This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009IP0029(01)
Effects of the global economic crisis on developing countries European Parliament resolution of 8 October 2009 on the effects of the global financial and economic crisis on developing countries and on development cooperation
Gevolgen van de mondiale economische crisis voor de ontwikkelingslanden Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2009 over de gevolgen van de mondiale financiële en economische crisis voor de ontwikkelingslanden en de ontwikkelingssamenwerking
Gevolgen van de mondiale economische crisis voor de ontwikkelingslanden Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2009 over de gevolgen van de mondiale financiële en economische crisis voor de ontwikkelingslanden en de ontwikkelingssamenwerking
PB C 230E van 26.8.2010, p. 7–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 230/7 |
Donderdag, 8 oktober 2009
Gevolgen van de mondiale economische crisis voor de ontwikkelingslanden
P7_TA(2009)0029
Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2009 over de gevolgen van de mondiale financiële en economische crisis voor de ontwikkelingslanden en de ontwikkelingssamenwerking
2010/C 230 E/02
Het Europees Parlement,
gelet op de G20-top in Londen op 2 april 2009 en de bij die gelegenheid aangenomen verklaring over het mondiaal herstel- en hervormingsplan (Global Plan for Recovery and Reform),
gezien de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties van 8 september 2000, waarin de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling zijn geformuleerd als criteria die de internationale gemeenschap gezamenlijk heeft opgesteld met het oog op de uitbanning van armoede en honger,
gezien het rapport van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) getiteld „Global Monitoring Report 2009: A Development Emergency”, dat in april 2009 verschenen is,
gezien het rapport van de Wereldbank getiteld „Global Development Finance: Charting a Global Recovery 2009”, dat in juni 2009 verschenen is,
gezien de VN-conferentie over de wereldwijde financiële en economische crisis en de gevolgen ervan voor de ontwikkeling, en gezien resolutie 63/303 van de Algemene Vergadering van de VN van 9 juli 2009 tergoedkeuring van de resultaten van die conferentie,
gezien de mededeling van de Commissie van 8 april 2009 getiteld „Steun aan de ontwikkelingslanden bij de aanpak van de crisis” (COM(2009)0160),
gezien de conclusies van de zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 en 19 mei 2009 inzake steun aan de ontwikkelingslanden bij de aanpak van de crisis,
gezien zijn resolutie van 14 maart 2006 over de herziening van de strategie van het Internationaal Monetair Fonds (1),
gezien het onderzoek van prof. Ngaire Woods over een internationaal antwoord op de crisis en de hervorming van de structuur van het internationale financiële en hulpverleningsstelsel (2),
gezien de conferentie over nieuwe financieringsmechanismen op 28 en 29 mei 2009 in Parijs en de internationale conferentie over financiering van ontwikkeling van 28 november tot 2 december 2008 in Doha,
gezien het rapport van 17 maart 2009 getiteld „Impact of the Crisis on African Economies - Sustaining Growth and Poverty Reduction” (De gevolgen van de crisis voor de Afrikaanse economieën - groei en armoedebestrijding handhaven), uitgebracht door de commissie van Afrikaanse ministers van Financiën en presidenten van de centrale banken, die is ingesteld om het verloop van de crisis in het oog te houden,
gezien de vraag aan de Commissie van 3 september 2009 over de gevolgen van de mondiale financiële en economische crisis voor de ontwikkelingslanden en de ontwikkelingssamenwerking (O-0088/2009 – B7-0209/2009),
gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
1. |
wijst erop dat de ontwikkelingslanden de mondiale financiële en economische crisis niet veroorzaakt hebben, maar er wel onevenredig zwaar door getroffen worden en geconfronteerd worden met een sterke daling van groei en werkgelegenheid, negatieve effecten op de handels- en betalingsbalans, een scherpe afname van de toestroom van particulier kapitaal en directe buitenlandse investeringen, geringere mogelijkheden om kredieten en handelsfinanciering te krijgen, verminderde overschrijvingen, sterke en onvoorspelbare fluctuaties in de wisselkoersen, uitputting van reserves, toenemende onzekerheid en daling van grondstoffenprijzen, en teruglopende inkomsten uit het toerisme; |
2. |
deelt de opvatting van VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon dat de wereldwijde financiële crisis tot een noodsituatie voor het ontwikkelingsproces heeft geleid, waardoor moeizaam bereikte vooruitgang in de strijd tegen armoede, honger en kraamvrouwen- en kindersterfte en op het gebied van basisonderwijs, gendergelijkheid en drinkwatervoorziening en riolering in gevaar komt en wellicht verloren gaat waardoor de crisis derhalve een bedreiging vormt voor het bereiken van de millenniumdoelstellingen, met name op het gebied van de volksgezondheid; |
3. |
stelt met grote bezorgdheid vast dat de crisis, die gelijke tred houdt met de voedsel- en brandstofprijzencrisis, reeds een zware tol op menselijk vlak heeft geëist en voor de kwetsbaren in de armste landen desastreuze gevolgen heeft: te verwachten groei van de werkloosheid met 23 miljoen, een toename van het aantal allerarmsten met 90 miljoen alleen al in 2009, dreigende stopzetting van de levensreddende medicatie voor de 1,7 miljoen mensen met hiv-besmetting en een stijging van de kindersterfte van 200 000 tot 400 000 tussen 2009 en 2015, het ijkjaar voor de millenniumdoelstellingen in de ontwikkelingslanden; |
4. |
wijst erop dat vele ontwikkelingslanden ervaren dat alle financieringsbronnen voor ontwikkelingswerk onder de crisis te lijden hebben en dat zij de moeizaam bereikte economische vooruitgang zonder uitgebreide externe steun niet kunnen handhaven; |
5. |
roept de EU op actie te ondernemen om een einde te maken aan het misbruik van belastingparadijzen, belastingontduiking en illegale kapitaalvlucht uit ontwikkelingslanden; dringt derhalve aan op een nieuwe bindende wereldwijde overeenkomst, die transnationale ondernemingen verplicht tot automatische openbaarmaking van hun winstcijfers en van de belastingen die zij in elk land hebben afgedragen zodat duidelijk wordt wat ze hebben betaald in de verschillende ontwikkelingslanden waar ze actief zijn; |
6. |
stelt vast dat de G20 erkent een collectieve verantwoordelijkheid te dragen voor het opvangen van de sociale gevolgen van de crisis teneinde langetermijnschade voor het mondiaal potentieel tot een minimum te beperken, en dat de G20 de reeds gedane steuntoezeggingen heeft bekrachtigd en beloofd heeft nieuwe middelen beschikbaar te stellen, waaronder 50 000 miljoen USD voor sociale bescherming, stimulering van de handel en consolidatie van de ontwikkeling in landen met een laag inkomen, de crisissteun in ontwikkelingslanden aanzienlijk te zullen verhogen en meer geld te zullen uittrekken voor sociale bescherming in de armste landen; |
7. |
is verheugd over het besluit van de leiders van de G8 in juli 2009 in L'Aquila (Italië) om 20 000 miljoen USD beschikbaar te stellen voor plattelandsontwikkeling en voedselvoorziening; |
8. |
vreest dat de toegezegde financiële steun onvoldoende zal zijn, niet gericht zal zijn op de landen die er het meest behoefte aan hebben en niet flexibel en snel genoeg beschikbaar zal zijn om de ontwikkelingslanden echt te helpen; |
9. |
steunt het verzoek van de leiders van de G8 om in 2010 een internationale toetsing van het beleid gericht op de millenniumdoelstellingen uit te voeren; |
10. |
neemt kennis van de verhoging van de aan het IMF en andere internationale financiële instellingen ter beschikking gestelde middelen; is voorts ingenomen met de onlangs doorgevoerde hervorming van het IMF, die tot uiting komt in de grotere rol voor de opkomende landen; |
11. |
maakt zich ernstig zorgen over het feit dat, naar de stand van juli 2009, 82 % van de nieuwe leningen van het IMF naar Europese landen is gegaan en slechts 1,6 % naar Afrikaanse landen, hetgeen betekent dat de meeste middelen bestemd zijn voor opkomende landen met een hoog inkomen en landen met een middelhoog inkomen die de leningen naar alle waarschijnlijkheid zullen kunnen terugbetalen; wijst erop dat verstoring van ontwikkelingsprocessen veel ernstiger en langduriger negatief uitwerkt op de minst ontwikkelde landen dan het geval is voor de meest geavanceerde landen gedurende een beperkte crisisperiode; |
12. |
dringt aan op spoedige verstrekking van de extra 6 000 miljoen dollar aan flexibele financiering tegen gunstige voorwaarden voor de armste landen, afkomstig van de verkoop van goudreserves van het IMF; neemt met bezorgdheid kennis van het feit dat het IMF naar het raamt slechts ongeveer 2 % van de (bruto) externe financiële behoeften van de ontwikkelingslanden kan dekken, hetgeen onderstreept dat andere instellingen en donoren bij moeten dragen om de nodige middelen en leningen tegen gunstige voorwaarden beschikbaar te stellen; |
13. |
betreurt dat de Wereldbank nauwelijks meer kon doen dan haar eigen bestaande fondsen en faciliteiten in te zetten, terwijl voor een doeltreffend antwoord op de crisis een nieuwe, forse kapitaalinjectie nodig is en de G20 toch had toegezegd middelen beschikbaar te stellen voor sociale bescherming in de armste landen, onder meer via investeringen voor gegarandeerde duurzame voedselvoorziening en vrijwillige bilaterale bijdragen aan het „kwetsbaarheidsfonds” (Vulnerability Framework) waardoor de crisisfaciliteit voor infrastructuur van de Wereldbank, en aan het Rapid Social Response Fund; |
14. |
stelt dat de hoogste prioriteit eenvoudigweg aan armoedebestrijding moet worden gegeven, met dien verstande dat het geld van de belastingbetaler zo goed mogelijk besteed moet worden en dat erkend moet worden dat elk individu in de ontwikkelingslanden een onschatbare menselijke waardigheid heeft; |
15. |
wijst erop dat billijke en voor beide partijen voordelige handel de hoeksteen van internationale stabiliteit op de financiële markt is; wijst er voorts op de EU een bijdrage moet leveren door handelsverstorende subsidies en handelsbarrières, die zo schadelijk voor de economie van de ontwikkelingslanden zijn, af te bouwen; |
16. |
wijst erop dat de braindrain schadelijk is voor de kapitaalstructuur van elke economie; wijst er bovendien op dat het in grote delen van de wereld nog steeds een voorwerp van zorg is als de beste en meest getalenteerde mensen, die de ontwikkelingslanden node kunnen missen, hun land verlaten; verlangt daarom dat circulaire migratie gestimuleerd wordt; |
17. |
stelt tot zijn grote verontrusting vast dat de Wereldbank als gevolg hiervan niet kon voorzien in de behoeften van een aantal door de crisis bijzonder kwetsbaar geworden landen die niet voldoen aan de criteria van de Internationale Bank voor herstel en ontwikkeling (IBRD) of de Internationale Ontwikkelingsassociatie (IDA) of toewijzingsmodellen waarvoor kredietwaardigheid en een „bewijs van goed gedrag” vereist zijn; is van oordeel dat deze discrepantie bij de financiering aantoont dat er een fundamenteel probleem is met het beleid van de Wereldbank, die kennelijk streeft naar een minimaal risico voor zichzelf en haar niet-lenende leden, hetgeen ten koste van de behoeftige ontwikkelingslanden gaat; |
18. |
wijst erop dat het onvermogen van de instellingen van Bretton Woods om de landen met een laag inkomen bij te staan om de crisis het hoofd te bieden vooral te wijten is aan het uitblijven van bestuurlijke hervormingen bij die instellingen om ze een grotere relevantie en effectiviteit te geven en om te bereiken dat ze meer oog voor de behoeften van de ontwikkelingslanden hebben; dringt erop aan dat die hervormingen met spoed ter hand worden genomen; |
19. |
verlangt van de EU en de lidstaten dat zij hun rol als belangrijke internationale actoren waarmaken en met spoed de vereiste hervorming van de instellingen van Bretton Woods doorvoeren en nu reeds de ernstige leemten in de crisisaanpak door G20, IMF en Wereldbank opvullen door snel hulp te verlenen aan de ontwikkelingslanden en middelen beschikbaar te stellen aan de landen wier investeringen voor het bereiken van de millenniumdoelen voor ontwikkeling nu onder druk staan ten gevolge van de financiële crisis, een van buiten komend onheil waar de ontwikkelingslanden part noch deel aan hadden; de EU en haar lidstaten moeten daarbij te allen tijde aan de scherpste eisen van het afleggen van verantwoording en doeltreffendheid van hulpverlening voldoen als het om de besteding van publieke middelen gaat; |
20. |
geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over het feit dat de hulp van sommige lidstaten in 2008 in reële termen gedaald is; dringt er bij de lidstaten op aan dat zij hun beloften inzake de officiële ontwikkelingshulp (ODA) voor 2010 gestand doen, wetende dat een meerderheid van de ontwikkelingslanden zwaar onder de gevolgen van de mondiale financiële crisis gebukt gaat; |
21. |
is ingenomen met de plannen van de EU om vervroegd 88 000 miljoen EUR uit te trekken voor directe ontwikkelingshulp en begrotings- en landbouwsteun alsmede het voorgestelde bedrag van 500 miljoen EUR ter ondersteuning van de sociale uitgaven in de ontwikkelingslanden via het ad hoc-kwetsbaarheidsmechanisme FLEX ten behoeve van de landen in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS); bepleit dat begrotingssteun via sectorale steun vooral wordt gericht op uitgaven voor gezondheidszorg, onderwijs, sociale dienstverlening en groene groei; dringt erop aan dat de EU en haar lidstaten zich houden aan de financiële toezeggingen die de EU in haar agenda voor actie voor de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling heeft gedaan; erkent het beginsel van eigendom en onderstreept de rol die de ontwikkelingslanden toekomt bij de vaststelling van hun eigen beleid, strategie en ontwikkelingsprogramma, alsmede de wederzijdse verantwoording die de EU en haar partners voor het behalen van de ontwikkelingsresultaten verschuldigd zijn; |
22. |
herhaalt dat het Parlement meermalen heeft gepleit voor opname van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) in de EU-begroting om democratische controle op de besteding mogelijk te maken; |
23. |
betreurt evenwel dat afgezien van de 100 miljoen EUR voor het Infrastructuurtrustfonds EU-Afrika alle uitgaven voortvloeien uit eerdere toezeggingen en dringt dan ook aan op sterkere aanvullende financiering; geeft uiting aan zijn bezorgdheid over het uitgavengat dat in de toekomst zal ontstaan doordat de Commissie thans gelden vervroegd ter beschikking stelt; |
24. |
wijst erop dat de omvang van de ODA niet afgestemd is op de ernst van de situatie en de door de crisis enorm toegenomen behoeften in de ontwikkelingslanden, en dringt er daarom bij de Commissie en de lidstaten op aan dat zij hun internationale verplichtingen nakomen en hun bijdragen op peil houden om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen; dringt er bij de Commissie op aan dat zij met spoed nieuwe voorstellen indient voor innovatieve financieringsmechanismen; |
25. |
wijst erop dat er meer samenhang moet komen tussen het handels- en begrotingsbeleid van de EU en haar beleid inzake klimaatverandering en ontwikkelingshulp; |
26. |
bepleit daarom dat de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) worden ingezet om in de ontwikkelingsbehoeften te voorzien door de ACS-landen een handelsvoordeel te bieden en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te helpen verwezenlijken, waarbij de ACS-landen de keus wordt gelaten om bepaalde kwetsbare producten en sectoren, zoals investeringen en diensten, buiten de onderhandelingen te houden; |
27. |
wijst erop dat de EPO's om die reden als instrument ten behoeve van regionale integratie moeten dienen en de economie van de ACS-landen nieuw leven moeten inblazen, waarbij de financieringsbeloften worden; |
28. |
wijst erop dat de Europese Investeringsbank (EIB) veel actiever en openlijker het voortouw moet nemen bij de ontwikkeling van nieuwe financieringsmechanismen; |
29. |
verzoekt de Commissie het heft in handen te nemen bij de spoedige stimulering van dat soort mechanismen, waaronder micro- en mesokrediet, met name om kwetsbare groepen als vrouwen en boeren de mogelijkheid van financiering te bieden; |
30. |
verlangt dat de EU ervoor zorgt dat er een afdoende mondiaal toezichtsysteem komt om te voorkomen dat zich nog eens een financiële crisis voordoet; |
31. |
verzoekt de lidstaten hun verplichtingen ten aanzien van de ODA na te komen; |
32. |
beklemtoont dat er op terreinen als economie, handel, milieu en landbouw een consistent ontwikkelingbeleid gevoerd moet worden om te voorkomen dat de mondiale economische en financiële crisis nog slechter voor de ontwikkelingslanden uitpakt; |
33. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de VN-organisaties, het IMF en de Wereldbank, alsmede aan de bewindvoerders van de lidstaten bij het IMF en de Wereldbank, en de G20-landen. |
(1) PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 118.
(2) Studie in opdracht van de Sectie beleidsondersteuning van DG EXPO van het Parlement (nog te verschijnen).