijk voor het bijstaan van de programmamanagers bij de uitvoering van hun taken.

    - Financiële en contractassistenten (AST/arbeidscontractanten): verantwoordelijk voor het beheer van subsidies en contracten.

    - Administratieve assistenten (AST): verantwoordelijk voor administratieve en secretariaatsondersteuning.

    8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

    ( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

    ( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

    X Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

    X Bestaande posten binnen het beherende DG die worden heringedeeld (interne herindeling)

    ( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

    De behoeften inzake administratieve en personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die aan het beherende DG in het kader van de jaarlijkse procedure worden toegewezen met inachtneming van de budgettaire beperkingen.

    8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2011 | 2012 | 2013 | Jaar n+3 | Jaar n+4 e.v. | TOTAAL |

    1. Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) |

    Uitvoerende agentschappen[45] |

    Andere technische en administratieve bijstand |

    - intern |

    - extern[46] | 1 | 2 | 2 |

    Totaal Technische en administratieve bijstand | 1 | 2 | 2 |

    8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort personeel | 2011 | 2012 | 2013 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

    Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 2,1 | 2,4 | 2,6 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | 0,06 | 0,14 | 0,2 |

    Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 2,1 | 2,5 | 2,8 |

    Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

    Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

    122 000 euro per ambtenaar per jaar

    73 000 euro per GND per jaar

    64 000 euro per arbeidscontractant per jaar

    Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

    2011 – 1 arbeidscontractant

    2012 – 1 arbeidscontractant + 1 GND

    2013 – 2 arbeidscontractanten + 1 GND

    8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    2011 | 2012 | 2013 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

    XX 01 02 11 01 - Dienstreizen | 0,023 | 0,025 | 0,030 | 0,078 |

    XX 01 02 11 02 - Conferenties en vergaderingen | 0,208 | 0,208 | 0,208 | 0,624 |

    XX 01 02 11 03 - Comités[47] | 0,139 | 0,139 | 0,139 | 0,417 |

    XX 01 02 11 04 - Studies en adviezen |

    XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

    2. Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | 0,350 | 0,352 | 0,357 | 1,059 |

    3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

    Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,350 | 0,352 | 0,357 | 1,059 |

    Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    Maximaal 20 tweedaagse dienstreizen per jaar tegen telkens gemiddeld dagelijks 750 euro = 30 000 euro

    6 tweedaagse vergaderingen met gemiddeld 30 deelnemers tegen 1 044 euro (860 euro reiskosten + 92 euro dagvergoeding* 2 dagen) = 187 920 euro

    3 comitébijeenkomsten: 860 euro per deelnemer * 54 deelnemers (per jaar) = 139 320 euro

    De benodigde administratieve en personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die aan het beherende DG in het kader van de jaarlijkse procedure worden toegewezen met inachtneming van de budgettaire beperkingen.

    8.2.7. Uitvoering – personele middelen

    Om de voor deze actie benodigde personele middelen te berekenen, zullen de volgende analyses worden uitgevoerd:

    - bepaling van de uitvoeringsmechanismen voor de levering van de diverse outputs;

    - bepaling van de voornaamste takencategorieën die voor de uitvoeringsmechanismen vereist zijn;

    - bepaling van het aantal keren dat de taak in de loop van de actie wordt herhaald;

    - schatting van de personeelsbehoeften in voltijdequivalenten (VTE) per taak per jaar.

    Beknopte beschrijving van de uitvoeringsmechanismen

    Operationele doelstellingen | Output | Uitvoeringsmechanismen |

    1. Levering van rampenbestrijdingsdiensten mogelijk maken | 1.1. Europese karteringsdienst voor rampenbestrijding | Aanbesteding voor het opzetten van een dienst voor snelle kartering op verzoek; andere kartering op verzoek die verschillende fasen van de reactiecyclus omvat; referentiekartering; kaartvalidering en -controle; gegevensarchiverings-, referentie- en verspreidingsfuncties. Beheer van de aanbestedingsprocedure. Follow-up van de dienst. Coördinatie van andere relevante dienstverleners. |

    1.2. Productintegratie voor rampenbestrijding | Oproep tot het indienen van voorstellen voor subsidies gericht op relevante organisaties met het oog op specifieke informatie voor eindgebruikers op regionaal niveau op basis van op EU-niveau verstrekte gegevens. Beheer van de procedure van de oproep. Follow-up van de subsidieverlening. Nodige coördinatie tussen de diverse civielebeschermingsorganisaties. |

    2. Levering van landmonitoringdiensten mogelijk maken | 2.1. Periodieke karteringsdienst voor landbedekking | Activiteiten op Europees niveau: aanbesteding voor het opzetten van de volgende diensten op Europees niveau: beeldvoorbewerking; toegang tot referentiegegevens; producten voor meervoudige landbedekking en veranderingen daarin; kaartvalidering en -controle; gegevensarchiverings-, referentie- en verspreidingsfuncties. Beheer van de aanbestedingsprocedure. Follow-up van de dienst. Coördinatie van andere daarbij betrokken dienstverleners. Activiteiten op regionaal niveau: oproep tot het indienen van voorstellen voor subsidies gericht op relevante organisaties met het oog op het afleiden van Europese producten uit de aggregatie van in de lidstaten bestaande inventarissen door middel van een gemeenschappelijk objectgeoriënteerd model. Follow-up van de subsidieverlening. Coördinatie tussen de betrokken organisaties vereist. |

    2.2. Dynamische landmonitoringactiviteiten | Aanbesteding voor het opzetten van een dienst voor de dagelijkse realtimeproductie van een reeks bio-geofysische parameters op mondiaal niveau. Beheer van de aanbestedingsprocedure. Follow-up van de dienst. Coördinatie van andere daarbij betrokken dienstverleners. |

    3. Ondersteuning van het gebruik van de diensten | 3. Maatregelen ter ondersteuning van het gebruik van operationele diensten | Aanbesteding voor de levering van een dienst ter bevordering van het gebruik van gegevens en informatie door eindgebruikers en voor het afstemmen van de GMES-diensten op de specifieke gebruikersomgeving en op de informatiestroom. Beheer van de aanbestedingsprocedure. Follow-up van de dienst. Coördinatie van andere relevante dienstverleners. |

    4 en 5. Verlening van financiële steun voor de GMES- ruimtecomponent en gegevenstoegang | 4. Operationele routinediensten van Sentinels 1A, 2A en 3A[1], operationele grondsegmentdiensten die afhankelijk zijn van gegevenstoegang en overeenkomsten voor gegevenstoegang met gegevenseigenaren | Financiering voor door ESA geëxploiteerde activiteiten, eventueel onder gezamenlijk beheer. Beheer van de overeenkomst voor gezamenlijk beheer. Levering van in-situgegevens en beheer van de desbetreffende procedure. Follow-up van relevante activiteiten |

    Vereiste personele middelen per output en taak

    Output | Takencategorie | Aantal taken | 2011 (VTE) | 2012 (VTE) | 2013 (VTE) |

    1.1. Europese karteringsdienst voor rampenbestrijding | a) Aanbesteding: inhoud, publicatie, evaluatie en sluiten van contract | 1 | 1 |

    b) Follow-up van de karteringsdienst waarvoor een contract is gesloten | 2 | 0,5 | 0,5 |

    c) Coördinatie Europese kartering | 3 | 0,25 | 0,5 | 1 |

    d) Financiële verwerking en administratieve follow-up van de activiteit | 3 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |

    Totaal 1.1 | 1,75 | 1,5 | 2 |

    1.2. Productintegratie voor rampenbestrijding | a) Subsidies – Oproep tot het indienen van voorstellen: inhoud, publicatie, evaluatie en sluiten van contract | 3 | 0,75 | 0,5 | 0,5 |

    b) Follow-up van subsidies voor specifieke karteringsactiviteiten | 15 | 0,25 | 1 | 1 |

    c) Coördinatie op Europees niveau van betrokken exploitanten | 3 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |

    d) Financiële verwerking en administratieve follow-up van de activiteit | 15 | 1 | 1,5 | 1,5 |

    Totaal 1.2 | 2,5 | 3,5 | 3,5 |

    Totaal doelstelling 1 | 4,25 | 5 | 5,5 |

    2.1. Periodieke karteringsdienst voor landbedekking | a) Aanbesteding: inhoud, publicatie, evaluatie en sluiten van contract | 3 | 1 |

    b) Follow-up van de diensten waarvoor een contract is gesloten | 9 | 0,5 | 1 | 2 |

    a) Subsidies – Oproep tot het indienen van voorstellen: inhoud, publicatie, evaluatie en sluiten van contract | 3 | 0,25 | 0,5 | 0,5 |

    d) Follow-up subsidies | 9 | 0 | 0,5 | 0,5 |

    c) Coördinatie op Europees niveau van betrokken exploitanten | 3 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |

    d) Financiële verwerking en administratieve follow-up van de aanbesteding en subsidies voor de activiteit | 18 | 1,5 | 2,5 | 3 |

    Totaal 2.1 | 3,75 | 5 | 6,5 |

    2.2. Dynamische landmonitoringactiviteiten | a) Aanbesteding: inhoud, publicatie, evaluatie en sluiten van contract | 1 | 0,75 |

    b) Follow-up van de diensten waarvoor een contract is gesloten | 2 | 0,25 | 0,5 | 0,5 |

    c) Verspreiding en begeleidende maatregelen | 3 | 0,75 | 0,75 |

    d) Financiële verwerking en administratieve follow-up van de activiteit | 3 | 0,75 | 0,75 | 0,75 |

    Totaal 2.2 | 1,75 | 2 | 2 |

    Totaal doelstelling 2 | 5,5 | 7 | 8,5 |

    3. Invoering van operationele diensten | a) Aanbesteding: inhoud, publicatie, evaluatie en sluiten van contract | 1 | 1 |

    b) Follow-up van de diensten waarvoor een contract is gesloten | 2 | 0,5 | 0,5 |

    c) Coördinatieactiviteiten | 2 | 0,5 | 0,5 |

    d) Financiële verwerking en administratieve follow-up van de activiteit | 2 | 0,25 | 0,5 | 0,5 |

    Totaal doelstelling 3 | 1,25 | 1,5 | 1,5 |

    4. en 5. Operationele GMES-ruimtediensten en gegevenstoegang | a) Voorbereiding van overeenkomst voor gezamenlijk beheer met ESA | 1 | 1 |

    b) Operationeel toezicht op de overeenkomst | 3 | 1 | 1 |

    c) Coördinatie op nationaal/lidstaatniveau | 3 | 0,5 | 0,5 |

    d) Administratieve en financiële monitoring van de overeenkomst | 3 | 0,5 | 0,5 |

    Totaal doelstelling 4 en 5 | 1 | 2 | 2 |

    Beheer, deskundigenadvies en overheadkosten | a) Beheer – eenheidshoofd | 3 | 1 | 1 | 1 |

    b) Financiële coördinatie | 3 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |

    c) Juridisch adviseur | 3 | 0,5 | 1 | 1 |

    d) Ruimtedeskundige | 3 | 1 | 1 | 1 |

    e) Gebruikersinterface – contactpersoon | 3 | 1 | 1 | 1 |

    f) Secretariaat | 3 | 2 | 2 | 2 |

    Totaal overheadkosten | 6 | 6,5 | 6,5 |

    Totaal vereiste personele middelen | 18 | 22 | 24 |

    [1] Zie de mededeling Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES): voor een veiliger planeet - COM(2008) 748 van 12.11.2008 ("de mededeling 2008").

    [2] Onder het zesde kaderprogramma heeft de EU 100 miljoen euro uitgegeven voor GMES-projecten, terwijl het ESA van zijn kant 100 miljoen euro in the GMES-projecten voor dienstenelementen heeft geïnvesteerd. In het ruimtethema van het specifiek programma Samenwerking van het zevende kaderprogramma zal de EU 430 miljoen euro beschikbaar stellen voor GMES-projecten voor diensten en voor de verschaffing van gegevens voor deze diensten tussen 2007 en 2013. Ook zal een bijdrage van 624 miljoen euro uit het ruimtethema van het zevende kaderprogramma worden besteed aan de ontwikkeling van het GMES-ruimtecomponentprogramma van het ESA, waarvoor in totaal 2 246 miljoen euro (economische situatie 2008) is uitgetrokken (inclusief middelen van ESA-lidstaten).

    [3] Meer bepaald beschikken Europese beleidmakers momenteel niet over op Europees of mondiaal niveau geaggregeerde informatie van hoge kwaliteit.

    [4] Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).

    [5] COM(2005) 565 van 10.11.2005.

    [6] Overeenkomstig artikel 49, lid 6, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

    [7] COM(2006) 231 van 22.9.2006.

    [8] Het Verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden geeft iedereen het recht om informatie waarover de overheid beschikt te ontvangen ("toegang tot milieu-informatie"), deel te nemen aan de besluitvorming op milieugebied en gebruik te maken van beroepsprocedures tegen overheidsbeslissingen die in strijd met de twee bovengenoemde rechten of met de milieuwetgeving in het algemeen zijn genomen ("toegang tot de rechter").

    [9] Zie ook punt 1.4.

    [10] Bestaande missies die gegevens voor GMES zullen leveren, omvatten Spot, TerraSAR-X, Eumetsat-satellieten, CosmoSkymed, DMC Deimos, Ikonos, GeoEye, Quickbird en Envisat.

    [11] Het ESA ontwikkelt momenteel vijf Sentinel-missies in het kader van zijn GMES-ruimtecomponentprogramma.

    [12] PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.

    [13] Onder meer het Europees Milieuagentschap (EEA), het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA), het Satellietcentrum van de Europese Unie (EUSC), het Europees Defensieagentschap (EDA) en het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex).

    [14] Zoals uiteengezet in de mededeling 2008 zal de Commissie verder nagaan of de ontwikkeling van marktkansen en op kosten gebaseerde gebruikersbijdragen na 2014 tot een vermindering van het aandeel aan overheidsinvesteringen kan leiden.

    [15] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    [16] PB C , blz. .

    [17] PB C , blz. .

    [18] PB C , blz. .

    [19] PB C , blz. .

    [20] PB C 136 van 20.6.2007, blz. 1.

    [21] PB L 261 van 6.8.2004, blz. 64.

    [22] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    [23] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 1.

    [24] COM(2008) 748 van 12.11.2008.

    [25] PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.

    [26] COM(2008) 46 definitief.

    [27] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    [28] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    [29] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    [30] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    [31] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    [32] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    [33] Gesplitste kredieten.

    [34] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van titel xx vallen.

    [35] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

    [36] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 of xx 01 05.

    [37] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    [38] In overeenstemming met artikel 49, lid 6, onder b), van het Financieel Reglement.

    [39] In punt 1.1.2 van de communautaire strategische richtsnoeren inzake cohesie voor 2007–2013 wordt benadrukt dat de wisselwerking tussen milieubescherming en groei moet worden versterkt en wordt uitdrukkelijk verwezen naar GMES.

    [40] De Sentinels zijn ruimtemissies die ontwikkeld zijn in het kader van een optioneel ESA-programma dat door de EU wordt medegefinancierd.

    [41] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

    [42] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [43] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [44] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

    [45] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

    [46] Technische en administratieve bijstand in verband met de coördinatie van de subsidies op lidstaatniveau voor activiteit 1 en landmonitoring.

    [47] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

    Top