Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0073

    Het veronderstelde gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen Resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 over het veronderstelde gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen

    PB C 76E van 25.3.2010, p. 51–54 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.3.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 76/51


    Donderdag, 19 februari 2009
    Het veronderstelde gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen

    P6_TA(2009)0073

    Resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 over het veronderstelde gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen

    2010/C 76 E/11

    Het Europees Parlement,

    gelet op de internationale, Europese en nationale instrumenten op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden, en met betrekking tot het verbod op willekeurige opsluiting, gedwongen verdwijningen en foltering, zoals het Internationaal Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten van 16 december 1966 en het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984 en de protocollen hierbij,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 februari 2007 over het verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen (1), alsmede andere verslagen en resoluties waarin deze kwestie ter sprake wordt gebracht, met inbegrip van de activiteiten van de Raad van Europa op dit gebied,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 februari 2009 over de repatriëring en hervestiging van de gedetineerden van Guantánamo (2),

    gezien de brief van zijn Voorzitter aan de nationale parlementen over de follow-up die de lidstaten aan de resolutie van het Parlement van 14 februari 2007 hebben gegeven,

    gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat in zijn resolutie van 14 februari 2007 een reeks van 46 gedetailleerde aanbevelingen aan de lidstaten, de Raad en de Commissie is gedaan,

    B.

    overwegende dat sinds de goedkeuring van zijn resolutie van 14 februari 2007, in de lidstaten een reeks ontwikkelingen heeft plaatsgehad, onder andere:

    de verklaringen van de minister van Buitenlandse Zaken van het VK over twee VS-vluchten voor buitengewone overbrenging met twee gevangenen aan boord die op het grondgebied van het VK zijn geland in 2002, alsmede de opstelling van een lijst van verdachte vluchten die aan de VS-autoriteiten zou worden toegezonden om de specifieke garantie te vragen dat deze niet voor een overbrenging zijn gebruikt, en de verklaringen van de premier hierover, de doorverwijzing door de minister van Binnenlandse Zaken van het VK aan de hoofdofficier van justitie van het VK van de zaak van de mogelijke „criminal wrongdoing” door MI5 en de CIA in het geval van de behandeling van Binyam Mohamed; de uitspraak van het Hooggerechtshof van 5 februari 2009 dat het niet mogelijk was opdracht te geven tot het openbaar maken van informatie over de veronderstelde foltering van Binyam Mohamed vanwege de bewering van de minister van Buitenlandse Zaken van het VK dat de VS het VK had gedreigd met het stopzetten van de uitwisseling van inlichtingen over terrorisme, en het tegen de uitspraak ingestelde beroep op basis van twijfel over het waarheidsgehalte van deze bewering,

    het besluit van de Poolse premier om openbare aanklagers documenten te overhandigen over CIA-vluchten en -gevangenissen, alsmede de bevindingen van de Poolse openbare aanklager waarin wordt gesteld dat meer dan een dozijn CIA-vluchten de Szymany-luchthaven hebben gebruikt, hetgeen een bevestiging is van de vaststellingen van de Tijdelijke Commissie van het Parlement,

    de verklaringen van de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken in het Spaanse parlement als opheldering van de door El País gepubliceerde informatie over militaire vluchten,

    het feit dat sommige regeringen informatie die nuttig is voor de onderzoeken naar de overbrengingen, tot staatsgeheim hebben verklaard, bijvoorbeeld in Italië, waar het proces inzake de overbrenging van Abu Omar nu tijdelijk is stopgezet en een uitspraak van het grondwettelijk hof over de legitimiteit van het beroep op het staatsgeheim wordt afgewacht,

    C.

    overwegende dat commissaris voor Justitie, Vrijheid en Veiligheid op 3 februari 2009 in het Parlement heeft verklaard een reeks acties te hebben ondernomen om gevolg aan de aanbevelingen van het Parlement te geven, inclusief een brief aan de autoriteiten in Polen en Roemenië om deze te verzoeken volledige opheldering over het veronderstelde bestaan van geheime gevangenissen op hun grondgebied te verschaffen en de publicatie van een mededeling waarin nieuwe acties op het gebied van burgerluchtvaart worden voorgesteld,

    D.

    overwegende dat buitengewone overbrenging en geheime detentie strijdig zijn met het internationale recht op het gebied van mensenrechten, het VN-Verdrag tegen foltering, het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en dat de VS-autoriteiten deze praktijk momenteel herbekijken,

    E.

    overwegende dat degenen die in het kader van het programma buitengewone overbrengingen in sommige lidstaten zijn ontvoerd, door de VS-autoriteiten naar Guantánamo of andere landen zijn gevlogen met militaire en CIA-vluchten die vaak over EU-grondgebied zijn gegaan, waarbij in sommige gevallen ook tussenlandingen in bepaalde lidstaten zijn gemaakt, overwegende dat degenen die naar derde landen zijn gebracht, in lokale gevangenissen zijn gefolterd,

    F.

    overwegende dat sommige lidstaten de VS-autoriteiten hebben benaderd om de vrijlating en repatriëring te vragen van personen die het slachtoffer van een buitengewone overbrenging zijn geworden en die de nationaliteit van deze lidstaten hebben of voorheen op het grondgebied van deze lidstaten hebben verbleven; overwegende dat functionarissen van bepaalde lidstaten toegang tot gevangenen in Guantánamo of in andere detentiecentra hebben gekregen en deze ook hebben ondervraagd om hetgeen hun door de VS-autoriteiten ten laste werd gelegd, te verifiëren, waardoor zij het bestaan van deze detentiefaciliteiten hebben gelegitimeerd,

    G.

    overwegende dat in zijn resolutie van 14 februari 2007 is gesteld – wat door de latere gebeurtenissen is bevestigd – dat diverse lidstaten betrokken waren bij of actief of passief hebben samengewerkt met de VS-autoriteiten met betrekking tot het illegale transport door de CIA en het Amerikaanse leger van gevangenen naar en/of de detentie van deze gevangenen in Guantánamo en „geheime gevangenissen” waarvan het bestaan is erkend door president Bush – en bewezen door recent vrijgegeven informatie over de inwilliging door regeringen van Amerikaanse verzoeken om toestemming om over het grondgebied van een land te vliegen en door regeringsinformatie over geheime gevangenissen – en dat de lidstaten een bijzonder deel van de politieke, morele en juridische verantwoordelijkheid voor het vervoer en de detentie van de personen die in Guantánamo en in geheime detentiefaciliteiten zijn opgesloten, dragen,

    H.

    overwegende dat de Amerikaanse Senaat de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake uitlevering en wederzijdse rechtsbijstand, die door alle lidstaten behalve Italië is geratificeerd, heeft geratificeerd,

    I.

    overwegende dat de besluiten die president Obama op 22 januari 2009 heeft uitgevaardigd een grote stap voorwaarts zijn, maar dat noch de kwesties van geheime detentie en ontvoering, noch die van het gebruik van foltering er blijkbaar volledig mee zijn opgelost,

    1.

    laakt het feit dat de lidstaten en de Raad tot nu toe geen actie hebben ondernomen, om opheldering over het programma buitengewone overbrengingen te brengen en gevolg aan de aanbevelingen van het Parlement te geven; betreurt het ontbreken van bevredigende antwoorden van de Raad aan het Parlement op 3 februari 2009;

    2.

    verzoekt de lidstaten, de Raad en de Commissie volledig gevolg aan de aanbevelingen van het Europees Parlement in zijn resolutie van 14 februari 2007 te geven en samen te werken om de waarheid te vinden door onderzoeken te starten of samen te werken met de bevoegde autoriteiten door alle nuttige informatie vrij te geven en te verstrekken en door te zorgen voor effectieve parlementaire controle van de activiteiten van de geheime diensten; verzoekt de Raad alle relevante informatie over het vervoer en het illegaal vasthouden van gevangenen, waaronder in het kader van de Werkgroep inzake internationaal publiekrecht (COJUR), openbaar te maken; verzoekt de lidstaten en de instellingen van de EU met alle bevoegde internationale organen, met inbegrip van de organen van de VN en de Raad van Europa, samen te werken, en het Parlement alle desbetreffende relevante informatie, verslagen van parlementaire onderzoeken en rechterlijke uitspraken te doen toekomen;

    3.

    verzoekt de Europese Unie en de Verenigde Staten om een intensivering van de trans-Atlantische dialoog over een nieuwe gemeenschappelijke aanpak voor de bestrijding van het terrorisme op basis van de gemeenschappelijke waarden van eerbiediging van het internationale recht op het gebied van de mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, in het kader van internationale samenwerking;

    4.

    beschouwt de overeenkomsten tussen de EU en de VS inzake uitlevering en wederzijdse rechtsbijstand als een geschikt instrument voor legale rechtshandhaving en justitiële samenwerking in de strijd tegen terreur; is daarom tevreden met de ratificatie ervan door de VS-senaat en verzoekt Italië ze zo spoedig mogelijk te ratificeren;

    5.

    is tevreden met de uitvaardiging door president Obama van drie regeringsbesluiten over de sluiting van het detentiecentrum van Guantánamo, de opschorting van de procedures voor de militaire commissies, de stopzetting van het beroep op foltering en de sluiting van de geheime gevangenissen in het buitenland;

    6.

    wijst er evenwel op dat onduidelijkheid blijft bestaan met betrekking tot de voortzetting van een beperkt aantal overbrengingsregelingen en van geheime detentiefaciliteiten, en vertrouwt erop dat er verduidelijkingen zullen worden verschaft met betrekking tot het sluiten en verbieden van alle andere geheime detentiefaciliteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks door de VS-autoriteiten worden beheerd, in de VS of in het buitenland; herinnert eraan dat geheime detentie op zich een ernstige schending van fundamentele mensenrechten is;

    7.

    wijst er nogmaals op dat slachtoffers van foltering overeenkomstig artikel 14 van het VN-Verdrag tegen foltering een afdwingbaar recht op verhaal en op een eerlijke en passende schadevergoeding hebben;

    8.

    is tevreden met het komende bezoek aan de Verenigde Staten van de commissaris voor Justitie, Vrijheid en Veiligheid, het Tsjechische voorzitterschap en de EU-coördinator voor terrorismebestrijding op 16 en 17 maart 2009, en verzoekt de EU-vertegenwoordigers de kwestie van buitengewone overbrengingen en geheime detentiefaciliteiten te berde te brengen, aangezien daarbij sprake is van een ernstige schending van het internationale en Europese recht op het gebied van de mensenrechten; verzoekt de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 26 februari 2009 hierover een krachtig standpunt in te nemen, alsmede de kwestie van de sluiting van Guantanamo en de hervestiging van de gevangenen te bespreken, naar behoren rekening houdend met de resolutie van het Parlement van 4 februari 2009 hierover;

    9.

    verzoekt de Europese Unie, de lidstaten en de VS-autoriteiten om een onderzoek te voeren naar en volledige opheldering te brengen over de overtredingen en schendingen van het internationale en nationale recht op het gebied van mensenrechten, fundamentele vrijheden, het verbod op foltering en mishandeling, gedwongen verdwijning en het recht op een eerlijk proces die in samenhang met de „oorlog tegen terreur” zijn begaan, om de verantwoordelijkheid voor de geheime detentiecentra – inclusief Guantánamo – en het programma buitengewone overbrengingen vast te stellen, en om ervoor te zorgen dat deze schendingen in de toekomst niet meer voorkomen en dat de strijd tegen het terrorisme wordt voortgezet zonder dat de mensenrechten, de fundamentele vrijheden, de democratie en de rechtsstaat worden geschonden;

    10.

    verzoekt de Raad, de Commissie en de EU-coördinator voor terrorismebestrijding om na het bezoek van de EU-delegatie aan de VS bij het Parlement verslag uit te brengen over de uitvoering van de overeenkomsten tussen de EU en de VS inzake uitlevering en wederzijdse rechtsbijstand, alsmede over de samenwerking tussen de EU en de VS op het gebied van terrorismebestrijding met volledige eerbiediging van de mensenrechten, zodat de bevoegde commissie deze kwesties kan behandelen in een verslag dat mede wordt opgesteld op basis van paragraaf 232 van zijn resolutie van 14 februari 2007;

    11.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de EU-coördinator voor terrorismebestrijding, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de NAVO, de secretaris-generaal en de voorzitter van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de President en het Congres van de Verenigde Staten van Amerika.


    (1)  PB C 287 E van 29.11.2007, blz. 309.

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0045.


    Top