Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0014

    Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad van […] tot vaststelling van een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen {SEC(2009) 54}

    /* COM/2009/0014 def. - COD 2009/0001 */

    52009PC0014

    Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad van […] tot vaststelling van een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen {SEC(2009) 54} /* COM/2009/0014 def. - COD 2009/0001 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 23.1.2009

    COM(2009) 14 definitief

    2009/0001 (COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van […]

    tot vaststelling van een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen

    {SEC(2009) 54}

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Om de doeltreffendheid te garanderen van het Gemeenschapsbeleid op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en wettelijke controle van jaarrekeningen, wordt van de Gemeenschap verwacht dat zij bepaalde, zowel Europese als internationale, organen financieel ondersteunt. Dit besluit heeft daarom tot doel een nieuw Gemeenschapsprogramma vast te stellen waardoor rechtstreeks uit de Gemeenschapsbegroting aan de financiering van deze organen kan worden bijgedragen. Op die manier wordt een stabiele, gediversifieerde, degelijke en toereikende financiering gegarandeerd zodat deze organen hun taken op een onafhankelijke en efficiënte manier kunnen vervullen.

    De Commissie heeft erkend dat de comités van toezichthouders, de IASCF, de EFRAG en de PIOB een sleutelrol spelen in de voltooiing en de goede werking van de interne markt. Tegelijk heeft de Commissie geconstateerd dat de ontoereikende financiering van deze organen ertoe zou kunnen leiden dat bepaalde essentiële beleidslijnen van de Gemeenschap niet naar behoren ten uitvoer worden gelegd, omdat 1) de organen momenteel over onvoldoende financiële middelen beschikken om bepaalde projecten uit te voeren (comités van toezichthouders, EFRAG) of 2) aangewezen zijn op niet-gediversifieerde en vrijwillige financiering van belanghebbende partijen (IASCF, EFRAG, PIOB). Vanwege de manier waarop de financiering van laatstgenoemde organen momenteel is geregeld, wordt voortdurend aan hun onafhankelijkheid getwijfeld. De Commissie heeft vijf mogelijke beleidsopties beoordeeld in een uitgebreide evaluatie vooraf. 1) behoud van de status-quo; 2) verhogen van de bijdragen binnen de bestaande financieringsmodellen; 3) opzetten van nationale financieringsprojecten; 4) medefinanciering binnen de Gemeenschapsbegroting; en 5) oprichten van gespecialiseerde EU-agentschappen (met betrekking tot de comités van toezichthouders en de EFRAG). De Commissie heeft haar beoordeling gebaseerd op academisch onderzoek, informatie en statistieken van de respectieve organen zelf en voorstellen en beoordelingen van andere Europese instellingen. Voorts heeft de Commissie de relevante wettelijke bepalingen onderzocht die momenteel van kracht zijn en die voor deze organen verplichtingen inhouden of taken aan hen overdragen. Op grond van deze beoordeling is geconcludeerd dat het best kan worden geopteerd voor de medefinanciering van de comités van toezichthouders, de IASCF, de EFRAG en de PIOB, hetzij door middel van actiesubsidies (comités van toezichthouders), hetzij door middel van exploitatiesubsidies (IASCF, EFRAG en PIOB). Deze aanpak zou garanderen dat 1) de comités van toezichthouders en de EFRAG over voldoende financiële middelen beschikken om bepaalde strategische projecten uit te voeren die de huidige financieringsregelingen ver te boven gaan; en dat 2) de IASCF, de EFRAG en de PIOB niet alleen aangewezen zouden zijn op niet-gediversifieerde en vrijwillige financiering van belanghebbende partijen zodat niet langer getwijfeld wordt aan de onafhankelijkheid van hun standaardgerelateerde activiteiten.

    De huidige financiële crisis maakt de doelstellingen van het voorgestelde Gemeenschapsprogramma nog belangrijker. De EU-lidstaten vinden dat hoge prioriteit moet worden gegeven aan het verbeteren van de toezichtconvergentie en de samenwerking op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen[1]. In de mededeling van de Commissie " Van financiële crisis naar herstel: een Europees kader voor actie " van 29 oktober 2008 staat dat de EU het regelgevings- en toezichtsmodel voor de financiële sector in de EU opnieuw moet definiëren, vooral voor de grote grensoverschrijdende financiële instellingen[2].In dit verband zijn op EU-niveau verschillende initiatieven genomen om de bestaande toezichtstructuren aanmerkelijk te verbeteren (bijv. de aanstaande wijzigingen op de besluiten van de Commissie tot oprichting van de comités van toezichthouders[3] en de invoering van colleges van toezichthouders in het voorstel voor de herziening van de Richtlijn Kapitaalvereisten[4]). Deze initiatieven worden genomen naast en zonder vooruit te lopen op de beschouwingen over de toekomst van de Europese toezichtarchitectuur in de groep op hoog niveau, die op 21 oktober 2008 door de Commissie is opgericht en wordt voorgezeten door Jacques de Larosière.[5] In de mededeling van de Commissie van 29 oktober 2008 staat dat de crisis ook heeft aangetoond dat acties zowel op Europees als op internationaal niveau moeten worden gecoördineerd[6]. In dit verband zijn de conclusies van de G20-top in Washington van 15 november 2008[7] van essentieel belang. Daarin wordt in het bijzonder benadrukt dat er meer internationale coördinatie tussen financiële toezichthouders en voor internationale standaarden moet komen om de governance van het internationale financiële systeem te verbeteren. Het huidige politieke momentum biedt zowel op EU- als op internationaal niveau ruimte voor verandering. Het voorgestelde Gemeenschapsprogramma kan daaraan bijdragen en leiden tot een grotere EU-inbreng in de uitvoering van het actieplan dat in de verklaring van de G20-top beschreven is.

    1.1. Comités van toezichthouders

    De comités van toezichthouders zijn onafhankelijke adviesorganen die in de periode 2001-2004[8] door de Commissie zijn opgericht. Ze bestaan uit de nationale toezichthouders voor het effecten-, bank- en verzekeringswezen in de lidstaten. Zij hebben een drievoudig mandaat. Ten eerste treden zij op de bovenvermelde gebieden voor de Commissie op als onafhankelijke organen voor reflectie, discussie en advies. Ten tweede dragen zij bij aan de consistente en tijdige tenuitvoerlegging van de Gemeenschapswetgeving in de lidstaten. Ten derde dragen zij bij aan de convergentie van het toezicht in de hele Gemeenschap en stimuleren zij samenwerking op elk van de bovenvermelde gebieden, bijvoorbeeld door informatie uit te wisselen. De comités van toezichthouders treden onafhankelijk op wanneer zij het tweede en het derde aspect van hun mandaat uitvoeren, aangezien het toezicht op financiële instellingen als zodanig niet tot de EU-bevoegdheden behoort. Gezien de recente evaluaties van de werking van deze comités door de Europese instellingen en diverse adviesgroepen[9] en gezien de crisis die de financiële markten sinds 2007 treft[10], moet op deze gebieden dringend vooruitgang worden geboekt.

    Het is dienstig dat de Gemeenschap financieel bijdraagt aan specifieke acties van de comités van toezichthouders aangezien de comités i) een sleutelrol spelen in de Europese toezichtstructuur, ii) projecten uitvoeren die belangrijk zijn voor de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving en iii) als netwerken van nationale toezichthoudende autoriteiten die alle financiëledienstensectoren vertegenwoordigen, een Europese cultuur voor financieel toezicht ontwikkelen.

    De drie comités van toezichthouders hebben op Europees niveau geen rechtspersoonlijkheid. Om met derden contracten te kunnen afsluiten en de werking en de administratie van de comités te vergemakkelijken, hebben de leden van elk comité van toezichthouders echter ondersteunende structuren met rechtspersoonlijkheid opgericht in elke lidstaat waar deze comités gevestigd zijn, namelijk in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland[11]. De Gemeenschap zal aan deze ondersteunende structuren een financiële bijdrage leveren in de vorm van actiesubsidies. Deze actiesubsidies zullen door de ondersteunende structuren uitsluitend worden gebruikt voor de financiering van bepaalde projecten en in het bijzonder voor de opleiding van personeel van nationale toezichthoudende autoriteiten en het beheer van informatietechnologieprojecten. Deze actiesubsidies gaan in geen geval in tegen de draagwijdte van de mandaten van de comités. Voorts wordt in de subsidie zelf vermeld dat alle verplichtingen die voortvloeien uit de Gemeenschapsfinanciering van de comités van toezichthouders, door de ontvanger, dat wil zeggen de wettelijke ondersteunende structuren, gedragen worden. De wettelijke ondersteunende structuren van de comités dienen er ook voor te zorgen dat in hun statuten duidelijk vermeld wordt dat hun taken beperkt blijven tot administratieve ondersteuning en met name de opleiding van personeel van nationale toezichthoudende autoriteiten en het beheer van informatietechnologieprojecten.

    1.2. Financiële verslaggeving

    Een enkele reeks hoogwaardige internationale standaarden voor jaarrekeningen zorgt ervoor dat investeerders, schuldeisers en andere belanghebbenden toegang hebben tot tijdige, betrouwbare en relevante informatie over de financiële toestand van bedrijven. Dit draagt bij aan de efficiënte werking van de interne markt van de Gemeenschap.

    Niet alleen het toezicht op financiële instellingen, maar ook de standaarden voor jaarrekeningen staan door de crisis die de financiële markten sinds 2007 treft bovenaan op de politieke agenda van de EU[12]. Er is transparantie en wereldwijde samenwerking nodig om ervoor te zorgen dat grensoverschrijdende kapitaalstromen en -transacties op een internationaal consistente manier kunnen worden gecontroleerd. Tegelijkertijd moet voor bedrijven over de hele wereld een gelijk speelveld worden gegarandeerd wanneer zij verplichtingen inzake financiële verslaggeving krijgen opgelegd.

    Verordening (EG) nr. 1606/2002 (de IAS-verordening) bepaalt dat bedrijven met effecten die op een gereglementeerde markt in de EU genoteerd zijn, de internationale standaarden voor financiële verslaggeving (IFRS) moeten toepassen.

    IFRS worden vastgesteld door de International Accounting Standards Board (IASB) en daarmee verband houdende interpretaties door het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC), twee organen van de International Accounting Standards Committee Foundation (IASCF)[13].

    Omdat IFRS in het Gemeenschapsrecht worden opgenomen, zijn deze standaarden van groot belang voor de werking van de interne markt en van de economie in de EU. De Gemeenschap heeft er daarom rechtstreeks belang bij ervoor te zorgen dat standaarden worden opgesteld die sporen met het algemeen belang (bijv. financiële stabiliteit), het rechtskader van de Gemeenschap en de bedrijfsrealiteit in Europa.

    Daarbij is het van essentieel belang dat standaarden onafhankelijk tot stand komen, zonder ongepaste beïnvloeding vanwege partijen die belang hebben bij de uitkomst van het hele proces. De hoofdzorg in dat verband is te voorkomen dat degene die de standaarden vaststelt aangewezen is op vrijwillige financiering vanwege belanghebbende partijen (zoals accountantskantoren of beursgenoteerde bedrijven). Om aan die afhankelijkheid een einde te maken, is het van belang dat geschikte regelingen worden getroffen voor de financiering van de IASCF. Dit moet bijdragen aan haar onafhankelijkheid bij het vaststellen van standaarden en het risico op belangenconflicten beperken. Aangezien IFRS uiteindelijk in het Gemeenschapsrecht worden geïntegreerd, is het voor de verwezenlijking van de bovenstaande doelstellingen nodig dat vanuit de Gemeenschapsbegroting een financiële bijdrage wordt geleverd aan de begroting van de IASCF. Er is herhaaldelijk op gewezen dat al lang vraagtekens worden geplaatst bij de financiering van de IASCF, met name in de conclusies van de Ecofin-Raad van juli 2006[14] en juli 2007[15], alsook door het Europees Parlement[16].

    De hervorming van de financiering van de IASCF is noodzakelijk maar op zich niet voldoende om tot meer onafhankelijkheid van de IASCF te komen. Zij moet namelijk worden beoordeeld in de ruimere context van de door de IASCF voorgestelde governancehervormingen. In het kader van de lopende vijfjaarlijkse herziening van de IASCF-structuur voert de Commissie ook een aantal governancehervormingen door die moeten zorgen voor meer verantwoordingsplicht, onafhankelijkheid bij de IASCF en betere standaardprocedures bij de IASB. Deze hervormingen moeten zijn doorgevoerd voordat de medefinanciering vanwege de Gemeenschap van start gaat.

    De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) is opgericht in 2001 door de Europese vertegenwoordigende organisaties van opstellers van jaarrekeningen, investeerders en boekhoudkundige beroepen die een rol spelen in het proces van de financiële verslaggeving[17]. Wanneer de Europese Commissie gevraagd wordt een door de IASB vastgestelde standaard voor jaarrekeningen of een door het IFRIC vastgestelde interpretatie te bekrachtigen, adviseert de EFRAG haar overeenkomstig de IAS-verordening of deze voldoen aan het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder aan de voorschriften van de IAS-verordening met betrekking tot de begrijpelijkheid, relevantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de standaard en of zij bijdragen aan het algemeen belang en het beginsel van de getrouwe weergave zoals beschreven in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad. De rol van de EFRAG is formeel vastgelegd in een werkovereenkomst die in maart 2006 met de Commissie is gesloten.

    Voorts wordt de EFRAG steeds meer gebruikt als een platform voor Europese belanghebbenden (uit de openbare en de particuliere sector) dat de IASB vooraf technisch advies verleent betreffende ontwerp-standaarden voor jaarrekeningen.

    De EFRAG wordt in dat laatste aspect van haar activiteiten echter beperkt door een gebrek aan middelen, waardoor de belangen van de Europese bedrijven en economie op internationaal niveau niet voldoende vertegenwoordigd zijn tijdens besprekingen met de IASB en het IFRIC. Daarnaast is de EFRAG momenteel aangewezen op niet-gediversifieerde, vrijwillige financiering vanwege belanghebbende partijen (zoals accountantskantoren), wat de vraag doet rijzen of standaarden wel op onafhankelijke wijze worden beoordeeld en of er geen risico op belangenconflicten bestaat. In zijn conclusies van 8 juli 2008 heeft de Ecofin-Raad verklaard ingenomen te zijn met de inspanningen om de rol van de EFRAG te versterken zodat passend rekening wordt gehouden met de Europese punten van zorg over het vaststellen van internationale standaarden voor jaarrekeningen[18]. Het Europees Parlement heeft een vergelijkbaar standpunt ingenomen in een in april 2008 aangenomen initiatiefverslag. In haar advies van 10 september 2008 heeft de Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement herhaald dat " voldoende middelen moeten worden gereserveerd voor (...) het vaststellen van internationale boekhoudnormen, in het bijzonder door het leveren van een financiële bijdrage aan de International Accounting Standards Committee Foundation, inclusief de International Accounting Standards Board, en haar Europese spreekbuis, EFRAG "[19]. Ook in het kader van het EFRAG-opwaarderingsproject dat door het orgaan in juli 2008 is opgezet[20], hebben verschillende particuliere belanghebbenden hun zorgen geuit.

    Momenteel wordt de governance van de EFRAG hervormd om haar verantwoordingsplicht te vergroten en voor meer transparantie en publiek toezicht op de organisatie te zorgen. Deze hervormingen moeten in de eerste helft van 2009 van kracht worden en ertoe leiden dat de governancestructuur van EFRAG in overeenstemming is met de rol die van haar wordt verwacht: het behartigen van het openbaar belang.

    Gelet op de belangrijke rol die de EFRAG vervult ter ondersteuning van Gemeenschapswetgeving en -beleid en ter vertegenwoordiging van de Europese belangen bij het vaststellen van standaarden op internationaal niveau, moet de Gemeenschap bijdragen aan de financiering van de EFRAG om te zorgen voor geloofwaardig en onafhankelijk advies en om een effectieve en tijdige bijdrage aan de vaststelling van standaarden door de IASB mogelijk te maken.

    1.3. Controle van jaarrekeningen

    Overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving moeten de jaarrekeningen van bedrijven worden gecontroleerd door auditors, die een onafhankelijk advies moeten verstrekken over de financiële positie van een bedrijf, zoals deze in de jaarrekeningen tot uiting komt.

    Een geharmoniseerde aanpak van de wettelijke controle van jaarrekeningen op basis van hoogwaardige op internationaal niveau overeengekomen standaarden draagt bij aan de algehele kwaliteit van controles van jaarrekeningen, zowel binnen de Gemeenschap als wereldwijd, versterkt het vertrouwen van het publiek in dergelijke controle en zorgt daarmee voor een efficiënte werking van de communautaire kapitaalmarkt en de interne markt.

    Overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG kunnen internationale standaarden voor de controle van jaarrekeningen (ISA's) worden goedgekeurd voor toepassing in de Europese Unie, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan en met name de voorwaarde dat de standaarden ontwikkeld zijn volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze. De internationale standaarden voor controle van jaarrekeningen worden ontwikkeld en vastgesteld door de International Auditing and Assurance Standards Boards (IAASB), een comité dat opgericht is door de International Federation of Accountants (IFAC).

    De Public Interest Oversight Board (PIOB) is op 28 februari 2005 opgericht door de Monitoring Group, een internationale organisatie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de governancehervorming van het IFAC[21]. De PIOB houdt toezicht op het proces dat leidt tot het vaststellen van ISA's en op andere activiteiten van openbaar belang van de International Federation of Accountants (IFAC). De PIOB is het belangrijkste orgaan dat ervoor zorgt dat de ISA's volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze worden ontwikkeld en vastgesteld, zoals voorgeschreven in artikel 26 van Richtlijn 2006/43/EG. Het feit dat de Commissie in maart 2008 twee van de tien leden van de PIOB voor een periode van drie jaar heeft benoemd, toont aan hoeveel belang de EU hecht aan de goede werking van de PIOB.

    Omdat ISA's overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG in het Gemeenschapsrecht kunnen worden opgenomen, heeft de Gemeenschap er rechtstreeks belang bij ervoor te zorgen dat standaarden worden vastgesteld die sporen met het algemeen belang (bijv. financiële stabiliteit), het rechtskader van de Gemeenschap en de bedrijfsrealiteit in Europa.

    Met name is het van essentieel belang dat het toezichtsproces op onafhankelijke wijze en zonder ongepaste beïnvloeding verloopt. De hoofdzorg in dat verband is te voorkomen dat de PIOB voor zijn financiering aangewezen is op niet-gediversifieerde, vrijwillige financiering vanwege partijen die een rechtstreeks belang hebben bij dergelijke standaarden. Die zorg is onder meer geuit door alle openbare instellingen die de PIOB financieel steunen.

    Om aan die afhankelijkheid een einde te maken, is het van belang dat deugdelijke regelingen worden getroffen voor de financiering van de PIOB. Dit moet bijdragen aan de onafhankelijkheid van haar toezicht en het risico op belangenconflicten beperken. Om dat doel te bereiken, moet de Gemeenschap een passende bijdrage leveren aan de financiering van de PIOB.

    1.4. Andere mogelijke begunstigden

    De crisis die de financiële markten sinds 2007 treft, zou gevolgen kunnen hebben voor het toezicht op financiële instellingen en markten, alsook voor de financiële verslaggeving en de wettelijke controle van jaarrekeningen. Zo worden mogelijkerwijs op Gemeenschaps- of internationaal niveau organen opgericht die in verband met de Gemeenschapsdoelstellingen op een of meer van deze gebieden een mandaat krijgen dat vergelijkbaar is met dat van de bovengenoemde begunstigden van het voorgestelde Gemeenschapsprogramma. Daarnaast is het mogelijk dat een van de begunstigden van dit Gemeenschapsprogramma tussen de datum van het besluit en het einde van het voorgestelde Gemeenschapsprogramma door een opvolger, dat wil zeggen een nieuw orgaan, wordt vervangen. Het is daarom van het allergrootste belang dat het besluit een bepaling bevat waarbij het programma op flexibele wijze kan worden aangepast aan wijzigingen in het institutionele kader, zonder afbreuk te doen aan het algemene doel van dit programma. Het besluit bepaalt daarom dat de Commissie bij een afzonderlijk besluit genomen overeenkomstig Besluit nr. 1999/468 van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden in de bijlage een nieuwe begunstigde mag opnemen of een oude begunstigde mag vervangen. Het toevoegen van nieuwe begunstigden of het vervangen van oude begunstigden tijdens de financieringsperiode is alleen mogelijk in een van de twee volgende situaties:

    1. een van de begunstigden van het programma wordt vervangen door een directe opvolger. De Commissie besluit of de opvolger aan de subsidiabiliteitscriteria voldoet en daardoor het recht van zijn voorganger op middelen in het kader van dit Gemeenschapsprogramma over te nemen. De bijlage dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Deze selectie vindt plaats overeenkomstig de in artikel 5 van Besluit 1999/468/EG[22] vastgelegde regelgevingsprocedure;

    2. het in artikel 9, lid 1, omschreven financiële kader is niet helemaal opgebruikt. De Commissie kan dan een extra begunstigde voordragen voor een actiesubsidie, mits deze laatste aan de subsidiabiliteitscriteria van dit besluit voldoet. De Commissie besluit of de voorgestelde begunstigde en zijn respectieve activiteiten aan de criteria van dit besluit voldoen. De bijlage wordt dienovereenkomstig gewijzigd. Deze wijziging vindt plaats overeenkomstig de in artikel 5 van Besluit 1999/468/EG[23] vastgelegde regelgevingsprocedure.

    Elke nieuwe begunstigde moet aan een van de volgende criteria voldoen:

    - over een rechtsvorm en een mandaat beschikken die vergelijkbaar zijn met die van de comités van toezichthouders als genoemd in punt 1.1 hierboven (zij zijn dus uit hoofde van het Gemeenschapsrecht opgericht en oefenen activiteiten uit ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het desbetreffende Gemeenschapsbeleid dat gericht is op toezichtsconvergentie en samenwerking tussen toezichthouders op het gebied van financiële diensten);

    - over een mandaat beschikken dat vergelijkbaar is met dat van de organen die actief zijn op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen als genoemd onder 1.2 en 1.3 hierboven (zij zijn dus rechtstreeks betrokken bij het ontwikkelen, toepassen en monitoren van standaarden of het toezicht op het vaststellen van standaarden ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het desbetreffende Gemeenschapsbeleid op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen).

    2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    2.1. Rechtsgrondslag

    Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name artikel 95.

    2.2. Subsidiariteitsbeginsel

    Het Gemeenschapsprogramma voorziet in de mogelijkheid om medefinanciering te verlenen voor activiteiten van bepaalde organen die doelstellingen van algemeen Gemeenschapsbelang nastreven in kwesties die de hele Gemeenschap betreffen op het gebied van financiële diensten door standaarden te ontwikkelen, te bekrachtigen of toe te zien op het vaststellen van standaarden op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen. Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel aangezien overeenkomstig artikel 5 van het EG-Verdrag de doelstellingen ervan niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt.

    2.3. Evenredigheidsbeginsel

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5 van het EG-Verdrag. Zoals in de beoordeling vooraf is aangegeven, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Er wordt Gemeenschapsfinanciering voorgesteld voor een duidelijk gedefinieerd en beperkt aantal van de belangrijkste organen op het gebied van financiële diensten. Binnen het huidige institutionele kader zullen de nieuwe financieringsregelingen zorgen voor een stabiele, gediversifieerde, degelijke en toereikende financiering zodat deze organen hun taken die verband houden met de Gemeenschap of die het openbaar belang van de Gemeenschap dienen, op een onafhankelijke en efficiënte manier kunnen vervullen. De financiële steun wordt verleend overeenkomstig de voorwaarden als neergelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[24] van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002[25] van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad.

    3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het totale op de Gemeenschapsbegroting in te schrijven bedrag beloopt 36,2 miljoen euro voor de periode 2010-2013. Het programma loopt over een periode van vier jaar, die afgestemd is op de financiële vooruitzichten 2007-2013.

    2009/0001 (COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van […]

    tot vaststelling van een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

    Gezien het voorstel van de Commissie[26],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[27],

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[28],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De markt voor financiële diensten is een fundamenteel onderdeel van de interne markt, dat van essentieel belang is voor de goede werking van de Europese economie en voor de concurrentiekracht op wereldniveau. Om gezond en dynamisch te zijn, heeft de financiële sector een stevig kader nodig voor regulering en toezicht, dat in staat is om de financiële markten in de Gemeenschap steeds verder te integreren.

    (2) In een mondiale economie is ook convergentie nodig tussen de standaarden van verschillende rechtsgebieden of moeten internationale standaarden worden ontwikkeld. Daarom is het van belang dat de Gemeenschap een rol speelt in het vaststellen van internationale standaarden voor financiële markten. Om ervoor te zorgen dat de belangen van de Gemeenschap worden gediend en dat de mondiale standaarden hoogwaardig en verenigbaar zijn met de Gemeenschapswetgeving, is het absoluut noodzakelijk dat de belangen van de Gemeenschap naar behoren vertegenwoordigd worden in het vaststellen van internationale standaarden.

    (3) De financiële crisis heeft het toezicht op financiële instellingen, vooral het grensoverschrijdend toezicht, en op financiële verslaggeving bovenaan op de politieke agenda van de Gemeenschap geplaatst. Deze situatie zou aanleiding kunnen geven tot nieuwe voorstellen voor maatregelen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die gericht zijn op de totstandbrenging of de betere werking van de interne markt.

    (4) Het is derhalve dienstig een Gemeenschapsprogramma in te stellen dat in de mogelijkheid voorziet medefinanciering te verlenen voor de activiteiten van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG), de International Accounting Standards Committee Foundation (IASCF) en de Public Interest Oversight Board (PIOB), die overeenkomstig artikel 162 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad[29], doelstellingen van algemeen Europees belang nastreven door standaarden te ontwikkelen, te bekrachtigen of toezicht uit te oefenen op het vaststellen van standaarden op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    (5) Het is ook dienstig actiesubsidies toe te kennen aan de drie wettelijke ondersteunende structuren, die er alleen op gericht zijn administratieve ondersteuning te bieden aan het Comité van Europese effectenregelgevers, dat is opgericht bij Besluit 2001/527/EG van de Commissie[30], het Comité van Europese bankentoezichthouders, dat is opgericht bij Besluit 2004/5/EG van de Commissie[31] en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, dat is opgericht bij Besluit 2004/6/EG van de Commissie[32], voor het uitvoeren van projecten die onder meer verband houden met de opleiding van personeel van nationale toezichthoudende autoriteiten en het beheer van informatietechnologieprojecten.

    (6) Organen die werkzaam zijn op het gebied van toezicht, opstellen van jaarrekeningen en controle van jaarrekeningen, zijn sterk afhankelijk van financiering en ondanks de belangrijke rol die zij vervullen in de Gemeenschap, krijgt geen van de voorgestelde begunstigden financiële steun uit de Gemeenschapsbegroting, wat nadelige gevolgen kan hebben voor hun vermogen om hun respectieve taken te vervullen die bepalend zijn voor de werking van de interne markt.

    (7) Medefinanciering door de Gemeenschap garandeert dat deze organen een duidelijke, stabiele, gediversifieerde, degelijke en toereikende financiering krijgen en dat zij hun taken van openbaar belang op een onafhankelijke en efficiënte manier kunnen vervullen.

    (8) Naast de financieringswijze wordt momenteel ook de governance van de IASCF en de EFRAG hervormd om voor structuren en procedures te zorgen die garanderen dat zij hun taken van openbaar belang op een onafhankelijke en efficiënte wijze kunnen vervullen. Deze hervormingen moeten zijn doorgevoerd voordat de medefinanciering van de Gemeenschap een aanvang neemt.

    (9) De crisis op de financiële markten zou als gevolg kunnen hebben dat op Gemeenschaps- of internationaal niveau nieuwe organen worden opgericht met een mandaat dat Gemeenschapsdoelstellingen bestrijkt die vergelijkbaar zijn met die van de begunstigden van het voorgestelde Gemeenschapsprogramma.

    (10) Het moet mogelijk zijn om nieuwe organen in het programma op te nemen, op voorwaarde dat zij aan de strikte subsidiabiliteitscriteria van dit besluit voldoen.

    (11) Aangezien de selectie van nieuwe begunstigden een maatregel van algemene strekking is in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[33], dient deze selectie volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van genoemd besluit te geschieden.

    (12) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 betreffende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[34] (het Financieel Reglement) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002[35], die de financiële belangen van de Europese Gemeenschap beschermen, moeten worden toegepast met inachtneming van de beginselen van eenvoud en samenhang bij de keuze van de begrotingsinstrumenten, beperking van het aantal gevallen waarin de Commissie rechtstreeks verantwoordelijk is voor de uitvoering en het beheer, en evenredigheid tussen de omvang van de middelen en de administratieve lasten voor de besteding ervan.

    (13) Het voorstel voorziet in de mogelijkheid om medefinanciering te verlenen voor activiteiten van bepaalde organen die doelstellingen van algemeen Gemeenschapsbelang nastreven in kwesties die de hele Gemeenschap betreffen op het gebied van financiële diensten door standaarden te ontwikkelen, te bekrachtigen of toe te zien op het vaststellen van standaarden op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen. Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel aangezien overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag, de doelstellingen ervan niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt.

    (14) Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag. Zoals in de beoordeling vooraf is aangegeven, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Er wordt Gemeenschapsfinanciering voorgesteld voor een duidelijk gedefinieerd en beperkt aantal van de belangrijkste organen op het gebied van financiële diensten. Binnen het huidige institutionele kader zullen de nieuwe financieringsregelingen zorgen voor een stabiele, gediversifieerde, degelijke en toereikende financiering zodat deze organen hun taken die verband houden met de Gemeenschap of die het openbaar belang van de Gemeenschap dienen, op een onafhankelijke en efficiënte manier kunnen vervullen. De financiële steun wordt verleend overeenkomstig de voorwaarden als neergelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[36] van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002[37] van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad,

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Vaststelling van het programma

    Voor de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 wordt een Gemeenschapsprogramma vastgesteld - hierna "het programma" te noemen – waarmee steun wordt verleend aan de activiteiten van organen die bijdragen aan de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap inzake toezichtconvergentie en samenwerking tussen toezichthouders op het gebied van financiële diensten en inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    Artikel 2

    Doelstellingen

    1. De algemene doelstelling van het programma is de ondersteuning van de activiteiten of acties van bepaalde organen op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    2. De volgende activiteiten vallen onder het programma:

    a) activiteiten ter ondersteuning van de uitvoering van Gemeenschapsbeleid waarmee de convergentie van toezicht wordt beoogd, en met name de opleiding van personeel en het beheer van informatietechnologieprojecten op het gebied van financiële diensten;

    b) activiteiten waarbij standaarden worden opgesteld of een bijdrage wordt geleverd aan de opstelling ervan, standaarden worden toegepast, beoordeeld of gemonitord of wordt toegezien op procedures voor de vaststelling van standaarden ter ondersteuning van de uitvoering van Gemeenschapsbeleid inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    Artikel 3

    Toegang tot het programma

    Om voor Gemeenschapsfinanciering in het kader van het programma in aanmerking te komen, voldoet een orgaan aan de volgende voorwaarden:

    a) het moet een rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn dat zich richt op de bevordering van het openbaar belang en dat doelstellingen van algemeen Europees belang nastreeft als bedoeld in artikel 162 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002;

    b) het verkeert bij de toekenning van de subsidie niet in een van de in artikel 93, lid 1, artikel 94 of artikel 96, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement genoemde situaties.

    Artikel 4

    Begunstigden van het programma

    Het programma is bedoeld voor de in de bijlage genoemde begunstigden.

    Artikel 5

    Toekenning van subsidies

    1. De Commissie verstrekt in het kader van het programma financiering in de vorm van subsidies, maar alleen na ontvangst van een passend werkprogramma en de totale begroting.

    2. De Gemeenschapsfinanciering voor de begunstigden die in afdeling A van de bijlage worden genoemd, wordt alleen toegekend in de vorm van exploitatiesubsidies, die bestemd zijn voor de financiering van hun exploitatiekosten en –uitgaven, zoals de kosten van hun secretariaat en de beloning van hun werknemers. Bij verlenging van deze exploitatiesubsidies is het degressiviteitsbeginsel niet automatisch van toepassing.

    3. De Gemeenschapsfinanciering voor de begunstigden die in afdeling B van de bijlage worden genoemd, wordt alleen toegekend in de vorm van actiesubsidies. Actiesubsidies worden alleen verleend voor de in artikel 6 genoemde activiteiten en zijn onderworpen aan alle volgende voorwaarden:

    a) ze dekken geen activiteiten die onder het mandaat van het Comité van Europese effectenregelgevers, het Comité van Europese bankentoezichthouders en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen vallen;

    b) de administratieve ondersteuningstaak van de in afdeling B van de bijlage genoemde begunstigden is duidelijk vastgelegd in de statuten van elk van hen. De administratieve ondersteuningstaak is het enige doel van de in afdeling B van de bijlage genoemde begunstigden en omvat de in artikel 6 vermelde activiteiten voor zover deze ten behoeve van het Comité van Europese effectenregelgevers, het Comité van Europese bankentoezichthouders en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen worden verricht.

    4. De Commissie stelt de bedragen en het maximale financieringspercentage vast. De desbetreffende besluiten van de Commissie worden openbaar gemaakt.

    Artikel 6

    Voor actiesubsidies in aanmerking komende activiteiten van begunstigden

    Onverminderd de artikelen 3 en 5 worden de volgende activiteiten geacht voor actiesubsidies in aanmerking te komen:

    a) de organisatie van conferenties, seminars, opleidingssessies en bijeenkomsten van deskundigen;

    b) de opstelling en uitgifte van publicaties en de voorbereiding en uitvoering van andere voorlichtingsactiviteiten;

    c) onderzoek en studies;

    d) andere ondersteunende activiteiten die van belang zijn voor de wetgeving of het beleid van de Gemeenschap inzake financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen;

    e) informatietechnologieprojecten voor onder meer de uitwisseling van informatie tussen nationale toezichthouders;

    f) opleidingsprogramma's en detacheringsregelingen voor het personeel van nationale toezichthouders.

    Artikel 7

    Selectie van nieuwe begunstigden

    1. De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, genoemde procedure nieuwe begunstigden voor het programma selecteren en de bijlage dienovereenkomstig wijzigen.

    2. Om als nieuwe begunstigde in aanmerking te komen, voldoet een orgaan aan de criteria van artikel 3 en daarnaast aan een van de volgende criteria:

    a) het is een rechtstreekse opvolger van een van de in de bijlage genoemde begunstigden;

    b) het verricht activiteiten ter ondersteuning van de uitvoering van Gemeenschapsbeleid waarmee de convergentie van toezicht en samenwerking tussen toezichthouders op het gebied van financiële diensten wordt beoogd;

    c) het is rechtstreeks betrokken bij het proces waarbij standaarden worden opgesteld of een bijdrage wordt geleverd aan de opstelling ervan, standaarden worden toegepast, beoordeeld of gemonitord of wordt toegezien op procedures voor de vaststelling van standaarden ter ondersteuning van de uitvoering van Gemeenschapsbeleid inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    3. Wanneer een door de Commissie als nieuwe begunstigde geselecteerd orgaan:

    a) aan de criteria voor de in artikel 6 genoemde subsidiabele activiteiten en aan het criterium van lid 2, onder a), van dit artikel voldoet, kan daaraan de subsidie van zijn in de bijlage genoemde voorganger worden toegekend; of

    b) aan de criteria voor de in artikel 6 genoemde subsidiabele activiteiten en aan de criteria van lid 2, onder b) of c), van dit artikel voldoet, kan daaraan een actiesubsidie worden toegekend. In dat geval is het maximale financieringsbedrag dat ingevolge de actiesubsidie beschikbaar is, op jaarbasis niet hoger dan de ongebruikte kredieten in het kader van de subsidies die ingevolge artikel 9 zijn toegekend voor specifieke acties of exploitatiesubsidies.

    Artikel 8

    Transparantie

    Begunstigden van financiering die in het kader van het programma wordt toegekend, vermelden op een prominente plaats, bijvoorbeeld op een website of in een jaarverslag, dat zij uit de begroting van de Europese Unie financiële middelen hebben ontvangen.

    Artikel 9

    Financiële bepalingen

    1. Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van dit besluit beloopt 36,2 miljoen euro voor de periode 2010-2013.

    2. De overeenkomstig dit besluit toegewezen kredieten worden jaarlijks door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van het financiële kader vastgesteld.

    Artikel 10

    Uitvoering

    De Commissie stelt de maatregelen die nodig zijn om dit besluit uit te voeren, vast overeenkomstig de procedures als beschreven in het Financieel Reglement en in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002[38].

    Artikel 11

    Monitoring

    1. De Commissie zorgt ervoor dat de begunstigde jaarlijks voor alle in het kader van het programma gefinancierde acties een technisch en financieel voortgangsverslag indient en dat na beëindiging van de actie een eindverslag wordt ingediend. De Commissie bepaalt de vorm en inhoud van deze verslagen.

    2. Onverminderd de controles die overeenkomstig artikel 248 van het EG-Verdrag door de Rekenkamer worden uitgevoerd in samenwerking met de bevoegde nationale controle-instanties of controleafdeling, en onverminderd eventuele uit hoofde van artikel 279, eerste alinea, onder b), van het EG-Verdrag en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[39] uitgevoerde controles, mogen ambtenaren en andere personeelsleden van de Commissie met betrekking tot in het kader van het programma gefinancierde acties al dan niet steekproefsgewijs ter plaatse controles uitvoeren. Zo nodig verricht het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad[40].

    3. De Commissie zorgt ervoor dat de uit de uitvoering van het programma voortvloeiende contracten en overeenkomsten met name voorzien in toezicht en financiële controle door de Commissie (of een door haar gevolmachtigde vertegenwoordiger), zo nodig ter plaatse, en in controles door de Rekenkamer.

    4. Het personeel van de Commissie en de door de Commissie gemachtigde externe personen hebben op passende wijze toegang tot met name de kantoren van de begunstigde, evenals tot alle noodzakelijke gegevens, ook in elektronische vorm, om een dergelijke controle tot een goed einde te brengen.

    5. De Europese Rekenkamer en OLAF hebben dezelfde rechten als de Commissie, en met name het recht van toegang.

    6. De begunstigde van een exploitatie- of actiesubsidie houdt alle bewijsstukken met betrekking tot de in het subsidiejaar gedane uitgaven, met inbegrip van de gecontroleerde jaarrekening, gedurende een periode van vijf jaar na de laatste betaling ter beschikking van de Commissie. De begunstigde van een subsidie zorgt er in voorkomend geval voor dat bewijsstukken die in het bezit van partners of leden zijn, ter beschikking worden gesteld van de Commissie.

    7. Op basis van de resultaten van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen en steekproefsgewijze controles zorgt de Commissie er, indien nodig, voor dat de omvang van de oorspronkelijk goedgekeurde financiële steun en de daaraan verbonden voorwaarden, alsook het tijdschema van de betalingen worden aangepast.

    8. De Commissie zorgt ervoor dat al het nodige wordt gedaan om te verifiëren dat de gefinancierde acties correct en overeenkomstig dit besluit en het Financieel Reglement worden uitgevoerd.

    Artikel 12

    Vrijwaring van de financiële belangen van de Gemeenschap

    1. De Commissie zorgt ervoor dat bij de tenuitvoerlegging van de uit hoofde van het programma gefinancierde activiteiten de financiële belangen van de Gemeenschap worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad[41], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[42] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad[43].

    2. Voor de krachtens dit programma gefinancierde communautaire activiteiten wordt onder het in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95[44] genoemde begrip "onregelmatigheid" verstaan elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht als gevolg van een handeling of een nalaten van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Gemeenschappen of de door de Gemeenschappen beheerde begrotingen worden of zouden kunnen worden benadeeld, hetzij door de vermindering of het achterwege blijven van ontvangsten uit de eigen middelen, die rechtstreeks voor rekening van de Gemeenschappen worden geïnd, hetzij door een onverschuldigde uitgave.

    3. De Commissie zorgt ervoor dat de voor een actie toegekende financiering wordt verminderd, geschorst of teruggevorderd indien zij onregelmatigheden vaststelt, met inbegrip van de niet-naleving van dit besluit, de individuele beschikking of het contract of de overeenkomst waarbij de betrokken financiële steun is toegekend, of indien aan het licht komt dat, zonder dat de Commissie daarvoor om toestemming is verzocht, de actie is gewijzigd op een manier die in strijd is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden van het project.

    4. Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien slechts een deel van de toegekende financiële steun gerechtvaardigd blijkt in het licht van de voortgang die met de uitvoering van een actie wordt gemaakt, geeft de begunstigde de Commissie binnen een bepaalde termijn uitleg. Bij een onbevredigende uitleg kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds uitgekeerde bedragen eisen.

    5. De Commissie zorgt ervoor dat alle ten onrechte uitgekeerde bedragen aan de Commissie worden terugbetaald. Bedragen die niet tijdig worden terugbetaald, worden volgens de voorwaarden van het Financieel Reglement verhoogd met een achterstandsrente.

    Artikel 13

    Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een regelgevend comité.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit van toepassing.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

    Artikel 14

    Evaluatie

    1. De Commissie dient uiterlijk 31 december 2014 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de verwezenlijking van de programmadoelstellingen, dat onder meer uitgaat van de in artikel 11, lid 1, bedoelde jaarverslagen.

    In dit verslag wordt in elk geval gekeken naar de algehele relevantie en samenhang van het programma, naar de effectiviteit van de uitvoering ervan en naar de effectiviteit van de diverse acties gezamenlijk en elk afzonderlijk gelet op de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

    Het verslag wordt ook aan het Economisch en Sociaal Comité toegezonden.

    2. Het Europees Parlement en de Raad nemen overeenkomstig het Verdrag een besluit over voortzetting van het programma per 1 januari 2014.

    Artikel 15

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De voorzitter De voorzitter

    BIJLAGE

    De in het onderhavige besluit bedoelde begunstigden zijn:

    Afdeling A

    Begunstigden op het gebied van financiële verslaggeving:

    - de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG);

    - de International Accounting Standards Committee Foundation (IASCF).

    Begunstigden op het gebied van de controle van jaarrekeningen:

    - de Public Interest Oversight Board (PIOB).

    Afdeling B

    De volgende organen, die tot doel hebben administratieve ondersteuning te verlenen aan het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER), het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT) en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB):

    - in het geval van het CEBT gaat het om CEBS Secretariat Limited, een VK-organisatie zonder winstoogmerk (" company limited by guarantee and without share capital "), met statutaire zetel in Londen en ingeschreven bij het Companies House onder nummer 5161108;

    - in het geval van het CEER gaat het om een Franse organisatie zonder winstoogmerk (" Association Loi 1901 "), met statutaire zetel in Parijs en ingeschreven bij de Préfecture de Police onder nummer 441545308;

    - in het geval van het CETVB gaat het om een Duitse organisatie zonder winstoogmerk (" eingetragener Verein (e.V.)"), met statutaire zetel in Frankfurt en ingeschreven bij het Amtsgericht Frankfurt am Main onder nummer VR 12777.

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

    Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van bepaalde activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

    2. ABM/ABB-KADER

    Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

    Beleidsterrein: 12 Interne markt en diensten

    Activiteit: Ondernemingscontext, jaarrekening en audit

    Activiteit: Financiële markten

    3. BEGROTINGSONDERDELEN

    3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

    Rubriek 1A: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

    12.0401 – Nieuw, nog aan te vragen begrotingsonderdeel

    3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen

    Duur van de actie: 4 jaar (2010 – 2013)

    Indicatieve duur van de financiële gevolgen, inclusief betalingen: 5 jaar (2010-2014)

    3.3. Begrotingskenmerken

    Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

    12.0401 | Niet-verplicht | GK[45] | JA | NEE | NEE | Nr. 1A |

    4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1. Financiële middelen

    4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort uitgave | Punt nr. | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014 | Totaal |

    Beleidsuitgaven[46] |

    VK | 8.1 | a | 5,300 | 10,300 | 10,300 | 10,300 | 36,200 |

    BK | b | 2,650 | 7,800 | 10,300 | 10,300 | 5,150 | 36,200 |

    Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[47] |

    Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c |

    TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

    VK | a+c | 5,300 | 10,300 | 10,300 | 10,300 | 36,200 |

    BK | b+c | 2,650 | 7,800 | 10,300 | 10,300 | 5,150 | 36,200 |

    Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[48] |

    Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 1,406 | 1,406 | 1,406 | 1,406 | 1,406 | 7,030 |

    Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,100 |

    TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 6,726 | 11,726 | 11,726 | 11,726 | 1,426 | 43,330 |

    TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 4,076 | 9,226 | 11,726 | 11,726 | 6,576 | 43,330 |

    Medefinanciering

    Het voorstel wordt door de begunstigden medegefinancierd uit eigen middelen of uit middelen die van derden (ledenorganisaties, belanghebbenden e.d.) zijn ontvangen[49].

    In de onderstaande tabel wordt een raming gegeven van hetgeen zij zelf bijdragen.

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Medefinancieringsbron | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014 | Totaal |

    IASCF met eigen middelen en met middelen van derden (gemiddelde medefinanciering door begunstigde 76%) | f | --- | 16,000 | 16,000 | 16,000 | 0 | 48,000 |

    EFRAG met eigen middelen en met middelen van derden (gemiddelde medefinanciering door begunstigde 50%) | f | 3,000 | 3,000 | 3,000 | 3,000 | 0 | 12,000 |

    PIOB met eigen middelen en met middelen van derden (gemiddelde medefinanciering door begunstigde 70%) | f | 0,700 | 0,700 | 0,700 | 0,700 | 0 | 2,800 |

    CEER, CEBT en CETVB (c's niv. 3) met eigen middelen en met middelen van derden (gemiddelde medefinanciering door begunstigden 52%) | f | 2,153 | 2,153 | 2,153 | 2,153 | 0 | 8,612 |

    TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | 12,579 | 33,579 | 33,579 | 33,579 | 1,426 | 114,742 |

    4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

    X Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1

    Jaarlijkse behoeften | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014 |

    Totale personele middelen | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 |

    5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

    5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Operationele doelstelling nr. 1: zorgen voor een stabiele, gediversifieerde, solide en adequate financiering zodat de desbetreffende organen (International Accounting Standard Committee Foundation (IASCF), European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) en Public Interest Oversight Body (PIOB)) hun openbare missie op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen onafhankelijk en efficiënt kunnen uitvoeren. Gezien de urgentie op internationaal en EU-niveau moet een en ander binnen een redelijke termijn geschieden. Operationele doelstelling nr. 2: ervoor zorgen dat de comités van toezichthouders (de drie comités van niveau 3) binnen een redelijke termijn met voldoende financiële middelen zijn uitgerust, dit gezien de urgentie op internationaal en EU-niveau.

    5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

    - De betrokkenheid van de Gemeenschap leidt tot een versterking van de positie van de EU, met name in het huidige overleg over de governance van deze internationale/EU-organen (IASCF, EFRAG, en PIOB).

    - Met de Gemeenschapsfinanciering maakt de EU duidelijk dat haar in de huidige financiële crisis veel gelegen is aan een verbetering van het toezicht op financiële instellingen en standaarden voor jaarrekeningen (IASCF, EFRAG en de comités van toezichthouders).

    - Met de verschillende Gemeenschapssubsidies geeft de EU een positief signaal af aan alle betrokken partijen. Andere publieke organen en instellingen in de EU worden daardoor aangemoedigd om meer geld en aandacht te besteden aan deze organisaties.

    - Voorts zullen de begunstigde organisaties door de Gemeenschapsinterventie meer algemene erkenning krijgen (met name de EFRAG en PIOB) en zullen organen die over te weinig middelen beschikken (vooral de comités van toezichthouders en de EFRAG), over een stabiele inkomstenbron beschikken.

    - De voorgestelde Gemeenschapsfinanciering is van essentieel belang voor de kortetermijnacties om een interne financiële markt tot stand te brengen.

    5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

    - Doelstelling : voorkomen dat de IASFC, EFRAG en PIOB zijn aangewezen op vrijwillige particuliere financiering van belanghebbende partijen, en ervoor zorgen dat zij onafhankelijk kunnen opereren. Verwacht resultaat : er komt een eind aan de aanhoudende bezorgdheid over mogelijke belangenconflicten en twijfel aan de onafhankelijkheid van activiteiten die verband houden met standaarden (bij de IASCF de vaststelling van IFRS-standaarden (International Financial Reporting Standards), bij de EFRAG de IFRS-beoordeling in het kader van het bekrachtigingsproces en bij de PIOB het toezicht op de vaststelling van controlestandaarden voor jaarrekeningen (ISA's)) die deel uitmaken of deel kunnen uitmaken van het acquis communautaire .

    - Doelstelling : bevorderen van de mondiale acceptatie van de IFRS en IAS, in samenspraak met andere publieke instanties in de VS en andere landen/regio's. Verwacht resultaat : een gecoördineerde internationale erkenning van IFRS en IAS (een langetermijndoelstelling van de EU).

    - Doelstelling : een eerlijkere kostenverdeling in de EU ten aanzien van de IASCF en EFRAG, aangezien deze instellingen thans door slechts enkele belanghebbenden in de EU worden bekostigd. Verwacht resultaat : de financiële Gemeenschapsbijdrage zal leiden tot een gelijkere verdeling van de bijdragen in de EU-lidstaten aan het belangrijkste internationale en het belangrijkste EU-orgaan voor de vaststelling van standaarden (de IASCF en de EFRAG).

    - Doelstelling : ervoor zorgen dat de comités van toezichthouders en de EFRAG zijn uitgerust met voldoende financiële en technische middelen. Verwacht resultaat : met de Gemeenschapsbijdrage zal de continuïteit van de lopende activiteiten van deze organen gewaarborgd zijn en zullen nieuwe hoogwaardige acties die van essentieel belang zijn voor het financiële EU-beleid, medegefinancierd worden. Ook zal de governance van deze instellingen transparanter worden.

    - Doelstelling : het bovenstaande in de huidige financiële crisis zo snel mogelijk verwezenlijken. Verwacht resultaat : als de medewetgevers het onderhavige besluit in 2009 vaststellen, kan de medefinanciering van de Gemeenschap voor de begunstigden op zeer korte termijn beschikbaar komen.

    - Meting/indicatoren : de efficiëntie en kwaliteit worden gemeten door een toetsing van de acties, documenten en het effect ervan in de praktijk aan de doelstellingen van het EU-beleid voor de financiële markten.

    5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

    X Gecentraliseerd beheer

    X rechtstreeks door de Commissie

    6. TOEZICHT EN EVALUATIE

    6.1. Toezicht

    De Commissie zal de uitvoering van de programma's nauwlettend volgen en het effect van de voorgestelde financiering aan een evaluatie onderwerpen. Daartoe zal zij:

    - de jaarplanning en activiteitenverslagen van de begunstigden controleren en analyseren;

    - de kwaliteit van de door de Gemeenschappen te financieren algemene activiteiten en specifieke acties evalueren. Er worden feedbackmechanismen uitgewerkt en ingevoerd om ervoor te zorgen dat de besteding van de Gemeenschapsmiddelen aansluit bij de oorspronkelijke doelstellingen en dat daarbij de beginselen van een solide financieel beheer in acht worden genomen;

    - vragen om toezending aan de Commissie van een jaarverslag over het specifieke programma, dit overeenkomstig de richtsnoeren van het Financieel Reglement;

    - als lid van de door de begunstigden opgerichte of op te richten monitoring- en stuurgroepen ervoor zorgen dat deze efficiënt en in het openbare EU-belang te werk gaan;

    - de dialoog met andere financiers en belangrijke belanghebbenden voortzetten.

    6.2. Evaluatie

    6.2.1. Evaluatie vooraf

    Vóór de uitwerking van het ontwerp-voorstel heeft een uitgebreide evaluatie plaatsgevonden, waarvan het resultaat is opgenomen in een algemeen evaluatieverslag en in vier bijlagen over de afzonderlijke begunstigden die volgens het voorstel Gemeenschapsfinanciering zouden moeten krijgen (de comités van toezichthouders, de IASCF, de EFRAG en de PIOB).

    6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

    Aangezien het om een volledig nieuw initiatief bij DG Markt gaat, zijn er nog geen tussentijdse evaluaties of evaluaties achteraf verricht.

    6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

    Als het programma twee jaar loopt, vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Na afloop van de geplande acties vindt weer een evaluatie plaats.

    7. Fraudebestrijdingsmaatregelen

    - De rekeningen, jaarverslagen en auditorverklaringen van de begunstigden worden periodiek geanalyseerd.

    - De begunstigden worden ter plaatse bezocht als dit nodig wordt geacht om de budgettaire systemen en controles te verifiëren.

    - Begunstigden van een subsidie worden onderworpen aan alle controles die zijn voorgeschreven in het Financieel Reglement.

    8. MIDDELEN

    8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

    Indicatieve vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014 |

    Ambtenaren of tijdelijk personeel[51] (XX 01 01) | A*/AD | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |

    B*, C*/AST | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[52] | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |

    Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[53] | --- | --- | --- | --- | --- |

    TOTAAL | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 |

    8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

    Operationeel beheer van actie- en exploitatiesubsidies.

    Financieel beheer, monitoring en controle van de subsidieovereenkomsten.

    Alle twaalf personeelsleden zullen deels betrokken zijn bij de uitwerking van de acties.

    8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

    X Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling): 10

    X Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd: 2

    Tien personeelsleden zullen intern worden overgeplaatst en twee ambtenaren, één AD en één AST, gaan ervoor zorgen dat de nieuwe subsidieovereenkomsten correct worden beheerd. Deze twee posten zijn van essentieel belang voor een deugdelijke monitoring (financiën, controles, technische taken) en evaluatie van de beslist omvangrijke subsidies. Dit is een novum voor DG Markt.

    8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014 | TOTAAL |

    Andere technische en administratieve bijstand |

    - intern |

    - extern |

    Totaal Technische en administratieve bijstand |

    8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort personeel | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014 |

    Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 1,342 | 1,342 | 1,342 | 1,342 | 1,342 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) | 0,064 | 0,064 | 0,064 | 0,064 | 0,064 |

    Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | 1,406 | 1,406 | 1,406 | 1,406 | 1,406 |

    Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen |

    Negen ambtenaren in de operationele eenheden Een ambtenaar in de financiële eenheid Een ambtenaar bij IAC (intern controleteam van DG Markt) |

    Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel |

    Een arbeidscontractant in de financiële eenheid |

    Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 | Jaar 2014 | TOTAAL |

    XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,100 |

    XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

    XX 01 02 11 03 – Comités[55] |

    XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

    XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen |

    2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,100 |

    3 Andere uitgaven van administratieve aard |

    Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,100 |

    De kosten van eventuele vergaderingen zijn niet in dit financieel memorandum opgenomen omdat deze deel zullen uitmaken van de "algemene toewijzing" aan DG Markt.

    Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen |

    --- |

    [pic][pic][pic]

    [1] Zie de Verklaring over een gecoördineerd Europees actieplan van de landen van de eurozone (14239/08), top van de landen van het eurogebied, Brussel, 12 oktober 2008, en de conclusies van de Europese Raad van oktober (14368/08), Brussel, 15-16 oktober 2008, punt 1 e.v.

    [2] Mededeling van de Commissie "Van financiële crisis naar herstel: een Europees kader voor actie", COM(2008) 706 definitief, 29 oktober 2008, blz. 4.

    [3] Zie voor meer informatie: http://ec.europa.eu/internal_market/finances/committees/index_en.htm.

    [4] Zie voor meer informatie: http://ec.europa.eu/internal_market/bank/regcapital/index_en.htm#capitalrequire

    [5] Zie het persbericht van de Commissie van 11 november 2008 (IP/08/1679), beschikbaar op http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/08/1679&format=HTML&aged=0&language=EN&guiLanguage=en.

    [6] Zie de mededeling van de Commissie "Van financiële crisis naar herstel: een Europees kader voor actie", COM(2008) 706 definitief, 29 oktober 2008.

    [7] Verklaring van de top over de financiële markten en de wereldeconomie, Washington, 15 november 2008.

    [8] Besluiten 2001/527/EG, 2004/5/EG en 2004/6/EG van de Commissie tot instelling van respectievelijk het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER), het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT) en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB).

    [9] Zie bijvoorbeeld de Mededeling van de Commissie over de evaluatie van de Lamfalussy-procedure – Bevorderen van de toezichtconvergentie (COM(2007) 727 definitief), het verslag van het Comité Financieel Toezicht over het toezicht op lange termijn (het verslag-Ter Haar; FSC 4162/08), Resolutie (2007)338 van het Europees Parlement over het beleid op het gebied van financiële diensten en het verslag van de Interinstitutionele Controlegroep (IIMG), beschikbaar op http://ec.europa.eu/internal_market/finances/committees/index_en.htm#interinstitutional.

    [10] Zie bijvoorbeeld de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (conclusies van het voorzitterschap 7652/1/08), Brussel, 13-14 maart 2008, punt 30 e.v., beschikbaar op http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st07/st07652-re01.nl08.pdf.

    [11] "Association Loi 1901" in Frankrijk voor het CEER, "eingeschriebener Verein (e.V.) in Duitsland voor het CETVB en “Company limited by guarantee and without share capital" in het Verenigd Koninkrijk voor het CEBT.

    [12] Zie bijvoorbeeld de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (conclusies van het voorzitterschap 7652/1/08), Brussel, 13-14 maart 2008, punt 30 e.v., beschikbaar op http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st07/st07652-re01.nl08.pdf.

    [13] De IASCF is een Europees normalisatieorgaan in de zin van artikel 162, onder a), van de uitvoeringsverordening van het Financieel Reglement van toepassing op de EU-begroting, aangezien het een orgaan is dat standaarden voor jaarrekeningen vaststelt die in de EU van toepassing zijn overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1606/2002.

    [14] 2741e zitting van de Raad van de Europese Unie (Economische en Financiële Zaken), Brussel, 11 juli 2006. Persbericht beschikbaar op http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/06/st11/st11370.nl06.pdf.

    [15] 2813e zitting van de Raad van de Europese Unie (Economische en Financiële Zaken), Brussel, 10 juli 2007. Persbericht beschikbaar op http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/07/st11/st11464.nl07.pdf.

    [16] Zie punt 16 van de resolutie van het Europees Parlement over internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) en het bestuur van de International Accounting Standards Board (IASB), aangenomen op 24 april 2008, beschikbaar op http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+REPORT+A6-2008-0032+0+DOC+XML+V0//NL.

    [17] De Europese organisatie EFRAG vertegenwoordigt een netwerk van organen zonder winstoogmerk die in de lidstaten actief zijn. Het is een organisatie die het algemene Europese belang nastreeft in de zin van artikel 162, onder b), van de uitvoeringsvoorschiften van het Financieel Reglement van toepassing op de EU-begroting (Verordening nr. 2342/2002).

    [18] 2882e zitting van de Raad van de Europese Unie (Economische en Financiële Zaken), Brussel, 8 juli 2008. Persbericht beschikbaar op http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st11/st11236.nl08.pdf.

    [19] Zie suggestie 6 van het advies over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, beschikbaar op http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+COMPARL+PE-407.786+02+DOC+PDF+V0//NL&language=NL.

    [20] Zie voor meer informatie: http://www.efrag.org/projects/detail.asp?id=134.

    [21] De Monitoring group is samengesteld uit de International Organisation of Securities Commissions, het Basels Comité voor het bankentoezicht, de International Association of Insurance Supervisors, de Wereldbank en het Financial Stability Forum. Zie bijvoorbeeld het eerste openbare verslag van de PIOB, blz. 5.

    [22] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    [23] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    [24] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    [25] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    [26] PB C […] van […], blz. […].

    [27] PB C […] van […], blz. […].

    [28] PB C […] van […], blz. […].

    [29] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    [30] PB L 191 van 13.7.2001, blz. 43-44.

    [31] PB L 3 van 7.1.2004, blz. 28-29.

    [32] PB L 3 van 7.1.2004, blz. 30-31.

    [33] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    [34] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    [35] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    [36] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    [37] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    [38] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    [39] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    [40] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    [41] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    [42] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    [43] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    [44] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    [45] Gesplitste kredieten.

    [46] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

    [47] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

    [48] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

    [49] Momenteel worden deze organen als volgt gefinancierd: de IASCF wordt voornamelijk gefinancierd met vrijwillige bijdragen van belanghebbenden uit de particuliere sector, de EFRAG wordt gefinancierd door een aantal Europese verenigingen (zoals Businesseurope, Fédération des Experts Comptables Européennes, Comité Européen des Assurances en European Banking Federation) en middels particuliere of publieke nationale financieringsmechanismen die in een aantal lidstaten zijn ingesteld, de PIOB wordt voornamelijk gefinancierd door de IFAC, een vertegenwoordiger van de boekhoudsector, en de comités van toezichthouders (het CEER, het CEBT en het CETVB) worden gefinancierd door hun leden, bestaande uit de nationale toezichthouders voor het effecten-, bank- en verzekeringswezen. Zie voor een uitgebreider overzicht van de ledenorganisaties en belanghebbenden de evaluatie vooraf, punt 1.1.

    [50] Gemakshalve worden alleen de drie comités van toezichthouders genoemd. Juridisch gezien bezitten deze echter geen rechtspersoonlijkheid op Europees niveau. Voor het sluiten van contracten en voor de werking en administratie van de comités hebben de leden van elk comité een ondersteunende structuur met rechtspersoonlijkheid opgezet in de lidstaten waarin de comités zijn gevestigd (Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland). In de praktijk zal de Gemeenschap dus, zoals aangegeven in artikel 5 van het besluit, een financiële bijdrage leveren aan deze ondersteunende structuren.

    [51] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [52] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [53] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

    [54] Zie het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

    [55] Comité en groep waartoe het behoort.

    Top