This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009PC0199(02)
Proposal for a Council decision providing EU medium-term financial assistance for Romania
Voorstel voor een beschikking van de Raad tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië
Voorstel voor een beschikking van de Raad tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië
/* COM/2009/0199 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 21.4.2009 COM(2009) 199 definitief Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot toekenning van wederzijdse bijstand aan Roemenië Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot toekenning van wederzijdse bijstand aan Roemenië en Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië TOELICHTING INLEIDING Vanaf 2002 maakte Roemenië een krachtige economische groei door van gemiddeld 6,5% per jaar, die in 2008 zelfs opliep tot 7,1%. De groei werd voornamelijk geschraagd door de binnenlandse vraag naar consumptiegoederen en investeringen, maar ook gestimuleerd door een door het buitenland gefinancierde groei van de financiële dienstverlening en in de hand gewerkt door sterke loonstijgingen. Een hoog financieringstekort heeft geleid tot een snelle toename van de buitenlandse schuld tot 53% van het bbp eind 2008, terwijl wijdverspreide leningen in vreemde valuta de kwetsbaarheid hebben verhoogd van huishoudens en balansen van ondernemingen voor plotselinge veranderingen in de wisselkoers. De druk van de binnenlandse vraag werd nog versterkt door een procyclisch begrotingsbeleid, waardoor de netto financieringsbehoefte is opgelopen van 1,2% van het bbp in 2005 tot 5,4% van het bbp in 2008, ondanks de opeenvolgende adviezen van de Raad en het beleidsadvies van de Commissie van juni 2008, waarin wordt opgeroepen tot begrotingsconsolidatie en tot een verbetering van het begrotingsbeheer. De wereldwijde economische neergang en de toegenomen risicoaversie ten aanzien van kwetsbare punten die hun oorsprong vinden in Roemenië zelf, hebben tot een scherpe daling van de kapitaalstromen naar het land geleid. De druk op de wisselkoers is toegenomen, hetgeen resulteerde in een cumulatieve depreciatie van de munt met meer dan 30% sinds augustus 2007. In het vierde kwartaal van 2008 liet de binnenlandse vraag een krimp zien van meer dan 4% op jaarbasis, die voornamelijk terug te voeren was op een achteruitgang van de particuliere consumptie nadat in de eerste drie kwartalen groeipercentages van meer dan 10% werden waargenomen. Voorts hebben het externe concurrentievermogen en de ontwikkeling van de productiviteit nadeel ondervonden van het langzame tempo waarin structurele hervormingen werden doorgevoerd sinds Roemenië tot de EU is toegetreden. De regering heeft ook te kampen met toenemende moeilijkheden op de obligatiemarkt, waarop de gemiddelde opbrengsten met zo’n 300 basispunten zijn gestegen in vergelijking met een jaar eerder en die vrijwel uitsluitend korte looptijden kent. Daarom hebben de Roemeense autoriteiten[1] op 6 maart 2009 de Commissie om ondersteuning van de betalingsbalans verzocht en het IMF en de Wereldbank om soortgelijke steun gevraagd. Hoewel er momenteel geen sprake is van een acute crisis, zijn deze instellingen van oordeel dat externe financiële bijstand in deze fase een verbetering van de Roemeense buitenlandse deviezenreserves garandeert, uitgaande van een scenario van belangrijke druk op de externe financiering van zowel de openbare als de particuliere sector in de komende twee jaar. Een programma zou ook bijdragen aan een groter vertrouwen in het vermogen van Roemenië om aan haar externe verplichtingen te voldoen. Op 9 maart heeft de Commissie samen met het voorzitterschap van de Raad bekendgemaakt dat de EU in samenwerking met het IMF wilde deelnemen in een gecoördineerd financieringspakket om de stabiliteit van de Roemeense betalingsbalans te ondersteunen. Er werd echter op gewezen dat de financiële bijstand alleen beschikbaar zou komen als de Roemeense autoriteiten er zich krachtig toe verbonden een ondersteunend beleidsprogramma door te voeren. Op basis van discussies met de Commissie en het IMF zullen de Roemeense autoriteiten de Commissie en het IMF een intentieverklaring toezenden waarin de belangrijkste elementen van het economische aanpassingsprogramma van de Roemeense autoriteiten worden belicht. De financiële bijstand wordt pas door de Raad aan Roemenië toegekend als deze verklaring is ontvangen. Het economische aanpassingsprogramma moet er met name voor zorgen dat de gevolgen van de scherpe daling van de instroom van particulier kapitaal worden opgevangen, terwijl beleidsmaatregelen worden getroffen om de externe en budgettaire onevenwichtigheden aan te pakken en de financiële sector te versterken. In het licht van dit programma hebben de moederinstellingen van de grootste negen banken die in Roemenië zijn gevestigd en in buitenlandse handen zijn, een gezamenlijke verbintenis onderschreven om hun totale positie jegens Roemenië te handhaven en, indien nodig, extra kapitaal te verstrekken. MACRO-ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN VOORUITZICHTEN Na vele jaren van sterke bbp-groei (gemiddeld 6,5% op jaarbasis sinds 2002) liet de groei in het vierde kwartaal van 2008 een sterke achteruitgang zien tot 2,9% op jaarbasis. Deze ontwikkeling was voornamelijk terug te voeren op een daling van de particuliere consumptie met bijna 4% op jaarbasis, naast het feit dat banken vrijwel geen leningen meer verstrekten. Het vierde kwartaal gaf een scherpe vertraging te zien van de bruto-investeringen in vaste activa van ruim 30% op jaarbasis in het eerste kwartaal tot net onder de 3%. Aan de aanbodzijde werd de vertraging veroorzaakt door een krimp in de industriële sector van circa 8%, tegen een groei met 5,5% in het eerste kwartaal van 2008. Ook de bouwnijverheid en de dienstensector gaven een scherpe productievermindering te zien. De scherpe daling van de binnenlandse vraag in het vierde kwartaal leidde ook tot een vertraging van de invoer, met groeipercentages op jaarbasis die tegen het einde van het jaar negatief werden (-18% op jaarbasis) en een zelfs nog verdere achteruitgang lieten zien in januari 2009 (-28% op jaarbasis, in RON). De exportprestaties namen ook aanzienlijk af (-8% op jaarbasis in december 2008 en -13% in januari 2009). Al met al is het tekort op de lopende rekening licht teruggelopen van 13,5% van het bbp in 2007 naar een nog altijd hoog niveau van 12,3% van het bbp in 2008. Wat de financiering betreft, werd het tekort op de lopende rekening in 2008 voor zo’n 54% gedekt door BDI. Het resterende deel werd hoofdzakelijk gefinancierd uit (voor het merendeel particuliere) buitenlandse schuld, die toenam tot circa 53% van het bbp eind 2008. Tijdens de economische hoogconjunctuur hebben tekorten aan arbeidskrachten als gevolg van aanzienlijke uitstromen van migranten en het vrij hoge percentage ongeschoolde arbeidskrachten bijgedragen tot het ontstaan van een loon-prijsspiraal, waarbij de loonstijging veel groter was dan de zwakke toename van de productiviteit. De loonstijging bleef zeer sterk in de eerste twee kwartalen van 2008 (met nominale loonstijgingen van rond de 25% op jaarbasis), maar is sindsdien afgenomen, uitkomend op 13% op jaarbasis in januari 2009. Ondanks de dalende grondstoffen- en voedselprijzen steeg de CPI-inflatie opnieuw van 6,3% in december 2008 tot 6,9% in februari 2009 als gevolg van een nominale depreciatie van de munt met 8% gedurende deze periode. Gezien de scherpe vermindering van economische activiteit in het vierde kwartaal van 2008 en de waarschijnlijk verdere versombering van de mondiale economische vooruitzichten, zal de bbp-groei naar verwachting negatief worden in 2009 en dalen tot ongeveer -4% ten gevolge van een krimp van de consumptie en de investeringen, welke ten dele wordt tenietgedaan door een correctie van het externe tekort. OVERHEIDSFINANCIËN Tegen het advies van de Raad van februari 2008 over het Roemeense convergentieprogramma en het beleidsadvies van de Commissie van juni 2008 in, heeft Roemenië tijdens de hausse van de binnenlandse vraag in de jaren 2005-2008 toch een procyclisch begrotingsbeleid gevoerd, hetgeen tot een stijging van het nominale tekort van 1,2% van het bbp in 2005 tot 5,4% van het bbp in 2008 heeft geleid in een periode van een gemiddelde reële bbp-groei van 6,5%. Dit was grotendeels het gevolg van een in het algemeen matige begrotingsplanning en -uitvoering. Inkomstenmeevallers werden gewoonlijk uitgegeven in de vorm van corrigerende begrotingen die tijdens het begrotingsjaar werden opgesteld, waardoor er geen reserves werden opgebouwd voor slechtere tijden. Zwakke punten in het openbaar bestuur droegen ook bij tot het herhaaldelijk onvolledig uitvoeren van plannen voor kapitaaluitgaven, waarna een deel van de voor investeringen bestemde middelen werd aangewend voor lopende uitgaven, zoals ambtenarensalarissen en sociale overdrachten. Omdat vergelijkbare lonen in de overheidssector op een hoger niveau lagen, lokten loonstijgingen in de overheidssector loonsverhogingen in de particuliere sector uit. In de jaren 2005-2008 vond een nominale verdubbeling plaats van de beloning in de overheidssector. Tot slot hebben in de laatste weken van het jaar aanzienlijke uitgavenoverschrijdingen plaatsgevonden, waardoor de geloofwaardigheid en voorspelbaarheid van de begroting ernstig werden aangetast. Ondanks de aanbevelingen van het beleidsadvies van de Commissie van juni 2008 is geen vooruitgang geboekt met de invoering van een bindend budgettair middellangetermijnkader. De door de nieuwe regering ingediende begroting voor 2009, die eind februari door het parlement werd aangenomen, bevat een aantal maatregelen om het tekort terug te dringen van 5,4% van het bbp in 2008 tot 2,0% van het bbp in 2009, waarbij wordt uitgegaan van een reële bbp-groei van 2,5%. De maatregelen omvatten een wervingsstop en het schrappen van verschillende bonussen in de overheidssector, een beperking van de uitgaven voor goederen en diensten, beperkte loonstijgingen in de overheidssector en het koppelen van de pensioenen aan de inflatie in plaats van aan de loonontwikkelingen. Daar staat tegenover dat de regering een forse stijging van de overheidsinvesteringen plant. Op de datum waarop de begroting werd aangenomen, was het echter al duidelijk dat de tekortdoelstelling onrealistisch was, met name omdat het hieraan ten grondslag liggende macro-economische scenario en de ontvangstenprognoses te optimistisch waren. Bovendien was de uitvoering van de maatregelen aan de uitgavenzijde aan risico's onderhevig, gezien het ontbreken van een algehele hervorming van het uitgavenbeleid. FINANCIËLE MARKTEN Het Roemeense financiële stelsel wordt gedomineerd door de banksector, die zich in de afgelopen paar jaar in zeer snel tempo heeft ontwikkeld. De nettoactiva van de Roemeense banksector bedroegen eind 2008 zo'n 315 miljard RON (62% van het bbp). De banken zijn grotendeels in buitenlandse handen. In december 2008 bezaten kredietinstellingen met overwegend buitenlands kapitaal (met inbegrip van bijkantoren van buitenlandse banken) ongeveer 88% van de totale nettoactiva van alle kredietinstellingen die in Roemenië actief zijn. Banken uit Oostenrijk, Griekenland, Frankrijk en Italië zijn het sterkst in Roemenië aanwezig. Gedurende de afgelopen paar jaar bevorderde de Roemeense banksector een snelle stijging van de kredietverlening, waarbij de verhouding tussen leningen en deposito’s in 2008 was opgelopen tot 122%. Hoewel de kredietgroei vanaf een laag niveau startte, maakte de toename van leningen die voornamelijk in buitenlandse valuta luiden (bijna 59% van het totale binnenlandse krediet aan de particuliere sector in januari 2009) de Roemeense banksector sterk afhankelijk van buitenlandse financiering. In het tweede halfjaar van 2008 is de leningactiviteit dramatisch teruggelopen, waarbij de jaarlijkse kredietgroei afnam van ruim 60% in juni 2008 tot 36,5% in december 2008. Hoewel de banksector momenteel relatief solide lijkt en over voldoende kapitaal lijkt te beschikken (met eind 2008 een solvabiliteitsratio van 12,3%), zou de financiële stabiliteit in Roemenië onder druk kunnen komen te staan. De verslechterende macro-economische vooruitzichten houden in dat het percentage leningen waarvan de terugbetalingsverplichtingen niet wordt nagekomen, de komende maanden naar alle waarschijnlijkheid snel zal toenemen. Daar de Roemeense particuliere sector bovendien sterk afhankelijk is van leningen in vreemde valuta, zou iedere verdere waardevermindering van de lei zwaar drukken op huishoudens en balansen van ondernemingen. BETALINGSBALANS EN EXTERNE FINANCIERINGSBEHOEFTE De Roemeense economische opleving werd in de afgelopen paar jaar gekenmerkt door grote externe onevenwichtigheden en een onhoudbare groei van de externe verplichtingen. Het tekort op de lopende rekening nam toe van 5,8% van het bbp in 2004 tot 13,5% van het bbp in 2007 en bleef boven de 12% van het bbp in 2008. Als gevolg daarvan kwam de buitenlandse brutoschuld eind 2008 op 55% van het bbp uit. De Roemeense financiële markten hebben sinds begin oktober 2008 voortdurend onder druk gestaan. Het afbouwen van vreemd vermogen, de zwakke fundamentele economische situatie van Roemenië en de lage kredietwaardigheid drukken zwaar op de valuta-, interbanken-, aandelen- en obligatiemarkten. Omdat het weliswaar afnemende maar hardnekkige tekort op de lopende rekening, in combinatie met de noodzaak tot het doorrollen van een vrij aanzienlijke kortlopende en langerlopende schuld in vreemde valuta, in 2009-2011 waarschijnlijk niet volledig door de BDI en overige inkomsten op de financiële en de kapitaalrekening worden gedekt, wordt ervan uitgegaan dat de externe financiering flink onder druk blijft staan. Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de Roemeense betalingsbalans ernstig gevaar loopt. Daarom adviseert zij de Raad te besluiten tot verlening van wederzijdse bijstand. De totale financieringsbehoefte in de periode tot het eerste kwartaal van 2011 wordt geraamd op 20 miljard EUR. Daarbij is rekening gehouden met het verwachte aanhoudende tekort op de externe rekening, het slechts gedeeltelijk doorrollen van vervallende leningen, enige uitstroom van kapitaal en een verhoging van de officiële buitenlandse reserves tot een prudent niveau. Aangenomen wordt dat buitenlandse banken, conform de van grote buitenlandse banken verlangde verbintenis dat zij hun positie jegens Roemenië zullen handhaven (zoals bevestigd in hun gezamenlijke verklaring van 26 maart 2009), hun vorderingen op Roemenië voor 100% zullen doorrollen zodra de wederzijdse bijstand wordt toegekend. Tevens wordt ervan uitgegaan dat in 2009 de buitenlandse schulden van bedrijven aan moederondernemingen en de buitenlandse schulden van Roemeense banken voor 50% zullen worden doorgerold. Voor 2010 en 2011 wordt ervan uitgegaan dat alle vervallende buitenlandse verplichtingen voor 100% zullen worden doorgerold in het licht van de verwachte stabilisatie van de financiële markten en het inzetten van het herstel op de belangrijkste exportmarkten van Roemenië. Er is niet alleen een voldoende hoog streefbedrag voor de deviezenreserves vastgesteld (meer dan 100% van de nog uitstaande kortlopende buitenlandse schuld), maar er zijn ook conservatieve veronderstellingen gemaakt ten aanzien van andere kapitaaluitstromen, zoals uitstromen van deposito's van niet-ingezetenen, dalingen van handelskredieten en uitstromen van portefeuillebeleggingen teneinde extra zekerheden in de berekeningen in te bouwen. De onderliggende raming voor de bbp-groei bedraagt -4% in 2009 en om en bij de 0% in 2010. Verwacht wordt dat het tekort op de lopende rekening in 2009 7½% van het bbp zal bedragen en in 2010 6½% van het bbp. EU-BETALINGSBALANSSTEUN IN HET KADER VAN INTERNATIONALE ACTIE Gelet op de ernstige betalingsbalansproblemen van Roemenië, beveelt de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité (EFC) op 17 maart 2009, de Raad aan om wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 119 van het Verdrag te verlenen, mits de Roemeense autoriteiten zich vastleggen op de uitvoering van een omvangrijk programma van budgettaire, financiële en structurele aanpassingen. Ook stelt de Commissie na raadpleging van het EFC voor dat de Raad, nadat hij op aanbeveling van de Commissie heeft besloten de beschikking tot toekenning van wederzijdse bijstand aan Roemenië aan te nemen, een beschikking vaststelt waarin Roemenië in het kader van het EU-mechanisme voor lidstaten (ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002) financiële middellangetermijnbijstand van maximaal 5 miljard EUR wordt verleend om de betalingsbalans van het land te steunen. Onder de huidige omstandigheden van een beperkte instroom van kapitaal en grote budgettaire en externe onevenwichtigheden lijkt het gerechtvaardigd om Roemenië in het kader van het betalingsbalansmechanisme voor de lidstaten (ingesteld bij Verordening (EG) nr. 332/2002) middellangetermijnbijstand te verlenen. Deze bijstand is in de eerste plaats bedoeld om een ordelijke aanpassing van het externe tekort in de hand te werken, waardoor de te grote druk op de wisselkoers wordt verminderd omdat deze anders ernstige gevolgen voor de balansen in de bedrijfssector en bij de huishoudens zou kunnen veroorzaken, met een scherpere recessie en spanning in de banksector tot gevolg. De totale financieringsbehoefte tot het eerste kwartaal van 2011 wordt geraamd op 20 miljard EUR. De EU-bijstand aan Roemenië moet worden gecombineerd met een lening van 11,40 miljard SDR van het IMF (ongeveer 12,95 miljard EUR, 1085% van het Roemeense IMF-quotum) in het kader van een IMF-stand-byregeling. De Wereldbank verstrekt 1 miljard EUR en de EIB en de EBWO samen ook nog eens 1 miljard EUR, bovenop hun gebruikelijke kredietverleningsactiviteiten. Op 26 maart 2009 hebben de moederinstellingen van de 9 grootste buitenlandse banken in Roemenië er zich gezamenlijk toe verbonden hun totale positie jegens Roemenië gedurende de programmaperiode te handhaven en hebben zij tevens toegezegd hun Roemeense dochterondernemingen te ondersteunen met het oog op het behoud van hun huidige gezonde financiële situatie gedurende de hele periode van onrust op de financiële markten en van economische neergang. Deze toezegging zal worden herbevestigd in de individuele "comfort letters" van de belangrijkste banken aan de Nationale Bank van Roemenië (NBR) die, samen met de toezichthoudende autoriteiten van het land van herkomst, de nakoming van deze verbintenis van dichtbij zal volgen. De financiële bijstand van de EU wordt verstrekt ter ondersteuning van de krachtige verbintenis van de Roemeense autoriteiten om een veelomvattend economisch programma ten uitvoer te leggen. Dit programma is met de Roemeense autoriteiten overeengekomen. Aan de hand van inspecties en regelmatige verslaggeving door de autoriteiten zal de Commissie in samenwerking met het EFC op gezette tijden nagaan of voldaan wordt aan de economische beleidsvoorwaarden die aan de steun verbonden zijn. Gedurende de hele uitvoering van het programma zal de Commissie op specifieke gebieden ook aanvullend beleidsadvies verstrekken en technische bijstand verlenen. De kernpunten van dit programma worden hierna uiteengezet. a. Budgettaire consolidatie De regering heeft zich verbonden tot het doorvoeren van extra budgettaire aanpassingen ter grootte van 1,1% van het bbp, naast de maatregelen ten belope van 3% van het bbp die zijn opgenomen in de in februari 2009 aangenomen begroting voor 2009. Op basis van de herziene raming van een bbp-krimp met 4% in 2009 en op grond van de extra begrotingsmaatregelen streven de autoriteiten een overheidstekort van 5,1% van het bbp na, wat een belangrijke structurele aanpassing inhoudt ten opzichte van 2008. Op basis van de geactualiseerde economische vooruitzichten en de verdere maatregelen zal het parlement in het tweede kwartaal van dit jaar een gewijzigde begroting voor 2009 goedkeuren. De begrotingsconsolidatie wordt geconcentreerd aan de uitgavenzijde. De primaire overheidsuitgaven zullen verder worden teruggedrongen met 0,85 procentpunt van het bbp ten opzichte van de begroting voor 2009. Dit zal worden gerealiseerd door i) een reductie (met naar schatting 4 à 4½% ten opzichte van het niveau van 2008) van de loonkosten in de openbare sector door het afzien van de voor 2009 geplande loonstijgingen in de overheidssector (in totaal 5 procent), of een equivalente verdere personeelsreductie, en door een vermindering van het aantal banen bij de overheid, onder meer door slechts 1 op de 7 vertrekkende werknemers te vervangen; ii) lagere uitgaven voor goederen en diensten en voor subsidies aan overheidsondernemingen; iii) een aantal bezuinigingen op kapitaaluitgaven, bijvoorbeeld met betrekking tot posten als voertuigen en kantooruitrusting, en de vaststelling van een realistisch tijdschema voor EU-gefinancierde projecten. Dit alles neemt niet weg dat er naar verwachting een substantiële stijging zal plaatsvinden van de overheidsinvesteringen in 2009 ten opzichte van 2008 (zo’n 6½% van het bbp in 2009, tegen 5¾% van het bbp in 2008). Aan de ontvangstenzijde zullen maatregelen tot het afschaffen van bepaalde belastingaftrekken en -voordelen (met name met betrekking tot dienstauto’s en afschrijving van geherwaardeerde goederen) waarschijnlijk ook nog eens 0,25% van het bbp opleveren. De regering heeft toegezegd de begrotingsconsolidatie aan de uitgavenzijde voort te zetten en het tekort verder terug te brengen tot 4,1% van het bbp in 2010 en tot minder dan 3% van het bbp in 2011. Tijdens de hele uitvoering van het programma, zal de Commissie verdere bijstand en verder advies verlenen aan de Roemeense autoriteiten om te zorgen voor een duurzame correctie van het tekort. b. Hervorming van de budgettaire governance Er zullen maatregelen worden genomen ter verbetering van de begrotingsstrategie en het begrotingsproces om op duurzame wijze lagere begrotingstekorten te verwezenlijken. Een sleutelelement vormt de wet op de budgettaire verantwoordelijkheid, waarin onder meer de volgende punten geregeld worden: het instellen van procedures voor verbeterde meerjarenbegrotingen, het stellen van grenzen aan begrotingsaanpassingen gedurende het jaar, het opstellen van begrotingsregels voor een betere uitvoering van de begroting en het bereiken van volledige naleving van de vereisten van het stabiliteits- en groeipact. Tevens moet bij wet een begrotingsraad worden ingesteld voor onafhankelijke en deskundige toetsing. Om de voorspelbaarheid en transparantie van de begroting te vergroten, zal het beloningssysteem van ambtenaren worden geherstructureerd, door onder meer een gelijkschakeling en vereenvoudiging van de salarisstructuur en een herziening van het bonussysteem. Hiermee wordt beoogd de grootste problemen van het beloningssysteem van ambtenaren aan te pakken: bonussen nemen een te groot deel in beslag van de totale beloning, er is geen gelijkgeschakelde salarisschaal en er is sprake van een groot aantal voorschriften inzake lonen in verschillende delen van het beloningssysteem. Om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange termijn te bevorderen zullen de belangrijkste parameters van het pensioenstelsel worden herzien. De veranderingen zullen onder meer betrekking hebben op een indexatie van de overheidspensioenen op basis van de consumentenprijzen, een beperking van de mogelijkheden van vrijwillige pensioenverhogingen en een stapsgewijze verdere verhoging van de pensioenleeftijd die verder gaat dan de huidige overeengekomen plannen (met name voor vrouwen), rekening houdend met de ontwikkeling van de levensverwachting. Daarnaast zal er een stapsgewijze invoering plaatsvinden van pensioenbijdragen voor groepen van ambtenaren die momenteel van dergelijke bijdragen zijn uitgesloten. Het programma voorziet in voortzetting van de invoering van de tweede pensioenpijler met de oorspronkelijk geplande regelmatige bijdrageverhogingen. c. Monetair beleid en beleid ten aanzien van de financiële sector Het is de bedoeling dat het monetaire beleid gericht blijft op prijsstabiliteit en op een verwezenlijking van de inflatiedoelstelling van de NBR (momenteel 3,5% en ±1 procent eind 2009). Wat de financiële sector betreft, zal de NBR stresstests uitvoeren op individuele bankbalansen en leningportefeuilles op basis van verschillende scenario’s volgens de EU-richtsnoeren inzake waardering. Deze stresstests zullen worden gebruikt om uit te maken met hoeveel het eigen vermogen eventueel moet worden verhoogd om ervoor te zorgen dat de solvabiliteitsratio’s gedurende de hele programmaperiode boven de 10 procent blijven. Als de stresstests eenmaal zijn uitgevoerd, zal van de moederbanken conform hun toezegging om adequate steun aan hun dochterondernemingen te verlenen (zoals bevestigd in hun gezamenlijke verklaring van 26 maart 2009) worden gevraagd om uiterlijk eind september 2009 toereikende middelen te verstrekken om mogelijke tekorten te dekken die uit de stresstests naar voren zijn gekomen. Het programma voorziet bovendien in een wijziging van de bank- en liquidatiewetten om op tijdige en doeltreffende wijze te kunnen reageren ingeval een bank in moeilijkheden komt . De wijzigingen beogen met name de bevoegdheden te versterken van bewindvoerders van banken die onder buitengewoon beheer zijn geplaatst. Andere maatregelen dan die inzake probleembanken hebben betrekking op het versterken van de corrigerende bevoegdheden van de NBR door bepalingen op grond waarvan zij belangrijke aandeelhouders kan vragen hun aandeel in het kapitaal te verhogen en de bank financieel te steunen, en tevens winstuitkeringen kan verbieden of kan beperken. Het financiële toezicht zal worden versterkt in overeenstemming met de toepasselijke EU-wetgeving. Daarnaast zullen meer gedetailleerde rapportagevoorschriften inzake liquiditeit worden ingevoerd en moet, op een geschikt tijdstip, het verplichte minimumniveau van de solvabiliteitsratio worden verhoogd van 8 tot 10 procent. Bovendien zullen de procedures voor het in werking stellen van de depositoverzekering worden gewijzigd om de betalingen te vereenvoudigen en te versnellen. Ingevolge de gewijzigde wetgeving zal de depositoverzekering binnen een periode van 21 dagen na een besluit van de NBR in werking worden gesteld. Tot slot heeft de NBR toegezegd het scala aan beleenbare activa uit te breiden teneinde een voldoende liquiditeitsverstrekking te garanderen. d. Structurele hervormingen Het economische programma omvat ook structurele hervormingsmaatregelen die aansluiten bij de beleidsterreinen die worden bestreken door de landenspecifieke aanbevelingen die de Raad in het kader van de Lissabonstrategie heeft gedaan. De hervormingen omvatten beleidsmaatregelen met het oog op de verbetering van de efficiëntie en doelmatigheid van het openbaar bestuur, de bevordering van de kwaliteit van de overheidsuitgaven, een goed gebruik en een grotere absorptie van EU-middelen, de verbetering van het ondernemingsklimaat en het aanpakken van zwartwerk. De Commissie levert ook een bijdrage aan de lokale capaciteitsopbouw via de structuurfondsen, waarbij een specifiek deel van de middelen voor technische hulpmaatregelen wordt bestemd. Het bovenbeschreven programma weerspiegelt de economische beleidsvoorwaarden in de aanbeveling van de Commissie voor een beschikking van de Raad. De gedetailleerde economische beleidsvoorwaarden die verbonden zijn aan de uitkering van de EU-lening, zullen worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming met de Roemeense autoriteiten. Het programma zal ook volledig in aanmerking worden genomen in een actualisering van het Roemeense convergentieprogramma. De voorgestelde beschikking loopt drie jaar na de inwerkingtreding ervan af. Teneinde in het huidige marktklimaat de nodige flexibiliteit te waarborgen, wordt voorgesteld het gebruik van renteswaps toe te staan voor het sluiten van de leningstransactie waarmee de te verstrekken lening wordt gefinancierd. Om de EU-begroting te beschermen, moeten de tegenpartijen van een mogelijke swap de hoogste kredietwaardigheid bezitten. In overeenstemming met de bepalingen van het Commissievoorstel van 8 april 2009 voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten kan de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Europese Rekenkamer via haar eigen ambtenaren of naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers technische of financiële controles of audits uitvoeren die zij dienstig acht voor het beheer van deze ondersteuning. Er wordt zorg voor gedragen dat vermoedelijke en effectieve gevallen van fraude of corruptie of enige andere illegale activiteit met betrekking tot het beheer van de communautaire ondersteuning van de betalingsbalansen, die de financiële belangen van de EG schaden, worden onderzocht en op passende wijze worden afgehandeld. Al deze gevallen evenals de daarmee samenhangende maatregelen zoals genomen door de bevoegde nationale instanties worden de Commissie onverwijld gemeld. In het memorandum van overeenstemming en de leningsovereenkomst zullen ook reeds de nieuwe technische bepalingen van het Commissievoorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 worden opgenomen. Parallel aan de economische beleidsvoorwaarden van dit programma, zal de Commissie ook de vooruitgang op het gebied van de justitiële hervorming en corruptiebestrijding in het kader van het mechanisme voor samenwerking en toetsing verder volgen. De bestaansduur van dit mechanisme staat los van de looptijd van het bijstandsprogramma. De conclusie van het tussentijds verslag van februari 2009 luidde dat de Roemeense autoriteiten de justitiële hervorming en bestrijding van de corruptie opnieuw dynamisch moeten aanpakken, om de achteruitgang die de afgelopen maanden is geconstateerd een halt toe te roepen. Dit houdt met name in dat de wetgeving moet worden goedgekeurd die nodig is om het rechtsstelsel te moderniseren, en dat door middel van de snelle afhandeling van corruptiezaken op hoog niveau moet worden aangetoond dat het rechtsstelsel de wetgeving onafhankelijk en efficiënt ten uitvoer kan leggen. Naast de economische beleidsvoorwaarden, zal de Commissie tevens het correcte gebruik van EU-transfers voor en na de toetreding blijven volgen, onder meer door evaluaties van de naleving en regelmatige beoordelingen. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot toekenning van wederzijdse bijstand aan Roemenië DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 119, Gezien de aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité, Overwegende hetgeen volgt: 1. Als gevolg van de wereldwijde economische neergang en toenemende zorgen over de gezondheid van de Roemeense economie met haar omvangrijke externe tekort en snel oplopende overheidstekorten, zijn de Roemeense financiële en kapitaalmarkten de laatste tijd onder druk komen te staan. Ook de druk op de wisselkoers is toegenomen en brengt een aanzienlijk risico voor de stabiliteit in het bankwezen met zich mee. 2. In reactie hierop hebben de regering en de Nationale Bank van Roemenië (NBR) een totaalstrategie ontwikkeld met het oog op het stevig verankeren van het macro-economisch beleid en het terugbrengen van de spanning op de financiële markten. Deze strategie is uiteengezet in een intentieverklaring die op […] door de Commissie is ontvangen. Een hoeksteen van het economische programma is het terugdringen van het begrotingstekort van 5,4% van het bbp in 2008 tot 5,1% van het bbp in 2009 en tot minder dan 3% van het bbp in 2011. Er zullen maatregelen worden genomen ter verbetering van de begrotingsstrategie en het begrotingsproces met de bedoeling op duurzame wijze lagere begrotingstekorten te verwezenlijken. Met dit economische programma, en met name met de begrotingsdoelstellingen, zal rekening worden gehouden in de regeringsbegroting en het convergentieprogramma. 3. De Raad onderwerpt het economisch beleid van Roemenië periodiek aan een evaluatie, met name in het kader van de jaarlijkse beoordeling van de Roemeense actualisering van het convergentieprogramma en de uitvoering van het nationale hervormingsprogramma en de regelmatige beoordeling van de vorderingen die Roemenië maakt in het kader van het convergentieverslag en het jaarlijks voortgangsverslag. 4. Omdat het weliswaar afnemende, maar toch hardnekkige tekort op de lopende rekening, in combinatie met de noodzaak om een vrij hoge kortlopende en langerlopende schuld in vreemde valuta door te rollen, in 2009-2011 waarschijnlijk niet volledig worden gedekt door de BDI en overige inkomsten op de financiële en de kapitaalrekening, wordt ervan uitgegaan dat de externe financiering flink onder druk blijft staan. De externe financieringsbehoefte tot het eerste kwartaal van 2011 wordt geraamd op ongeveer 20 miljard EUR. Aangenomen wordt dat buitenlandse banken, conform de van grote buitenlandse banken verlangde verbintenis dat zij hun positie jegens Roemenië zullen handhaven (zoals bevestigd in hun gezamenlijke verklaring van 26 maart 2009), hun vorderingen op Roemenië voor 100% zullen doorrollen zodra de wederzijdse bijstand wordt toegekend. Tevens wordt ervan uitgegaan dat in 2009 de buitenlandse schulden van bedrijven aan moederondernemingen en de buitenlandse schulden van Roemeense banken voor 50% zullen worden doorgerold. Voor 2010 en 2011 wordt ervan uitgegaan dat alle vervallende buitenlandse verplichtingen voor 100% zullen worden doorgerold in het licht van de verwachte stabilisatie van de financiële markten en het inzetten van het herstel op de belangrijkste exportmarkten van Roemenië. Er is niet alleen een voldoende hoog streefbedrag voor de deviezenreserves vastgesteld (meer dan 100% van de nog uitstaande kortlopende buitenlandse schuld), maar er zijn ook conservatieve veronderstellingen gemaakt ten aanzien van andere kapitaaluitstromen, zoals uitstromen van deposito's van niet-ingezetenen, dalingen van handelskredieten en uitstromen van portefeuillebeleggingen teneinde extra zekerheden in de berekeningen in te bouwen. 5. De Roemeense autoriteiten hebben de Europese Unie en andere internationale financiële instellingen om substantiële financiële bijstand gevraagd om de betalingsbalans te steunen en de deviezenreserves op een solide niveau te brengen. 6. De Roemeense betalingsbalans loopt ernstig gevaar en daarom moet de Gemeenschap dringend wederzijdse bijstand toekennen, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 De Gemeenschap kent Roemenië wederzijdse bijstand toe. Artikel 2 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten[2], en met name op artikel 3, lid 2, Gezien de aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité (EFC), Overwegende hetgeen volgt: 7. Bij Beschikking [….] heeft de Raad Roemenië wederzijdse bijstand toegekend. 8. Ondanks de verwachte verbetering van de lopende rekening raamden de Commissie, het IMF en de Roemeense autoriteiten in maart 2009 de Roemeense externe financieringsbehoefte tot het eerste kwartaal van 2011 op 20 miljard EUR, omdat de financiële rekening en de kapitaalrekening gezien de recente ontwikkelingen op de financiële markt fors zouden kunnen verslechteren. 9. De Gemeenschap moet Roemenië tot 5 miljard EUR steun verlenen in het kader van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 332/2002. Deze bijstand moet worden gecombineerd met een lening van 11,40 miljard SDR (ongeveer 12,95 miljard EUR), die het Internationaal Monetair Fonds verstrekt in het kader van een stand-byregeling, die naar verwachting op 6 mei 2009 zal worden goedgekeurd. Ook de Wereldbank heeft Roemenië een lening van 1 miljard EUR toegezegd en de EIB en EBWO zullen samen in totaal 1 miljard EUR aan aanvullende steun verstrekken. 10. De bijstand moet onder beheer komen te staan van de Commissie. De concrete economische beleidsvoorwaarden die, na raadpleging van het EFC, met de Roemeense autoriteiten zijn overeengekomen, moeten worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming. De Commissie moet de nadere financiële voorwaarden in de leningsovereenkomst vastleggen. 11. De Commissie gaat op gezette tijden door middel van inspecties en regelmatige verslaggeving door de Roemeense autoriteiten na of voldaan wordt aan de economische beleidsvoorwaarden die aan de bijstand verbonden zijn. 12. Gedurende de hele uitvoering van het programma zal de Commissie op specifieke gebieden ook aanvullend beleidsadvies verstrekken en technische bijstand verlenen. 13. De Europese Rekenkamer heeft het recht de financiële controles of audits te verrichten die zij dienstig acht voor het beheer van deze ondersteuning. De Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, kan ook via haar eigen ambtenaren of naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers technische of financiële controles of audits uitvoeren die zij dienstig acht voor het beheer van de middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap. 14. Parallel aan de economische beleidsvoorwaarden van dit programma zal de Commissie ook de vooruitgang op het gebied van de justitiële hervorming en corruptiebestrijding in het kader van het mechanisme voor samenwerking en toetsing verder volgen. De bestaansduur van dit mechanisme staat los van de looptijd van het bijstandsprogramma. Naast de economische beleidsvoorwaarden zal de Commissie tevens het correcte gebruik van EU-transfers voor en na de toetreding blijven volgen, onder meer door evaluaties van de naleving en regelmatige beoordelingen. 15. De bijstand moet worden verleend om de betalingsbalans van Roemenië te steunen en daarmee bij te dragen aan het welslagen van het economische beleidsprogramma van de regering, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 16. De Gemeenschap stelt Roemenië een middellangetermijnlening van maximaal 5 miljard EUR met een maximale gemiddelde looptijd van zeven jaar ter beschikking. 17. De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt gedurende een periode van drie jaar beschikbaar gesteld, en wel met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van deze beschikking. Artikel 2 18. De Commissie zal de bijstand beheren op een wijze die aansluit bij de toezeggingen van Roemenië en bij de aanbevelingen van de Raad, met name de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van de uitvoering van het nationaal hervormingsprogramma en in het kader van het convergentieprogramma. 19. De Commissie komt met de autoriteiten van Roemenië, na raadpleging van het EFC, de concrete economische beleidsvoorwaarden overeen die overeenkomstig artikel 3, lid 5, aan de financiële bijstand worden verbonden. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming dat aansluit bij de toezeggingen en aanbevelingen als bedoeld in lid 1. De Commissie legt de nadere financiële voorwaarden in de leningsovereenkomst vast. 20. De Commissie gaat in samenwerking met het EFC op gezette tijden na of voldaan wordt aan de economische beleidsvoorwaarden die aan de bijstand verbonden zijn. Hiertoe zullen de Roemeense autoriteiten alle noodzakelijke informatie ter beschikking stellen van de Commissie en volledig samenwerken met de Commissie. De Commissie houdt het EFC op de hoogte van een eventuele herfinanciering van de leningen of een eventuele herstructurering van de financiële voorwaarden. 21. Roemenië staat klaar om aanvullende consolidatiemaatregelen te nemen en uit te voeren om de macrofinanciële stabiliteit te waarborgen, mochten dergelijke maatregelen tijdens het bijstandsprogramma noodzakelijk zijn. Vóór de vaststelling van die maatregelen winnen de Roemeens autoriteiten advies in bij de Commissie. Artikel 3 22. De Commissie stelt de financiële bijstand van de Gemeenschap aan Roemenië beschikbaar in ten hoogste vijf tranches, waarvan de omvang in het memorandum van overeenstemming wordt vastgelegd. 23. De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de leningsovereenkomst en het memorandum van overeenstemming. 24. Een voorzichtig gebruik van renteswaps met tegenpartijen die de hoogste kredietwaardigheid bezitten, is toegestaan indien dit nodig is om de lening te financieren. 25. De Commissie beslist na raadpleging van het EFC over de vrijgave van de volgende tranches. 26. Elke volgende tranche wordt alleen uitgekeerd bij een bevredigende tenuitvoerlegging van het nieuwe, in het convergentieprogramma van Roemenië op te nemen economische programma van de Roemeense regering, van het nationale hervormingsprogramma, en meer in het bijzonder van de concrete economische beleidsvoorwaarden die in het memorandum van overeenstemming zijn vastgelegd. Deze houden onder meer het volgende in: 27. vaststelling van een concreet budgettair middellangetermijnprogramma om het begrotingstekort in 2011 terug te dringen tot onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp; 28. aanneming en uitvoering van een gewijzigde begroting voor 2009 (uiterlijk in het tweede kwartaal van 2009), waarin gemikt wordt op een overheidstekort van niet meer dan 5,1% van het bbp volgens het ESR 95; 29. terugdringing van de nominale loonkosten in de overheidssector ten opzichte van 2008 door het afzien van de voor 2009 geplande loonstijgingen in de overheidssector (nominaal in totaal 5 procent) (of een equivalente verdere personeelsreductie) en door een vermindering van het aantal banen bij de overheid, door onder meer slechts 1 op de 7 vertrekkende werknemers te vervangen; 30. lagere uitgaven voor goederen en diensten en voor subsidies aan overheidsondernemingen; 31. verbetering van het begrotingsbeheer door de goedkeuring en toepassing van een bindend budgettair middellangetermijnkader, het stellen van grenzen aan begrotingsaanpassingen gedurende het jaar, met inbegrip van begrotingsregels, en het oprichten van een begrotingsraad voor onafhankelijke en deskundige toetsing; 32. hervorming van het beloningssysteem van ambtenaren, door onder meer een gelijkschakeling en vereenvoudiging van de salarisstructuur en een herziening van het bonussysteem; 33. herziening van de belangrijkste parameters van het pensioenstelsel waarbij de pensioenen niet meer op basis van de lonen maar van de consumentenprijzen worden geïndexeerd, een geleidelijke herziening van de pensioenleeftijd die verder gaat dan de huidige overeengekomen plannen, met name voor vrouwen, en een stapsgewijze invoering van pensioenbijdragen voor groepen van ambtenaren die momenteel van dergelijke bijdragen worden uitgesloten; 34. de wijziging van bank- en liquidatiewetten om op tijdige en doeltreffende wijze te kunnen reageren in het geval van een in nood verkerende bank . Deze wijzigingen beogen met name de bevoegdheden te versterken van bewindvoerders van banken die onder buitengewoon beheer zijn geplaatst. Andere maatregelen dan die inzake probleembanken dienen betrekking te hebben op het versterken van de corrigerende bevoegdheden van de NBR door bepalingen op grond waarvan zij belangrijke aandeelhouders kan vragen hun aandeel in het kapitaal te verhogen en de bank financieel te steunen, en tevens winstuitkeringen kan verbieden of kan beperken. Het financiële toezicht zal worden versterkt in overeenstemming met de toepasselijke EU-wetgeving. Daarnaast zullen meer gedetailleerde rapportagevoorschriften inzake liquiditeit worden ingevoerd en moet, op een geschikt tijdstip, het verplichte minimumniveau van de solvabiliteitsratio worden verhoogd van 8 tot 10 procent. Bovendien dienen de procedures voor het in werking stellen van de depositoverzekering te worden gewijzigd om de betalingen te vereenvoudigen en te versnellen. Ingevolge de gewijzigde wetgeving zal de depositoverzekering binnen een periode van 21 dagen na een besluit van de NBR in werking worden gesteld. Tot slot heeft de NBR toegezegd het scala aan beleenbare activa uit te breiden teneinde een voldoende liquiditeitsverstrekking te garanderen; 35. structurele hervormingsmaatregelen op de terreinen bestreken door de landenspecifieke aanbevelingen die in het kader van de Lissabonstrategie zijn gedaan. Het betreft onder meer maatregelen met het oog op de verbetering van de efficiëntie en doelmatigheid van het openbaar bestuur, de bevordering van de kwaliteit van de overheidsuitgaven, een goed gebruik en een grotere absorptie van EU-middelen, de verlichting van de administratieve, fiscale en juridische lasten voor het bedrijfsleven en het aanpakken van zwartwerk, waardoor een verbreding van de belastinggrondslag wordt bereikt. 36. Om te zorgen voor een soepele uitvoering van de programmavoorwaarden en op een duurzame wijze bij te dragen aan het herstel van de onevenwichtigheden, verleent de Commissie verder advies en verdere bijstand inzake budgettaire hervormingen, hervormingen van de financiële markten en structurele hervormingen. 37. Roemenië opent een speciale rekening bij de Nationale Bank van Roemenië voor het beheer van de financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot Roemenië. Artikel 5 Deze beschikking wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM ( zie artikel 16 van de interne regels) BELEIDSGEBIED: TITEL 01 – ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN ACTIVITEIT: FINANCIËLE VERRICHTINGEN EN INSTRUMENTEN BENAMING VAN DE ACTIE: FINANCIËLE MIDDELLANGETERMIJNBIJSTAND VAN DE EU VOOR ROEMENIË 1. BENAMING VAN HET VOORSTEL: BETROKKEN BEGROTINGSONDERDEEL EN OMSCHRIJVING 01 04 01 01 EG-garantie voor opgenomen communautaire leningen ter ondersteuning van de betalingsbalansen 2. RECHTSGRONDSLAG De artikelen 119 en 308 van het EG-Verdrag, alsmede Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002. 3. ALGEMENE KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN HET BEGROTINGSJAAR (IN EURO) Deze post dient voor de opname in de begroting van de door de Europese Unie verstrekte garantie. Aldus kan de Commissie de schuldendienst (hoofdsom, rente en bijkomende kosten) betalen wanneer de debiteur (Roemenië) in gebreke blijft. De begrotingspost ("p.m.") voor de begrotingsgarantie zal alleen worden ingezet als daadwerkelijk een beroep op de garantie wordt gedaan. Gewoonlijk zal echter geen beroep worden gedaan op de begrotingsgarantie. 3a – Lopend jaar Niet van toepassing VK | Aanvankelijke krediet voor het begrotingsjaar (budget) | Overschrijvingen | Aanvullend krediet | Totaal krediet | Reeds uit hoofde van een ander werkprogramma gereserveerde kredieten | Beschikbaar saldo | Bedrag van de voorgestelde actie | 3b – Overdrachten Niet van toepassing VK | Overdrachten | Reeds uit hoofde van een ander werkprogramma gereserveerde kredieten | Beschikbaar saldo | Bedrag van de voorgestelde actie | 3c – Volgend begrotingsjaar Niet van toepassing VK | Aanvankelijk krediet voor het begrotingsjaar (budget) | p.m. | Overdrachten | Aanvullend krediet | Totaal krediet | Reeds uit hoofde van een ander werkprogramma gereserveerde kredieten | Beschikbaar saldo | Bedrag van de voorgestelde actie | p.m. | 4. BESCHRIJVING VAN DE ACTIE De voorgestelde middellangetermijnbijstand aan Roemenië bestaat uit een (met communautaire leningen op de internationale kapitaalmarkten te financieren) EG-lening van 5 miljard EUR, die verstrekt zal worden in het kader van een internationaal financieringspakket, en met name in combinatie met een IMF-lening van 11,4 miljard SDR (ongeveer 12,95 miljard EUR) in het kader van de stand-byfaciliteit. Ook de Wereldbank heeft Roemenië in totaal 1 miljard EUR toegezegd en ook de EIB en EBWO zullen samen in totaal 1 miljard EUR verstrekken. De financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap is bedoeld om de Roemeense betalingsbalans te steunen, die ernstig gevaar loopt, en daarmee ook het nieuwe economische regeringsprogramma te steunen dat er onder meer op is gericht het beleggersvertrouwen te herstellen en de spanningen te verminderen die de financiële markten recentelijk ondervinden. Tegelijk sorteert deze bijstand een gunstig effect op de financiële stabiliteit dat, gezien de belangrijke internationale (en interbancaire) relaties, tot over de grenzen van het begunstigde land reikt. Met het gesteunde nieuwe economische pakket maatregelen wordt onder meer het tekort voor 2009-2011 sneller teruggedrongen, zodat de financieringsbehoefte van de overheid afneemt. Tot slot wordt er met de door de Commissie in overleg met het Economisch en Financieel Comité beheerde bijstand voor gezorgd dat de EU nauw betrokken blijft bij de vormgeving van het economisch beleid in Roemenië en dat dit beleid aansluit bij de toezeggingen van Roemenië in EU-verband en bij de aanbevelingen van de Raad, met name die in het kader van de uitvoering van het nationaal hervormingsprogramma en in het kader van het convergentieprogramma. Op 26 maart 2009 hebben de moederinstellingen van de 9 grootste buitenlandse banken in Roemenië er zich gezamenlijk toe verbonden hun totale positie jegens Roemenië gedurende de programmaperiode te handhaven en hebben zij toegezegd hun Roemeense dochterondernemingen te ondersteunen met het oog op het behoud van hun huidige gezonde financiële situatie gedurende de hele periode van onrust op de financiële markten en van economische neergang. Samen met de bijstand van de Gemeenschap, het IMF, de Wereldbank, de EIB en de EBWO onderstreept deze verklaring het brede karakter van de steun aan de Roemeense autoriteiten. De leningen die de Gemeenschap voor de financiering van de lening aan Roemenië op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen opneemt, vallen onder de Gemeenschapsgarantie. De lening wordt opgenomen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen. De hoofdsom van de leningen aan Roemenië bedraagt 5 miljard EUR. De garantie van de Europese Unie is zo opgezet dat de Commissie de schuldendienst kan betalen, mocht Roemenië in gebreke blijven. Om aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de schuldendienst tijdelijk uit haar eigen kasmiddelen bekostigen. In dat geval is artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2000/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1) van toepassing. 5. BEREKENINGSWIJZE Niet van toepassing. 6. TIJDSCHEMA VOOR DE BETALINGEN (IN EURO) Niet van toepassing. Rubriek | Kredieten | Betalingen | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Volgende begrotings-jaren | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n | Jaar n+1 | Totaal | [1] In overeenstemming met het op 29 september 2008 door het EFC aangenomen mandaat inzake niet-communautaire leningen aan EU-lidstaten gebeurde dit bij brief van de Minister van Financiën Gheorghe Pogea aan Commissaris Joaquin Almunia. EFC-lid Stefan Nanu schreef een soortgelijke brief aan Odile Renaud Basso en Marco Buti, respectievelijk secretaris en lid van het EFC. [2] PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1.