Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0197

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (eg) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen {SEC(2009)531} {SEC(2009)532}

/* COM/2009/0197 def. - 0059 /0000 */

52009PC0197




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 21.4.2009

COM(2009) 197 definitief

2009/0059 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen

{SEC(2009)531}

{sec(2009)532}

TOELICHTING

1. In het kader van de hervorming van de financieringinstrumenten voor het externe optreden voor 2007-2013 zijn meer dan dertig verschillende rechtsinstrumenten vervangen door zeven nieuwe. Zo is bij Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (hierna "DCI" genoemd (Development Cooperation Instrument)) ingevoerd voor de geografische samenwerking met landen in Azië, Centraal-Azië en Latijns-Amerika, plus Irak, Iran, Jemen en Zuid-Afrika.

2. De primaire en overkoepelende doelstelling van het DCI is het uitbannen van armoede door de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De maatregelen in het kader van geografische programma's moeten daarom voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp (ODA) die zijn vastgesteld door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (DAC/OESO).

3. Het beperkte toepassingsgebied belemmert de samenwerking met belangrijke bilaterale partners en spelers in multilaterale fora en mondiale bestuursstructuren, terwijl de Gemeenschap er strategisch belang bij heeft haar betrekkingen met hen te versterken. De betrekkingen met zich ontwikkelende landen die een grote rol spelen in de wereldeconomie, zoals India, China, Brazilië en Mexico, moeten in het belang van de Gemeenschap verder worden verdiept. In regio's als Centraal-Azië en het Midden-Oosten (Irak, Iran en Jemen) gaan de belangen van de Gemeenschap ook verder dan de uitroeiing van armoede, met name wat betreft de continuïteit van de energievoorziening en publieksdiplomatie. Ten slotte bestaan Azië en Latijns-Amerika voor het grootste deel uit landen met een middeninkomen, wat ook geldt voor Zuid-Afrika, die graag economische, commerciële, academische, zakelijke en wetenschappelijke uitwisselingen met de Europese Unie zouden aangaan.

4. Daarom stelt de Commissie nu voor de via de begrotingsprocedures van 2007 en 2008 opgezette voorbereidende maatregelen te vervolgen door middel van wetgevingsvoorstellen tot invoering van stabiele financiering voor deze samenwerking en voor maatregelen die niet voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp.

5. Aangezien de doelstelling vergelijkbaar is met de doelstelling van Verordening (EG) nr. 1934/2006, wordt voorgesteld het geografische toepassingsgebied van die verordening uit te breiden tot de landen die vallen onder de DCI-verordening en voor de periode 2010-2013 een referentiebedrag van 176 miljoen euro voor deze samenwerking toe te voegen.

6. Uit de evaluatie van de uitvoering van de financieringinstrumenten voor het externe optreden is gebleken dat er sprake is van inconsistenties in de bepalingen waarmee kosten met betrekking tot belastingen, rechten en andere heffingen worden uitgesloten van financiering. Met het oog op de consistentie wordt voorgesteld deze bepalingen in overeenstemming te brengen met de andere instrumenten.

7. Het voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling om de samenhang tussen de betrokken communautaire beleidsgebieden te waarborgen.

2009/0059 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 A,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Sinds 2007 heeft de Gemeenschap haar geografische samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië, Centraal-Azië en Latijns-Amerika en met Irak, Iran, Jemen en Zuid-Afrika gestroomlijnd door middel van Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)[1].

(2) De primaire en overkoepelende doelstelling van Verordening (EG) nr. 1905/2006 is het uitbannen van armoede door de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Het toepassingsgebied voor de geografische programma's met ontwikkelingslanden, -gebieden en -regio's in het kader van de verordening is daarnaast beperkt tot de financiering van maatregelen die voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp (ODA) die zijn vastgesteld door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (DAC/OESO).

(3) De Gemeenschap heeft er strategisch belang bij haar betrekkingen te verdiepen met deze ontwikkelingslanden, die belangrijke bilaterale partners en spelers in multilaterale fora en mondiale bestuursstructuren zijn, met name wat betreft economische, commerciële, academische, zakelijke en wetenschappelijke uitwisselingen. Daarom moet een financieringsinstrument worden ingesteld voor dergelijke maatregelen, die per definitie geen officiële ontwikkelingshulp zijn.

(4) Via de begrotingsprocedures van 2007 en 2008 zijn vier voorbereidende maatregelen opgezet om deze uitbreiding van de samenwerking in gang te zetten, overeenkomstig artikel 49, lid 6, onder b), van Verordening (EG) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[2]: handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met India; handels- en wetenschappelijke uitwisselingen met China; samenwerking met landen met een middeninkomen in Azië; en samenwerking met landen met een middeninkomen in Latijns-Amerika. Op grond van het genoemde artikel van het Financieel Reglement moet de wetgevingsprocedure inzake voorbereidende acties vóór het einde van het derde begrotingsjaar zijn beëindigd.

(5) De doelstellingen en bepalingen van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen[3] vormen een passend uitgangspunt voor de versterking van de samenwerking met de landen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1905/2006. Daarom moet het geografische toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1934/2006 worden uitgebreid en moet een financieel referentiebedrag worden vastgesteld voor de samenwerking met deze zich ontwikkelende landen.

(6) Uit de evaluatie van de uitvoering van de financieringinstrumenten voor het externe optreden is gebleken dat er sprake is van inconsistenties in de bepalingen waarmee kosten met betrekking tot belastingen, rechten en andere heffingen worden uitgesloten van financiering. Met het oog op de consistentie wordt voorgesteld deze bepalingen in overeenstemming te brengen met de andere instrumenten.

(7) Verordening (EG) nr. 1934/2006 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1934/2006 wordt als volgt gewijzigd:

(1) De titel van de verordening wordt vervangen door:

"Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen en met ontwikkelingslanden die vallen onder Verordening (EG) nr. 1905/2006".

(2) Artikel 1 wordt vervangen door:

"Artikel 1

Doelstelling

1. De communautaire financiering ondersteunt de economische, financiële en technische samenwerking, alsmede andere onder haar toepassingsgebieden vallende vormen van samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen en met ontwikkelingslanden die vallen onder Verordening (EG) nr. 1905/2006.

2. Hoofddoel van de samenwerking met de in lid 1 bedoelde landen en gebieden is een specifieke reactie op de noodzaak om de banden met deze landen en gebieden te versterken en nader overleg te plegen op bilaterale, regionale dan wel multilaterale basis teneinde een gunstiger klimaat te scheppen voor de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en deze landen en gebieden, alsook de dialoog te bevorderen en tevens de belangen van de Gemeenschap te dienen."

(3) Artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

Werkingssfeer

1. De samenwerking heeft tot doel overleg te voeren met partners die dezelfde politieke, economische en institutionele structuren en waarden hebben als de Gemeenschap, belangrijke bilaterale partners zijn en een rol spelen in multilaterale fora en op het vlak van het mondiale bestuur. De samenwerking heeft tevens betrekking op partners waarmee het voor de Gemeenschap van strategisch belang is haar betrekkingen te versterken.

2. Voor de toepassing van deze verordening worden onder geïndustrialiseerde en andere landen en gebieden met een hoog inkomen de landen en gebieden van bijlage I verstaan, en onder ontwikkelingslanden de landen van bijlage II, hierna "partnerlanden" genoemd. Teneinde de regionale samenwerking te bevorderen, kan de Commissie, wanneer zij actieprogramma's als bedoeld in artikel 6 goedkeurt, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen evenwel besluiten dat landen die niet in de bijlagen zijn opgenomen ook in aanmerking komen, als het uit te voeren project of programma een regionaal of grensoverschrijdend karakter heeft. In de in artikel 5 bedoelde meerjarenprogramma's voor samenwerking kan in deze mogelijkheid worden voorzien. De Commissie wijzigt de lijst in de bijlagen I en II overeenkomstig de periodieke herziening door de OESO/DAC van de lijst van ontwikkelingslanden en stelt de Raad daarvan in kennis".

(4) Artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

"Communautaire financiering wordt in beginsel niet gebruikt voor het betalen van belastingen, rechten en andere heffingen in de partnerlanden."

(5) Artikel 16 wordt vervangen door:

"Artikel 16

Financiële bepalingen

Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van deze verordening over de periode 2007-2013 bedraagt 172 miljoen euro voor de landen van bijlage I en 176 miljoen euro voor de landen van bijlage II. De jaarlijkse kredieten worden binnen de limieten van het financiële kader door de begrotingsautoriteit goedgekeurd."

(6) De titel van de bijlage wordt vervangen door:

"BIJLAGE I — Lijst van onder deze verordening vallende geïndustrialiseerde en andere landen en gebieden met een hoog inkomen".

(7) Er wordt een bijlage II toegevoegd, waarvan de tekst is weergegeven in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De voorzitter

Bijlage

"BIJLAGE II

Lijst van onder deze verordening vallende ontwikkelingslanden

Latijns-Amerika1. Argentinië

2. Bolivia

3. Brazilië

4. Chili

5. Colombia

6. Costa Rica

7. Cuba

8. Ecuador

9. El Salvador

10. Guatemala

11. Honduras

12. Mexico

13. Nicaragua

14. Panama

15. Paraguay

16. Peru

17. Uruguay

18. VenezuelaAzië

19. Afghanistan

20. Bangladesh

21. Bhutan

22. Cambodja

23. China

24. India

25. Indonesië

26. Democratische Volksrepubliek Korea

27. Laos

28. Maleisië

29. Maldiven

30. Mongolië

31. Myanmar/Birma

32. Nepal

33. Pakistan

34. Filippijnen

35. Sri Lanka

36. Thailand

37. Vietnam

Centraal-Azië

38. Kazachstan

39. Kirgizië

40. Tadzjikistan

41. Turkmenistan

42. OezbekistanMidden-Oosten

43. Iran

44. Irak

45. JemenZuidelijk Afrika

46. Zuid-Afrika"

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen

2. ABM/ABB-KADER

19 09 — Betrekkingen met Latijns-Amerika

19 10 — Betrekkingen met Azië, Centraal-Azië en het Midden-Oosten (Irak, Iran, Jemen)

21 06 — Geografische samenwerking met de landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS)

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen) inclusief omschrijving:

Rubriek 4 — Extern beleid

Begrotingsonderdeel 19.09.02 — Samenwerking met Latijns-Amerika anders dan officiële ontwikkelingshulp

In VOB 2010 nieuwe titel voor "Voorbereidende maatregel — Samenwerking met landen met een middeninkomen in Latijns-Amerika".

Begrotingsonderdeel 19.10.04 — Samenwerking anders dan officiële ontwikkelingshulp (Azië, Centraal-Azië, Iran, Irak en Jemen)

In VOB 2010 nieuw begrotingsonderdeel ter vervanging van de voorbereidende maatregelen van de begrotingsonderdelen 19 10 01 03, 19 10 01 04 en 19 10 01 05.

Begrotingsonderdeel 21.06.2006 — Samenwerking anders dan officiële ontwikkelingshulp (Zuid-Afrika)

Verzoek tot nieuw begrotingsonderdeel in VOB 2010.

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen

De voorgestelde maatregel beslaat de periode 2010-2013.

3.3. Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe )

Begrotingsonderdeel | Soort uitgaven | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen van kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

19 09 02 | Niet-verplicht | Gespl. | JA (nieuwe titel) | NEE | NEE | nr. 4 |

19 10 04 | Niet-verplicht | Gespl. | JA | NEE | NEE | nr. 4 |

21 06 06 | Niet-verplicht | Gespl. | JA | NEE | NEE | nr. 4 |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

Financieringsbron:

1) Er worden alleen aanvullende kredieten gevraagd voor de voortzetting van de voorbereidende maatregelen (Doelstelling 1: Bevordering van economische partnerschappen en zakelijke activiteiten in het belang van de EU). Dit betreft 67,5 miljoen euro en wordt toegekend uit de marge zoals beschreven in onderstaande tabel.

2) De resterende 108,5 miljoen euro wordt gefinancierd uit de overheveling uit de desbetreffende geografische portefeuilles van het DCI. De doelstellingen 2 (mobiliteit in het kader van de externe samenwerking binnen Erasmus Mundus) en 3 (andere niet-ODA-activiteiten) worden volledig gefinancierd uit de overheveling uit de desbetreffende geografische portefeuilles van het DCI. De geografische portefeuilles van bijlage IV van de DCI-verordening worden echter niet gewijzigd.

Dientengevolge bedraagt het referentiebedrag 176 miljoen euro, maar bedraagt de begrotingsimpact 67,5 miljoen euro.

In onderstaande tabel worden alleen de aanvullende kredieten uit de marge vermeld.

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgaven | Punt nr. | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | n + 5 en later | Totaal |

Beleidsuitgaven[4] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | 0 | 15,0 | 17,5 | 17,5 | 17,5 | 0 | 67,5 |

Betalingskredieten (BK) | b | 0 | 7,0 | 15,0 | 18,0 | 18,0 | 9,5 | 67,5 |

Administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen[5] |

Technische en administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskredieten | a+c | 0 | 15,0 | 17,5 | 17,5 | 17,5 | 0 | 67,5 |

Betalingskredieten | b+c | 0 | 7,0 | 15,0 | 18,0 | 18,0 | 9,5 | 67,5 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[6] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 0 | 15,0 | 17,5 | 17,5 | 17,5 | 0 | 67,5 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 0 | 7,0 | 15,0 | 18,0 | 18,0 | 9,5 | 67,5 |

Medefinanciering

Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 en later | Totaal |

…………………… | f |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

Het voorstel is verenigbaar met de huidige financiële programmering.

X Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[7] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

NB Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

in miljoen euro (tot op 1 decimaal)

Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

Totale personele middelen in VTE |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

5.1. Behoefte waarin op korte tot lange termijn moet worden voorzien

Het voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling waarin wordt beschreven in welke behoeften moet worden voorzien.

Het voorstel is het vervolg in wetgeving van voorbereidende maatregelen die waren opgezet via de begrotingsprocedures van 2007 en 2008. Beoogd wordt de kloof in de regelgeving te dichten wat betreft de beperking van het toepassingsgebied van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de geografische samenwerking met landen in Azië, Centraal-Azië en Latijns-Amerika en met Irak, Iran, Jemen en Zuid-Afrika.

Het referentiebedrag bedraagt 176 miljoen euro.

De vier voorbereidende maatregelen in 2007-2009 zijn op initiatief van de begrotingsautoriteit gefinancierd uit de marge. De vervolgactiviteiten vergen 67,5 miljoen euro. De overige behoeften (108,5 miljoen euro) betreffende mobiliteit voor EU-studenten in het kader van Erasmus Mundus en activiteiten in het kader van het DCI die niet in aanmerking komen voor financiering omdat ze geen officiële ontwikkelingshulp zijn (bijvoorbeeld zichtbaarheidsprogramma's of technische bijstand op het gebied van energie).

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

De uitbreiding van het geografische toepassingsgebied maakt verdere samenwerking mogelijk met belangrijke bilaterale partners en spelers in multilaterale fora en mondiale bestuursstructuren, waarmee het voor de Gemeenschap van strategisch belang is haar betrekkingen te versterken. De betrekkingen met landen die zich ontwikkelen en een grote rol spelen in de wereldeconomie, zoals India, China, Brazilië en Zuid-Afrika, moeten in het belang van de Gemeenschap verder worden verdiept. In regio's als Centraal-Azië en het Midden-Oosten gaan de belangen van de Gemeenschap ook verder dan de uitroeiing van armoede, met name wat betreft de continuïteit van de energievoorziening en publieksdiplomatie. Ten slotte bestaan Azië en Latijns-Amerika ook veelal uit landen met een middeninkomen die graag uitwisselingen met de Europese Unie zouden aangaan die verder gaan dan de officiële ontwikkelingshulp.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

De voorgestelde verordening zal programma's en projecten financieren ter verwezenlijking van de volgende hoofddoelstellingen:

Doelstelling 1:

- Bevordering van economische partnerschappen en zakelijke activiteiten in het belang van de EU

Doelstelling 2:

- Interpersoonlijke contacten/samenwerking op onderwijsgebied

Doelstelling 3:

- Publieksdiplomatie en voorlichting

- Dialoog

- Samenwerkingsprojecten die niet voldoen aan de ODA-criteria

19 09:

- betere toegang tot de Latijns-Amerikaanse markt voor Europese bedrijven, industrieën en onderzoekscentra;

- waarborging van de Europese deelname aan de onderdelen externe samenwerking van Erasmus Mundus;

- meer kennis en begrip van de belangrijkste beleidsterreinen en strategische doelstellingen van de EU.

19 10

- betere toegang tot de Aziatische markt voor Europese bedrijven, industrieën en onderzoekscentra, met bijzondere nadruk op schone, duurzame technologieën en de versterking van de commerciële aanwezigheid van Europese kleine en middelgrote ondernemingen in Azië; vorderingen met betrekking tot verbetering van de handels- en investeringsvoorwaarden;

- meer kennis en begrip van de EU; waarborging en uitbreiding van de Europese deelname aan de onderdelen externe samenwerking van Erasmus Mundus;

- ervoor zorgen dat de deelname aan de Europese onderwijsbeurzen minstens op hetzelfde niveau blijft als in het verleden;

- vorderingen met betrekking tot de bredere samenwerkingsagenda op het gebied van energie, met name in Centraal-Azië.

21 06

- waarborging van de Europese deelname aan het onderdeel externe samenwerking van Erasmus Mundus;

- vorderingen met betrekking tot de bredere samenwerkingsagenda op het gebied van energie, wetenschap, technologie en vervoer, en met betrekking tot verbetering van de handels- en investeringsvoorwaarden.

(in miljoen EUR) | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | TOTAAL |

Azië | 16,5 | 19,5 | 20,5 | 21,0 | 77,5 |

Bevordering van economische partnerschappen en zakelijke activiteiten in het belang van de EU (vervolg voorbereidende maatregelen) | 12,0 | 13,0 | 14,0 | 14,0 | 53,0 |

Mobiliteit externe samenwerking Erasmus Mundus | 3,0 | 5,0 | 5,0 | 5,5 | 18,5 |

Andere niet-ODA-acties | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 6,0 |

Latijns-Amerika | 11,5 | 16,0 | 16,0 | 16,0 | 59,5 |

Bevordering van economische partnerschappen en zakelijke activiteiten in het belang van de EU (vervolg voorbereidende maatregelen) | 3,0 | 4,0 | 4,0 | 4,0 | 15,0 |

Mobiliteit externe samenwerking Erasmus Mundus | 0,5 | 5,0 | 5,0 | 5,0 | 15,5 |

Andere niet-ODA-acties | 8,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 29,0 |

Centraal-Azië | 4,0 | 6,0 | 6,0 | 6,0 | 22,0 |

Bevordering van economische partnerschappen en zakelijke activiteiten in het belang van de EU (vervolg voorbereidende maatregelen) | - | - | - | - | - |

Mobiliteit externe samenwerking Erasmus Mundus | 1,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 7,0 |

Andere niet-ODA-acties | 3,0 | 4,0 | 4,0 | 4,0 | 15,0 |

Irak, Iran, Jemen | 2,5 | 2,5 | 2,5 | 2,5 | 10,0 |

Bevordering van economische partnerschappen en zakelijke activiteiten in het belang van de EU (vervolg voorbereidende maatregelen) | - | - | - | - | - |

Mobiliteit externe samenwerking Erasmus Mundus | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 2,0 |

Andere niet-ODA-acties | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 8,0 |

Zuid-Afrika | - | 1,0 | 3,0 | 3,0 | 7,0 |

Bevordering van economische partnerschappen en zakelijke activiteiten in het belang van de EU (vervolg voorbereidende maatregelen) | - | - | - | - | - |

Mobiliteit externe samenwerking Erasmus Mundus | - | 1,0 | 2,0 | 2,0 | 5,0 |

Andere niet-ODA-acties | - | - | 1,0 | 1,0 | 2,0 |

Totaal | 34,5 | 45,0 | 48,0 | 48,5 | 176,0 |

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Gecentraliseerd beheer , rechtstreeks door de Commissie, en voor het EU-mobiliteitsonderdeel van Erasmus Mundus door het uitvoerende agentschap van EAC.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

Het gebruikelijke toezichtsysteem is van toepassing.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

De uitvoering van het DCI, de voorbereidende maatregelen en de effectbeoordeling worden vooraf geëvalueerd.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

De voorbereidende maatregelen worden geëvalueerd.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

De verordening voorziet in regelmatige evaluaties.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de bestrijding van fraude en onregelmatigheden vormen een integraal onderdeel van de ICI-verordening.

Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de aard van de uitgaven (subsidiabiliteit van de uitgaven), de uitvoering van de begrotingen (werkelijke uitgaven) en de controle van de bewijsstukken (bewijs van de uitgaven).

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

Ambtenaren of tijdelijke functionarissen[10] (XX 01 01) | A*/AD |

B*, C*/AST |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[11] |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[12] |

TOTAAL |

8.2.2. Taken die uit de actie voortvloeien

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JPS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JPS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en rubriek) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand |

- intern |

- extern |

Totaal technische en administratieve bijstand |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeelsleden | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen (XX 01 01) |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 – Comités[14] |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen |

2 Totaal andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totaal Andere administratieve uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) |

Berekening – Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

[1] PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.

[2] Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

[3] PB L 405 van 30.12.2006, blz. 41 (gerectificeerd in PB L 29 van 3.2.2007, blz. 16).

[4] Uitgaven die niet vallen onder hoofdstuk xx 01 van betrokken titel xx.

[5] Uitgaven die vallen onder artikel xx 01 04 van titel xx.

[6] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[7] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[8] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

[9] Als beschreven in punt 5.3.

[10] Waarvan de kosten NIET in het referentiebedrag zijn begrepen.

[11] Waarvan de kosten NIET in het referentiebedrag zijn begrepen.

[12] Waarvan de kosten in het referentiebedrag zijn begrepen.

[13] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[14] Vermeld de aard van het comité en de groep waarvan het deel uitmaakt.

Top