Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008XC1110(01)

    Jaarrekening van de Europese Gemeenschappen — Begrotingsjaar 2007 — Deel I — Geconsolideerde financiële staten en geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    PB C 287 van 10.11.2008, p. 1–110 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.11.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 287/1


    JAARREKENING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

    BEGROTINGSJAAR 2007

    Deel I

    GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN EN GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

    (2008/C 287/01)

    INHOUD

    Nota bij de geconsolideerde jaarrekening

    Belangrijkste gebeurtenissen en vermeldenswaardige punten

    Uitvoering en financiële verslaglegging van de EU-begroting

    DEEL I:

    Geconsolideerde financiële staten van de Europese Gemeenschappen en toelichting daarbij

    A.

    Balans

    B.

    Economische resultatenrekening

    C.

    Kasstroomoverzicht

    D.

    Mutatieoverzicht van de nettoactiva

    E.

    Toelichtingen bij de financiële staten

    DEEL II:

    Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting van de Europese Gemeenschappen en toelichting daarbij

    A.

    Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    B.

    Toelichting bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    NOTA BIJ DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

    De geconsolideerde jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 is opgesteld op grond van de inlichtingen die de andere instellingen en organen overeenkomstig artikel 129, lid 2, van het Financieel Reglement hebben verstrekt. Ik verklaar dat de jaarrekening is opgesteld overeenkomstig titel VII van het Financieel Reglement van de Europese Gemeenschappen en de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

    Ik heb van de rekenplichtigen van deze instellingen en organen, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van de Europese Gemeenschappen en de uitvoering van de begroting geeft.

    Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening van de Europese Commissie te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie van de Europese Gemeenschappen geeft.

    Image

    Brian GRAY

    Rekenplichtige van de Europese Commissie

    BELANGRIJKSTE GEBEURTENISSEN EN VERMELDENSWAARDIGE PUNTEN

    De jaarrekening van de Europese Gemeenschappen 2007 is de derde jaarrekening die wordt opgesteld volgens de boekhouding op transactiebasis, die de Europese Gemeenschappen in 2005 hebben ingevoerd. In 2007 werd het Financieel Reglement van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen herzien en de nieuwe versie is op 1 mei 2007 in werking getreden.

    Zoals met elke rekening heeft de Commissie gewerkt aan verbeteringen van wat eerder gepubliceerd is, voornamelijk met de bedoeling de lezer informatie te verschaffen die begrijpelijker en relevanter is.

    Met betrekking tot de presentatie van de jaarrekening van het begrotingsjaar 2007 worden de volgende wijzigingen onder de aandacht gebracht:

    Er werd een nieuw deel toegevoegd, dat uitlegt hoe de EU-begroting wordt uitgevoerd en hoe er verantwoording over wordt afgelegd. Dit deel geeft uitleg over hoe de Gemeenschappen gefinancierd worden en hoe het geld wordt besteed, en de uitgaven worden gecontroleerd en verantwoord.

    Er werd ook een deel toegevoegd om de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen beter uit te leggen, met details over de desbetreffende bedragen (zie deel E.6).

    De tabellen over de uitvoering van de begroting worden nu opgesteld in miljoen euro. Er is ook een overzichtstabel toegevoegd om een beter overzicht geven van de inkomsten en uitgaven van de begroting.

    Voor het eerst wordt ook in de toelichting een afstemming geven van het economische resultaat met het resultaat van de begrotingsuitvoering.

    Ten slotte dient erop gewezen dat het consolidatiebereik sedert 2006 is uitgebreid: er zijn nu drie gemeenschappelijke ondernemingen tegenover één in 2006, en er zijn nu 26 agentschappen geconsolideerd ten opzichte van 24 in 2006.

    BELANGRIJKSTE TE VERMELDEN PUNTEN VAN DE JAARREKENING 2007

    Het begrotingsoverschot is andermaal verkleind, van 1,848 miljard EUR tot 1,529 miljard EUR.

    Het economische resultaat van het jaar is van een overschot van 197 miljoen EUR in 2006 gestegen tot een overschot van 7,462 miljard EUR in 2007.

    De totale activa zijn toegenomen van 67,332 miljard EUR in 2006 tot 75,386 miljard EUR en de totale passiva van 131,550 miljard EUR tot 134,006 miljard EUR. Het verschil tussen de activa en passiva zal op de korte termijn worden gefinancierd met begrotingsmiddelen die reeds zijn gestemd of gewaarborgd door de lidstaten op de langere termijn.

    UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EU-BEGROTING

    1.   OPSTELLING VAN DE JAARLIJKSE BEGROTING

    De EU-begroting financiert een hele reeks beleidslijnen en programma's in de hele Unie. In overeenstemming met de prioriteiten die de lidstaten bepaald hebben, voert de Commissie specifieke programma's, activiteiten en projecten in het veld uit. Die kunnen variëren van steun aan educatieve projecten voor de mobiliteit van studenten en leraren, over projecten die bedoeld zijn om een betere werkomgeving voor werknemers in de EU te bevorderen tot een verbetering van de controle van de buitengrenzen.

    Bijna 95 % van de EU-begroting gaat naar de financiering van dat beleid en de activiteiten van de EU waarover alle lidstaten het eens zijn. Het rechtstreekse verband tussen de jaarlijkse begroting en het EU-beleid wordt gegarandeerd via de activiteitsgestuurde begroting. De nomenclatuur van de activiteitsgestuurde begroting, die voor het eerst ingevoerd werd in de begroting 2004, maakt het mogelijk om de beleidsterreinen van de Europese Unie duidelijk te identificeren, evenals de totale hoeveelheid middelen die aan elk van deze terreinen wordt toegewezen.

    De 32 beleidsterreinen zijn onderverdeeld in ongeveer 200 activiteiten, waarvan er meer dan 110 beleidsbegrotingsonderdelen omvatten en dus als hoofdstukken in de begrotingsnomenclatuur zijn opgenomen. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden, elk binnen hun eigen activiteitendomein. Andere beleidsterreinen zijn echter horizontaal. Zij garanderen de goede functionering van de Commissie, zoals „Coördinatie en juridisch advies” en „Begroting”. De activiteitsstructuur levert het gemeenschappelijke conceptuele kader om prioriteiten te stellen, te plannen, te begroten, te bewaken en te rapporteren, met als hoofddoel te komen tot een efficiëntere, zuinigere en doelmatigere aanwending van de middelen.

    De interne procedure voor de goedkeuring van een ontwerpbegroting begint met de opstelling ervan door de Commissie, gevolgd door voorlegging aan de Raad, die dan wijzigingen kan aanbrengen wanneer hij dat nodig acht. Daarna gaat de bijgewerkte begroting naar het Europees Parlement, dat dan zelf wijzigingen kan voorstellen of de versie van dat ogenblik kan aanvaarden of weigeren. Zodra men een akkoord heeft bereikt over alle wijzigingen en herzieningen (met inbegrip van, indien nodig, een geheel nieuw ontwerp dat wordt voorgesteld door de Commissie) wordt de begroting half december door het Parlement goedgekeurd. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement en daarna is zij uitvoerbaar.

    2.   HOE WORDT DE EG GEFINANCIERD?

    De EG beschikt over twee grote financieringscategorieën: ontvangsten uit eigen middelen en diverse ontvangsten.

    2.1.   Ontvangsten en vorderingen uit eigen middelen

    De ontvangsten uit eigen middelen komen automatisch toe aan de EU om haar in staat te stellen haar begroting te financieren zonder dat hiervoor een latere beslissing van nationale autoriteiten nodig is (in 2007 gaat het om 93 % van de totale ontvangsten). Het totale bedrag aan eigen middelen dat nodig is om de begroting te financieren wordt bepaald door het totaal aan uitgaven te verminderen met de overige ontvangsten. Het totale bedrag aan eigen middelen mag niet meer bedragen dan 1,24 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU. De eigen middelen kunnen worden ingedeeld in de volgende categorieën:

    1.

    De traditionele eigen middelen omvatten douanerechten, landbouwrechten en suikerheffingen. Deze eigen middelen zijn verschuldigd door marktdeelnemers en worden geïnd door de lidstaten in naam van de EU. Toch behouden de lidstaten 25 % als vergoeding voor hun inningskosten. Douanerechten en landbouwrechten worden geheven op de invoer van producten die uit derde landen komen, aan tarieven die gebaseerd zijn op het gemeenschappelijk douanetarief. Suikerheffingen worden door de suikerproducenten betaald om de uitvoerrestituties voor suiker te financieren. De traditionele eigen middelen zijn gewoonlijk goed voor circa 15 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen.

    2.

    De eigen middelen gebaseerd op de belasting op de toegevoegde waarde (btw) worden geheven op basis van de btw-grondslagen van de lidstaten, die voor dit doel geharmoniseerd worden volgens de regels van de Gemeenschap. Hetzelfde percentage wordt geheven op de geharmoniseerde grondslag van elke lidstaat. De btw-grondslag die in aanmerking dient te worden genomen, wordt echter afgetopt op 50 % van het bni van elke lidstaat. De btw-middelen zijn gewoonlijk goed voor circa 15 % van de ontvangsten uit eigen middelen.

    3.

    De bni-middelen (bruto nationaal inkomen) worden gebruikt om de ontvangsten en uitgaven van de begroting in evenwicht te brengen, d.w.z. om dat deel van de begroting te financieren dat niet gedekt wordt door andere bronnen van inkomsten. Op het bni van elke lidstaat wordt hetzelfde percentage geheven, dat wordt vastgesteld volgens de regels van de Gemeenschap. De bni-middelen zijn gewoonlijk goed voor circa 70 % van de ontvangsten uit eigen middelen.

    Met betrekking tot de betaling van deze bedragen, bevatten de afzonderlijke rekeningen traditionele eigen middelen die volgens artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad zijn vastgesteld door de lidstaten, maar niet ter beschikking zijn gesteld van de Gemeenschappen, aangezien zij nog niet geïnd zijn of er geen zekerheid is gesteld of omdat zij betwist worden. Elke lidstaat dient bij de Commissie een kwartaaloverzicht in van deze specifieke boekhouding en vermeldt voor elke soort middelen:

    het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd,

    de tijdens het betrokken kwartaal geïnde bedragen,

    rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) tijdens het betrokken kwartaal,

    de geschrapte bedragen,

    het aan het eind van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

    Wanneer de in de specifieke boekhouding opgenomen bedragen aan traditionele eigen middelen worden geïnd, moeten zij uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin de rechten zijn geïnd, ter beschikking van de Commissie worden gesteld.

    Wanneer werkelijke inning onwaarschijnlijk is, moeten de rechten in de specifieke boekhouding worden afgeschreven. Deze afschrijving is gebaseerd op ramingen van de lidstaten zelf overeenkomstig artikel 6, lid 4, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000, dat luidt als volgt: „De lidstaten doen het laatste kwartaaloverzicht van elk begrotingsjaar vergezeld gaan van een raming van het totaalbedrag van de rechten die op 31 december van het betrokken begrotingsjaar in de specifieke boekhouding zijn opgenomen en waarvan de inning onzeker is.”.

    Op basis van de ramingen die de lidstaten hebben verstrekt, is de waarde van de post „vorderingen op de lidstaten” aan de actiefzijde van de balans verminderd. Dit betekent echter niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen. Ook als de inning onwaarschijnlijk of praktisch onmogelijk is, wil dat nog niet zeggen dat de bedragen als traditionele eigen middelen verloren gaan voor de Gemeenschapsbegroting. Er is slechts sprake van oninbaarlijding wanneer de lidstaat aantoonbaar al het nodige heeft gedaan om het bedrag te innen. Lidstaten die dit niet kunnen aantonen, worden financieel aansprakelijk gesteld en moeten het bedrag krachtens artikel 17, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 overmaken aan de Gemeenschapsbegroting.

    2.2.   Diverse ontvangsten

    De diverse ontvangsten als gevolg van de activiteiten van de Europese Gemeenschappen bedragen circa 7 % van de totale ontvangsten. Het betreft hier bijvoorbeeld geldboeten in mededingingszaken en invorderingsopdrachten tegen particuliere en openbare debiteuren met betrekking tot het beheer van Gemeenschapsprojecten (zoals in het bovenstaande voorbeeld). De betaling van geldboeten die opgelegd zijn door het Hof van Justitie aan de lidstaten omdat zij een bepaalde uitspraak niet naleven, vallen ook in deze categorie. De Commissie beheert jaarlijks honderdduizenden projecten en zij dient elk jaar circa 12 000 invorderingsopdrachten op te stellen. Op elke schuld die niet betaald werd op de vervaldatum, dient achterstandsrente te worden betaald. Wanneer schulden aan de Gemeenschap van derden die geen lidstaten zijn, onbetaald blijven, zijn de beslissingen van de Commissie (en de Raad) die de verplichting opleggen om te betalen, onmiddellijk afdwingbaar volgens de regels voor burgerlijke procedures die van kracht zijn in het grondgebied waar de gedwongen tenuitvoerlegging dient plaats te vinden. De overblijvende debiteurs zullen worden opgespoord door de juridische dienst die bijgestaan wordt door externe advocatenkantoren.

    3.   HOE DE GEMEENSCHAPSBEGROTING WORDT BEHEERD EN BESTEED

    3.1.   Belangrijkste beleidsuitgaven

    De beleidsuitgaven van de Europese Gemeenschappen bestrijken de verschillende rubrieken van de financiële vooruitzichten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. Overeenkomstig het Financieel Reglement maken de Gemeenschappen voor de uitvoering van de algemene begroting gebruik van de volgende methoden:

     

    Direct gecentraliseerd beheer: in dit geval wordt de begroting direct door de bevoegde instelling of het bevoegde orgaan van de Gemeenschappen uitgevoerd.

     

    Indirect gecentraliseerd beheer: hier gaat het om gevallen waarin de Gemeenschappen het beheer van een deel van de begroting toevertrouwen aan een orgaan van de Gemeenschappen of van een lidstaat.

     

    Gedecentraliseerd beheer: dit zijn de gevallen waarin de Gemeenschappen bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan derde landen delegeren.

     

    Gedeeld beheer: in het kader van deze beheersmethode delegeren de Gemeenschappen bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan lidstaten.

     

    Gezamenlijk beheer: in het kader van deze methode vertrouwen de Gemeenschappen bepaalde taken tot uitvoering van de begroting toe aan een internationale organisatie.

    Het grootste deel van de uitgaven, dit jaar 90 miljard EUR (in 2006: 91 miljard EUR), valt onder de rubriek „gedeeld beheer”, wat inhoudt dat taken aan de lidstaten worden gedelegeerd, meer bepaald voor terreinen zoals de landbouwuitgaven en de structurele maatregelen.

    3.2.   De verschillende financiële actoren

    Het College van leden van de Commissie neemt gezamenlijk de politieke verantwoordelijkheid, maar heeft haast geen bevoegdheden om de begroting uit te voeren. Het delegeert deze taken elk jaar aan individuele ambtenaren die verantwoording dienen af te leggen aan het College en die onderworpen zijn aan het Statuut van de ambtenaren. De desbetreffende personeelsleden — meestal directeurs-generaal en diensthoofden — staan bekend als „gedelegeerde ordonnateurs”. Zij kunnen op hun beurt hun taken in verband met de uitvoering van de begroting aan „gesubdelegeerde ordonnateurs” delegeren.

    De verantwoordelijkheid van de ordonnateurs omvat het hele beheersproces, vanaf de bepaling wat er moet worden gedaan om de beleidslijnen te realiseren die door de instelling vastgelegd zijn tot het beheren van de activiteiten die gestart zijn, zowel vanuit operationeel als budgettair standpunt, met inbegrip van het ondertekenen van juridische verbintenissen, het bewaken van de resultaten, het verrichten van betalingen en, indien nodig, zelfs het innen van geld. De ordonnateurs moeten ook zorgen dat er evaluaties worden uitgevoerd om de haalbaarheid van hun voorstellen te analyseren (evaluatie vooraf) en om het succes en de rentabiliteit te meten van programma's die al lopen (tussentijdse evaluaties en evaluaties achteraf). De resultaten van deze evaluaties worden gebruikt om het besluitvormingsproces te helpen verbeteren en de transparantie, de controleerbaarheid en de kosteneffectiviteit van de interventie door de Gemeenschap te verhogen.

    Het goede financiële beheer en de goede controleerbaarheid worden binnen elk directoraat-generaal (DG) gewaarborgd door de controle van het management (in de handen van de ordonnateurs) te scheiden van de interne controle en de controle op het voldoen aan de duidelijke normen voor interne controle (die geïnspireerd zijn door de internationale COSO-normen), financiële controles vooraf en achteraf, onafhankelijke interne controles op basis van risicobeoordelingen en een periodieke rapportering over de activiteiten aan de individuele leden van de Commissie.

    De rekenplichtige voert de betalings- en invorderingsopdrachten uit die zijn opgesteld door de ordonnateurs en hij is verantwoordelijk voor het beheer van de kasmiddelen. Hij schrijft de boekhoudkundige principes en methodes voor, valideert de boekhoudsystemen, houdt de boeken bij en stelt de jaarrekening van de instelling op en consolideert deze met die van de andere geconsolideerde entiteiten. Bovendien moet de rekenplichtige de rekeningen ondertekenen en verklaren dat zij een getrouw beeld van de vermogenspositie van de instelling geven.

    De interne controleur, die geen financiële actor in de strikte betekenis is, wordt aangesteld door een instelling om de correcte werking van de systemen en procedures voor de uitvoering van de begroting te controleren en de instelling advies te geven in verband met problemen op het gebied van risicobeheersing. De interne controleur brengt onafhankelijke adviezen uit over de kwaliteit van de beheer- en controlesystemen en formuleert aanbevelingen ter verbetering van de beleidsprocedures en ter bevordering van een goed financieel beheer.

    3.3.   Verbintenis tot besteding van de EU-begroting

    Zodra de begroting is goedgekeurd, stelt het directoraat-generaal Begroting via het boekhoudsysteem van de Commissie middelen ter beschikking van de verschillende diensten van de Commissie en de instellingen en andere organen conform hun beleidsverantwoordelijkheden via een systeem dat activiteitsgestuurde begroting heet. Zo wordt bijvoorbeeld het beheer van de begrotingsonderdelen die te maken hebben met het milieu door de Commissie gedelegeerd aan het hoofd — of de directeur-generaal — van het directoraat-generaal Milieu (die in deze context de gedelegeerde ordonnateur voor de desbetreffende begrotingsonderdelen wordt genoemd).

    Voor men een juridische verbintenis met een derde kan aangaan (bijvoorbeeld een contract of een subsidieovereenkomst), moet er in de jaarlijkse begroting een begrotingsonderdeel zijn dat toestemming geeft voor de activiteit in kwestie. Er moeten ook voldoende middelen in het desbetreffende begrotingsonderdeel staan om de uitgaven te dekken. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, moeten de nodige middelen in de begroting gereserveerd worden met behulp van een begrotingsvastlegging in het boekhoudsysteem.

    Zodra de begrotingsvastlegging is gelanceerd door de verantwoordelijke voor het project, die de „initiatiefnemende functionaris” wordt genoemd, moet er een vooraf vastgelegde procedure gevolgd worden — of „financieel circuit” — dat een papieren en elektronisch spoor is waarbij minstens twee personen betrokken zijn (het zogenaamde twee-paar-ogenprincipe), namelijk de initiatiefnemer en de verificateur. De bestaande financiële circuits voorzien in financiële en beleidscontroles voor de vastlegging wordt goedgekeurd door de verantwoordelijke ordonnateur.

    Er kan geen geld worden uitgegeven van de begroting van de Gemeenschap vooraleer de Commissie of een ander orgaan van de Europese Gemeenschap en de mogelijke ontvanger van geld van de Gemeenschap een schriftelijke juridische verbintenis hebben gesloten. Onder het direct gecentraliseerd beheer neemt deze juridische verbintenis de vorm aan van ofwel een contract met een contractant ofwel een subsidieovereenkomst met een begunstigde.

    Zodra de begrotingsvastlegging is goedgekeurd, wordt zij in het boekhoudsysteem van de begroting geregistreerd en worden de kredieten dienovereenkomstig gebruikt. Doch dit heeft geen invloed op de algemene boekhouding (of het grootboek), aangezien er nog geen kosten zijn gemaakt. Het boekhoudsysteem van de Europese Gemeenschappen bestaat namelijk uit twee afzonderlijke, maar gekoppelde elementen:

    a)

    de begrotingsboekhouding, die het mogelijk maakt om de uitvoering van de begroting in detail te volgen, en

    b)

    de algemene boekhouding, die gebruikt wordt om de balans en de economische resultatenrekening op te stellen.

    De begrotingsboekhouding geeft een overzicht van de vastleggingen en betalingen die van dag tot dag worden verricht voor de zowat 1 150 begrotingsonderdelen. Zij is gebaseerd op het gewijzigdekasbeginsel, waarbij een uitgaven- of ontvangstenpost pas in de boekhouding wordt opgenomen op het ogenblik wanneer het geld wordt vastgelegd, uitbetaald of ontvangen. Deze boekhoudmethode is typisch voor de openbare sector, die zich in het verleden altijd al eerder heeft toegelegd op de begroting en de uitvoering daarvan. Het Europees Parlement, d.w.z. de instelling waaraan de executieve, de Commissie, verantwoording moet afleggen, is er natuurlijk op uit om te verifiëren dat de wensen die het heeft uitgedrukt toen het de begroting goedkeurde, door de executieve worden vervuld. Elke maand publiceert de Commissie cijfers die een gedetailleerd overzicht geven van de huidige toestand van de uitvoering van de begroting (uitgaven) op de Europawebsite. De cijfers worden vermeld per rubriek van de financiële vooruitzichten en per beleidsterrein.

    De algemene boekhouding (of het grootboek) maakt gebruik van de methode van dubbel boekhouden, waarbij alle uitgaven en ontvangsten van het begrotingsjaar (en dus het economische resultaat) worden vermeld en de vermogenspositie van de Europese Gemeenschap wordt vastgelegd in de vorm van een balans met activa en passiva per 31 december van een bepaald jaar.

    3.4.   Het verrichten van een betaling

    3.4.1.   Algemene bepalingen

    Er kan geen enkele betaling verricht worden tenzij er een begrotingsvastlegging is goedgekeurd door de ordonnateur die de verrichting in kwestie behandelt. Wanneer er een betaling moet worden verricht, moet een verplichte werkwijze worden gevolgd die lijkt op die voor een begrotingsvastlegging. Dit gebeurt in het boekhoudsysteem en met een parallel spoor op papier of via elektronische weg. Opnieuw wordt het proces opgestart door de initiatiefnemende functionaris en uiteindelijk goedgekeurd door de gesubdelegeerde ordonnateur. Zodra de betaling is goedgekeurd, worden zowel de begrotingsboekhouding als de algemene boekhouding automatisch bijgewerkt.

    Zodra de betaling is goedgekeurd in het boekhoudsysteem, is de volgende stap dat de overschrijving naar de rekening van de begunstigde wordt uitgevoerd. De Commissie voert bijvoorbeeld bijna al haar betalingen uit per overschrijving via de afdeling thesaurie van het directoraat-generaal Begroting. Zij beschikt over bankrekeningen bij schatkisten van lidstaten, centrale banken en commerciële banken.

    De Commissie verricht per jaar meer dan een miljoen betalingen. De Commissie neemt deel aan SWIFT (Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication). Dagelijks wordt minstens één „payment run” ingeleid onder toezicht van de afdeling thesaurie van het DG Begroting, die de goedgekeurde betalingsopdrachten omzet in betalingsinstructies, die automatisch worden verzonden naar de banken van de Commissie om de aangeduide begunstigden te betalen.

    3.4.2.   Voorfinanciering

    Een voorfinanciering is een aan de begunstigde van een subsidie betaald voorschot. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot moet worden gebruikt voor het doel waarvoor het tijdens de in de overeenkomst vastgestelde periode werd verstrekt, of worden terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering terugbetalen aan de Europese Gemeenschappen. Voorfinancieringsbetalingen zijn dus geen definitieve uitgaven zolang niet aan de desbetreffende contractuele voorwaarden is voldaan, en worden daarom in de balans als activa opgenomen wanneer de eerste betaling is verricht. Het bedrag van dit actief wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd wanneer subsidiabele uitgaven worden goedgekeurd of wanneer bedragen worden terugbetaald. Wanneer een voorfinanciering na controle van de subsidiabiliteit van een ontvangen kostendeclaratie geheel of gedeeltelijk door de Gemeenschappen wordt aanvaard (zie verder), wordt het aanvaarde bedrag aan subsidiabele uitgaven uit de balans verwijderd en als uitgave opgenomen in de economische resultatenrekening. Het bedrag van de voorfinanciering wordt dan geheel of gedeeltelijk afgeboekt.

    De voorfinanciering wordt gewaardeerd aan de hand van haar geraamde realiseerbare waarde, rekening houdend met eventuele garanties in verband met de voorfinanciering. Indien verwacht wordt dat de voorfinanciering niet kan worden teruggevorderd, wordt zij als kosten opgenomen in de economische resultatenrekening en wordt er in de balans een waardevermindering van de voorfinanciering geboekt. Over voorfinancieringen wordt doorgaans rente verkregen (belangrijke uitzonderingen zijn onder meer bedragen die aan lidstaten of als pretoetredingssteun werden betaald). Aan wie deze rente toebehoort, hangt af van de categorie voorfinanciering: Europese Gemeenschappen of derden. Het verschil tussen deze twee categorieën is dat de rente over voorfinancieringen in de categorie „Europese Gemeenschappen” eigendom blijft van de Gemeenschappen en dus aan de Gemeenschappen moet worden terugbetaald, terwijl die over voorfinancieringen in de categorie „derden” eigendom is van de begunstigde.

    3.4.3.   Kostendeclaraties en subsidiabiliteit van uitgaven

    Enige tijd na de betaling van het voorschot of de voorfinanciering zal het desbetreffende EG-orgaan een kostendeclaratie ontvangen, waarin wordt gerechtvaardigd hoe het bedrag van de voorfinanciering door de begunstigde besteed werd conform het contract. De frequentie waarmee deze kostendeclaraties in de loop van het jaar worden toegezonden, hangt af van het soort actie dat wordt gesubsidieerd en de contractuele voorwaarden. De kostendeclaraties worden niet noodzakelijkerwijs aan het einde van het jaar toegezonden.

    Ontvangen kostendeclaraties worden in het boekhoudsysteem onmiddellijk geboekt als kortlopende schuld met „subsidiabiliteit te controleren” (als debetbedrag) als tegenboeking. Dit wordt „factuur stap 1” genoemd. Een uitgave wordt pas geboekt in de algemene boekhouding zodra de „gebeurtenis die de uitgave doet ontstaan” zich heeft voorgedaan, namelijk wanneer de kostendeclaratie gevalideerd wordt. Dus in stap 1 wordt er nog geen uitgave geboekt. Het verantwoordelijke personeelslid moet de ontvangen declaratie controleren en kan indien nodig om meer rechtvaardiging vragen alvorens in het systeem en op papier na te gaan of de vordering geldig is en de betaling kan worden uitgevoerd. Zodra hij zekerheid heeft dat de declaratie geldig is, wordt zij geboekt en worden de subsidiabele bedragen overgebracht naar de economische resultatenrekening als een uitgave („factuur stap 2”). De openstaande saldi van de voorfinanciering en de schuld worden ook verminderd met het gevalideerde bedrag. Er is geen invloed op de begrotingsboekhouding aangezien de eerste betaling al was geboekt.

    3.4.4.   Overmaking van volgende bedragen

    Wanneer een hoger bedrag wordt gevorderd en geverifieerd dan de aanvankelijke betaling of wanneer volgens het contract een tweede betaling of saldobetaling moet worden verricht, wordt een nieuw betalingsverzoek opgestart volgens dezelfde regels als daarvoor. Het is de gedelegeerde ordonnateur die de uiteindelijke goedkeuring geeft om de betaling verrichten. De subsidiabiliteitscriteria zijn vastgelegd in het basisbesluit, in de oproep tot het indienen van voorstellen, in andere informatiedocumenten voor de begunstigde van de subsidie en/of in de contractuele bepalingen van de subsidieovereenkomst. Na controle worden de subsidiabele uitgaven ten laste genomen en de begunstigde wordt in kennis gesteld van niet-subsidiabele bedragen. „Subsidiabiliteit te controleren” staat derhalve voor kostendeclaraties waarvan de subsidiabiliteit nog niet gecontroleerd is en waarbij de gebeurtenis die aanleiding geeft tot de gedane uitgaven, zich nog niet heeft voorgedaan.

    3.4.5.   Boekhoudkundige verwerking op het jaareinde (afsluiting)

    Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: terugbetaalde bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld en waardeverminderingen. Zekerheidsstellingen in verband met voorfinancieringen worden als voorwaardelijke activa buiten de balanstelling opgenomen.

    Aan het einde van het jaar nog niet ontvangen kostendeclaraties worden in aanmerking genomen voor de afsluitingsprocedures aan het einde van het begrotingsjaar. In het bijzonder dient een raming te worden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van middelen van de Gemeenschappen zijn gedaan, maar nog niet bij de EG zijn gedeclareerd. Er worden afhankelijk van het type activiteit en de beschikbare informatie verschillende methoden gebruikt om tot de beste raming van de betrokken bedragen te komen. Bij deze afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen als overlopende posten geboekt, terwijl de niet-subsidiabele bedragen overblijven op „subsidiabiliteit te controleren”. Deze bedragen worden getoond onder de vlottende passiva, teneinde de activa en de passiva niet te overschatten.

    3.5.   Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen

    De subsidiabiliteit van uitgaven die ten laste komen van de begroting wordt gecontroleerd door de desbetreffende diensten van de EG of, in het geval van gedeeld beheer, door de lidstaten, aan de hand van de bewijsstukken die in de toepasselijke regels of in de voorwaarden van de betrokken subsidie zijn opgelegd. Teneinde de verhouding tussen de kosten en de baten van controlesystemen te optimaliseren, zijn de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling doorgaans grondiger dan de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om tussentijdse betaling. Bij de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling kunnen dus fouten in de tussentijdse betalingen worden vastgesteld, die worden rechtgezet door de saldobetaling aan te passen. Voorts heeft de EG en/of de lidstaat het recht de juistheid van de bewijsstukken te verifiëren door tijdens of na (achteraf) de tenuitvoerlegging van de gefinancierde maatregel ter plaatse bij de aanvrager controles te verrichten. Wanneer er tijdens de periode van tenuitvoerlegging fouten worden ontdekt, kunnen deze gecorrigeerd worden door een aanpassing van de latere declaraties. Voor achteraf vastgestelde fouten wordt een invorderingsopdracht afgegeven. Zie ook deel E.6 voor nadere informatie over dit onderwerp.

    4.   JAARRAPPORTAGE

    4.1.   Jaarrekening

    De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid om de jaarrekening op te stellen en te zorgen dat zij een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van de EU. De jaarrekening bestaat uit de financiële staten en de verslagen over de uitvoering van de begroting. Zij zijn goedgekeurd door de Commissie en worden ter controle aan de Rekenkamer voorgelegd en ten slotte ter kwijting aan de Raad en het Parlement.

    4.2.   Jaarlijkse activiteitenverslagen

    Elke ordonnateur dient een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen over de activiteiten onder zijn verantwoordelijkheid. In dit jaarlijkse activiteitenverslag brengt hij verslag uit over de beleidsresultaten en getuigt hij van redelijke zekerheid over het feit dat de middelen die zijn toegekend voor de activiteiten die in zijn verslag zijn beschreven, voor hun doel zijn aangewend overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer, en dat de ingestelde controleprocedures de nodige garanties bieden voor de wettigheid en de regelmatigheid van de desbetreffende transacties.

    5.   CONTROLE EN KWIJTING

    5.1.   Controle

    De jaarrekening en het beheer van de middelen van de EU staan onder toezicht van haar externe controleur, de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor de Raad en het Europees Parlement. De belangrijkste taak van de Rekenkamer is een externe, onafhankelijke controle te verrichten van de jaarrekening van de Europese Gemeenschappen. Als onderdeel van haar activiteiten publiceert de Rekenkamer onder meer:

    1.

    een jaarverslag over de activiteiten die gefinancierd zijn uit de algemene begroting, met gedetailleerde opmerkingen bij de jaarrekening en de onderliggende transacties;

    2.

    een oordeel, dat gebaseerd is op haar controles en in het jaarverslag gegeven wordt in de vorm van een betrouwbaarheidsverklaring over i) de betrouwbaarheid van de rekeningen en ii) de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voor wat betreft inkomsten die geïnd zijn van belastbare personen en betalingen aan eindbegunstigden;

    3.

    bijzondere verslagen over de resultaten van controles van specifieke managementdomeinen.

    De Rekenkamer heeft recht op toegang tot alle documenten die zij nodig heeft tijdens haar controle. De Rekenkamer voert een controle uit over alle domeinen van de activiteiten van de EG, tot en met het onderzoek van de wettigheid en de regelmatigheid van afzonderlijke transacties en betalingen. Zij voert ook een controle uit van de jaarrekening zelf, inspecteert indien nodig de afzonderlijke balans en de economische resultatenrekening, evenals de algemene presentatie van de financiële staten. Zo kan de Rekenkamer haar oordeel niet alleen baseren op de voorgestelde cijfers, maar ook op het systeem en de ingestelde controles.

    5.2.   Kwijting

    De eindcontrole is de kwijting van de begroting voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit bij de EG. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie en andere organen van de EG voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappen van het vorige begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.

    De kwijting vormt het politieke aspect van de externe controle van de uitvoering van de begroting. Het is de beslissing waarmee het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, de Commissie „ontslaat” van haar verantwoordelijkheid voor het beheer van een bepaalde begroting door aan te geven dat die begroting ophoudt te bestaan. Deze kwijtingsprocedure kan een van de volgende drie resultaten opleveren: het verlenen, het uitstellen of het weigeren van de kwijting. Wanneer het Parlement kwijting verleent, kan het opmerkingen maken over aangelegenheden die het belangrijk acht, waarbij het vaak maatregelen aanbeveelt en die de Commissie terzake dient te nemen. De Commissie beschrijft de genomen maatregelen in een follow-upverslag en een actieplan, dat zij zowel aan het Parlement als aan de Raad toezendt.

    DEEL I

    GECONSOLIDEERDE JAARREKENING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

    INHOUD

    A.

    Balans

    B.

    Economische resultatenrekening

    C.

    Kasstroomoverzicht

    D.

    Mutatieoverzicht van de nettoactiva

    E.

    Toelichtingen bij de financiële staten:

    1.

    De belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging

    2.

    Toelichtingen bij de balans

    3.

    Toelichtingen bij de economische resultatenrekening

    4.

    Toelichtingen bij het kasstroomoverzicht

    5.

    Informatieverschaffing buiten de balanstelling

    6.

    Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen

    7.

    Financieel risicobeheer

    8.

    Informatieverschaffing over verbonden partijen

    9.

    Gebeurtenissen na balansdatum

    10.

    Geconsolideerde entiteiten

    11.

    Niet-geconsolideerde entiteiten

    A.   BALANS

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    31.12.2007

    31.12.2006

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA:

    Immateriële activa

    2.1

    44

    37

    Vaste bedrijfsmiddelen

    2.2

    4 523

    4 586

    Langlopende investeringen

    2.3

    1 973

    2 157

    Leningen

    2.4

    1 806

    2 023

    Voorfinancieringen op lange termijn

    2.5

    14 015

    22 425

    Vorderingen op lange termijn

    2.6

    127

    328

     

     

    22 488

    31 556

    VLOTTENDE ACTIVA:

    Voorraden

    2.7

    88

    115

    Kortlopende investeringen

    2.8

    1 420

    1 426

    Voorfinancieringen op korte termijn

    2.9

    20 583

    8 055

    Vorderingen op korte termijn

    2.10

    12 051

    9 796

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    2.11

    18 756

    16 384

     

     

    52 898

    35 776

    Totaal activa

     

    75 386

    67 332

    NIET-VLOTTENDE PASSIVA:

    Personeelsbeloningen

    2.12

    (33 480)

    (32 200)

    Langetermijnvoorzieningen

    2.13

    (1 079)

    (989)

    Financiële verplichtingen op lange termijn

    2.14

    (1 574)

    (1 862)

    Overige verplichtingen op lange termijn

    2.15

    (1 989)

    (2 020)

     

     

    (38 122)

    (37 071)

    VLOTTENDE PASSIVA:

    Kortetermijnvoorzieningen

    2.16

    (369)

    (379)

    Financiële verplichtingen op korte termijn

    2.17

    (135)

    (20)

    Crediteuren

    2.18

    (95 380)

    (94 080)

     

     

    (95 884)

    (94 479)

    Totaal passiva

     

    (134 006)

    (131 550)

    NETTOACTIVA

     

    (58 620)

    (64 218)

    Reserves

    2.19

    2 806

    2 855

    Bij de lidstaten op te vragen bedragen:

    2.20

     

     

    Personeelsbeloningen (1)

     

    (33 480)

    (32 200)

    Andere bedragen (2)

     

    (27 946)

    (34 873)

    NETTOACTIVA

     

    (58 620)

    (64 218)

    B.   ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    2007

    2006

    BELEIDSONTVANGSTEN

    Eigen middelen en ontvangsten uit bijdragen

    3.1

    112 084

    105 118

    Overige beleidsontvangsten

    3.2

    9 080

    8 368

     

     

    121 164

    113 486

    BELEIDSUITGAVEN

    Administratieve uitgaven

    3.3

    (7 120)

    (6 619)

    Beleidsuitgaven

    3.4

    (104 682)

    (106 803)

     

     

    (111 802)

    (113 422)

    OVERSCHOT BELEIDSACTIVITEITEN

     

    9 362

    64

    Financiële ontvangsten

    3.5

    674

    621

    Financiële uitgaven

    3.6

    (354)

    (331)

    Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen

    2.12

    (2 207)

    108

    Aandeel in het netto-overschot (tekort) van geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen

    3.7

    (13)

    (265)

    ECONOMISCH RESULTAAT VOOR HET BEGROTINGSJAAR

     

    7 462

    197

    C.   KASSTROOMOVERZICHT

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    2007

    2006

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar

     

    7 462

    197

    Beleidsactiviteiten

    4.2

     

     

    Afschrijving

     

    11

    11

    Waardevermindering

     

    329

    306

    (Terugboeking van) waardeverminderingsverliezen op investeringen

     

    (3)

    (3)

    (Toename)/afname leningen

     

    217

    374

    (Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn

     

    8 410

    307

    (Toename)/afname vorderingen op lange termijn

     

    201

    (84)

    (Toename)/afname voorraden

     

    27

    11

    (Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn

     

    (12 528)

    (1 422)

    (Toename)/afname vorderingen op korte termijn

     

    (2 255)

    (2 558)

    Toename/(afname) voorzieningen op lange termijn

     

    90

    (108)

    Toename/(afname) financiële verplichtingen op lange termijn

     

    (288)

    (58)

    Toename/(afname) overige verplichtingen op lange termijn

     

    (31)

    167

    Toename/(afname) voorzieningen op korte termijn

     

    (10)

    104

    Toename/(afname) financiële verplichtingen op korte termijn

     

    115

    (2)

    Toename/(afname) crediteuren

     

    1 300

    11 552

    Begrotingsoverschot van vorig jaar opgevoerd als non-cash ontvangsten

     

    (1 848)

    (2 410)

    Overige non-cash mutaties

     

    (15)

    140

    Toename/(afname) van de verplichting personeelsbeloningen

     

    1 280

    (956)

    Investeringsactiviteiten

    4.3

     

     

    (Toename)/afname van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

     

    (284)

    (772)

    (Toename)/afname langlopende investeringen

     

    (5)

    (156)

    (Toename)/afname kortlopende investeringen

     

    6

    14

    NETTOKASSTROOM

     

    2 181

    4 654

    NETTOTOENAME VAN GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN (3)

     

    2 181

    4 654

    GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN BIJ HET BEGIN VAN HET JAAR (3)

    2.11

    16 824

    12 170

    GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN AAN HET EINDE VAN HET JAAR  (3)

    2.11

    19 005

    16 824

    D.   MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

    (miljoen EUR)

     

    Reserves (A)

    Bij de lidstaten op te vragen bedragen (B)

    Nettoactiva =(A)+(B)

    Reëlewaardereserve

    Overige reserves

    Gecumuleerd overschot/(tekort)

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar

    SALDO PER 31 DECEMBER 2005

    81

    2 727

    (57 141)

    (7 812)

    (62 145)

    Mutatie in reserve Garantiefonds

     

    22

    (22)

     

    0

    Mutaties reële waarde

    (77)

     

     

     

    (77)

    Overige

     

    72

    145

     

    217

    Toewijzing economisch resultaat 2005

     

    30

    (7 842)

    7 812

    0

    Begrotingsresultaat van 2005 gecrediteerd aan de lidstaten

     

     

    (2 410)

     

    (2 410)

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar

     

     

     

    197

    197

    SALDO PER 31 DECEMBER 2006

    4

    2 851

    (67 270)

    197

    (64 218)

    Mutatie in reserve Garantiefonds

     

    (135)

    135

     

    0

    Mutaties reële waarde

    3

     

    (26)

     

    (23)

    Overige

     

    60

    (53)

     

    7

    Toewijzing economisch resultaat 2006

     

    23

    174

    (197)

    0

    Begrotingsresultaat 2006 gecrediteerd aan de lidstaten

     

     

    (1 848)

     

    (1 848)

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar

     

     

     

    7 462

    7 462

    SALDO PER 31 DECEMBER 2007

    7

    2 799

    (68 888)

    7 462

    (58 620)

    E.   TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN

    1.

    De belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging

    2.

    Toelichtingen bij de balans

    3.

    Toelichtingen bij de economische resultatenrekening

    4.

    Toelichtingen bij het kasstroomoverzicht

    5.

    Informatieverschaffing buiten de balanstelling

    6.

    Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen

    7.

    Financieel risicobeheer

    8.

    Informatieverschaffing over verbonden partijen

    9.

    Gebeurtenissen na de balansdatum

    10.

    Geconsolideerde entiteiten

    11.

    Niet-geconsolideerde entiteiten

    1.   DE BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

    1.1.   WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

    De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006 (PB L 390 van 30.12.2006)) houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement, laatstelijk gewijzigd op 28 maart 2007.

    In artikel 133 van het Financieel Reglement wordt bepaald dat de rekenplichtige van de Commissie de boekhoudmethoden en -regels vaststelt die door alle instellingen en organen moeten worden toegepast. De rekenplichtige heeft de huidige boekhoudregels van de Gemeenschappen vastgesteld op 28 december 2004. Deze regels voor de transactieboekhouding zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de openbare sector, de IPSAS, of waar deze ontbreken, op de internationale normen voor de financiële verslaglegging, de IFRS, respectievelijk uitgevaardigd door de International Public Sector Accounting Standard Board (IPSASB) en de International Accounting Standard Board (IASB). Zij zijn door de rekenplichtige van de Commissie goedgekeurd na ontvangst van het standpunt van een raadgevende groep van deskundigen inzake boekhoudnormen, die deskundig advies heeft gegeven. De boekhoudregels worden op gezette tijden gecontroleerd en geactualiseerd wanneer nodig.

    De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde waarderings- en boekhoudregels worden toegepast in alle Europese instellingen en organen die binnen het consolidatiebereik vallen en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen en uiteindelijk tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie.

    De rekenplichtige van de Commissie moet de voorlopige geconsolideerde rekening tegen 31 maart van het volgende jaar bij de Europese Rekenkamer indienen. Op 31 juli keurt de Commissie de definitieve geconsolideerde rekening goed, die vervolgens uiterlijk op 15 november in het Publicatieblad worden gepubliceerd samen met de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer. Zowel de voorlopige als de definitieve jaarrekening wordt als volgt samengesteld: deel I bevat de geconsolideerde rekening en deel II de rekening van de Commissie.

    1.2.   BOEKHOUDBEGINSELEN

    De financiële staten zijn bedoeld om een breed scala van gebruikers nuttige informatie te verschaffen over de vermogenspositie, de resultaten en de kasstromen van een bepaalde organisatie. Voor een organisatie in de openbare sector, zoals de Europese Gemeenschappen, moeten deze staten meer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor de besluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie met betrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd.

    Om een getrouw beeld te geven, moeten de financiële staten niet alleen relevante informatie verschaffen over de aard en de omvang van de verschillende activiteiten van de instellingen en agentschappen, verklaren hoe zij worden gefinancierd en definitieve informatie over de transacties ervan verstrekken, maar dit alles ook op een duidelijke en begrijpelijke manier doen die vergelijking met andere begrotingsjaren mogelijk maakt. Het spreekt voor zich dat dit document in deze geest is opgesteld.

    De boekhouding van de Europese instellingen en agentschappen bestaat uit een algemene boekhouding en een begrotingsboekhouding. Deze boekhoudingen worden per kalenderjaar en in euro gevoerd. Aan de hand van de begrotingsboekhouding kan de uitvoering van de begroting nauwkeurig worden gevolgd. De begrotingsboekhouding wordt gevoerd volgens het gewijzigdekasbeginsel. Op basis van de algemene boekhouding kunnen de financiële staten worden opgemaakt, aangezien in de boekhouding alle baten en lasten voor het begrotingsjaar worden geboekt op basis van de boekhoudregels op transactiebasis, teneinde in de vorm van een balans per 31 december de vermogenspositie vast te stellen.

    Artikel 124 van het Financieel Reglement vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan de financiële staten moeten worden opgemaakt:

    continuïteit van de activiteiten;

    voorzichtigheid;

    bestendigheid van de boekhoudmethoden;

    vergelijkbaarheid van de informatie;

    relatief belang;

    niet-compensatie;

    het wezen gaat boven de vorm;

    op transactiebasis.

    1.3.   CONSOLIDATIE

    Het consolidatiebereik van de Europese Gemeenschappen omvat 36 entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, één geassocieerde deelneming en drie gemeenschappelijke ondernemingen. De volledige lijst van geconsolideerde entiteiten is te vinden in deel E.10. In vergelijking met 2006 is het consolidatiebereik met twee agentschappen en twee gemeenschappelijke ondernemingen uitgebreid. De invloed van deze toevoegingen op de geconsolideerde financiële staten was niet materieel.

    Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

    Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn entiteiten waarin de Europese Gemeenschappen de macht hebben om het financiële en operationele beleid te sturen teneinde voordelen uit hun activiteiten te verwerven. Deze macht moet actueel uitoefenbaar zijn. De meest gebruikelijke indicator van zeggenschap, namelijk de meerderheid van de stemrechten, is in de meeste gevallen niet toepasselijk voor de Europese Gemeenschappen aangezien er gewoonlijk geen financiële afhankelijkheidsrelatie tussen de entiteiten bestaat.

    De binnen het consolidatiebereik vallende Europese instellingen zijn opgericht bij verdrag. Zij vormen het grondvlak van de organisatiestructuur van de Europese Gemeenschappen en dragen ontegensprekelijk bij aan de verwezenlijking van hun doelstellingen. Daarom kan worden aangenomen dat zij volledig onder zeggenschap van de Europese Gemeenschappen staan.

    Vanuit dezelfde optiek kunnen alle organen en uitvoerende agentschappen van de Gemeenschappen die bij een op de verdragen gebaseerd wetgevingsbesluit zijn opgericht, worden beschouwd als onder volledige zeggenschap van de Europese Gemeenschappen staande entiteiten. Daarom worden zij ook in het consolidatiebereik opgenomen. Merk op dat het Harmonisatiebureau voor de interne markt (Alicante) en het Communautair Bureau voor Plantenrassen (Angers) geen toelagen uit de algemene begroting van de Gemeenschappen ontvangen. In het consolidatiebereik zijn ook twee agentschappen opgenomen van de derde pijler van de Europese Unie die een subsidie hebben gekregen uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (zie ook deel E.10). Ook de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in liquidatie wordt beschouwd als een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.

    Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, worden integraal geconsolideerd. Alle verrichtingen en posities tussen entiteiten waarover door de Europese Gemeenschappen zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn buiten beschouwing gelaten. Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen entiteiten zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

    Geassocieerde deelnemingen

    Geassocieerde deelnemingen zijn entiteiten waarover de Europese Gemeenschappen geen zeggenschap hebben, doch waar zij betekenisvolle invloed op uitoefenen, die voortvloeit uit een participatie met 20 % tot 50 % van de stemrechten. Investeringen in geassocieerde deelnemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode en oorspronkelijk tegen kostprijs.

    Het aandeel van de Europese Gemeenschappen in winst en verlies van hun geassocieerde deelnemingen na de verwerving wordt opgenomen in de economische resultatenrekening en hun aandeel in mutaties van de reserves in de reserves. De gecumuleerde mutaties na de verwerving worden verwerkt in de boekwaarde van de investering. Uitkeringen die van een deelneming worden ontvangen, verlagen de boekwaarde van de investering.

    Niet-gerealiseerde baten en verliezen op transacties tussen de Europese Gemeenschappen en hun geassocieerde deelneming zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

    De boekhoudregels van de geassocieerde deelnemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige transacties en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Gemeenschappen. Om praktische redenen zijn in de bij toepassing van de vermogensmutatiemethode gebruikte financiële staten van de geassocieerde deelnemingen geen aanpassingen aangebracht.

    De Europese Gemeenschappen streven er bij participaties van 20 % of meer in een durfkapitaalfonds niet naar om betekenisvolle invloed uit te oefenen. Dergelijke fondsen worden daarom als voor verkoop beschikbare financiële activa behandeld en de vermogensmutatiemethode wordt hier niet toegepast.

    Gemeenschappelijke ondernemingen

    Een gemeenschappelijke onderneming is een contractuele afspraak waarbij de Europese Gemeenschappen en een of meer partijen (de „deelnemers in een gemeenschappelijke onderneming”) een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben. Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken delen van de zeggenschap over een economische activiteit. Belangen in onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteiten worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode en oorspronkelijk tegen kostprijs.

    Het aandeel van de Europese Gemeenschappen in winst en verlies van hun onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteiten wordt opgenomen in de economische resultatenrekening en hun aandeel in mutaties van de reserves in de reserves. De gecumuleerde mutaties worden verwerkt in de boekwaarde van de investering.

    Niet-gerealiseerde baten en verliezen op transacties tussen de Europese Gemeenschapen en hun onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteit zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

    De boekhoudregels van de gemeenschappelijke ondernemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige transacties en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Gemeenschappen. Om praktische redenen zijn in de bij toepassing van de vermogensmutatiemethode gebruikte financiële staten van de gemeenschappelijke ondernemingen geen aanpassingen aangebracht.

    Niet-geconsolideerde entiteiten

    De middelen die door de Gemeenschappen worden beheerd namens het gemeenschappelijke stelsel van ziektekostenverzekering voor personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en het Europees Ontwikkelingsfonds vallen niet onder het toezicht van de Europese Gemeenschappen en zijn dus niet opgenomen in hun geconsolideerde rekeningen. Op 31 december 2007 bedroegen de activa respectievelijk 287 miljoen EUR en 1,350 miljard EUR. Zie toelichting E.11.

    1.4.   BASIS VOOR DE VOORBEREIDING

    1.4.1.   Munteenheid en omrekeningsbeginselen

    Functionele en rapporteringsvaluta

    De financiële staten worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de Europese Gemeenschappen is.

    Transacties en saldi

    Transacties in vreemde valuta's worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers.

    Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van transacties in vreemde valuta's en uit de omrekening aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

    De saldi, aan het einde van het jaar, van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen:

    Wisselkoersen met de euro

    Valuta

    31.12.2007

    31.12.2006

    BGN

    1,9558

    1,9558

    CYP

    0,5853

    0,5782

    CZK

    26,6280

    27,4850

    DKK

    7,4583

    7,4560

    EEK

    15,6466

    15,6466

    GBP

    0,73335

    0,6715

    HUF

    253,7300

    251,7700

    LVL

    0,6964

    0,6972

    LTL

    3,4528

    3,4528

    MTL

    0,4293

    0,4293

    PLN

    3,5935

    3,8310

    RON

    3,6077

    3,3835

    SKK

    33,5830

    34,4350

    SEK

    9,4415

    9,0404

    JPY

    164,9300

    156,9300

    USD

    1,4721

    1,3170

    Voor de volgende rubrieken gelden aparte omrekeningsmethoden:

    de vaste bedrijfsmiddelen en de immateriële activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers, en

    de voorfinancieringen in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), die worden omgerekend volgens de koers van de tiende van de maand die volgt op de maand waarin zij zijn toegekend.

    Veranderingen in de reële waarde van monetaire, in vreemde valuta's luidende effecten die als beschikbaar voor verkoop staan aangemerkt en die verband houden met een onderscheid gemaakt in omrekeningsverschillen, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden opgenomen in de economische resultatenrekening. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa die staan aangemerkt als beschikbaar voor verkoop, worden opgenomen in de reëlewaardereserve.

    1.4.2.   Gebruik van ramingen

    Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen en waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen. Deze ramingen kunnen van de werkelijke bedragen en waarden afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

    1.5.   BALANS

    1.5.1.   Immateriële activa

    Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur, die vier jaar bedraagt. Intern geproduceerde immateriële activa worden thans in de economische resultatenrekening onder de uitgaven opgenomen.

    De kosten voor ontwikkeling of onderhoud van computersoftware worden als uitgaven geboekt wanneer zij worden gedaan, evenals de kosten voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling.

    1.5.2.   Vaste bedrijfsmiddelen

    Alle vaste bedrijfsmiddelen worden geboekt tegen historische kostprijs minus afschrijvingen en waardeverminderingen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf van het actief kunnen worden toegerekend.

    De daarna gedane kosten worden, naar gelang van het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten aan de Europese Gemeenschappen zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de economische resultatenrekening geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin zij zich voordoen. Aangezien de Europese Gemeenschappen geen geld lenen om de aankoop van vaste bedrijfsmiddelen te financieren, gaan dergelijke aankopen niet gepaard met leenkosten.

    Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien men ervan uitgaat dat zij een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over de geschatte levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

    Afschrijvingspercentages

    Type actief

    Lineair afschrijvingspercentage

    Gebouwen

    4 %

    Installaties, machines en bedrijfsuitrusting

    10 % tot 25 %

    Meubilair

    10 % tot 25 %

    Vast materieel

    10 % tot 33 %

    Voertuigen

    25 %

    Computerhardware

    25 %

    Overige materiële activa

    10 % tot 33 %

    Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door vergelijking van de opbrengsten minus de verkoopkosten met de boekwaarde van het verkochte actief. Zij worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Leases

    Leases van materiële activa waarbij de Europese Gemeenschappen in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen hebben, worden geclassificeerd als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van wat de laagste waarde is. Elke leasebetaling wordt zo over de financierings- en andere lasten verdeeld dat een constante spreiding van het uitstaande financieringssaldo wordt verkregen. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder andere (lang- en kortlopende) verplichtingen. Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de economische resultatenrekening opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen. De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

    Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen houdt, worden als operationele leases geclassificeerd. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de economische resultatenrekening toegerekend.

    1.5.3.   Waardevermindering van niet-financiële activa

    Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen toegepast. Zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief minus de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van wat het hoogste is.

    De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden telkens op de balansdatum beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van de activa wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde.

    1.5.4.   Investeringen

    Investeringen in geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

    Investeringen in geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden in de boekhouding opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode.

    Investeringen in risicokapitaalfondsen

    Classificatie en waardering

    Investeringen in risicokapitaalfondsen worden geclassificeerd als voor verkoop beschikbare activa en worden bijgevolg geboekt tegen reële waarde met verwerking van in de reëlewaardereserve tot uiting komende waardeveranderingen (inclusief omrekeningsverschillen).

    Overwegingen betreffende de reële waarde

    Omdat zij geen marktnotering op een actieve markt hebben en er geen andere betrouwbare waarderingstechniek bestaat, worden investeringen in risicokapitaalfondsen post voor post gewaardeerd tegen kostprijs of toerekenbare intrinsieke waarde (net asset value of NAV) die door de fondsbeheerder op de balansdatum is opgegeven, afhankelijk van wat het laagst is, waardoor elke eventuele toerekenbare niet-gerealiseerde winst in de portefeuille wordt uitgesloten. Investeringen in risicokapitaalfondsen die minder dan twee jaar bestaan op de balansdatum worden op basis van dezelfde beginselen gewaardeerd, behalve bij niet-gerealiseerde verliezen die te wijten zijn aan beheerskosten en die vanwege de geringe leeftijd van de onderliggende portefeuille niet in aanmerking worden genomen.

    Volgens deze methode wordt de reële waarde van investeringen in risicokapitaalfondsen verkregen aan de hand van de geaggregeerde NAV, waarbij ervan wordt uitgegaan dat wanneer de NAV's van de fondsen in overeenstemming met IAS 39 kunnen worden geacht, de aggregatie van de NAV's van alle fondsen ook in overeenstemming met IAS 39 zal zijn.

    Bij deze methode worden de fondsen in drie categorieën ingedeeld:

    categorie I — fondsen die aan de IAS 39-voorschriften inzake reële waarde voldoen;

    categorie II — fondsen die hebben gekozen voor andere waarderingsregels (bijvoorbeeld AFIC, BVCA en EVCA) of -normen die in overeenstemming met IAS 39 kunnen worden geacht;

    categorie III — fondsen die de IAS 39-voorschriften inzake reële waarde of andere daarmee in overeenstemming zijnde regels niet toepassen.

    Voor de categorieën I en II worden niet-gerealiseerde baten die voortvloeien uit de waardering van de reële waarde opgenomen via de reserves en niet-gerealiseerde verliezen worden getoetst op waardevermindering, teneinde te bepalen of zij als herwaarderingsverliezen worden opgenomen in de economische resultatenrekening of als veranderingen in de reëlewaardereserve.

    De reële waarde van de toerekenbare NAV wordt bepaald door het percentage van het fonds dat de Europese Gemeenschappen in handen hebben toe te passen op de NAV zoals vastgesteld in het laatste verslag of, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, op basis van de precieze waarde van het aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder.

    Investeringen die tot categorie III behoren, worden gewaardeerd tegen kostprijs minus waardeverminderingsverliezen (ofschoon er momenteel geen investeringen van dit type zijn gedaan).

    Financiële instrumenten

    Classificatie

    De Europese Gemeenschappen delen hun investeringen in de volgende categorieën in: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening; leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen, en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de investeringen wordt bepaald bij de eerste opname en telkens op de balansdatum beoordeeld.

    i)   Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

    Deze categorie valt uiteen in twee subcategorieën: voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en activa die vanaf het begin zijn aangewezen als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de Europese Gemeenschappen zijn aangewezen. Derivaten worden ook aangemerkt als zijnde „voor handelsdoeleinden”, tenzij zij als afdekkingsinstrument in aanmerking komen. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat ze binnen twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.

    ii)   Leningen en vorderingen

    Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de Gemeenschappen rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekken zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve voor vervaldagen minder dan twaalf maanden na de balansdatum.

    iii)   Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

    Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de Europese Gemeenschappen voornemens en bij machte zijn om tot het einde van de looptijd aan te houden. De Europese Gemeenschappen hadden in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

    iv)   Voor verkoop beschikbare financiële activa

    Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ondergebracht of niet elders zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de niet-vlottende activa, tenzij de Gemeenschappen voornemens zijn om de belegging binnen twaalf maanden na de balansdatum van de hand te doen.

    Eerste opname en waardering

    Aan- en verkopen van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen op de transactiedag, de dag waarop de Europese Gemeenschappen tot de aankoop of de verkoop van het actief overgaan. Leningen worden opgenomen wanneer geld wordt uitbetaald aan de leningnemer. Beleggingen worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus transactiekosten in het geval van financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden voor het eerst opgenomen tegen de reële waarde en de transactiekosten worden onder de uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening.

    De reële waarde van een financieel actief bij de eerste opname is gewoonlijk de transactieprijs (d.i. de reële waarde van de ontvangen vergoeding). Wanneer echter een langetermijnlening wordt verstrekt zonder rente of met een rente beneden de marktvoorwaarden, kan de reële waarde worden geraamd als de contante waarde van alle toekomstige ontvangsten van kasmiddelen, verdisconteerd met de geldende marktrentevoet voor een vergelijkbaar instrument met een vergelijkbare kredietrating.

    In het geval van leningen van de EGKS in liquidatie aan ambtenaren wordt de transactieprijs gebruikt als de reële waarde bij aanvang, ongeacht of er een preferentieel rentetarief is toegestaan, om praktische en materialiteitsoverwegingen.

    Financiële instrumenten worden uitgeboekt wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen of zijn overgedragen en de Europese Gemeenschappen in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen hebben overgedragen.

    Waardering na de eerste opname

    Voor verkoop beschikbare financiële activa en financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden gewaardeerd tegen de reële waarde. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van activa in de categorie „financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening” worden opgenomen in de economische resultatenrekening van de periode waarin zij zich voordoen.

    Veranderingen in de reële waarde van monetaire, in vreemde valuta luidende financiële activa die als beschikbaar voor verkoop staan aangemerkt en die verband houden met een omrekeningsverschil, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Veranderingen in de reële waarde van niet-monetaire financiële activa van de categorie „voor verkoop beschikbare financiële activa” worden opgenomen in de reëlewaardereserve. Wanneer financiële activa die voor verkoop beschikbaar zijn, worden verkocht of in waarde verminderd, worden de voordien in de reëlewaardereserve opgenomen gecumuleerde waardeaanpassingen, in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Rente over voor verkoop beschikbare financiële activa die volgens de effectieverentemethode is berekend, wordt in de economische resultatenrekening opgenomen. Dividenden op voor verkoop beschikbare vermogensinstrumenten worden opgenomen wanneer het recht van de Europese Gemeenschappen om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

    De reële waarde van op actieve markten genoteerde is gebaseerd op de actuele biedkoers. Indien de markt voor een financieel actief niet actief is (en voor niet-genoteerde effecten), stellen de Europese Gemeenschappen een reële waarde vast met gebruikmaking van waarderingstechnieken. Daarbij kan worden gedacht aan het gebruik van recente, vergelijkbare zakelijke transacties als vergelijkingsbasis, vergelijking met de actuele marktwaarde van een ander instrument dat in wezen hetzelfde is, contantewaardeberekeningen en optiewaarderingsmodellen en andere courant door marktdeelnemers gebruikte waarderingstechnieken.

    Wanneer de reële waarde van beleggingen in vermogensinstrumenten die niet op een actieve markt zijn genoteerd, niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld, worden de betrokken beleggingen tegen kostprijs minus waardeverminderingsverliezen gewaardeerd.

    Leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten van de Europese Gemeenschappen die worden doorgerekend aan de leningontvanger, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Waardevermindering van financiële activa

    De Europese Gemeenschappen gaan op elke balansdatum na of er objectieve elementen zijn om te besluiten dat de waarde van een financieel actief verminderd is. De waarde van een financieel actief is verminderd en er worden waardeverminderingsverliezen geleden als, en alleen dan, er objectief bewijs is van een waardevermindering als gevolg van gebeurtenissen na de eerste opname van het actief en als die gebeurtenissen een weerslag hebben op de op betrouwbare wijze geraamde toekomstige kasstromen van dat financieel actief.

    i)   Activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

    Indien er objectieve aanwijzingen zijn dat een waardeverminderingsverlies is geleden op leningen, vorderingen of tot einde looptijd aangehouden beleggingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd, is het bedrag van dat verlies het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van geraamde toekomstige kasstromen (exclusief toekomstige kredietverliezen), verdisconteerd met de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het financiële instrument (realiseerbare waarde). De boekwaarde van het actief wordt verlaagd en het bedrag van het verlies wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Indien een lening of tot einde looptijd aangehouden belegging een variabele rente draagt, is de disconteringsvoet voor het bepalen van een eventueel waardeverminderingsverlies de actuele effectieve rentevoet bepaald op basis van het contract.

    De berekening van de contante waarde van de geraamde toekomstige kasstromen van een actief dat gewaarborgd is door een zakelijke zekerheid, weerspiegelt de kasstromen die uit executie kunnen voortkomen minus de kosten voor het verkrijgen en realiseren van de zekerheid, ongeacht of executie waarschijnlijk is of niet.

    Indien in een volgende periode het bedrag van de bijzondere waardeverminderingen afneemt en de daling objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de afboeking, dient de afboeking van het financieel actief te worden teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

    ii)   Activa gewaardeerd tegen reële waarde

    In het geval van als beschikbaar voor verkoop aangemerkte eigenvermogensinstrumenten wordt rekening gehouden met een significante of aanhoudende daling van de reële waarde van het instrument beneden de kostprijs om te bepalen of er sprake is van een waardevermindering. Indien dergelijk bewijs aanwezig is met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa wordt het gecumuleerde verlies — gemeten als het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de actuele reële waarde minus eventuele eerder in de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op die activa — uit de reserves verwijderd en in de economische resultatenrekening opgenomen. In de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op eigenvermogensinstrumenten worden niet teruggeboekt via de economische resultatenrekening. Indien in een latere periode de reële waarde van een schuldinstrument dat als voor verkoop beschikbaar is aangemerkt, toeneemt en de toename objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na opname van het verlies, dient het verlies te worden teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

    1.5.5.   Voorraden

    Voorraden moeten worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de realiseerbare nettowaarde. De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de FIFO-methode (first in, first out). De kosten van afgewerkte goederen en werk in uitvoering omvatten de grondstoffen, directe arbeidskosten, andere directe kosten en gerelateerde indirecte productiekosten (gebaseerd op de normale bedrijfscapaciteit). De realiseerbare nettowaarde is de geraamde verkoopprijs in het gewone zakelijke verkeer, minus de afwerkings- en verkoopkosten.

    Wanneer de voorraden worden aangehouden voor distributie zonder kosten of tegen een nominaal bedrag, worden zij gewaardeerd tegen kostprijs of tegen de actuele vervangingswaarde. De actuele vervangingswaarde is wat de Europese Gemeenschappen zouden moeten betalen om het actief op de verslagdatum aan te schaffen.

    1.5.6.   Voorfinanciering

    Een voorfinanciering is een aan de begunstigde van een subsidie betaald voorschot. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot wordt terugbetaald of gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de Europese Gemeenschappen terugbetaald. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard of bedragen worden teruggestort.

    Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: terugbetaalde bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld en waardeverminderingen.

    Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneer zij verworven is volgens de bepalingen van de overeenkomst. Aan het einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie een raming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt, die in de balans wordt opgenomen. Garanties in verband met voorfinancieringen worden als voorwaardelijke activa buiten de balanstelling opgenomen.

    1.5.7.   Vorderingen

    Vorderingen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering op vorderingen geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de Europese Gemeenschappen niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zullen kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag, zijnde de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteerd met de marktrente die aan vergelijkbare leningnemers in rekening wordt gebracht. De waardevermindering wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Daarnaast wordt een algemene waardevermindering van 20 % per jaar opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoor nog geen specifieke waardevermindering is toegepast.

    Zie eveneens toelichting 1.5.13 hieronder betreffende de behandeling van aan het einde van het jaar op te nemen, aan de periode toerekenbare ontvangsten.

    1.5.8.   Geldmiddelen en kasequivalenten

    Geldmiddelen en kasequivalenten worden gedefinieerd als kortlopende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito's, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden en bankvoorschotten in rekening-courant. Bankvoorschotten in rekening-courant worden op de balans vermeld als financiële verplichtingen onder de vlottende passiva.

    1.5.9.   Personeelsbeloningen

    Pensioenverplichtingen

    Bij de Europese Gemeenschappen worden toegezegd-pensioenregelingen gebruikt. Een toegezegd-pensioenregeling is een pensioenregeling waarbij het bedrag dat een werknemer bij zijn uitdiensttreding zal ontvangen, is vastgelegd, gewoonlijk op basis van verschillende factoren zoals leeftijd, aantal dienstjaren en compensatie. Ofschoon de personeelsleden van hun salaris eenderde van de verwachte kosten van deze beloningen betalen, is er geen kapitaaldekking van de verplichting van de Gemeenschappen.

    De in de balans opgenomen verplichting in verband met de toegezegd-pensioenregeling is de contante waarde van de toegezegde pensioenen op de balansdatum minus de reële waarde van de activa van de regeling. De pensioenverplichtingen worden berekend door onafhankelijke actuarissen volgens de methode op basis van opgebouwde rechten („projected unit credit”-methode). De contante waarde van de pensioenverplichtingen wordt bepaald door discontering van de geraamde toekomstige betalingen met de rentevoet van bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit luidend in de valuta waarin het pensioen zal worden uitbetaald en met een looptijd die vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige pensioenverplichting.

    Actuariële winsten en verliezen uit ervaringsaanpassingen en veranderingen in actuariële veronderstellingen worden onmiddellijk in de economische resultatenrekening opgenomen. Kosten na pensionering worden onmiddellijk in de economische resultatenrekening opgenomen, tenzij werknemers gedurende een bepaalde periode (de wachtperiode) in dienst moeten blijven voordat veranderingen in de pensioenregeling effectief worden. In dat geval worden de kosten na pensionering lineair afgeschreven gedurende de wachtperiode.

    Ziektekosten na tewerkstelling

    De Europese Gemeenschappen bieden hun personeelsleden verstrekkingen in verband met de gezondheid aan via de terugbetaling van medische uitgaven. Voor de dagelijkse administratie is een afzonderlijk fonds (Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering of „GSZV”) opgericht. Zowel personeelsleden als gepensioneerden, weduwen en weduwnaars en hun begunstigden komen voor het stelsel in aanmerking.

    De voordelen die aan „inactieven” worden toegekend (gepensioneerden, wezen enzovoort) worden ingedeeld als „personeelsbeloningen na tewerkstelling”. Gelet op de aard van deze voordelen is een actuariële berekening aangewezen. De verplichting in de balans is bepaald op een soortgelijke grondslag als die voor de pensioenverplichtingen (zie hierboven).

    1.5.10.   Voorzieningen

    Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Europese Gemeenschappen een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting hebben als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verplichting geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen („expected value”-methode).

    Indien het effect van de tijdswaarde van geld materieel is, is het bedrag van een voorziening de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de verplichting af te wikkelen. De gebruikte disconteringsvoet is er een die rekening houdt met de huidige marktbeoordelingen van de tijdswaarde van geld en de specifieke risico's van de verplichting, maar niet met de risico's waarvoor de ramingen van de toekomstige kasstromen zijn aangepast.

    1.5.11.   Financiële verplichtingen

    Financiële verplichtingen omvatten opgenomen leningen en voor handelsdoeleinden aangehouden schulden. Opgenomen leningen omvatten leningen van kredietinstellingen en in een waardepapier belichaamde schulden. Zij worden oorspronkelijk opgenomen tegen reële waarde, zijnde de opbrengsten van de emissie (reële waarde van de ontvangen vergoeding), minus de transactiekosten, en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode; verschillen tussen de opbrengsten minus de transactiekosten en de aflossingswaarde worden gedurende de looptijd van de leningen opgenomen in de economische resultatenrekening met gebruikmaking van de effectieverentemethode. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve voor vervaldagen minder dan twaalf maanden na de balansdatum. In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten van de Europese Gemeenschappen die worden doorgerekend aan de leningontvanger, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Voor handelsdoeleinden aangehouden schulden omvatten derivaten die niet in aanmerking komen voor administratieve verwerking als afdekkingsinstrument wanneer hun reële waarde negatief is. Zij worden boekhoudkundig verwerkt zoals voor handelsdoeleinden aangehouden activa; zie toelichting 1.5.4.

    1.5.12.   Te betalen posten

    Een aanzienlijk bedrag van de te betalen posten van de Gemeenschappen heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten; het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van Gemeenschapsfinanciering. Zij worden als te betalen posten voor het gevraagde bedrag geregistreerd wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen en, na verificatie, door de bevoegde financiële functionarissen subsidiabel wordt bevonden. In dat stadium worden zij gewaardeerd tegen het subsidiabel bevonden bedrag.

    Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de Europese Gemeenschappen worden aanvaard.

    1.5.13.   Overlopende posten

    Een belangrijk aspect in een transactieboekhouding is het waarborgen dat transacties worden geregistreerd in de boekhoudkundige periode waarop zij betrekking hebben. Dat noemen wij de afsluiting van het boekjaar. In het bijzonder dient een raming te worden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van middelen van de Gemeenschappen zijn gedaan, maar nog niet bij de Gemeenschappen zijn gedeclareerd (toegerekende lasten). Er worden afhankelijk van het type activiteit en de beschikbare informatie verschillende methoden gebruikt om tot de beste raming van de betrokken bedragen te komen. Omgekeerd worden sommige uitgaven in de lopende periode geregistreerd alhoewel zij betrekking hebben op latere periodes (uitgestelde lasten). Die uitgaven dienen geïdentificeerd te worden en opgenomen in de latere periode(s).

    Overeenkomstig de boekhoudregels van de Europese Gemeenschappen worden transacties en gebeurtenissen in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. De berekening van de toegerekende uitgaven gebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijn gepubliceerd door de Commissie en die tot doel hebben te waarborgen dat de financiële staten een getrouw beeld weergeven.

    Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de Commissie of er een contractuele overeenkomst bestaat (bijvoorbeeld op grond van een verdrag) worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen.

    Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

    1.6.   ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

    1.6.1.   Ontvangsten

    Niet-handelsbaten

    Deze maken de overgrote meerderheid van de ontvangsten van de Gemeenschappen uit en omvatten hoofdzakelijk directe en indirecte belastingen en eigen middelen. Naast belastingen en heffingen ontvangen de Europese Gemeenschappen ook betalingen van andere partijen, zoals douanerechten, geldboeten en giften.

    Bni- en btw-middelen

    Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer de Europese Gemeenschappen de door de lidstaten te betalen bedragen opvragen. Zij worden gewaardeerd tegen het „opgevraagde bedrag”. Omdat de btw- en bni-middelen op ramingen van de gegevens voor het betrokken begrotingsjaar gebaseerd zijn, zijn zij — totdat de lidstaten de definitieve gegevens verstrekken — voor herziening vatbaar naarmate veranderingen optreden. Het effect van een verandering in de raming wordt opgenomen wanneer het netto-overschot of -tekort voor de periode waarin de verandering is opgetreden, wordt bepaald.

    Traditionele eigen middelen

    Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer de Europese Gemeenschappen de desbetreffende maandelijkse A-boekhouding (met de geïnde rechten en verschuldigde bedragen die gewaarborgd en niet betwist zijn) van de lidstaten ontvangen. Op de verslagdatum worden de voor de periode door de lidstaten geïnde ontvangsten die nog niet aan de Europese Gemeenschappen zijn gestort, geraamd en opgenomen als toegerekende baten. De driemaandelijkse B-boekhouding (met de rechten die niet geïnd noch gewaarborgd zijn, en de gewaarborgde bedragen die door de schuldenaar worden betwist) die van de lidstaten is ontvangen, wordt opgenomen als ontvangsten minus de inningskosten waarop de lidstaten recht hebben (25 %). Bovendien wordt in de economische resultatenrekening een waardevermindering opgenomen ten bedrage van het geraamde oninbare gedeelte.

    Geldboeten

    Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer het besluit van de Gemeenschappen om een geldboete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene. Wanneer er twijfel bestaat omtrent de solvabiliteit van de onderneming, wordt een waardevermindering op het recht opgenomen. Na de kennisgeving van de beschikking waarbij een geldboete is opgelegd, heeft de debiteur twee maanden de tijd om:

    hetzij de beschikking te aanvaarden, waarna hij de geldboete binnen de gestelde termijn moet betalen en het bedrag definitief wordt geïnd door de Gemeenschappen;

    hetzij de beschikking niet te aanvaarden, hetgeen betekent dat hij beroep instelt op grond van de Gemeenschapswetgeving.

    Niettemin moet de hoofdsom van de geldboete binnen de gestelde termijn van drie maanden worden betaald, want het beroep heeft geen schorsende werking (artikel 242 van het EG-Verdrag). De debiteur heeft de keuze: hij betaalt voorlopig de geldboete of hij geeft een bankgarantie voor het bedrag.

    Indien de onderneming in beroep gaat tegen de beschikking en de geldboete al voorlopig heeft betaald, wordt het bedrag als een voorwaardelijke verplichting geboekt. Maar aangezien een beroep tegen een besluit van de Gemeenschappen geen schorsende werking heeft, wordt het ontvangen geld wel gebruikt om de vordering af te wikkelen. Indien niet wordt betaald doch een zekerheid wordt gesteld, blijft de geldboete een vordering en de zekerheid wordt als een voorwaardelijk actief geboekt.

    Indien de kans bestaat dat het Gerecht van eerste aanleg zich ten nadele van de Gemeenschappen uitspreekt, wordt een voorziening opgenomen die dit risico dekt. Indien een zekerheid was gesteld, dient de uitstaande vordering te worden afgeschreven. De gecumuleerde rente die de Europese Gemeenschappen ontvangen op de bankrekeningen waarop de ontvangen betalingen worden gestort, wordt als baten opgenomen en eventuele voorwaardelijke verplichtingen worden evenredig verhoogd.

    Teruggevorderde uitgaven

    Indien een eindbegunstigde, een derde land of een lidstaat uitgaven moet terugbetalen die eerder door de Europese begroting waren betaald, worden de volgende invorderingsopdrachten afgegeven en geboekt:

    terugvordering van uitgaven: indien de invorderingsopdracht in hetzelfde jaar als de oorspronkelijke betaling wordt afgegeven, vereisen de boekhoudregels voor dit type terugvorderingen dat een vordering op de begunstigde wordt geboekt, met een overeenkomstige vermindering van de uitgaven van dat jaar. Indien de invorderingsopdracht echter in een ander jaar wordt afgegeven, leidt dit tot een vordering die in de economische resultatenrekening voor dat jaar als een ontvangst wordt geboekt (in de rubriek „teruggevorderde uitgaven”), of

    terugvordering van voorfinancieringen: in dit geval wordt het bedrag in de rubriek voorfinanciering opgenomen.

    Handelsbaten

    Baten uit de verkoop van goederen worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan.

    Baten uit een transactie die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de transactie op de verslagdatum.

    Rentebaten en -lasten

    Rentebaten en -lasten worden in de economische resultatenrekening opgenomen volgens de effectieverentemethode. Dit is een methode om de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief of een financiële verplichting te berekenen en om de rentebaten of -lasten toe te rekenen aan de periode waarop zij betrekking hebben. De effectieve rente is de rentevoet waarmee de geraamde toekomstige te betalen of te ontvangen kasstromen gedurende de verwachte levensduur van een financieel instrument (of, naar gelang van het geval, een kortere periode) precies wordt verdisconteerd tot de nettoboekwaarde van het financieel actief of de financiële verplichting. Bij de berekening van de effectieve rente ramen de Europese Gemeenschappen de kasstromen rekening houdende met alle contractvoorwaarden van het financieel instrument (bijvoorbeeld vooruitbetalingsopties), maar laten zij toekomstige kredietverliezen buiten beschouwing. Alle vergoedingen betaald of ontvangen door de partijen bij het contract die integraal deel uitmaken van de effectieve rente, transactiekosten en alle andere premies of kortingen, worden in de berekening opgenomen.

    In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten van de Europese Gemeenschappen die worden doorgerekend aan de leningontvanger, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Wanneer de boekwaarde van een financieel actief of een groep verwante financiële activa is verlaagd als gevolg van een waardeverminderingsverlies, worden rentebaten opgenomen, vastgesteld aan de hand van de rentevoet waarmee de toekomstige kasstromen zijn verdisconteerd om het waardeverminderingsverlies te bepalen.

    Baten uit dividenden

    Baten uit dividenden worden opgenomen wanneer het recht om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

    1.6.2.   Uitgaven

    Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de Europese Gemeenschappen zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.

    Niet-handelsuitgaven zijn typisch voor de Europese Gemeenschappen en maken het merendeel van de uitgaven uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften.

    Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement, Personeelsstatuut of ander besluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het verschuldigde bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

    Verzoeken om betaling of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.

    1.7.   VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

    Voorwaardelijke activa

    Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Gemeenschappen niet de volledige controle hebben. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.

    Voorwaardelijke activa worden op elke balansdatum beoordeeld om te garanderen dat ontwikkelingen correct in de financiële staten tot uitdrukking worden gebracht. Indien het virtueel zeker is geworden dat zich een instroom van economische baten of dienstpotentieel zal voordoen en de waarde van de activa op betrouwbare wijze kan worden gemeten, worden de activa en de gerelateerde baten opgenomen in de financiële staten van de periode waarin de verandering zich voordoet.

    Voorwaardelijke verplichtingen

    Een voorwaardelijke verplichting is een mogelijke verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Gemeenschappen niet de volledige controle hebben, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

    Een voorwaardelijke verplichting wordt opgenomen tenzij een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen zeer onwaarschijnlijk is. Hoewel de EG bepaalde risico's loopt door de aard van haar dagelijkse activiteiten (bv. het invoeren en opleggen van Europese wetgeving en normen), heeft zij zich, zoals vele openbare instellingen, voor sommige van deze risico's zelf verzekerd. Daarom wordt er geen voorwaardelijke verplichting opgenomen totdat er zich een specifieke gebeurtenis heeft voorgedaan, aangezien tot dat tijdstip de kans op een uitstroom van middelen gering is.

    Voorwaardelijke verplichtingen worden op elke balansdatum beoordeeld om te bepalen of een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen, waarschijnlijk is geworden. Indien het waarschijnlijk wordt dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn voor een post die voorheen werd behandeld als een voorwaardelijke verplichting, wordt een voorziening opgenomen in de financiële staten van de verslagperiode waarin de wijziging in de waarschijnlijkheid zich voordoet.

    Vastleggingen voor toekomstige financieringen

    Een vastlegging voor toekomstige financieringen is een juridische of constructieve, gewoonlijk contractuele, verbintenis die door de Europese Gemeenschappen is aangegaan en waarvoor in de toekomst een uitstroom van middelen vereist kan zijn.

    Garanties

    Garanties zijn potentiële activa of verplichtingen die voortvloeien uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van het voorwerp van de garantie. Garanties kunnen bijgevolg als voorwaardelijke activa of verplichtingen worden aangemerkt. Een garantie is afgewikkeld wanneer het voorwerp van de garantie niet langer bestaat. De garantie wordt reëel wanneer de voorwaarden zijn vervuld om de garant om betaling te vragen.

    2.   TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA

    2.1.   IMMATERIËLE ACTIVA

    (miljoen EUR)

     

    Bedrag

    Brutoboekwaarde op 31 december 2006

    82

    Toevoegingen

    22

    Vervreemdingen

    (2)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

    13

    Overige wijzigingen

    (10)

    Brutoboekwaarde op 31 december 2007

    105

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2006

    45

    Afschrijvingskosten voor het jaar

    11

    Vervreemdingen

    (2)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

    8

    Overige wijzigingen

    (1)

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2007

    61

    NETTOBOEKWAARDE OP 31 DECEMBER 2007

    44

    Nettoboekwaarde op 31 december 2006

    37

    Als immateriële activa worden beschouwd: niet-monetaire, identificeerbare activa zonder materiële substantie. Om als actief te kunnen worden geboekt, moeten zij onder de controle van de entiteit vallen en toekomstige economische baten voor de Europese Gemeenschappen opleveren. Deze bedragen hebben hoofdzakelijk te maken met computersoftware.

    2.2.   VASTE BEDRIJFSMIDDELEN

    2.2.1.   Terreinen en gebouwen

    In sommige landen kan geen onderscheid worden gemaakt tussen de waarde van het terrein en die van het gebouw, aangezien beide als een geheel werden aangekocht. De waarde van het terrein, waarop geen afschrijving kan worden toegepast, wordt niet afzonderlijk beoordeeld, tenzij dat noodzakelijk wordt voor een latere uitgave zoals de bouw van een nieuw eigendom of een gedeeltelijke verkoop.

    2.2.2.   Activa in aanbouw

    Op 1 februari 2007 heeft de Raad de overeenkomst voor de aankoop van het LEX-gebouw ondertekend voor een definitieve aankoopprijs van 260 miljoen EUR. Het bedrag dat hiervoor op 31 december 2006 in deze rubriek was opgenomen (224 miljoen EUR), is in 2007 overgedragen naar de rubriek „terreinen en gebouwen”. In oktober 2004 heeft het Parlement een financiële lease met een koopoptie gesloten voor een gebouwencomplex in Brussel, waarvan de bouw in 2004 is begonnen. In november 2004 is een eerste vooruitbetaling van 40 miljoen EUR gedaan. Totdat het voorlopige goedkeuringsverslag is ondertekend, heeft het Parlement het recht extra vooruitbetalingen te doen. Op 31 december 2007 was 318 miljoen EUR vooruitbetaald, wat overeenstemde met de werkzaamheden die tot dan toe waren uitgevoerd (op 31 december 2006 was 253 miljoen EUR betaald).

    VASTE BEDRIJFSMIDDELEN

    (miljoen EUR)

     

    Terreinen en gebouwen

    Installaties en uitrusting

    Meubilair en wagenpark

    Computerhardware

    Overige materiële activa

    Financiële leases

    Activa in aanbouw

    Totaal

    Brutoboekwaarde op 31 december 2006

    3 580

    331

    181

    427

    110

    1 926

    483

    7 038

    Toevoegingen

    54

    34

    10

    64

    15

    16

    76

    269

    Vervreemdingen

    (2)

    (8)

    (6)

    (38)

    (10)

    0

    (1)

    (65)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

    227

    (10)

    3

    (9)

    3

    0

    (227)

    (13)

    Overige wijzigingen

    1

    3

    6

    2

    (3)

    1

    1

    11

    Brutoboekwaarde op 31 december 2007

    3 860

    350

    194

    446

    115

    1 943

    332

    7 240

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2006

    1 354

    265

    130

    314

    77

    312

     

    2 452

    Afschrijvingskosten voor het jaar

    154

    28

    14

    61

    9

    63

     

    329

    Vervreemdingen

    (2)

    (8)

    (5)

    (36)

    (9)

    0

     

    (60)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

     

    (7)

    2

    (7)

    4

    0

     

    (8)

    Overige wijzigingen

     

    3

    1

    1

    0

    (1)

     

    4

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2007

    1 506

    281

    142

    333

    81

    374

     

    2 717

    NETTOBOEKWAARDE OP

    31 DECEMBER 2007

    2 354

    69

    52

    113

    34

    1 569

    332

    4 523

    Nettoboekwaarde op

    31 december 2006

    2 226

    66

    51

    113

    33

    1 614

    483

    4 586

    De nog te betalen vergoedingen in verband met financiële leases en soortgelijke rechten zijn in de balans opgenomen bij de lange- en kortetermijnverplichtingen (zie ook de toelichtingen E.2.15 en E.2.18.1). Zij omvatten de volgende bedragen:

    FINANCIËLE LEASES

    (miljoen EUR)

    Omschrijving

    Gecumuleerde vergoedingen (A)

    In de toekomst te betalen bedragen

    Totale waarde

    Latere uitgaven voor activa

    Waarde activa

    Afschrijving

    Afschrijving nettoboekwaarde

    < 1 jaar

    > 1 jaar

    > 5 jaar

    Totaal passiva (B)

    A+B

    (C)

    A+B+C

    (E)

    = A+B+C+E

    Terreinen en gebouwen

    328

    28

    159

    1 349

    1 536

    1 864

    61

    1 925

    (372)

    1 553

    Overige materiële activa

    3

    4

    11

    0

    15

    18

    0

    18

    (2)

    16

    Totaal op 31.12.2007

    331

    32

    170

    1 349

    1 551

    1 882

    61

    1 943

    (374)

    1 569

    Totaal op 31.12.2006

    304

    28

    143

    1 391

    1 562

    1 866

    60

    1 926

    (312)

    1 614

    2.3.   LANGELOPENDE INVESTERINGEN

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Investeringen in geassocieerde deelnemingen

    2.3.1

    246

    208

    Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

    2.3.2

    32

    62

    Garantiefonds

    2.3.3

    1 149

    1 371

    Voor verkoop beschikbare activa

    2.3.4

    533

    495

    Voor handelsdoeleinden aangehouden activa

    2.3.4

    13

    21

    Totaal investeringen

     

    1 973

    2 157

    Deze rubriek betreft investeringen die worden gedaan om duurzame banden te creëren en de werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen te ondersteunen. Onder deze rubriek vallen ook de nettoactiva van het Garantiefonds.

    2.3.1.   Investeringen in geassocieerde deelnemingen: EIF

    (miljoen EUR)

     

    Bedrag

    Bedrag op 31 december 2006

    208

    Overnames

    31

    Aandeel netto-overschot/(tekort)

    13

    Overige vermogensmutaties (dividend)

    (6)

    Bedrag op 31 december 2007

    246

    Het Europees Investeringsfonds (EIF) is de financiële instelling van de Europese Unie die gespecialiseerd is in het leveren van risicokapitaal en garanties aan het MKB. Krachtens het besluit van de Raad van 6 juni 1994 nemen de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door de Commissie, voor 600 miljoen ECU (600 aandelen) of 30 % deel in het kapitaal van het EIF. Op 31 december 2006 had de Commissie al het opgevraagde kapitaal betaald, wat neerkwam op 20 % van het totale kapitaal op dat tijdstip, terwijl haar aandeel in het niet-opgevraagde kapitaal (80 %) 480 miljoen EUR bedroeg.

    Bij Besluit 2007/247/EG van de Raad van 19 april 2007 werd de participatie van de Gemeenschappen in de kapitaalverhoging van het EIF goedgekeurd. Na dit besluit tekende de Commissie in 2007 in op 91 van de 770 uitgegeven aandelen. De EG tekende in voor een totaal nominaal bedrag van 91 miljoen EUR, waarvan 20 % van het nominale bedrag (18 miljoen EUR) en het totale agio van 12 miljoen EUR werd betaald. Het agio werd bepaald door de nieuwe aandelenprijs vast te leggen op basis van de intrinsieke waarde (NAV) per aandeel op 31 december 2006. Op 31 december 2007 had de Commissie ingeschreven op een totaal bedrag van 691 miljoen EUR (van de 2,770 miljard EUR) van het aandelenkapitaal van het EIF. Deze participatie vertegenwoordigt 24,95 % van het aandelenkapitaal van het EIF. De Commissie heeft 20 % gestort en het niet-opgevraagde saldo bedroeg op 31 december 2007 553 miljoen EUR.

    Op grond van een in 2005 gesloten overeenkomst tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) heeft de Commissie het recht haar aandelen op elk moment aan de EIB verkopen tegen de prijs die overeenstemt met de waardering van het EIF gedeeld door het totale aantal uitgegeven aandelen. De waarde van de putoptie is zo goed als nihil omdat de verkoopprijs wordt bepaald volgens een soortgelijke formule als die welke wordt gebruikt om het nettovermogen van het EIF te bepalen.

    Overeenkomstig de boekhoudregels van de EG wordt de vermogensmutatiemethode gebruikt voor de waardering van de participatie van de Gemeenschappen in het EIF. De participatie wordt dus gewaardeerd op 24,95 % van het eigen vermogen van het EIF, dat op 31 december 2007 246 miljoen EUR beliep (in 2006: 208 miljoen EUR), waarvan 13 miljoen EUR het resultaat voor 2007 betreft. In 2007 werd voor het begrotingsjaar 2006 een dividend van 6 miljoen EUR ontvangen.

    2.3.2.   Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

    (miljoen EUR)

     

    Galileo

    SESAR

    ITER

    Totaal

    Bedrag op 31 december 2006

    62

    0

    0

    62

    Overnames

    0

    10

    39

    49

    Vervreemdingen en buitengebruikstellingen

    (53)

    0

    0

    (53)

    Aandeel netto-overschot/(tekort)

    (9)

    0

    (17)

    (26)

    Bedrag op 31 december 2007

    0

    10

    22

    32

    Galileo

    Voor de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma is bij Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 171 van het Verdrag in het leven geroepen voor een periode van vier jaar (2002 tot 2006). Het doel van deze juridische entiteit is de eenheid van het beheer en de financiële controle van de ontwikkeling van het Galileo-programma te waarborgen en met het oog daarop de financiële middelen ten behoeve van dit programma bijeen te brengen. De oprichtende leden waren de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door de Commissie, en het Europees Ruimteagentschap (ESA). Via bijdragen die in het kader van de begroting voor trans-Europese netwerken werden verleend, stelde de Commissie de gevraagde middelen ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming Galileo om de activiteiten van de ontwikkelingsfase mede te financieren.

    De Europese GNSS-toezichtautoriteit (GSA), een agentschap van de Gemeenschap dat is opgericht in 2004, nam officieel de verantwoordelijkheid over van de gemeenschappelijke onderneming Galileo toen de gemeenschappelijke onderneming Galileo op 1 januari 2007 in liquidatie ging. Hoewel dit nieuwe orgaan oorspronkelijk bedoeld was om de exploitatie van het publiek-private partnerschap uit te voeren, zal het Galileo-programma na een besluit van de Raad van november 2007 nu ook worden gefinancierd uit de EU-begroting. Eind 2007 was de eigendom van de activa van de projecten nog niet volledig overgedragen van de ESA naar de EG ondanks het feit dat er overeenkomsten waren ondertekend tussen de belanghebbende partijen (de gemeenschappelijke onderneming Galileo, het ESA en de GSA). Aangezien er nog onzekerheid bestaat over de overdracht van activa en deze overdracht vertraging heeft opgelopen, heeft de EG omwille van de voorzichtigheid de activa van het programma niet in haar balans geboekt. De bedoeling is dat deze activa zullen worden geboekt zodra deze overdrachtsproblemen zijn opgelost.

    Het nettoactief van de gemeenschappelijke onderneming Galileo in liquidatie bedroeg aan het einde van het jaar 0 miljoen EUR. Galileo wordt geboekt volgens de vermogensmutatiemethode. In 2007 bedroeg het aandeel van de Commissie in het verlies van de gemeenschappelijke onderneming 9 miljoen EUR. Op 31 december 2007 bedroeg de waarde van de investering 0 miljoen EUR, namelijk de investering van 585 miljoen EUR minus het aandeel in de gecumuleerde verliezen ten bedrage van 585 miljoen EUR. In 2007 werd een bedrag van 53 miljoen EUR van het gestorte kapitaal aan de Europese Gemeenschappen terugbetaald.

    Sesar

    Het doel van deze gemeenschappelijke onderneming is de modernisering van het Europese luchtverkeersbeveiligingssysteem te waarborgen door alle inspanningen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling in de EU te coördineren en te concentreren. De gemeenschappelijke onderneming SESAR werd opgericht op de dag van de publicatie van de betrokken verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie en zij zal ophouden te bestaan acht jaar na goedkeuring door de Raad van het Europese masterplan voor luchtverkeersbeveiliging.

    De stichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming SESAR zijn:

    de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door de Commissie,

    de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol), vertegenwoordigd door haar agentschap.

    De leden hebben stemrecht naar gelang van hun respectieve bijdragen. De beide stichtende leden betalen dezelfde bijdrage aan de financiën van de gemeenschappelijke onderneming en beschikken in beginsel dus over hetzelfde aantal stemmen, waardoor controle door één partij uitgesloten is.

    Het programma is eind 2007 gestart en op 31 december 2007 heeft de Commissie een eerste investering van 10 miljoen EUR gedaan. Aangezien er geen financiële staten voor 2007 beschikbaar zijn, is de investering tegen kostprijs gewaardeerd.

    Iter

    Bij de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie zijn de Europese Gemeenschappen en andere deelnemers uit China, India, Rusland, Korea, Japan en de Verenigde Staten betrokken. ITER werd opgericht om:

    a)

    de ITER-faciliteiten uit te denken, te leiden, te exploiteren en te deactiveren conform de technische doelstellingen en het algemeen ontwerp dat ingediend werd in het eindverslag over de activiteiten in verband met het engineeringontwerp van ITER;

    b)

    de exploitatie van de ITER-faciliteiten door de laboratoria, de andere instellingen en het personeel van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's inzake fusie-energie van de leden aan te moedigen;

    c)

    de kennis over fusie-energie van het grote publiek te bevorderen, alsook de aanvaarding ervan, en

    d)

    in overeenstemming met de deelnemersovereenkomst alle andere activiteiten te verrichten die nodig zijn om het doel ervan te bereiken.

    De Raad is het belangrijkste orgaan van ITER en bestaat uit vertegenwoordigers van de leden ervan. Ieder lid wijst ten hoogste vier vertegenwoordigers in de Raad aan. De belangrijkste strategische beslissingen worden met eenparigheid van stemmen. De respectieve weging van de stemmen van de leden weerspiegelt hun bijdrage tot ITER. Op 31 december 2007 hebben de Gemeenschappen rechtstreeks 39 miljoen EUR in ITER geïnvesteerd.

    2.3.3.   Garantiefonds

    NETTOACTIVA VAN HET GARANTIEFONDS (4)

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Kortelopende beleggingen: voor verkoop beschikbare activa

    901

    932

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    249

    440

    Vlottende activa

    1 150

    1 372

    Vlottende passiva

    (1)

    (1)

    Nettoactiva

    1 149

    1 371

    Het Garantiefonds voor externe maatregelen dekt de door de Gemeenschappen op besluit van de Raad gegarandeerde leningen, met name leningsoperaties van de EIB buiten de Europese Unie, alsmede leningen in het kader van macrofinanciële bijstand (MFB-leningen) en leningen van Euratom buiten de Europese Unie. Het Fonds ontvangt zijn middelen uit overmakingen uit de algemene begroting van de Gemeenschappen ten bedrage van 9 % van het bedrag in hoofdsom van de operaties, uit rente over de belegging van de activa van het Fonds en uit nabetalingen door in gebreke gebleven debiteuren voor wie het Fonds de garantie heeft moeten honoreren. Een eventueel jaarlijks overschot wordt teruggeboekt naar een speciale begrotingsrubriek in de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

    De Europese Gemeenschappen moeten een garantiereserve opnemen die leningen aan derde landen dekt. Deze reserve is bedoeld om de verplichtingen van het Garantiefonds te dekken en, indien nodig, aangesproken garanties waarvoor het in het Fonds beschikbare bedrag niet volstaat, zodat deze bedragen ten laste van de begroting kunnen komen.

    Deze reserve van 1,118 miljard EUR komt overeen met het richtbedrag van 9 % van de op 31 december 2007 uitstaande leningen. De nettoactiva van het fonds bedroegen op 31 december 2007 1,152 miljard EUR (voor eliminatie van de MFB-schuldbewijzen). Het verschil tussen de nettoactiva en het bedrag van de reserve komt overeen met het overschot dat naar de begroting wordt teruggeboekt (34 miljoen EUR).

    Het Garantiefonds is houder van één door de Europese Gemeenschappen uitgegeven schuldbewijs met variabele rente (MFB) van 3 miljoen EUR, dus zowel de activa (Garantiefonds) als de passiva (MFB) op het niveau van de Gemeenschappen dienen te worden geëlimineerd. Reëlewaardemutaties van de voor verkoop beschikbare portefeuille zijn in 2007 in het eigen vermogen opgenomen voor het bedrag van 19 miljoen EUR (in 2006: 32 miljoen EUR).

    Het beleid op het gebied van financieel risicobeheer van het Garantiefonds is beschreven in deel E.7.

    2.3.4.   Overige investeringen

    2.3.4.1.   Voor verkoop beschikbare activa

    Deze rubriek omvat de investeringen en participaties die bedoeld zijn om begunstigden te helpen bij de ontwikkeling van hun bedrijfsactiviteiten.

    VOOR VERKOOP BESCHIKBARE ACTIVA OP LANGE TERMIJN

    (miljoen EUR)

     

    EBWO

    VRK

    ETF-startersregeling

    EFSE

    Overige

    Totaal

    Bedragen op 31.12.2006

    157

    211

    74

    49

    4

    495

    Overnames

    0

    27

    38

    3

    1

    69

    Vervreemdingen/buitengebruikstellingen

    0

    (16)

    (13)

    0

    0

    (29)

    Herwaarderingsoverschot/(tekort) overgedragen in eigen vermogen

    0

    (2)

    12

    3

    0

    13

    Waardeverminderingsverlies

    0

    (2)

    (13)

    0

    0

    (15)

    Bedragen op 31.12.2007

    157

    218

    98

    55

    5

    533

    Investering in de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO)

    De Commissie heeft ingeschreven op 3 % van het totale kapitaal van de EBWO van 20 miljard EUR. Op de balansdatum beliep het opgevraagde bedrag 157 miljoen EUR, waarvan 154 miljoen EUR gestort is. De uitstaande betalingen op het opgevraagde kapitaal (3 miljoen EUR) zijn geboekt onder de langetermijnverplichtingen tegen de geamortiseerde kostprijs. Het niet-opgevraagde deel van het kapitaal (443 miljoen EUR) is geboekt onder de voorwaardelijke verplichtingen buiten de balanstelling. Omdat de EBWO niet beursgenoteerd is en volgens haar statuten participaties ten hoogste tegen aankoopprijs en uitsluitend aan bestaande aandeelhouders mogen worden verkocht, is de participatie van de Commissie gewaardeerd op de kostprijs minus eventuele afschrijvingen voor waardevermindering.

    Verrichtingen met risicodragend kapitaal (VRK)

    Verrichtingen met risicodragend kapitaal zijn leningen die worden verstrekt aan financiële tussenpersonen om beleggingen in aandelen te financieren. Hoewel sommige van deze contracten de kenmerken van een lening dragen, hebben de meeste van deze financieringscontracten niet de vaste basiskenmerken van een lening (er is geen vast aflossingsschema en een bepaalde rente over de hoofdsom ontbreekt). Daarom wordt de hele portefeuille behandeld als indirecte aandelenbeleggingen. Zij worden opgenomen tegen aanschafprijs minus eventuele voorzieningen voor waardevermindering, omdat zij geen marktnotering op een actieve markt hebben en hun reële waarde momenteel niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld.

    Overige investeringen

    De belangrijkste bedragen betreffen het programma voor groei en werkgelegenheid en het meerjarenprogramma, administratief beheerd door het EIF, die de oprichting en de financiering van beginnende KMO's ondersteunen door middel van investeringen in geschikte gespecialiseerde risicokapitaalfondsen (98 miljoen EUR). Hierin is ook 55 miljoen EUR inbegrepen voor het Europees Fonds voor Zuidoost-Europa, een beleggingsvennootschap met variabel kapitaal (BEVEK). De globale doelstelling van het EFSE is het stimuleren van economische ontwikkeling en welvaart in Zuidoost-Europa via het duurzaam verstrekken van extra ontwikkelingsfinanciering via plaatselijke financiële tussenpersonen. De Gemeenschappen bezitten op dit ogenblik 16 % van de stemrechten.

    2.3.4.2.   Voor handelsdoeleinden aangehouden activa

    De EGKS in liquidatie is een renteswap aangegaan en een combinatie van een renteswap en een cross-currency renteswap. De reële waarde van deze renteswaps is berekend door de netto vaste kasstromen te verdisconteren met gebruikmaking van de nulcouponswaprente op de balansdatum. De reële waarde (inclusief opgelopen rente) van deze swaps met vervaldatum over meer dan een jaar na de balansdatum bedraagt 13 miljoen EUR (in 2006: 21 miljoen EUR).

    2.4.   LENINGEN

    In deze rubriek zijn de door de Europese Gemeenschappen verstrekte leningen met vervaldatum over meer dan een jaar opgenomen.

    2.4.1.   Uit de Gemeenschapsbegroting en de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

    (miljoen EUR)

     

    Leningen met bijzondere voorwaarden

    EGKS in liquidatie

    Totaal

    Totaal op 31.12.2006

    161

    39

    200

    Terugbetalingen

    (18)

    (8)

    (26)

    Veranderingen in boekwaarde

    12

    3

    15

    Totaal op 31.12.2007

    155

    34

    189

    Leningen met bijzondere voorwaarden

    Deze post omvat voornamelijk leningen met speciale voorwaarden die zijn verstrekt in het kader van de samenwerking met niet-lidstaten. De effectieve rentevoet van deze leningen varieert tussen de 7,39 en 12,36 %.

    Door de EGKS in liquidatie verstrekte woningbouwleningen (EGKS)

    Woningbouwleningen zijn leningen die door de EGKS uit eigen middelen worden verstrekt overeenkomstig de artikelen 54 en 54, lid 2, van het EGKS-Verdrag. Deze leningen hebben een vaste rentevoet van 1 % en worden daarom beschouwd als leningen met gunstige voorwaarden. De effectieve rentevoet van deze leningen varieert tussen 2,806 % en 22,643 %.

    2.4.2.   Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

    (miljoen EUR)

     

    Macrofinanciële bijstand (MFB)

    Euratomleningen

    EGKS in liquidatie

    Totaal

    Totaal op 31.12.2006

    977

    442

    499

    1 918

    Nieuwe leningen

    0

    39

    88

    127

    Terugbetalingen

    (183)

    (1)

    (71)

    (255)

    Wisselkoersverschillen

    0

    0

    (34)

    (34)

    Veranderingen in boekwaarde

    1

    2

    (4)

    (1)

    Totaal op 31.12.2007

    795

    482

    478

    1 755

    Bedrag te betalen < 1 jaar

    63

    0

    75

    138

    Bedrag te betalen > 1 jaar

    732

    482

    403

    1 617

    Macrofinanciëlebijstandsleningen (MFB-leningen)

    Macrofinanciële bijstand is een financieel beleidsinstrument voor niet-gebonden en niet-specifieke betalingsbalans- en/of begrotingssteun aan derde partnerlanden die geografisch gezien dicht bij het grondgebied van de EU gelegen zijn. Macrofinanciële bijstand wordt verstrekt in de vorm van middellange- of langetermijnleningen of subsidies, of een combinatie daarvan, en dient in het algemeen ter aanvulling van de financiering in het kader van een door het IMF gesteund aanpassings- en hervormingsprogramma.

    Uit materialiteitsoverwegingen wordt de effectieverentemethode niet afzonderlijk op opgenomen en verstrekte leningen toegepast. De transactiekosten worden rechtstreeks verwerkt in de economische resultatenrekening.

    Euratomleningen

    Euratom is een afzonderlijke juridische entiteit van de Europese Unie die wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie. De doelstelling van deze entiteit is de volgende leningen te verstrekken aan lidstaten en niet-lidstaten:

    aan de lidstaten worden Euratomleningen verstrekt voor de financiering van investeringsprojecten voor de industriële productie van elektriciteit door middel van kernenergie en voor industriële installaties van de splijtstofcyclus;

    aan niet-lidstaten worden leningen verstrekt voor het verbeteren van de veiligheid en de doelmatigheid van kerncentrales en splijtstofcyclusinstallaties die in werking of in aanbouw zijn.

    Uit materialiteitsoverwegingen wordt de effectieverentemethode niet afzonderlijk op opgenomen en verstrekte leningen toegepast. De transactiekosten worden rechtstreeks verwerkt in de economische resultatenrekening.

    Door de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

    Deze post omvat voornamelijk leningen die door de EGKS in liquidatie uit opgenomen leningen zijn verstrekt overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van het EGKS-Verdrag, alsmede twee niet-genoteerde obligaties van de EIB als vervanging van een in gebreke gebleven debiteur. Deze obligaties zullen tot het einde van de looptijd (2017 en 2019) worden aangehouden om de schuldendienst van de opgenomen leningen te dekken. De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente plus de jaarlijkse afschrijving van betaalde premies en transactiekosten die bij aanvang werden gemaakt, berekend op basis van de effectieverentemethode.

    De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

    Leningen

    31.12.2007

    31.12.2006

    Macrofinanciële bijstand (MFB)

    3,82 % — 4,822 %

    3,222 % — 4,54 %

    Euratom

    4,446 % — 5,76 %

    3,372 % — 5,76 %

    EGKS in liquidatie

    4,375 % — 12,077 % (5)

    3,064 % — 12,077 % (5)

    2.5.   VOORFINANCIERINGEN OP LANGE TERMIJN

    (miljoen EUR)

    Beheersvorm

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Voorfinanciering Europese Gemeenschappen:

    Direct gecentraliseerd beheer

    382

    300

    Indirect gecentraliseerd beheer

    315

    549

    Gedecentraliseerd beheer

    31

    50

    Overige

    11

    21

    Totaal

    739

    920

    Voorfinanciering derden:

    Direct gecentraliseerd beheer

    41

    57

    Indirect gecentraliseerd beheer

    3

    30

    Gedecentraliseerd beheer

    33

    224

    Gedeeld beheer

    12 875

    20 744

    Gezamenlijk beheer

    324

    450

    Totaal

    13 276

    21 505

    Totaal voorfinancieringen op lange termijn

    14 015

    22 425

    De voornaamste voorfinancieringen op lange termijn hebben betrekking op acties van de Structuurfondsen. Omdat uit de Europese Structuurfondsen veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden deze voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn. De beduidende afname van het bedrag van de voorfinancieringen in het kader van gedeeld beheer komt van de Structuurfondsen, waarvan de transacties met betrekking tot de programma's van de periode 2000-2006 nu opnieuw zijn ingedeeld zijn als voorfinancieringen op korte termijn (zie toelichting E.2.9). Deze programma's omvatten immers maatregelen die tot eind 2008 zullen worden uitgevoerd. De bijbehorende voorfinancieringsbedragen zullen daarom ofwel in de loop van 2008 afgewikkeld worden, ofwel als onderdeel van de afsluiting aan het einde van het boekjaar.

    2.6.   VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Tegoed van de lidstaten

    93

    272

    EGKS-personeelsleningen

    15

    17

    Overige

    13

    34

    Garanties en deposito's

    6

    5

    Totaal

    127

    328

    Het tegoed van de lidstaten bestaat uit bedragen die voormalige toetredingslanden aan de EGKS in liquidatie verschuldigd zijn. Hierbij gaat het in totaal om een bedrag van 212 miljoen EUR (onder meer van Bulgarije en Roemenië), dat in vier jaarlijkse termijnen dient te worden betaald tegen 2012. De netto contante waarde van deze bijdragen bedroeg aan het einde van het jaar 144 miljoen EUR (in 2006: 138 miljoen EUR), waarvan 93 miljoen EUR aan vorderingen op lange termijn (in 2006: 104 miljoen EUR) en 51 miljoen EUR aan vorderingen op korte termijn (in 2006: 34 miljoen EUR). Op 31 december 2006 was er ook een tegoed van de lidstaten van 168 miljoen EUR, dat verband hield met een besluit van de Commissie van 2005 om de bijstand uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan één lidstaat te verminderen. Dit bedrag is nu opgenomen als een vordering op korte termijn, aangezien het in 2008 moet worden betaald.

    VLOTTENDE ACTIVA

    2.7.   VOORRADEN

    (miljoen EUR)

    Omschrijving

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Wetenschappelijke uitrusting:

    Wetenschappelijk materieel

    9

    11

    Splijtstoffen en zwaar water

    19

    30

    Wetenschappelijk materiaal voor verkoop

    45

    60

    Vaccinaties

    8

    7

    Productiematerieel

    7

    7

    Publicaties en goederen voor verkoop

    0

    0

    Totaal

    88

    115

    De voorraad door het Publicatiebureau aangehouden en/of beheerde publicaties wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de realiseerbare nettowaarde, die bijna nihil is. Bovendien zijn ook de publicaties die gratis worden verspreid, volledig afgeschreven, aangezien de realiseerbare nettowaarde ervan nihil is. Deze afschrijvingen bedragen in totaal 18 miljoen EUR en hebben als gevolg een boekwaarde van 0 EUR voor de bovenvermelde publicaties.

    2.8.   KORTLOPENDE BELEGGINGEN

    Kortlopende beleggingen bestaan uit voor verkoop beschikbare effecten, die worden gekocht vanwege hun rendement of opbrengst of om een bepaalde activastructuur of een secundaire liquiditeitsbron te creëren, en die dus kunnen worden verkocht naar gelang van de liquiditeitsbehoefte of renteschommelingen.

    2.8.1.   Voor verkoop beschikbare activa op korte termijn

    (miljoen EUR)

     

    EGKS in liquidatie

    Overige

    Totaal

    Bedragen op 31.12.2006

    1 401

    25

    1 426

    Aankopen

    593

    0

    593

    Vervreemdingen en buitengebruikstellingen

    (542)

    (22)

    (564)

    Aanpassing aan geamortiseerde kostprijs

    (18)

    0

    (18)

    Verandering in boekwaarde

    3

    0

    3

    Herwaarderingsoverschot/(tekort) verwerkt in eigen vermogen

    (20)

    0

    (20)

    Bedragen op 31.12.2007

    1 417

    3

    1 420

    EGKS in liquidatie

    Alle beleggingen zijn schuldvorderingen in euro die genoteerd zijn op actieve markten. De beleggingsportefeuille, de emittenten en de ratings worden nader beschreven in deel E.7. Op 31 december 2007 bedroeg de waarde van obligaties met vervaldatum in 2008 (uitgedrukt in reële waarde) 146 miljoen EUR (in 2006: 135 miljoen EUR).

    2.9.   VOORFINANCIERINGEN OP KORTE TERMIJN

    De uitsplitsing van de uitstaande bedragen naar beheersvorm geeft de voorfinancieringen weer die sedert 2005 zijn betaald. De niet-toegewezen voorfinancieringen zijn die welke eerst werden opgenomen in de openingsbalans van 2005. Deze worden apart vermeld omdat er geen informatie is over de uitsplitsing naar beheersvorm voor 31.12.2004.

    De toegerekende lasten geven de subsidiabele kosten weer die de begunstigden van de uitstaande voorfinancieringen aan het einde van het jaar volgens ramingen hebben gemaakt, maar nog niet hebben gedeclareerd bij de Gemeenschappen. Deze bedragen worden als uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening.

    De beduidende toename in vergelijking met 2006 is hoofdzakelijk te wijten aan de overdracht van bedragen uit de Structuurfondsen van de lange termijn naar de korte termijn (zie toelichting E.2.5). Hoewel deze bedragen het gedeelde beheer betreffen, worden zij vermeld in de regel „niet-toegewezen voorfinancieringen”, aangezien er voor 31.12.2004 betalingen zijn uitgevoerd voor voorfinanciering (zie hoger).

    BEDRAGEN VOORFINANCIERINGEN OP KORTE TERMIJN

    (miljoen EUR)

    Beheersvorm

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Brutovoorfinanciering Europese Gemeenschappen:

    Direct gecentraliseerd beheer

    Subsidies voor acties

    9 715

    8 850

     

    Exploitatiesubsidies

    142

    167

    Indirect gecentraliseerd beheer

    Nationale agentschappen

    1 736

    778

     

    Financiële activiteiten

    3

    12

     

    Overige

    497

    6

    Gedecentraliseerd beheer

     

    545

    381

    Overige

     

    615

    686

    Voorfinanciering door andere instellingen en agentschappen

    189

    8

    Historisch voorfinancieringssaldo

     

    2 126

    3 577

    Totaal brutovoorfinanciering

     

    15 568

    14 465

    Minus toegerekende lasten:

    Direct gecentraliseerd beheer

     

    (9 234)

    (8 189)

    Indirect gecentraliseerd beheer

     

    (1 973)

    (1 135)

    Gedecentraliseerd beheer

     

    (595)

    (232)

    Overige

     

    (336)

    (75)

    Totaal voorfinanciering Europese Gemeenschappen

    3 430

    4 834

    Voorfinanciering derden:

    Direct gecentraliseerd beheer

    Plaatsing van opdrachten

    638

    545

     

    Operationeel

    457

    470

    Indirect gecentraliseerd beheer

     

    29

    3

    Gedecentraliseerd beheer

     

    735

    599

    Gedeeld beheer

     

    3 229

    937

    Gezamenlijk beheer

     

    1 135

    578

    Voorfinanciering door andere instellingen en agentschappen

    15

    177

    Historisch voorfinancieringssaldo

     

    19 278

    2 930

    Totaal brutovoorfinanciering

     

    25 516

    6 239

    Minus toegerekende lasten:

    Direct gecentraliseerd beheer

     

    (1 235)

    (1 532)

    Gedecentraliseerd beheer

     

    (699)

    (468)

    Gedeeld beheer

     

    (5 579)

    (906)

    Gezamenlijk beheer

     

    (798)

    (79)

    Overige

     

    (52)

    (33)

    Totaal voorfinanciering derden:

    17 153

    3 221

    Totaal voorfinancieringen op korte termijn

     

    20 583

    8 055

    2.10.   VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Kortlopend deel van de vorderingen op lange termijn

    160

    119

    Kortlopende vorderingen

    5 441

    4 193

    Diverse vorderingen

    27

    26

    Overlopende posten

    6 423

    5 458

    Totaal

    12 051

    9 796

    2.10.1.   Kortlopend deel van de vorderingen op lange termijn

    Dit bedrag betreft voornamelijk de verstrekte leningen die binnen twaalf maanden na de balansdatum vervallen (138 miljoen EUR, zie bovenvermelde toelichting 2.4 voor nadere informatie).

    2.10.2.   Kortlopende vorderingen

    (miljoen EUR)

    Groep

    Op 31.12.2007

    Op 31.12.2006

    Brutobedrag

    Afschrijving

    Nettowaarde

    Brutobedrag

    Afschrijving

    Nettowaarde

    Klanten

    3 897

    (171)

    3 726

    2 865

    (169)

    2 696

    Lidstaten

    2 873

    (1 256)

    1 617

    2 724

    (1 257)

    1 467

    Overige

    111

    (13)

    98

    42

    (12)

    30

    Totaal

    6 881

    (1 440)

    5 441

    5 631

    (1 438)

    4 193

    2.10.2.1.   Klanten

    Dit zijn invorderingsopdrachten die per 31 december 2007 als nog te innen vastgestelde rechten zijn geboekt en die nog niet in een andere rubriek aan de actiefzijde van de balans zijn opgenomen. Het grootste deel van dit saldo heeft betrekking op geldboeten die door de Commissie zijn opgelegd voor een brutobedrag van 3,650 miljard EUR. Deze vorderingen zijn beduidend hoger dan in 2006, toen zij in totaal 2,687 miljard EUR bedroegen.

    2.10.2.2.   Vorderingen op de lidstaten

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Vorderingen op het ELGF

    Vorderingen op het ELGF

    902

    1 009

    Afgeschreven

    (483)

    (477)

    Totaal

    419

    532

    Betaalde en bij de lidstaten terugvorderbare btw

    24

    22

    Eigen middelen

    Vastgesteld in de A-boekhouding, nog te innen

    75

    79

    Vastgesteld in de specifieke boekhouding, nog te innen

    1 333

    1 347

    Afgeschreven

    (773)

    (779)

    Overige

    38

    0

    Totaal

    673

    647

    Overige vorderingen op de lidstaten

    501

    266

    Totaal

    1 617

    1 467

    Vorderingen ELGF

    Deze post dekt de bedragen die door de begunstigden van het ELGF verschuldigd waren op 31 december 2007, zoals die door de lidstaten werden ingediend en gewaarmerkt op 15 oktober 2007 met aftrek van 20 % van het bedrag, het percentage dat de lidstaten mogen inhouden voor administratieve kosten. Er moest een raming worden gemaakt voor de vorderingen die in de periode gaande van de indiening tot 31 december 2007 ontstonden. De Commissie raamt ook een afschrijving van de bedragen die begunstigden verschuldigd zijn en die zij waarschijnlijk niet zal kunnen innen. De boeking van deze aanpassing betekent niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen.

    Eigen middelen

    Aangezien de lidstaten 25 % van de traditionele eigen middelen als inningskosten mogen inhouden, worden de bovenvermelde cijfers weergegeven na aftrek van deze vermindering. Op basis van de ramingen die de lidstaten hebben verstrekt, is een afschrijving ter waarde van 773 miljoen EUR afgetrokken van de post „vorderingen op de lidstaten”. Dit betekent echter niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen.

    Overige vorderingen op de lidstaten

    Onder „overige vorderingen op de lidstaten” is 19 miljoen EUR aan terugvorderingen van uitgaven opgenomen, alsook 227 miljoen EUR aan ELGF-voorschotten. Deze rubriek omvat ook een bedrag van 168 miljoen EUR, dat verband houdt met een besluit van de Commissie van 2005 om de bijstand uit het EFRO aan één lidstaat te verminderen.

    2.10.3.   Overlopende posten

    Het grootste bedrag van deze rubriek heeft betrekking op te ontvangen bedragen ten belope van 6,129 miljard EUR. Bij de te ontvangen bedragen gaat het voornamelijk om traditionele eigen middelen (landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten). Op 31 december 2007 beliepen deze 2,7 miljard EUR. Overige grote bedragen zijn 1,3 miljard EUR voor landbouwbestemmingsontvangsten voor november en december 2007, 1,5 miljard EUR als gevolg van de tijdelijke herstructurering van de suikersector, 350 miljoen EUR in verband met niet-uitgevoerde conformiteitscorrecties van het ELGF en 82 miljoen EUR in verband met te verwachten terugvorderingen van uitgaven van het visserijprogramma van het Structuurfonds 1994-1999. Bij de te ontvangen bedragen zijn ook achterstandsrente, opgelopen bankrente en opgelopen rente op voorfinancieringen opgenomen.

    Hierin zijn ook te betalen bedragen opgenomen voor een totaal van 243 miljoen EUR, met als grootste bedragen 49 miljoen EUR aan vooruitbetaalde kantoorhuur, 24 miljoen EUR voor de verbouwing van kantoren en 57 miljoen EUR voor bilaterale visserijovereenkomsten met derde landen.

    2.11.   GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen:

    Rekeningen bij schatkisten en centrale banken

    11 313

    11 467

    Rekeningen-courant

    956

    933

    Gelden ter goede rekening

    81

    82

    Transfers (geld in omloop)

    2

    3

    Kortetermijndeposito's en andere kasequivalenten

    1 367

    975

    Totaal

    13 719

    13 460

    Aan restricties onderhevige geldmiddelen

    5 037

    2 924

    Totaal

    18 756

    16 384

    2.11.1.   Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen

    Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen omvatten alle financiële tegoeden van de Commissie op haar rekeningen in alle lidstaten en EVA-landen (bij de schatkist of de centrale bank) en op rekeningen-courant, gelden ter goede rekening, kortetermijndeposito's en kleine kassen.

    Het relatief hoge saldo bij de schatkisten en de centrale banken is het gevolg van het feit dat na de rectificatiebegroting aan het einde van het jaar een bedrag van 5,889 miljard EUR aan de lidstaten moest worden terugbetaald, wat gebeurde op de eerste werkdag van 2008. De daarmee verband houdende verplichting is onder de kortlopende schulden opgenomen (zie ook toelichting 2.18.2).

    2.11.2.   Aan restricties onderhevige geldmiddelen

    Aan restricties onderhevige geldmiddelen omvatten bedragen die worden ontvangen uit door de Commissie opgelegde geldboeten in nog niet afgesloten zaken. Zij staan op speciaal daarvoor bestemde rekeningen die niet voor andere activiteiten worden gebruikt.

    Voor het kasstroomoverzicht omvatten de geldmiddelen en kasequivalenten het volgende:

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    18 756

    16 384

    Geldmiddelen en kasequivalenten — Garantiefonds (zie toelichting 2.3.3)

    249

    440

    Totaal

    19 005

    16 824

    NIET-VLOTTENDE PASSIVA

    2.12.   PERSONEELSBELONINGEN

    (miljoen EUR)

     

    Bedrag op 31.12.2006

    Wijziging van de voorziening

    Gebruikte bedragen

    Bedrag op 31.12.2007

    Pensioenen — personeel

    29 204

    1 844

    (836)

    30 212

    Pensioenen — anderen

    225

    267

    (11)

    481

    Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

    2 771

    96

    (80)

    2 787

    Totaal

    32 200

    2 207

    (927)

    33 480

    2.12.1.   Pensioenen — personeel

    Op 31 december 2007 was op de communautaire pensioenregeling de laatste versie van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (die op 1 mei 2004 in werking is getreden) van toepassing. De communautaire pensioenregeling is rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten. De communautaire pensioenregeling behelst de diverse soorten pensioenen en uitkeringen (ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen).

    Krachtens artikel 83 van het ambtenarenstatuut komen de uitkeringen krachtens de communautaire pensioenregeling ten laste van de begroting van de Gemeenschappen. Er is voor deze verplichting geen kapitaaldekking, doch de lidstaten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen volgens de verdeelsleutel die voor de financiering van deze uitgaven is vastgesteld. Tevens dragen de ambtenaren door middel van een verplichte bijdrage voor een derde bij in de langetermijnfinanciering van de communautaire pensioenregeling.

    De verplichtingen van de communautaire pensioenregeling werden op basis van de populatie en de toepasselijke regels van het statuut op 31 december 2007 geëvalueerd. Deze waardering had betrekking op de beloningen wegens ouderdom, invaliditeit en overleving (verschillende pensioencategorieën plus invaliditeitsuitkering). Zij werd uitgevoerd volgens de methodiek van IAS 19. Dit is een internationale boekhoudnorm volgens welke de werkgever, uitgaande van de continuïteit van de regeling, zijn actuariële verplichtingen vaststelt, rekening houdend met de voor de actieve diensttijd van de werknemers toegezegde beloningen en met de verwachte loonontwikkeling.

    Om deze verplichting te berekenen, werd de actuariële waarderingsmethode gebruikt die bekend staat als de „projected unit credit”-methode. De voornaamste actuariële hypotheses die op de waarderingsdatum beschikbaar waren en voor de waardering werden gebruikt, zijn de volgende:

    1.

    Het nominale discontopercentage (4,7 %) werd gebaseerd op staatsobligaties in de eurozone in december 2007 voor een duur die min of meer overeenkomt met die van de regeling (19 jaar), als een raming van de rendementscurve van nulcouponobligaties in euro in december 2007 voor dezelfde duur. Volgens IAS 19 moet het inflatiepercentage een over de duur van de regeling verwacht inflatiepercentage zijn: het moet derhalve voor de toekomst worden vastgesteld en werd gebaseerd op verwachte waarden zoals uitgedrukt door aan een index gekoppelde obligaties op de Europese financiële markten. Het verwachte inflatiepercentage op lange termijn bedroeg 2,3 % en bijgevolg bedroeg het reële discontopercentage 2,4 %.

    2.

    De mortaliteitstabel is degene die sedert 2004 voor de waarderingen van de verplichting werden gebruikt. (mortaliteitstabel EU-2004).

    3.

    De algemene salaristoename, die gelijk is aan de algemene herwaardering van de pensioenen, werd gebaseerd op een over twaalf jaar voortschrijdend gemiddelde van herwaardingsstatistieken van salarissen en pensioenen voor de periode 1996-2007, en bedroeg 0,4 %. De individuele salaristoename bovenop de algemene salaristoename werd aangepast, zodat zij rekening hield met de promoties van 2007. Deze tabel splitst het percentage van de individuele salaristoename uit per rang, salaristrap en het verwachte jaar van pensionering in de periode 2008 tot 2052.

    4.

    De huwelijkscoëfficiënten voor actieve ambtenaren bij hun pensionering zijn gebaseerd op statistieken over de ambtenarenpopulatie en bedragen 90 % voor mannen en 60 % voor vrouwen. Voor gewezen ambtenaren (gepensioneerden en invaliden) werd rekening gehouden met de werkelijke huwelijkse staat.

    5.

    Er werd uitgegaan van pensionering op het moment waarop de ambtenaar volledige pensioenrechten geniet, rekening houdend met de korting voor vervroegde uittreding en de zogeheten „Barcelona incentive” om later met pensioen te gaan, ten laatste op 65 jaar.

    De verplichtingen omvatten de voorheen vastgestelde rechten voor de volgende personen:

    1.

    het personeel in actieve dienst op 31 december 2007 bij alle instellingen en agentschappen die onder de communautaire pensioenregeling vallen;

    2.

    het personeel dat zich in een uitgestelde situatie bevindt, dat wil zeggen personeel dat tijdelijk of definitief de instellingen heeft verlaten met behoud van rechten in de communautaire pensioenregeling (uitsluitend die met ten minste 10 dienstjaren);

    3.

    de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een ouderdomspensioen ontvangen;

    4.

    de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitspensioen ontvangen;

    5.

    de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitsuitkering ontvangen;

    6.

    de gerechtigden van een overlevingspensioen (weduwen of weduwnaars, wezen en personen ten laste).

    De gegevens over de populatie van de communautaire pensioenregeling op 31 december 2007 werden uit de databank van de Commissie gehaald. De resultaten die in het kader van deze studie werden verkregen, werden vergeleken met de vorige actuariële waardering op 31 december 2006.

    De voornaamste te controleren punten zijn:

    De bruto actuariële verplichting werd per 31 december 2007 gewaardeerd op 34,567 miljard EUR.

    Het reële discontopercentage wijzigde van 1,9 % in 2006 tot 2,4 % in 2007; wanneer ook het algemene effect van de salarisgroei (0,5 % in 2006 en 0,4 % in 2007) in aanmerking wordt genomen, wijzigde het nettodiscontopercentage van 1,4 % in 2006 tot 2,0 % in 2007. Dit is een van de hoofdredenen voor de afname van de globale verplichting.

    De pensioenkosten voor 2007 werden gewaardeerd op 1,300 miljard EUR en de rentelasten op 1,313 miljard EUR.

    De geraamde actuariële baten van het jaar bedroegen 1,943 miljard EUR.

    De populatie van leden van de pensioenregeling steeg met 3 317 personen.

    De berekeningen van de brutopensioenen en de gezinstoelagen geschieden overeenkomstig het statuut.

    Belastingen die door de begunstigden moeten worden betaald, worden van de brutoverplichting afgetrokken om te komen tot de nettoverplichting die in de balans wordt opgenomen in verband met deze toekomstige betalingen (aangezien van de betaling van de pensioenen belastingen worden afgetrokken die in het jaar van betaling bij de ontvangsten van de Gemeenschappen worden geboekt).

    2.12.2.   Pensioenen — anderen

    Dit betreft de verplichting opgenomen betreffende de pensioenverplichtingen voor de leden en gewezen leden van de Commissie, het Hof van Justitie (en het Gerecht van eerste aanleg), de Rekenkamer, de secretarissen-generaal van de Raad, de Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie. In deze rubriek is ook voor de eerste maal een verplichting opgenomen betreffende de pensioenen van bepaalde Parlementsleden.

    2.12.3.   Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

    Er is ook een waardering gemaakt voor de geraamde verplichting die de Gemeenschappen zullen hebben in verband met hun bijdragen aan het gemeenschappelijke stelsel van ziektekostenverzekering voor hun gepensioneerde personeelsleden.

    2.13.   LANGETERMIJNVOORZIENINGEN

    (miljoen EUR)

     

    Bedrag op 31.12.2006

    Aanvullende voorzieningen

    Teruggeboekte ongebruikte bedragen

    Gebruikte bedragen

    Overdracht op korte termijn

    Huidige discontowaarde

    Bedrag op 31.12.2007

    Rechtszaken

    75

    226

    (3)

    (1)

    0

    0

    297

    Ontmanteling kerninstallaties

    806

    0

    0

    0

    (42)

    (20)

    744

    Financiële

    105

    0

    (50)

    0

    (44)

    3

    14

    Veterinair Noodfonds

    0

    21

    0

    0

    0

    0

    21

    Overige

    3

    1

     

    (1)

    0

    0

    3

    Totaal

    989

    248

    (53)

    (2)

    (86)

    (17)

    1 079

    Rechtszaken

    Dit is de raming van de bedragen die waarschijnlijk na 2008 zullen moeten worden betaald in verband met lopende rechtszaken. Het grootste bedrag, namelijk 277 miljoen EUR, betreft rechtszaken die op 31 december 2007 lopend waren in verband met financiële correcties voor uitgaven van het ELGF en andere rechtszaken in verband met landbouwuitgaven.

    Ontmanteling kerninstallaties

    In 2002 heeft een consortium van onafhankelijke deskundigen een studie verricht en de kosten van de ontmanteling van de kerninstallaties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) en het afvalbeheerprogramma geraamd. Deze raming van 1,145 miljard EUR (inclusief 76 miljoen EUR voor de verwezenlijking van de „green field”-optie, dat wil zeggen de totale verwijdering van alle gebouwen) dient als uitgangspunt voor de voorziening die in de financiële staten dient te worden opgenomen. In overeenstemming met de boekhoudregels van de Gemeenschappen is deze voorziening voor inflatie geïndexeerd (tegen een percentage van 2,5 %) en vervolgens omgerekend naar de netto contante waarde ervan (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro). Per 31 december 2007 resulteerde dat in een voorziening van 960 miljoen EUR, minus de tot dusver gemaakte kosten (138 miljoen EUR), wat neerkomt op 822 miljoen EUR, opgesplitst in 78 miljoen EUR (bedrag dat naar verwachting in 2008 zal worden betaald) en 744 miljoen EUR (daarna te betalen bedrag).

    Gezien de geraamde duur van dit programma (ongeveer dertig jaar) moet worden opgemerkt dat er enige onzekerheid bestaat ten aanzien van deze raming, en dat de uiteindelijke kosten van de huidige raming kunnen afwijken.

    Financiële voorzieningen

    In het kader van de MKB-garantiefaciliteit 1998 en van de MKB-garantiefaciliteit 2001, is het EIF bevoegd in eigen naam, evenwel ten behoeve en voor rekening van de Commissie, garanties te verstrekken. Het financiële risico dat verbonden is aan de opgevraagde en de niet-opgevraagde garanties is echter beperkt. Op de balansdatum stemmen de financiële voorzieningen voor beide faciliteiten overeen met de betalingsverplichtingen tegenover financiële tussenpersonen minus de nettobetalingsaanvragen die tot op die datum zijn ingediend. De financiële voorzieningen op lange termijn worden omgerekend tot hun netto contante waarde (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro).

    Voorziening voor het Veterinair Noodfonds

    Deze voorziening heeft betrekking op de ramingen van de bijdragen van de Gemeenschappen aan verschillende lidstaten in het kader van het Veterinair Noodfonds voor bepaalde dierziekten die zijn uitgebroken, en beloopt in totaal 42 miljoen EUR (in 2006: 35 miljoen EUR), opgesplitst in 21 miljoen EUR (bedrag dat naar verwachting in 2008 zal worden vereffend) en 21 miljoen EUR (daarna te gebruiken bedrag). Een bedrag van 9 miljoen EUR dat reeds voor betaling is toegezegd, is opgenomen als een schuld aan de lidstaten.

    2.14.   FINANCIËLE VERPLICHTINGEN OP LANGE TERMIJN

    2.14.1.   Leningen

    (miljoen EUR)

    Naam

    Saldo op 31.12.2006

    Nieuwe leningen

    Terugbetalingen

    Wisselkoersverschillen

    Verandering in boekwaarde

    Saldo op 31.12.2007

    MFB

    969

    0

    (177)

    0

    0

    792

    Euratom

    442

    39

    (1)

    0

    2

    482

    EGKS in liquidatie

    463

    0

    (2)

    (37)

    0

    424

    Totaal

    1 874

    39

    (180)

    (37)

    2

    1 698


    Opsplitsing van leningen in korte en lange termijn

    (miljoen EUR)

    Leningen

    Looptijd < 1 jaar

    Looptijd > 1 jaar

    Totaal op 31.12.2007

    MFB

    60

    732

    792

    Euratom

    0

    482

    482

    EGKS in liquidatie

    71

    353

    424

    Totaal

    131

    1 567

    1 698

    In deze rubriek zijn de leningen van de Europese Gemeenschappen met vervaldatum over meer dan een jaar opgenomen (opgelet: alle cijfers gelden na aftrek van de bedragen aangehouden door het Garantiefonds). De leningen omvatten de in een waardepapier belichaamde schulden, die (na eliminatie) 1,344 miljard EUR belopen (in 2006: 1,502 miljard EUR). De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente plus, in het geval van de leningen van de EGKS in liquidatie, de jaarlijkse afschrijving van alle materiële transactiekosten die bij aanvang werden gemaakt, berekend volgens de effectieverentemethode. De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

    Leningen

    31.12.2007

    31.12.2006

    MFB

    3,816 % — 4,822 %

    3,222 % — 4,54 %

    Euratom

    4,366 % — 5,6775 %

    3,292 % — 5,6775 %

    EGKS in liquidatie

    4,375 % — 11,875 %  (6)

    3,0 % — 11,875 %  (6)

    2.14.2.   Voor handelsdoeleinden aangehouden verplichtingen

    (miljoen EUR)

    Swaps aangegaan door de EGKS in liquidatie

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Op lange termijn

    7

    8

    Op korte termijn

    4

    0

    Totaal

    11

    8

    Zie toelichting 2.3.4.2 voor meer informatie over de voor handelsdoeleinden aangehouden activa.

    2.15.   OVERIGE VERPLICHTINGEN OP LANGE TERMIJN

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Financiëleleaseschulden

    1 519

    1 534

    Gebouwen betaald in termijnen

    427

    425

    Overige

    43

    61

    Totaal

    1 989

    2 020

    Deze rubriek betreft hoofdzakelijk verplichtingen met vervaldatum over meer dan een jaar (zie toelichting 2.2) en bedragen die betrekking hebben op bepaalde gebouwen die de Commissie heeft gekocht, waarbij de aankoopprijs in termijnen zal worden betaald. Het gaat niet om een leasecontract aangezien de eigendom onmiddellijk is overgegaan op de Commissie.

    VLOTTENDE PASSIVA

    2.16.   VOORZIENINGEN OP KORTE TERMIJN

    (miljoen EUR)

     

    Bedrag op 31.12.2006

    Aanvullende voorzieningen

    Teruggeboekte ongebruikte bedragen

    Gebruikte bedragen

    Naar/van andere rubrieken overgedragen bedragen

    Huidige discontowaarde

    Bedrag op 31.12.2007

    Rechtszaken

    72

    19

    (16)

    (47)

    0

    0

    28

    Ontmanteling kerninstallaties

    64

    0

    0

    (30)

    42

    2

    78

    Veterinair Noodfonds

    35

    1

    (8)

    (7)

    0

    0

    21

    Financiële voorzieningen

    173

    57

    (2)

    (41)

    44

    2

    233

    Overige

    35

    0

    (4)

    0

    (22)

    0

    9

    Totaal

    379

    77

    (30)

    (125)

    64

    4

    369

    Deze rubriek omvat het deel van de voorzieningen met vervaldatum binnen het jaar.

    2.17.   FINANCIËLE VERPLICHTINGEN OP KORTE TERMIJN

    In deze rubriek zijn leningen ten belope van 131 miljoen EUR opgenomen met vervaldatum binnen het jaar na de balansdatum (zie toelichting 2.14.1) en 4 miljoen EUR in verband met voor verkoop beschikbare verplichtingen (zie toelichting 2.14.2).

    2.18.   CREDITEUREN

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Kortlopend deel van de verplichtingen op lange termijn

    65

    60

    Kortlopende schulden

    13 939

    24 723

    Diverse schulden

    189

    220

    Overlopende posten

    81 187

    69 077

    Totaal

    95 380

    94 080

    2.18.1.   Kortlopend deel van de verplichtingen op lange termijn

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Financiëleleaseschulden

    32

    28

    Overige

    33

    32

    Totaal

    65

    60

    2.18.2.   Kortlopende schulden

    (miljoen EUR)

    Type

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Lidstaten

    12 328

    22 943

    Leveranciers en overige

    2 244

    2 888

    Subsidiabiliteit te controleren

    (633)

    (1 108)

    Totaal

    13 939

    24 723

    De kortlopende schulden betreffen voornamelijk kostendeclaraties die de Commissie ontvangen heeft in het kader van de subsidieactiviteiten. Zij worden gecrediteerd voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Indien de tegenpartij een lidstaat is, worden zij als zodanig ingedeeld. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten.

    Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties (zie toelichting 2.18.3). Bij deze afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen derhalve als overlopende posten geboekt, terwijl de niet-subsidiabele bedragen overblijven op „subsidiabiliteit te controleren”. Om de activa en verplichtingen niet te overschatten, is besloten dat het te betalen nettobedrag onder de kortlopende verplichtingen wordt opgenomen.

    De sterke afname onder deze rubriek is hoofdzakelijk te wijten aan een mutatie van bedragen tussen de rubrieken „kortlopende schulden” en „toegerekende lasten”. Zij is ontstaan doordat het boekhoudsysteem aan het einde van het jaar vroeger is afgesloten, waardoor minder bedragen werden geboekt als schulden dan in het jaar daarvoor. Het betekende ook dat de toegerekende lasten hoger waren dan in 2006, aangezien de eerder als schulden geboekte bedragen dienden te worden geboekt als toegerekende lasten.

    Lidstaten

    De voornaamste bedragen die in deze rubriek zijn opgenomen, zijn onbetaalde kostendeclaraties ten bedrage van 6,287 miljard EUR voor acties van de Structuurfondsen en een bedrag van 5,889 miljard EUR dat aan de lidstaten verschuldigd was na een wijziging van de begroting aan het einde van 2007 (in 2006: 7,415 miljard EUR).

    Leveranciers en overige

    Deze rubriek omvat zowel bedragen in verband met subsidieactiviteiten als bedragen die verschuldigd zijn uit hoofde van opdrachten. In deze rubriek zijn ook bedragen opgenomen die moeten worden betaald aan verschillende publieke organen (universiteiten, instituten, kamers van koophandel, Verenigde Naties, EIB enzovoort) en niet-geconsolideerde entiteiten, waaronder het EOF.

    Subsidiabiliteit te controleren

    Deze schulden worden met 633 miljoen EUR verminderd, namelijk dat deel van de verzoeken om terugbetaling dat ontvangen maar nog niet gecontroleerd werd, dat niet-subsidiabel werd geacht. De voornaamste bedragen betreffen DG Regionaal Beleid (229 miljoen EUR), DG Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen (194 miljoen EUR), DG Landbouw en plattelandsontwikkeling (109 miljoen EUR), DG Milieu (20 miljoen EUR) en DG Visserij en maritieme zaken (21 miljoen EUR).

    Een saldo van 18 miljoen EUR blijft open als „te controleren facturen”, voornamelijk in het kader van aanbestedingen. Het gaat om ontvangen facturen en verzoeken om terugbetaling waarvoor de factuur nog moet worden gecontroleerd (geleverde goederen en diensten) en verzoeken om voorfinanciering.

    2.18.3.   Overlopende posten

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Toegerekende lasten

    80 937

    68 937

    Uitgestelde baten

    47

    26

    Overige

    203

    114

    Totaal

    81 187

    69 077

    De voornaamste toegerekende lasten zijn bedragen die moeten worden betaald in verband met uitgaven van het ELGF. Op 31 december 2007 ging het om 45,5 miljard EUR tegenover 45,2 miljard EUR vorig jaar. De belangrijkste bedragen in dit verband: 28,6 miljard EUR (in 2006 26,6 miljard EUR) heeft betrekking op tussen 16 oktober en 31 december 2007 gemaakte kosten die door de lidstaten zijn gedeclareerd en in januari en februari 2008 zijn betaald, 13,8 miljard EUR (in 2006 16,7 miljard EUR) heeft betrekking op rechtstreekse steun (die bestaat uit rechten die in 2007 zijn ontstaan met financiële gevolgen in 2008) en 3,1 miljard EUR heeft betrekking op de tijdelijke herstructurering van de suikersector.

    Een ander belangrijk element waren de toegerekende lasten in verband met de Structuurfondsen (zij bestaan uit subsidiabele uitgaven die door operatoren of betalingsorganen tot 31 december 2007 zijn gedaan, waarvoor nog geen betalingsverzoek aan de Commissie was toegezonden). De belangrijkste bedragen waren: 6,7 miljard EUR voor het ELFPO, 16,9 miljard EUR voor het EFRO 2000-2006, ISPA en innovatieve acties (in 2006: 12,2 miljard EUR) en 7,8 miljard EUR voor het ESF (in 2006: 5,6 miljard EUR). De resterende toegerekende lasten van 3,9 miljard EUR hebben betrekking op andere beleidsterreinen, waarvan onderzoek het voornaamste is met ongeveer 1,2 miljard EUR.

    Zoals gezegd in toelichting 2.18.2 is de toename van deze bedragen ten opzichte van 2006 te wijten aan het vroeger afsluiten van het boekhoudsysteem aan het einde van het jaar.

    NETTOACTIVA

    2.19.   RESERVES

    (miljoen EUR)

     

    Saldo op 31.12.2007

    Saldo op 31.12.2006

    Reëlewaardereserve

    7

    4

    Overige reserves:

    Garantiefonds

    1 118

    1 253

    Herwaarderingsreserve

    57

    57

    Opgenomen en verstrekte leningen

    1 525

    1 459

    Overige

    99

    82

    Totaal

    2 799

    2 851

    Totaal

    2 806

    2 855

    2.19.1.   Reëlewaardereserve

    Overeenkomstig de boekhoudregels wordt de aanpassing aan de reële waarde van voor verkoop beschikbare activa geboekt door middel van de reëlewaardereserve.

    2.19.2.   Overige reserves

    Garantiefonds

    Zie ook toelichting 2.3.3 in verband met de werking van het Garantiefonds. Deze reserve vormt de neerslag van het streefbedrag van 9 % van de openstaande en door het Fonds gegarandeerde bedragen, die als activa moeten worden gehouden. Zoals gezegd wordt het overschot van de activa van het Fonds boven dit streefbedrag van 9 % teruggeboekt naar de begroting.

    Herwaarderingsreserve

    De herwaarderingsreserve omvat de herwaarderingen van vaste bedrijfsmiddelen. Het saldo van 57 miljoen EUR aan het einde van het jaar heeft betrekking op een herwaardering van terreinen en gebouwen van de Commissie, die reeds plaatsvond voor de overgang op de nieuwe boekhoudregels.

    Reserve voor opgenomen en verstrekte leningen

    Deze bedragen omvatten de reserves voor de door de Gemeenschappen opgenomen en verstrekte leningen. Het voornaamste bedrag heeft hoofdzakelijk betrekking op de reserves van de EGKS in liquidatie, waarvan de grootste de reserve is voor de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. Deze reserve werd gecreëerd in de context van de opheffing van de EGKS en bedroeg op 31 december 2007 1,169 miljard EUR.

    2.20.   BIJ LIDSTATEN OP TE VRAGEN BEDRAGEN

    (miljoen EUR)

     

    Bedrag

    Bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31 december 2006

    67 073

    Terugbetaling van het begrotingsoverschot van 2006 aan de lidstaten

    1 848

    Mutatie in reserve Garantiefonds

    (135)

    Overige bewegingen in de reserves

    79

    EGKS in liquidatie: toewijzing van het resultaat van 2006

    23

    Economisch resultaat (overschot) van het begrotingsjaar

    (7 462)

    Totaal bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31 december 2007

    61 426

    Dit bedrag vertegenwoordigt dat deel van de uitgaven dat de Gemeenschappen op 31 december 2007 reeds hebben opgelopen en dat ten laste komt van toekomstige begrotingen. Heel wat uitgaven worden volgens de boekhoudregels op transactiebasis aan jaar n toegerekend, ofschoon zij maar effectief in jaar n+1 zullen worden betaald met de begroting van jaar n+1. De boeking van de betrokken uitgaven bij deze passiva heeft, in combinatie met het feit dat de overeenkomstige bedragen uit toekomstige begrotingen worden gefinancierd, tot gevolg dat de passiva aan het einde van het jaar veel groter zijn dan de activa. De meest significante bedragen waarop moet worden gewezen, zijn de activiteiten van het ELGF. Het bedrag dat voor de periode van 16 oktober tot 31 december 2007 aan de lidstaten moest worden betaald, beliep 28,6 miljard EUR. In feite wordt het grootste deel van de op te vragen bedragen door de lidstaten betaald binnen twaalf maanden na het einde van het betrokken begrotingsjaar als onderdeel van de begroting van het volgende jaar.

    In principe worden alleen de verplichtingen voor personeelsbeloningen van de Gemeenschappen tegenover hun personeel uitbetaald over een langere periode, waarbij de financiering van de pensioenbetalingen door de jaarlijkse begrotingen door de lidstaten gegarandeerd wordt. Alleen ter informatie wordt hieronder een raming van de uitsplitsing van toekomstige betalingen van personeelsbeloningen gegeven:

    (miljoen EUR)

     

    Bedrag

    Op korte termijn: in 2008 te betalen bedragen

    981

    Op lange termijn: na 2008 te betalen bedragen

    32 499

    Totale verplichting personeelsbeloningen op 31 december 2007

    33 480

    Opgemerkt zij dat het voorgaande geen effect heeft op het begrotingsresultaat. De begrotingsontvangsten moeten altijd gelijk zijn aan of groter dan de begrotingsuitgaven, aangezien elk overschot op de ontvangsten aan de lidstaten wordt terugbetaald.

    3.   TOELICHTINGEN BIJ DE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

    3.1.   ONTVANGSTEN AAN EIGEN MIDDELEN EN BIJDRAGEN

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    2007

    2006

    Ontvangsten aan eigen middelen:

    3.1.1

     

     

    Bni-middelen

     

    73 922

    70 134

    Btw-middelen

     

    19 442

    17 207

    Traditionele eigen middelen:

    Landbouwrechten

     

    1 429

    1 300

    Douanerechten

     

    15 288

    13 764

    Suikerheffingen

     

    (36)

    183

    Totaal traditionele eigen middelen

     

    16 681

    15 247

    Budgettaire aanpassingen

    3.1.2

    1 892

    2 395

    Bijdragen van derde landen (inclusief EVA-landen)

     

    147

    135

    Totaal

     

    112 084

    105 118

    De ontvangsten aan eigen middelen vormen het hoofdelement van de beleidsontvangsten van de Europese Gemeenschappen. Het grootste deel van de uitgaven wordt dus uit eigen middelen gefinancierd. De overige ontvangsten vertegenwoordigen immers slechts een klein deel van de totale financiering.

    3.1.1.   Ontvangsten aan eigen middelen

    Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, btw-middelen en bni-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden (korting t.b.v. het VK) maakt integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in. De bovenvermelde bedragen zijn nettobedragen.

    De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle landen geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die voor alle lidstaten wordt afgetopt op 50 % van het bni. De bni-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, btw-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de bni's van alle lidstaten.

    De toename van deze ontvangsten houdt rechtstreeks verband met de hogere begrote ontvangsten voor 2007 ten opzichte van 2006 (toename met 6 miljard EUR). Meer bepaald bij de douanerechten hebben een toename van de waarde van de invoer, een stijging van het gemiddelde tarief en de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot hogere ontvangsten geleid. De btw-ontvangsten namen toe na een verhoging van de btw-grondslag, die werd gecompenseerd door een lichte daling van het uniforme percentage. Aangezien de bni-middelen de resterende behoefte aan ontvangsten dekken, stegen zij eveneens evenredig met de toegenomen begrotingsuitgaven.

    3.1.2.   Budgettaire aanpassingen

    De budgettaire aanpassingen omvatten het begrotingsoverschot uit 2006 (1,848 miljard EUR), dat indirect aan de lidstaten wordt terugbetaald door het in mindering te brengen op de bedragen die zij het volgende jaar aan de Gemeenschap moeten betalen. Het betreft dus ontvangsten voor 2007. Krachtens Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen wordt het Verenigd Koninkrijk een correctie toegestaan in verband met begrotingsonevenwichtigheden. Aangezien dit bedrag door de andere lidstaten wordt gefinancierd, mag er geen netto-effect op het begrotingsresultaat of het economisch resultaat zijn. In deze rubriek werd echter een bedrag van 57 miljoen EUR geboekt dat betrekking heeft op de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt (zie artikel 10, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000) en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

    3.2.   OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    2007

    2006

    Geldboeten

    3.2.1

    3 339

    2 217

    Landbouwheffingen

    3.2.2

    2 634

    1 695

    Teruggevorderde uitgaven:

    3.2.3

     

     

    Direct gecentraliseerd beheer

     

    93

    50

    Indirect gecentraliseerd beheer

     

    10

    (22)

    Gedecentraliseerd beheer

     

    133

    8

    Gedeeld beheer

     

    577

    1 244

    Gezamenlijk beheer

     

    1

    16

    Totaal

     

    814

    1 296

    Ontvangsten uit administratief beheer:

    3.2.4

     

     

    Personeel

     

    908

    856

    Ontvangsten in verband met vaste bedrijfsmiddelen

     

    26

    23

    Overige administratieve ontvangsten

     

    181

    103

    Totaal

     

    1 115

    982

    Diverse beleidsontvangsten:

    3.2.5

     

     

    Aanpassingen/voorzieningen

     

    23

    43

    Wisselkoersbaten

     

    276

    111

    Overige

     

    879

    2 024

    Totaal

     

    1 178

    2 178

    Totaal

     

    9 080

    8 368

    3.2.1.   Geldboeten

    Deze ontvangsten hebben betrekking op geldboeten die zijn opgelegd door de Commissie voor overtredingen van de mededingingsregels. Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer het besluit van de Commissie om een boete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene. Naast het bovenvermelde bedrag is er nog een boete van 899 miljoen EUR waarvoor de Europese Commissie in februari 2008 aan een softwarebedrijf een kennisgeving heeft toegezonden omdat dit zijn concurrentiebeperkende gedragingen bleef voortzetten. Hetzelfde bedrijf, dat eerder in 2006 een geldboete van 280 miljoen EUR was opgelegd en in maart 2004 een van 497 miljoen EUR, is in beroep gegaan tegen deze huidige geldboete.

    3.2.2.   Landbouwheffingen

    Deze bedragen hebben betrekking op melkheffingen ten belope van 232 miljoen EUR (in 2006: 436 miljoen EUR) en suikerheffingen ten belope van 2,402 miljard EUR (in 2006: 1,259 miljard EUR). Melkheffingen zijn in feite een instrument om de markt te beheren waarmee melkproducenten die hun referentiehoeveelheden overschrijden, kunnen worden gestraft. Aangezien zij niet samenhangen met eerdere betalingen door de Commissie, worden zij in de praktijk beschouwd als ontvangsten voor een specifiek doeleinde. De suikerheffingen houden verband met het herstructureringsfonds voor de suikerindustrie. De hervorming van de suikersector heeft de interne prijs van suiker verlaagd om de kloof tussen de EU-prijs en de internationale prijs te verkleinen. Om de suikerproducenten die minder goed kunnen meeconcurreren, aan te moedigen om de markt te verlaten, werd een zelffinancierend herstructureringsfonds opgericht, dat gefinancierd werd met de ontvangsten van een tijdelijke heffing op de suikerproducenten, die als een bestemmingsontvangst wordt behandeld. De bedoeling is dat deze regeling vier jaar duurt. Zij wordt beschouwd als ontvangsten voor een specifiek doeleinde.

    3.2.3.   Teruggevorderde uitgaven

    Deze rubriek omvat de door de Commissie afgegeven invorderingsopdrachten die in het boekhoudsysteem van de Commissie zijn opgenomen, waarmee uitgaven die vroeger uit de algemene begroting zijn betaald, op basis van controles, afgesloten audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd, alsook de invorderingsopdrachten die door lidstaten zijn afgegeven tegen begunstigden van uitgaven van het ELGF. Deze rubriek omvat ook de wijziging van de ramingen van de toegerekende baten vanaf het einde van vorig jaar tot nu. Deze rubriek toont echter niet de volledige omvang van de terugvorderingen van EG-uitgaven, met name voor de aanzienlijke uitgavengebieden van structurele maatregelen, waarin specifieke mechanismen van kracht zijn die ervoor zorgen dat niet-subsidiabele uitgaven worden terugbetaald, doorgaans zonder dat een invorderingsopdracht hoeft te worden afgegeven. De terugvorderingen van voorfinancieringen worden evenmin als ontvangsten opgenomen, in overeenstemming met de boekhoudregels van de EG. Voor meer informatie over de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen, zie deel E.6.

    Teruggevorderde uitgaven: gedeeld beheer

    Het totaal van 577 miljoen EUR dat in deze subrubriek is opgenomen, bestaat uit 500 miljoen EUR met betrekking tot het ELGF en 77 miljoen EUR voor structurele maatregelen.

    a)   Landbouw, ELGF

    In het kader van de landbouw is het bedrag dat in deze rubriek als ontvangsten van het jaar is geboekt, namelijk 500 miljoen EUR, als volgt samengesteld:

    532 miljoen EUR aan conformiteitscorrecties waartoe tijdens het jaar beslist was, minus een afname van de toegerekende baten aan het einde van het jaar van 172 miljoen EUR;

    247 miljoen EUR aan terugbetalingen naar aanleiding van fraudegevallen en onregelmatigheden die door de lidstaten zijn gedeclareerd en teruggevorderd tijdens het jaar;

    de afname van de uitstaande betalingen die de lidstaten gedeclareerd hebben als terug te vorderen aan het einde van het jaar met betrekking tot fraudegevallen en onregelmatigheden ten belope van 107 miljoen EUR (902 miljoen EUR aan het einde van 2007 in vergelijking met 1,009 miljard EUR aan het einde van 2006) — zie ook toelichting E.2.10.2.2.

    Op 31 december 2007 beliep het bedrag van de uitgaven van het ELGF, waarop na nog niet voltooide audits in de toekomst correcties kunnen worden uitgevoerd, in totaal 1,5 miljard EUR. Dit bedrag wordt in de buiten de balans gehouden posten als een voorwaardelijk actief opgenomen (zie toelichting E.5.4.1).

    b)   Structurele maatregelen

    De in deze rubriek opgenomen terugvordering van uitgaven onder de structurele maatregelen beliep in totaal 77 miljoen EUR. De overeenstemmende bedragen voor 2006 waren 483 miljoen EUR hoger dan dit jaar. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan een besluit van de Commissie om de bijstand uit het EFRO aan één lidstaat te verminderen, waardoor in 2006 418 miljoen EUR werd geboekt als inkomsten.

    Deze subrubriek omvat de door de Commissie afgegeven invorderingsopdrachten om buitensporige uitgaven terug te vorderen die tijdens vorige jaren gedaan zijn ten belope van 113 miljoen EUR, een invorderingsopdracht van 6 miljoen EUR met betrekking tot het Solidariteitsfonds en de wijziging van de toegerekende baten aan het einde van het jaar ten belope van 42 miljoen EUR. Slechts in de volgende gevallen worden invorderingsopdrachten afgegeven:

    formele financiële correctiebeschikkingen van de Commissie na het opsporen van onregelmatige uitgaven in de door de lidstaten gevraagde bedragen;

    aanpassingen bij de afsluiting van een programma die een vermindering van de EU-bijdrage meebrengen, wanneer een lidstaat niet voldoende subsidiabele uitgaven heeft gedeclareerd om de totale voorfinanciering en de reeds gedane tussentijdse betalingen te rechtvaardigen; dergelijke transacties kunnen zonder formele beschikking van de Commissie plaatsvinden, indien zij door de lidstaat worden aanvaard;

    terugbetaling van teruggevorderde bedragen na afsluiting ingevolge het resultaat van gerechtelijke procedures die aan de gang waren op het ogenblik van afsluiting.

    De in 2007 afgegeven invorderingsopdrachten voor de terugvordering van uitgaven, voor een totaal van 119 miljoen EUR, kunnen als volgt uitgesplitst worden: 6 miljoen EUR voor het Solidariteitsfonds, 6 miljoen EUR voor de financiële correcties waartoe in 2006 beslist is, 18 miljoen EUR voor financiële correcties waartoe in 2007 beslist is en 89 miljoen EUR voor invorderingsopdrachten die niet geclassificeerd zijn als financiële correcties. Andere afgegeven invorderingsopdrachten in verband met structurele maatregelen betreffen de terugvordering van voorfinancieringen (35 miljoen EUR), waarvan 20 miljoen EUR betrekking had op financiële correcties waartoe in 2007 beslist is. Deze bedragen worden niet als ontvangsten opgenomen, maar gecrediteerd in de rubriek voorfinanciering in de balans.

    Een bedrag van 2,9 miljard EUR dat betrekking heeft op mogelijke financiële correcties die van lidstaten worden teruggevorderd, is als een voorwaardelijk actief opgenomen (zie toelichting E.5.4.1).

    Teruggevorderde uitgaven: overige beheersvormen

    Deze subrubriek omvat invorderingsopdrachten die de Commissie heeft afgegeven om bedragen die tijdens vorige jaren onverschuldigd zijn betaald, terug te vorderen (194 miljoen EUR), en de wijziging van de toegerekende baten aan het einde van het jaar ten belope van 52 miljoen EUR. Andere terugvorderingen onder de overige beheersvormen hebben betrekking op voorfinancieringen (162 miljoen EUR). Deze bedragen worden niet als ontvangsten opgenomen, maar gecrediteerd in de rubriek voorfinanciering in de balans.

    3.2.4.   Ontvangsten uit administratief beheer

    Deze ontvangsten vloeien voort uit inhoudingen op de salarissen van het personeel en bestaan hoofdzakelijk uit twee bedragen: pensioenbijdragen en belastingen op inkomen.

    3.2.5.   Diverse beleidsontvangsten

    Een bedrag van 296 miljoen EUR (in 2006: 358 miljoen EUR) houdt verband met van toetredingslanden ontvangen bedragen. Een van de belangrijkste redenen voor de daling van de diverse beleidsontvangsten ten opzichte van vorig jaar is het feit dat het jaar daarvoor voor 397 miljoen EUR aan ontvangsten geboekt stond in verband met de waardevermindering van ELGF-vorderingen. Bovendien was er tijdens het jaar daarvoor ook een buitengewoon bedrag opgenomen van 778 miljoen EUR dat betrekking had op voorfinancieringen die voor het eerst werden opgenomen in de balans, waarvan de tegenpartij in deze rubriek voorkomt. Het grootste deel daarvan, 652 miljoen EUR, houdt verband met middelen die uit de Schengenfaciliteit zijn betaald. In 2007 beliep het overeenstemmende bedrag 33 miljoen EUR.

    Wisselkoersbaten, behalve die welke betrekking hebben op de in toelichting 3.5 behandelde financiële activiteiten, zijn eveneens in deze rubriek opgenomen. Deze baten vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta's dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten.

    3.3.   ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

    (miljoen EUR)

     

    2007

    2006

    Personeelsuitgaven

    4 289

    3 998

    Uitgaven in verband met immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    343

    348

    Andere administratieve uitgaven

    2 488

    2 273

    Totaal

    7 120

    6 619

    Het betreft administratieve uitgaven in het kader van de activiteiten van de Gemeenschappen, waarbij het gaat om personeelsuitgaven en uitgaven in verband met immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen (zoals waardevermindering, onderhoudskosten enz.).

    3.4.   BELEIDSUITGAVEN

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    2007

    2006

    Voornaamste beleidsuitgaven:

    3.4.1

     

     

    Direct gecentraliseerd beheer

     

    9 504

    12 273

    Indirect gecentraliseerd beheer

     

    1 185

    677

    Gedecentraliseerd beheer

     

    1 978

    1 809

    Gedeeld beheer

     

    89 778

    90 828

    Gezamenlijk beheer

     

    949

    34

    Totaal

     

    103 394

    105 621

    Overige beleidsuitgaven:

    3.4.2

     

     

    Aanpassingen/voorzieningen

     

    260

    116

    Wisselkoersverliezen

     

    399

    126

    Overige

     

    629

    940

    Totaal

     

    1 288

    1 182

    Totaal

     

    104 682

    106 803

    3.4.1.   Voornaamste beleidsuitgaven

    De beleidsuitgaven van de Europese Gemeenschappen bestrijken de verschillende rubrieken van de financiële vooruitzichten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. Het grootste deel van de uitgaven, namelijk 87 %, valt onder de rubriek „gezamenlijk beheer”, hetgeen inhoudt dat taken aan de lidstaten worden gedelegeerd, onder meer op het gebied van de ELGF-uitgaven en structurele maatregelen.

    Een groot deel van de daling van de beleidsuitgaven is toe te schrijven aan het feit dat sommige gefinancierde projecten sinds 2006 afliepen, terwijl andere minder ver gevorderd waren dan in 2006 gepland was. Voor het gedeelde beheer was er een daling van 4,5 miljard EUR voor structurele maatregelen, hoofdzakelijk EFRO, die vooral te wijten is aan de bovenvermelde redenen. Deze daling werd gedeeltelijk gecompenseerd door een stijging met 3,3 miljard EUR voor de landbouwuitgaven als gevolg van de invoering van een nieuw fonds voor plattelandsontwikkeling, het ELFPO.

    De daling van 2,7 miljard EUR in de uitgaven voor direct gecentraliseerd beheer wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een stijging met 0,9 miljard EUR van de uitgaven voor gezamenlijk beheer, die veroorzaakt werd door een betere classificatie van deze projecten. De rest van de daling valt ook te verklaren door de bovenvermelde redenen, dat wil zeggen het aflopen van sommige projecten en het feit dat sommige projecten minder ver gevorderd waren dan in 2006 gepland was.

    3.4.2.   Overige beleidsuitgaven

    Wisselkoersverliezen, behalve die op de in toelichting 3.6 hieronder behandelde financiële activiteiten, vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta's dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde verliezen.

    De subrubriek „overige” bevat voorfinancieringscorrecties en bedragen die zijn afgeschreven/verloren bij realisering met betrekking tot vorderingen van de Commissie. Ook is er een bedrag van 224 miljoen EUR opgenomen in verband met een geconsolideerd agentschap: dit heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van het CARDS-programma in Kosovo en in Servië en Montenegro.

    3.5.   ONTVANGSTEN UIT FINANCIËLE VERRICHTINGEN

    (miljoen EUR)

     

    2007

    2006

    Baten uit dividenden (van risicokapitaalfondsen)

    6

    6

    Rentebaten:

    Op voorfinanciering

    33

    43

    Op laattijdige betalingen

    81

    65

    Op swaps

    19

    20

    Op voor verkoop beschikbare activa

    97

    92

    Op leningen

    106

    96

    Op geldmiddelen en kasequivalenten

    263

    123

    Overige

    12

    1

    Totaal

    611

    440

    Overige financiële baten:

    Op de verkoop van financiële activa gerealiseerde winst

    6

    25

    Terugboeking van waardeverminderingsverliezen op financiële activa

    1

    2

    Overige

    23

    104

    Totaal

    30

    131

    Huidige waardeaanpassingen

    24

    43

    Wisselkoersbaten

    3

    1

    Totaal

    674

    621

    Het financiële inkomen van de Gemeenschappen bestaat uit rentebaten op leningen (zowel uit de algemene begroting als uit opgenomen middelen verstrekte leningen), alsmede uit rentebaten op schuldvorderingen en afgeleide instrumenten. Het omvat ook rente op bedragen op bankrekeningen en kortlopende bankdeposito's.

    3.6.   UITGAVEN VOOR FINANCIËLE VERRICHTINGEN

    (miljoen EUR)

     

    2007

    2006

    Rentelasten:

    Leasing

    101

    102

    Op swaps

    17

    16

    Op opgenomen leningen

    91

    81

    Overige

    5

    1

    Totaal

    214

    200

    Overige financiële lasten:

    Aanpassingen aan financiële voorzieningen

    11

    38

    Financiële lasten op begrotingsinstrumenten

    57

    55

    Op de verkoop van financiële activa gerealiseerd verlies

    9

    0

    Waardeverminderingsverliezen op financiële activa

    15

    10

    Overige

    35

    23

    Totaal

    127

    126

    Huidige waardeaanpassingen

    7

    0

    Wisselkoersverliezen

    6

    5

    Totaal

    354

    331

    De belangrijkste uitgaven voor financiële verrichtingen van de Europese Gemeenschappen betreffen rente: zij hebben hoofdzakelijk te maken met financiëleleasecontracten en opgenomen leningen om leenactiviteiten te financieren. Andere uitgaven omvatten behalve verliezen op de verkoop en de waardevermindering van financiële activa ook aanpassingen van de financiële voorzieningen en de beheersvergoedingen die aan de vertrouwenspersonen worden betaald.

    3.7.   AANDEEL IN HET NETTO-OVERSCHOT/(-TEKORT) VAN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN EN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

    Overeenkomstig de equity- of vermogensmutatiemethode nemen de Gemeenschappen in hun economische resultatenrekening hun aandeel in het netto-overschot van het EIF en van hun gemeenschappelijke ondernemingen op (zie ook de toelichtingen E.2.3.1 en E.2.3.2).

    3.8.   GESEGMENTEERDE INFORMATIE

    In het gesegmenteerde verslag worden de beleidsontvangsten en -uitgaven uitgesplitst per beleidsterrein van de Commissie volgens de structuur van de activiteitsgestuurde begroting. De beleidsterreinen kunnen worden gegroepeerd in drie grote categorieën: activiteiten in de Europese Unie, activiteiten buiten de Europese Unie en diensten en overige.

    „Activiteiten in de Europese Unie” is de grootste categorie en omvat de talrijke beleidsterreinen die binnen de Europese Unie worden uitgevoerd. „Activiteiten buiten de Europese Unie” betreft het beleid dat buiten de Unie wordt gevoerd, bijvoorbeeld op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking. „Diensten en overige” omvat de interne en horizontale activiteiten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de instellingen en organen van de Gemeenschappen.

    De geconsolideerde agentschappen zijn in de verschillende beleidsterreinen geïntegreerd. Andere instellingen, naast de Commissie, zijnrd in een specifiek beleidsterrein gegroepeerd. De cijfers voor de verschillende beleidsterreinen zijn brutocijfers voor consolidatie-uitsluitingen. Deze consolidatie-uitsluitingen worden globaal in één kolom opgenomen („buiten de consolidatie”).

    Opgemerkt zij dat eigen middelen en bijdragen niet worden uitgesplitst voor de verschillende activiteiten omdat zij door centrale diensten van de Commissie worden berekend, geïnd en beheerd. Zij worden hier opgevoerd om een vergelijking met het nettoresultaat van de economische resultatenrekening mogelijk te maken.

    GESEGMENTEERDE INFORMATIE – SAMENVATTING

    (miljoen EUR)

     

    Activiteiten in de EU

    Activiteiten buiten de EU

    Diensten en overige

    EGKS in liquidatie

    Overige instellingen

    Buiten consolidatie

    Totaal

    Beleidsontvangsten:

     

     

     

     

     

     

     

    Geldboeten

    3 339

    0

    0

    0

    0

    0

    3 339

    Landbouwheffingen

    2 634

    0

    0

    0

    0

    0

    2 634

    Teruggevorderde uitgaven

    611

    211

    1

    0

    0

    (9)

    814

    Ontvangsten uit administratief beheer

    78

    26

    749

    0

    360

    (98)

    1 115

    Overige beleidsontvangsten

    1 419

    319

    264

    1

    1

    (826)

    1 178

    TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

    8 081

    556

    1 014

    1

    361

    (933)

    9 080

    Administratieve uitgaven:

    (2 069)

    (958)

    (1 804)

    0

    (2 438)

    149

    (7 120)

    Personeelsuitgaven

    (1 497)

    (678)

    (950)

    0

    (1 172)

    8

    (4 289)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (88)

    (10)

    (108)

    0

    (137)

    0

    (343)

    Andere administratieve uitgaven

    (484)

    (270)

    (746)

    0

    (1 129)

    141

    (2 488)

    Beleidsuitgaven:

    (98 267)

    (6 192)

    (955)

    (52)

    0

    784

    (104 682)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (6 403)

    (2 917)

    (637)

    0

    0

    453

    (9 504)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    (1 159)

    (258)

    (2)

    0

    0

    234

    (1 185)

    Gedecentraliseerd beheer

    (17)

    (1 961)

    0

    0

    0

    0

    (1 978)

    Gedeeld beheer

    (89 778)

    0

    0

    0

    0

    0

    (89 778)

    Gezamenlijk beheer

    (151)

    (799)

    0

    0

    0

    1

    (949)

    Overige beleidsuitgaven

    (759)

    (257)

    (316)

    (52)

    0

    96

    (1 288)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (100 336)

    (7 150)

    (2 759)

    (52)

    (2 438)

    933

    (111 802)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (92 255)

    (6 594)

    (1 745)

    (51)

    (2 077)

    0

    (102 722)

    Eigen middelen en ontvangsten uit bijdragen

    112 084

    Overschot beleidsactiviteiten

    9 362

    Netto financiële baten

    320

    Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen

    (2 207)

    Aandeel in de resultaten van geassocieerde deelnemingen/gemeenschappelijke ondernemingen

    (13)

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar

    7 462


    GESEGMENTEERDE INFORMATIE – ACTIVITEITEN IN DE EU

    (miljoen EUR) (miljoen EUR)

     

    Economische en financiële zaken

    Onderneming en industrie

    Mededinging

    Werkgelegenheid

    Landbouw

    Energie en vervoer

    Leefmilieu

    Onderzoek

    Informatiemaatschappij

    Beleidsontvangsten:

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Geldboeten

    0

    0

    3 339

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Landbouwheffingen

    0

    0

    0

    0

    2 634

    0

    0

    0

    0

    Teruggevorderde uitgaven

    0

    0

    0

    91

    504

    3

    0

    4

    8

    Ontvangsten uit administratief beheer

    0

    9

    0

    0

    0

    2

    1

    0

    9

    Overige beleidsontvangsten

    0

    152

    0

    36

    41

    207

    36

    339

    19

    TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

    0

    161

    3 339

    127

    3 179

    212

    37

    343

    36

    Administratieve uitgaven:

    (48)

    (181)

    (60)

    (88)

    (97)

    (180)

    (86)

    (171)

    (119)

    Personeelsuitgaven

    (42)

    (129)

    (56)

    (69)

    (83)

    (137)

    (64)

    (146)

    (91)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    0

    (8)

    0

    (1)

    0

    (1)

    (1)

    0

    0

    Andere administratieve uitgaven

    (6)

    (44)

    (4)

    (18)

    (14)

    (42)

    (21)

    (25)

    (28)

    Beleidsuitgaven:

    (32)

    (310)

    (22)

    (9 848)

    (55 493)

    (995)

    (205)

    (3 215)

    (890)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (32)

    (241)

    0

    (182)

    (30)

    (652)

    (180)

    (3 193)

    (818)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    0

    0

    0

    0

    0

    (58)

    (10)

    (2)

    (43)

    Gedecentraliseerd beheer

    0

    0

    0

    0

    (1)

    (16)

    0

    0

    0

    Gedeeld beheer

    0

    0

    0

    (9 643)

    (55 227)

    0

    0

    0

    0

    Gezamenlijk beheer

    0

    0

    0

    0

    0

    (136)

    0

    0

    0

    Overige beleidsuitgaven

    0

    (69)

    (22)

    (23)

    (235)

    (133)

    (15)

    (20)

    (29)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (80)

    (491)

    (82)

    (9 936)

    (55 590)

    (1 175)

    (291)

    (3 386)

    (1 009)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (80)

    (330)

    3 257

    (9 809)

    (52 411)

    (963)

    (254)

    (3 043)

    (973)

     

    Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek

    Visserij

    Interne markt

    Regionaal beleid

    Belastingen en douane

    Onderwijs en cultuur

    Gezondheid en consumentenbescherming

    Vrijheid, veiligheid en recht

    Totaal activiteiten in de EU

    Beleidsontvangsten:

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Geldboeten

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    3 339

    Landbouwheffingen

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    2 634

    Teruggevorderde uitgaven

    0

    (46)

    0

    30

    0

    11

    5

    1

    611

    Ontvangsten uit administratief beheer

    53

    0

    0

    0

    0

    4

    0

    0

    78

    Overige beleidsontvangsten

    52

    1

    189

    (1)

    0

    181

    85

    82

    1 419

    TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

    105

    (45)

    189

    29

    0

    196

    90

    83

    8 081

    Administratieve uitgaven:

    (355)

    (32)

    (138)

    (63)

    (41)

    (196)

    (135)

    (79)

    (2 069)

    Personeelsuitgaven

    (224)

    (27)

    (93)

    (51)

    (35)

    (96)

    (93)

    (61)

    (1 497)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (67)

    0

    (3)

    0

    (1)

    (2)

    (3)

    (1)

    (88)

    Andere administratieve uitgaven

    (64)

    (5)

    (42)

    (12)

    (5)

    (98)

    (39)

    (17)

    (484)

    Beleidsuitgaven:

    (107)

    (792)

    (51)

    (24 239)

    (37)

    (1 216)

    (379)

    (436)

    (98 267)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (90)

    (274)

    (7)

    (20)

    (37)

    (147)

    (322)

    (178)

    (6 403)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    0

    0

    0

    (31)

    0

    (998)

    (16)

    (1)

    (1 159)

    Gedecentraliseerd beheer

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    (17)

    Gedeeld beheer

    0

    (516)

    0

    (24 173)

    0

    0

    0

    (219)

    (89 778)

    Gezamenlijk beheer

    0

    0

    0

    (15 )

    0

    0

    0

    0

    (151)

    Overige beleidsuitgaven

    (17)

    (2)

    (44)

    0

    0

    (71)

    (41)

    (38)

    (759)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (462)

    (824)

    (189)

    (24 302)

    (78)

    (1 412)

    (514)

    (515)

    (100 336)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (357)

    (869)

    0

    (24 273)

    (78)

    (1 216)

    (424)

    (432)

    (92 255 )


    GESEGMENTEERDE INFORMATIE – ACTIVITEITEN BUITEN DE EU

    (miljoen EUR)

     

    Buitenlandse betrekkingen

    Handels

    Ontwikkeling

    Uitbreiding

    Humanitaire hulp

    Totaal activiteiten buiten de EU

    Beleidsontvangsten:

     

     

     

     

     

     

    Teruggevorderde uitgaven

    61

    0

    6

    142

    2

    211

    Ontvangsten uit administratief beheer

    25

    0

    1

    0

    0

    26

    Overige beleidsontvangsten

    69

    0

    (2)

    252

    0

    319

    TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

    155

    0

    5

    394

    2

    556

    Administratieve uitgaven:

    (684)

    (46)

    (133)

    (74)

    (21)

    (958)

    Personeelsuitgaven

    (451)

    (41)

    (119)

    (53)

    (14)

    (678)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (8)

    0

    0

    (2)

    0

    (10)

    Andere administratieve uitgaven

    (225)

    (5)

    (14)

    (19)

    (7)

    (270)

    Beleidsuitgaven:

    (2 943)

    (9)

    (853)

    (1 709)

    (678)

    (6 192)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (1 540)

    (8)

    (508)

    (389)

    (472)

    (2 917)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    (32)

    0

    (1)

    (225)

    0

    (258)

    Gedecentraliseerd beheer

    (711)

    0

    (348)

    (902)

    0

    (1 961)

    Gezamenlijk beheer

    (644)

    (1)

    15

    34

    (203)

    (799)

    Overige beleidsuitgaven

    (16)

    0

    (11)

    (227)

    (3)

    (257)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (3 627)

    (55)

    (986)

    (1 783)

    (699)

    (7 150)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (3 472)

    (55)

    (981)

    (1 389)

    (697)

    (6 594)


    GESEGMENTEERDE INFORMATIE – DIENSTEN EN OVERIGE

    (miljoen EUR)

     

    Pers en communicatie

    Bureau voor fraudebestrijding

    Coördinatie

    Personeel en administratie

    Eurostat

    Begroting

    Controle

    Talen

    Overige

    Totaal diensten en overige

    Beleidsontvangsten:

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Teruggevorderde uitgaven

    0

    0

    0

    2

    (1)

    0

    0

    0

    0

    1

    Ontvangsten uit administratief beheer

    2

    5

    0

    616

    0

    43

    0

    83

    0

    749

    Overige beleidsontvangsten

    (2)

    (1)

    5

    15

    0

    10

    0

    2

    235

    264

    TOTAAL BELEIDSONTVANGSTEN

    0

    4

    5

    633

    (1)

    53

    0

    85

    235

    1 014

    Administratieve uitgaven:

    (93)

    (45)

    (146)

    (1 152)

    (62)

    (45)

    (8)

    (316)

    63

    (1 804)

    Personeelsuitgaven

    (59)

    (31)

    (120)

    (414)

    (57)

    (36)

    (7)

    (252)

    26

    (950)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (2)

    0

    0

    (106)

    0

    0

    0

    0

    0

    (108)

    Andere administratieve uitgaven

    (32)

    (14)

    (26)

    (632)

    (5)

    (9)

    (1)

    (64)

    37

    (746)

    Beleidsuitgaven:

    (82)

    (11)

    (2)

    (44)

    (56)

    (473)

    0

    (1)

    (286)

    (955)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (79)

    (11)

    (1)

    (39)

    (56)

    (470)

    0

    (1)

    20

    (637)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    (2)

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    (2)

    Overige beleidsuitgaven

    (1)

    0

    (1)

    (5)

    0

    (3)

    0

    0

    (306)

    (316)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (175)

    (56)

    (148)

    (1 196)

    (118)

    (518)

    (8)

    (317)

    (223)

    (2 759)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (175)

    (52)

    (143)

    (563)

    (119)

    (465)

    (8)

    (232)

    12

    (1 745)

    4.   TOELICHTINGEN BIJ HET KASSTROOMOVERZICHT

    4.1.   DOEL EN SAMENSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT

    Informatie over de kasstroom wordt gebruikt om een basis te verschaffen voor het beoordelen van het vermogen van de Gemeenschappen om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, en van hun behoeften om deze kasstromen te gebruiken.

    Voor het opstellen van het kasstroomoverzicht is gebruik gemaakt van de indirecte methode. Dat betekent dat de nettowinst of het nettoverlies van het begrotingsjaar wordt aangepast om rekening te houden met de gevolgen van transacties van niet-contante aard, latenties of voorzieningen voor reeds of nog te ontvangen of betalen kasstromen uit de beleidsactiviteiten, en baten of lasten die verband houden met investerings- of financieringskasstromen.

    Kasstromen die voortkomen uit transacties in vreemde valuta's moeten worden gepresenteerd in de rapporteringsvaluta van de Europese Gemeenschappen (de euro) door op het bedrag in de vreemde valuta de wisselkoers toe te passen die op de datum van de kasstroom geldt tussen de euro en de vreemde valuta.

    Het bovenstaande kasstroomoverzicht geeft een overzicht van de kasstromen tijdens de periode, ingedeeld volgens beleidsactiviteiten en investeringsactiviteiten (de Gemeenschappen hebben geen financieringsactiviteiten).

    4.2.   BELEIDSACTIVITEITEN

    Beleidsactiviteiten zijn de activiteiten van de Gemeenschappen die geen investeringsactiviteiten zijn. Het betreft het grootste deel van de activiteiten. Aan begunstigden verstrekte leningen (en de daarmee samenhangende opgenomen leningen, indien van toepassing) worden niet beschouwd als investerings- of financieringsactiviteiten, aangezien zij deel uitmaken van de algemene doelstellingen en derhalve van de dagelijkse activiteiten van de Gemeenschappen. Onder de beleidsactiviteiten vallen ook investeringen zoals het EIF, de EBWO en risicokapitaalfondsen. Het doel van deze activiteiten is immers bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsgerichte resultaten.

    4.3.   INVESTERINGSACTIVITEITEN

    Investeringsactiviteiten zijn de verwerving en vervreemding van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen en van andere investeringen die niet in kasequivalenten zijn vervat. Aan begunstigden verstrekte leningen vallen niet onder de investeringsactiviteiten. Het doel is een overzicht te geven van de echte investeringen van de Gemeenschappen.

    Er moet op worden gewezen dat een bedrag van 5,037 miljard EUR aan geldmiddelen en kasequivalenten die bij de Gemeenschappen berusten, niet beschikbaar is voor gebruik door de Gemeenschappen. Het betreft hier geldmiddelen ontvangen ter betaling van opgelegde geldboeten, waarbij de tegenpartij tegen het opleggen van de geldboete beroep heeft aangetekend. Deze bedragen worden in toelichting E.2.11 duidelijk vermeld als „aan restricties onderhevige geldmiddelen”.

    5.   BUITENBALANSPOSTEN

    VOORWAARDELIJKE ACTIVA

    (miljoen EUR)

     

    Toelichting

    31.12.2007

    31.12.2006

    Ontvangen garanties:

    5.1

     

     

    Garanties met betrekking tot voorfinanciering

    5.1.1

    1 147

    1 182

    Garanties met betrekking tot aanhangige zaken in verband met geldboeten

    5.1.2

    2 563

    1 783

    Overige ontvangen garanties

    5.1.3

    784

    954

    Totaal

     

    4 494

    3 919

    Ondertekende overeenkomsten inzake opgenomen leningen

    5.2

    0

    0

    Voorwaardelijke activa met betrekking tot fraudegevallen en onregelmatigheden op het gebied van structurele maatregelen

    5.3

    1 701

    1 477

    Overige voorwaardelijke activa

    5.4

    4 455

    1 274

    Totaal voorwaardelijke activa

     

    10 650

    6 670


    VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN EN VASTLEGGINGEN VOOR TOEKOMSTIGE FINANCIERINGEN

    (miljoen EUR)

    Voorwaardelijke verplichtingen

    Toelichting

    31.12.2007

    31.12.2006

    Verstrekte garanties:

    5.5

     

     

    Garanties voor EIB-leningen

    5.5.1

    15 787

    14 792

    Overige verstrekte garanties

    5.5.2

    76

    0

    Totaal

     

    15 863

    14 792

    Geldboeten — zaken in beroep voor het Hof van Justitie

    5.6

    8 682

    5 611

    ELGF — hangende rechtszaken

    5.7

    1 095

    1 255

    Bedragen met betrekking tot rechtszaken en andere geschillen

    5.8

    2 043

    2 429

    Overige voorwaardelijke verplichtingen

    5.9

    19

    7

    Totaal voorwaardelijke verplichtingen

     

    27 702

    24 094

    Vastleggingen voor toekomstige financieringen

    Toelichting

    31.12.2007

    31.12.2006

    Niet-opgenomen vastleggingen

    5.10

    239

    256

    Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

    5.11

    95 992

    90 040

    Juridische verbintenissen met betrekking tot zaken die over meerdere jaren lopen

    5.12

     

     

    Structurele maatregelen

    5.12.1

    385 722

    0

    Protocollen met de Middellandse Zeelanden

    5.12.2

    262

    260

    Visserijovereenkomsten

    5.12.3

    225

    337

    Totaal

     

    386 209

    597

    Participaties in gelieerde organisaties

    5.13

     

     

    Niet-opgevraagd aandelenkapitaal EBWO

    5.13.1

    443

    443

    Niet-opgevraagd aandelenkapitaal EIF

    5.13.2

    553

    480

    Totaal

     

    996

    923

    Vastleggingen voor operationele leases

    5.14

    2 003

    1 660

    Contractuele verplichtingen

    5.15

    806

    567

    Totaal vastleggingen voor toekomstige financieringen

     

    486 245

    94 043

    Alle voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen zouden, indien ze zich zouden realiseren, door de Gemeenschapsbegroting van de volgende jaren worden gedragen. De Gemeenschapsbegroting wordt gefinancierd door de lidstaten.

    VOORWAARDELIJKE ACTIVA

    5.1.   ONTVANGEN GARANTIES

    5.1.1.   Garanties met betrekking tot voorfinanciering

    Dit zijn garanties die de Europese Gemeenschappen bij de betaling van voorschotten (voorfinanciering) van de begunstigden verlangen. Er zijn twee waarden om voor dit soort garantie op te nemen: de „nominale waarde” en de „lopende waarde”. Voor de „nominale waarde” houdt de gebeurtenis die de garantie doet ontstaan verband met het bestaan van de garantie. De nominale waarde wordt als voorwaardelijk actief opgenomen. Voor de „lopende waarde” is de gebeurtenis die de garantie doet ontstaan de betaling van de voorfinanciering en/of latere vereffeningen. De „lopende waarde” wordt in de toelichtingen bij de financiële staten opgenomen.

    Op 31 december 2007 bedroeg de „nominale waarde” van de door de Commissie ontvangen garanties met betrekking tot voorfinanciering 1,007 miljoen EUR ten opzichte van 772 miljoen EUR voor de „lopende waarde”. Zie ook de toelichtingen E.2.5 en E.2.9 voor nadere informatie betreffende voorfinanciering op lange en korte termijn.

    5.1.2.   Garanties met betrekking tot aanhangige zaken in verband met geldboeten

    Dit zijn garanties die zijn ontvangen van degene die tegen een geldboete van de Gemeenschappen beroep wenst aan te tekenen. In plaats van de geldboete voorlopig te betalen, kan voor het betrokken bedrag (en de rente) een bankgarantie worden verstrekt.

    5.1.3.   Overige ontvangen garanties

    (miljoen EUR)

     

    31.12.2007

    31.12.2006

    Euratomleningen: garanties van derde landen

    474

    436

    Honoreringsgaranties

    217

    402

    Garanties ontvangen in het kader van aanbestedingen

    4

    5

    Garanties voor betalingsachterstanden

    6

    18

    Overige

    83

    93

    Totaal

    784

    954

    De Commissie heeft garanties van derden ontvangen voor via Euratom verstrekte leningen. De Commissie heeft geen garanties van derden ontvangen voor leningen die in het kader van de regeling voor macrofinanciële bijstand zijn verstrekt. Voor deze leningen wordt echter een garantie verstrekt door het Garantiefonds. Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van communautaire middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contract met de Gemeenschappen. In „overige garanties” is een bedrag opgenomen van 73 miljoen EUR op 31 december 2007 (in 2006: 83 miljoen EUR) in verband met door de EGKS in liquidatie ontvangen garanties voor verstrekte leningen (zoals aangegeven in de desbetreffende contracten).

    5.2.   ONDERTEKENDE OVEREENKOMSTEN INZAKE OPGENOMEN LENINGEN

    Dit zijn overeenkomsten inzake opgenomen leningen die door de Gemeenschappen zijn gesloten, doch die nog niet waren opgenomen voor het einde van het jaar. Er waren er geen op 31 december 2007 of 2006.

    5.3.   FRAUDEGEVALLEN EN ONREGELMATIGHEDEN — STRUCTURELE MAATREGELEN

    De onderstaande tabel toont het potentiële bedrag dat lidstaten kunnen terugvorderen nadat zij onregelmatige vorderingen op Structuurfondsen hebben ontdekt. Zij is gebaseerd op de formele mededelingen van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie. De bedragen zijn uitgesplitst per lidstaat.

    De onderstaande tabel toont de bedragen waarvan de lidstaten hebben vastgesteld dat zij nog kunnen worden ingevorderd.

    VOORWAARDELIJKE ACTIVA: FRAUDEGEVALLEN EN ONREGELMATIGHEDEN

    (miljoen EUR)

    Lidstaat

    31.12.2007

    31.12.2006

    Oostenrijk

    15

    15

    België

    16

    15

    Tsjechië

    1

    0

    Denemarken

    10

    12

    Estland

    1

    0

    Finland

    3

    3

    Frankrijk

    12

    13

    Duitsland

    592

    580

    Griekenland

    69

    65

    Hongarije

    1

    0

    Ierland

    1

    2

    Italië

    434

    412

    Letland

    1

    0

    Nederland

    12

    12

    Polen

    11

    1

    Portugal

    83

    73

    Slowakije

    1

    0

    Slovenië

    0

    1

    Spanje

    249

    157

    Zweden

    2

    1

    Verenigd Koninkrijk

    178

    115

    Totaal

    1 692

    1 477

    De in deze tabel vermelde bedragen zijn eerder theoretische maxima zijn dan bedragen die daadwerkelijk ter beschikking van de Gemeenschapsbegroting zullen worden gesteld, want:

    de lidstaten delen niet altijd de resultaten van hun terugvorderingsmaatregelen mee;

    hoewel de lidstaten de Commissie op de hoogte moeten houden van de kansen op terugvordering, is het onmogelijk precies vast te stellen in welke mate de bedragen daadwerkelijk zullen worden geïnd. Het nationale recht voorziet soms in verjaringstermijnen van 30 jaar, zodat de overheid niet snel formeel van terugvordering zal afzien, zelfs indien de kansen op inning slechts theoretisch zijn. Voor de structurele maatregelen zijn de lidstaten voortaan verplicht aan de Commissie jaarlijks een overzicht van de nog terug te vorderen bedragen toe te zenden (artikel 8 van Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie), waardoor de werkelijke situatie beter zal kunnen worden geschetst;

    zelfs indien de betrokken lidstaat de terugvorderingsprocedure binnen de voorgeschreven termijnen heeft aangevat, is een positief resultaat niet zeker. Dit geldt in het bijzonder voor invorderingsopdrachten waartegen gerechtelijk beroep wordt aangetekend;

    de afzonderlijke projecten worden medegefinancierd in het kader van meerjarenprogramma's. Zolang een meerjarenprogramma niet is afgesloten, kunnen de terug te vorderen bedragen niet precies worden vastgesteld, omdat de middelen die werden gebruikt voor ongeoorloofde uitgaven, onder bepaalde voorwaarden aan andere, regelmatige projecten kunnen worden toegewezen, en omdat de latere tranches en vooral de saldobetalingen het in bepaalde gevallen mogelijk maken de eerder gedane onregelmatige uitgaven te regulariseren. In deze tabel zijn voorlopige cijfers opgenomen die berusten op de mededelingen die tot eind februari 2007 zijn ontvangen en verwerkt. Deze gegevens kunnen worden gewijzigd naar aanleiding van aanvullende mededelingen die later worden toegezonden.

    Aan de hand van de door de lidstaten medegedeelde gegevens kunnen geen nauwkeurige uitspraken worden gedaan over de kansen op terugvordering in afzonderlijke gevallen. De belangrijkste mutaties sedert 2006 betreffen stijgingen in verband met: zaken met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (ESF) (Italië 11 miljoen EUR); zaken met betrekking tot het EFRO (VK 40 miljoen EUR, Spanje 109 miljoen EUR, Polen 10 miljoen EUR en Duitsland 10 miljoen EUR); het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (VK 23 miljoen EUR), en zaken met betrekking tot het Cohesiefonds (Spanje 30 miljoen EUR). De bedragen die Spanje verschuldigd is in verband met zaken met betrekking tot het ESF zijn met 50 miljoen EUR gedaald ten opzichte van 2006.

    Onder deze rubriek is ook 9 miljoen EUR opgenomen die betrekking heeft op de bedragen van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, voor de periode 1994-1999.

    5.4.   OVERIGE VOORWAARDELIJKE ACTIVA

    Veel uitgaven van de Europese Gemeenschappen zijn naar hun aard voorlopig, aangezien de Commissie ten behoeve van controle en goed financieel beheer het recht heeft uitgekeerde middelen aan een audit/controle/vereffening te onderwerpen alvorens deze definitief te verklaren. Totdat een bepaald bedrag/project/programma op passende wijze subsidiabel is verklaard overeenkomstig het relevante contract of de relevante verordening, blijft de mogelijkheid bestaan dat middelen van de begunstigden worden teruggevorderd of dat bedragen in mindering worden gebracht op toekomstige betalingen. De Commissie heeft het recht controles na de saldobetaling te verrichten en, indien nodig, onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen.

    5.4.1.   Gekwantificeerde bedragen

    Voor landbouw en plattelandsontwikkeling blijven de door de lidstaten gedeclareerde bedragen voorlopig totdat de jaarrekeningen zijn goedgekeurd, in beginsel tegen 30 april n+1 op basis van een jaarlijkse certificering en een evaluatie door de Commissie. De Commissie kan ook financiële correcties aanbrengen door middel van „conformiteitsbeschikkingen” doch slechts voor een periode die beperkt is tot de 24 maanden die voorafgaan aan een audit op een specifiek gebied van de uitgaven die door een specifieke lidstaat zijn gedeclareerd. Zo is hier als voorwaardelijk actief 1,515 miljard EUR opgenomen. Het gaat om geraamde bedragen die moeten worden ontvangen uit hoofde van de conformiteitsbeschikkingen waarmee op het gebied van landbouw financiële correcties worden aangebracht op grond van audits van bepaalde uitgaven die in de periode 2001-2006 zijn gedeclareerd. Aangezien de bedragen nog niet definitief zijn, zijn zij nog niet in de balans opgenomen.

    Dit jaar is ook een bedrag van 2,9 miljard EUR opgenomen als voorwaardelijk actief met betrekking tot potentiële financiële correcties die van lidstaten kunnen worden teruggevorderd. Dit bedrag is gebaseerd op resultaten van controles van de Commissie en de Europese Rekenkamer, die allemaal follow-up krijgen van de directoraten-generaal. Dit is de beste raming ten tijde van de afsluiting van de jaarrekening van 2007, rekening houdend met de stand van zaken in de follow-up van de controles, de uitvoering van herstelmaatregelen en de definitieve standpunten. Dit bedrag kan gewijzigd worden na de procedure voor opschortingen en financiële correcties, die de lidstaten de gelegenheid geeft om in een hoorzitting extra bewijsmateriaal over te leggen om hun vorderingen te staven.

    5.4.2.   Niet-gekwantificeerde bedragen

    Het Garantiefonds voor de deelnemers

    Het Garantiefonds voor de deelnemers is een instrument voor onderlinge verzekering dat is opgezet onder het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7). Het hoofddoel is de financiële risico's van de Gemeenschappen en de deelnemers te dekken tijdens de uitvoering van indirecte maatregelen van KP7, aangezien het kapitaal en de rente ervan een uitvoeringsgarantie vormen. Alle deelnemers aan indirecte maatregelen die de vorm van een subsidie aannemen, dragen bij tot het kapitaal van het Garantiefonds voor de deelnemers voor de duur van de maatregel. Als zodanig zijn zij de eigenaars van het Garantiefonds voor de deelnemers. De Gemeenschappen worden vertegenwoordigd door de Commissie als hun uitvoerend agent. Aan het einde van een indirecte maatregel dienen de deelnemers hun bijdrage in het kapitaal volledig terug te krijgen, behalve wanneer het Garantiefonds voor de deelnemers verlies lijdt doordat begunstigden in gebreke blijven. In dat geval dienen de deelnemers minstens 80 % van hun bijdrage terug te krijgen.

    Het Garantiefonds voor de deelnemers staat garant voor de financiële belangen van zowel de Gemeenschappen als de deelnemers. Daarom kan het Garantiefonds voor de deelnemers worden beschouwd als een voorwaardelijk actief van de Gemeenschappen. Het bedrag van dit voorwaardelijk actief zal echter afhangen van het feit of er zich in de toekomst bepaalde onzekere gebeurtenissen zullen voordoen of niet en daarom kan het op dit ogenblik niet op betrouwbare wijze worden geraamd. Daarom wordt er voor dit voorwaardelijk actief geen bedrag vermeld. Ter informatie: op 31 december 2007 hadden de deelnemers een totaal bedrag van 38 miljoen EUR bijgedragen aan het Garantiefonds voor de deelnemers.

    VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

    5.5.   VERSTREKTE GARANTIES

    5.5.1.   Op leningen uit de eigen middelen van de EIB

    (miljoen EUR)

     

    „Risk sharing”31.12.2007

    „Non-risk sharing”31.12.2007

    Nog te ontvangen 31.12.2007

    Totaal

    Nog te ontvangen 31.12.2006

    Openbare instelling

    Private vennootschap

    65 % garantie

    1 756

    7 063

    1 319

    10 138

    8 040

    70 % garantie

    191

    2 799

    235

    3 225

    3 747

    75 % garantie

    0

    1 116

    129

    1 245

    1 487

    100 % garantie

    0

    886

    293

    1 179

    1 518

    Totaal

    1 947

    11 864

    1 976

    15 787

    14 792

    De begroting van de Gemeenschappen staat borg voor de door de EIB tot 31 december 2007 ondertekende en aan derde landen toegestane leningovereenkomsten uit eigen middelen (met inbegrip van de leningen die aan lidstaten werden toegekend voor hun toetreding). De Gemeenschapsgarantie is evenwel beperkt tot een percentage van het maximum van de toegestane kredieten: 65 %, 70 %, 75 % of 100 %. Indien het maximum niet bereikt is, geldt de Gemeenschapsgarantie voor het gehele uitstaande bedrag. Op 31 december 2007 beliep het uitstaande bedrag in totaal 15,787 miljard EUR (in 2006: 14,792 miljard EUR), hetgeen het maximumrisico vertegenwoordigt dat de Gemeenschappen moeten dragen.

    Voor de leningen die worden gedekt door de begrotingsgarantie van de Gemeenschappen, vraagt de EIB ook garanties van derden (staten, openbare of particuliere financiële instellingen). In die gevallen is de Commissie een secundaire borgsteller. De waarborg van de Gemeenschapsbegroting dekt alleen het politieke risico van garanties die worden gegeven onder de noemer „risk sharing”. Wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt, worden de andere risico's gedekt door de EIB. Bij garanties die worden gegeven onder de noemer „non-risk sharing”, worden alle risico's gedekt door de Gemeenschapsbegroting wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt. Indien de eerste borgsteller een openbare autoriteit is, zijn deze risico's normaal beperkt tot het politieke risico, maar wanneer de garanties uitgaan van een particuliere instelling of vennootschap, kan dit ertoe leiden dat de Gemeenschapsbegroting tevens het commerciële risico moet dekken.

    5.5.2.   Overige verstrekte garanties

    Onder de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) wordt de bijdrage van de Commissie gebruikt om voorzieningen aan te leggen voor financiële risico's in verband met leningen en garanties die door de EIB worden gegeven aan onderzoeksprojecten die daarvoor in aanmerking komen. In totaal heeft de Commissie maximaal 1 miljard EUR begroot voor de periode 2007 tot 2013, waarvan maximaal 800 miljoen EUR komt uit de specifieke programma's „samenwerking” en maximaal 200 miljoen EUR uit „capaciteiten”. De EIB heeft er zich toe verbonden om hetzelfde bedrag te geven.

    De Commissie heeft een bedrag van 34 miljoen EUR geblokkeerd als „kapitaalallocatie”. Deze kapitaalallocatie dekt onverwachte verliezen op leningen en garanties die de EIB gegeven heeft in het kader van de RSFF. Het is het maximale verlies dat de Commissie zou kunnen lijden wanneer verstrekte leningen of garanties niet zouden worden terugbetaald. Het is de bovengrens van de garantie die de Commissie heeft gegeven met betrekking tot de RSFF en de EG beschouwen dit dus als een voorwaardelijke verplichting.

    Als onderdeel van het MEDA-programma heeft de Commissie een garantiemechanisme gecreëerd via een speciaal fonds, dat zal ten goede komen aan twee Marokkaanse organisaties, namelijk de Caisse Centrale de Garantie en het Fonds Dar Ad-Damane. Per 31 december 2007 bedraagt het totale volume aan kredietfaciliteiten 1,050 miljard MAD, waarvan 465 miljoen MAD (41 miljoen EUR) onder de garantie van de Commissie valt.

    5.6.   GELDBOETEN

    Deze bedragen betreffen door de Commissie opgelegde geldboeten voor inbreuken op de mededingingsregels die voorlopig zijn betaald en waartegen ofwel beroep is aangetekend of waarvan niet bekend is of er beroep tegen zal worden aangetekend. Deze voorwaardelijke verplichting zal behouden blijven totdat definitief uitspraak is gedaan in de zaak door het Hof van Justitie. De rente op voorlopige betalingen (309 miljoen EUR) wordt opgenomen in het economisch resultaat van het jaar en tevens als een voorwaardelijke verplichting vanwege de onzekerheid of de Commissie recht heeft op deze bedragen.

    5.7.   ELGF — AANHANGIGE RECHTSZAKEN

    Dit zijn voorwaardelijke verplichtingen tegenover de lidstaten in verband met de ELGF-conformiteitsbeschikkingen, waarin het Hof van Justitie nog geen uitspraak heeft gedaan. De vaststelling van het definitieve bedrag van de verplichting alsook het jaar waarin het effect van een succesvol beroep ten laste van de begroting zal komen, zijn afhankelijk van de duur van de procedure voor het Hof van Justitie. In de balans is een raming van de vermoedelijk te betalen bedragen (216 miljoen EUR) opgenomen als langetermijnvoorziening (zie toelichting E.2.13).

    5.8.   BEDRAGEN MET BETREKKING TOT RECHTSZAKEN EN ANDERE GESCHILLEN

    Deze rubriek heeft betrekking op twee schadevergoedingszaken die momenteel tegen de Gemeenschappen zijn ingeleid, op andere rechtsgeschillen en de geraamde gerechtskosten. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste bedragen:

    zaak ingeleid in juni 2003 in verband met een beslissing van de Commissie. De aanvankelijke vordering beliep 518 miljoen GBP. De Commissie heeft haar dupliek in februari 2005 ingediend. In mei 2008 werd de vordering verminderd tot 257 miljoen GBP. De uitspraak wordt later in 2008 verwacht;

    in oktober 2003 ingeleide schadeclaims in verband met een beslissing van de Commissie. De vordering beloopt 1,664 miljard EUR. In juli 2007 heeft het Gerecht van eerste aanleg in deze zaak een uitspraak gedaan waarbij de Commissie veroordeeld werd tot betaling van schadevergoeding. Deze schadevergoeding werd echter niet gekwantificeerd door het Gerecht. Er moet nog een onafhankelijke deskundige worden aangesteld en er is nog geen betrouwbare raming van de schade voorhanden. Bovendien is het beroep dat de Commissie tegen de uitspraak van het Gerecht heeft aangetekend, nog aan de gang. Vanwege deze elementen van onzekerheid wordt de voorwaardelijke verplichting gehandhaafd tegen de waarde van de oorspronkelijke vordering.

    Overige bedragen betreffen geschillen met leveranciers, contractanten en voormalige personeelsleden. Opgemerkt zij dat de aanvrager bij een eis tot schadevergoeding krachtens artikel 288 van het EG-Verdrag moet aantonen dat de instelling een rechtsregel waarbij aan particulieren rechten worden verleend, op voldoende ernstige wijze heeft geschonden, dat hij zelf reële schade heeft geleden en dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de onwettige handeling en de schade.

    5.9.   OVERIGE VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

    In deze rubriek is de mogelijke verplichting opgenomen, die op 5 miljoen EUR wordt geraamd, in verband met bepaalde kosten voor de uitroeiing van ziekten die mogelijk ten laste van de Gemeenschapsbegroting komen.

    VASTLEGGINGEN VOOR TOEKOMSTIGE FINANCIERINGEN

    5.10.   NIET-OPGENOMEN VASTLEGGINGEN

    Dit zijn leningovereenkomsten en overeenkomsten inzake belegging in aandelen die zijn gesloten door de Commissie en de EGKS in liquidatie (die niet zijn gedekt door de nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL)), maar die door de andere partij nog niet zijn opgenomen voor het einde van het jaar.

    5.11.   VASTLEGGINGEN MET BETREKKING TOT NOG NIET GEBRUIKTE KREDIETEN

    De RAL („Reste à Liquider”) is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Op 31 december 2007 was met de RAL een bedrag van in totaal 138,740 miljard EUR gemoeid. Het als een toekomstige te financieren verplichting gepresenteerde bedrag is deze RAL, verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de economische resultatenrekening 2007 zijn opgenomen als uitgaven, hetgeen een totaal bedrag van 95,992 miljard EUR geeft.

    De RAL is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma's. Teneinde een nauwkeuriger beeld te krijgen van de samenstelling van dit bedrag, werd besloten de oudste vastleggingen of die waarvoor geen mutaties werden genoteerd, apart te vermelden. Daarom werd het concept „potentieel abnormale RAL” (PAR) gedefinieerd. Eronder vallen de vastleggingen die aan een van de volgende twee voorwaarden voldoen:

    het moet gaan om een vastlegging die al meer dan vijf jaar bestaat, of om

    vastleggingen waarvoor de voorbije twee jaar geen boekhoudkundige transactie (betaling of vrijmaking) werd vastgesteld.

    Naar aanleiding van de gezamenlijke verklaringen van november 2002 en 2003 hebben de Commissie, het Europees Parlement en de Raad beklemtoond dat het noodzakelijk is deze potentieel abnormale RAL geleidelijk aan weg te werken. Aan het begin van elk begrotingsjaar wordt derhalve een overzicht opgesteld van de verplichtingen die aan deze definitie voldoen en deze worden aan een afzonderlijk onderzoek onderworpen. Deze vastleggingen worden in acht afzonderlijke categorieën ingedeeld overeenkomstig het vastgestelde hypothetische geval. Het is essentieel op te merken dat de meeste van deze vastleggingen die voldoen aan het PAR-criterium, door de diensten worden geclassificeerd als normale vastleggingen of contracten die nog openstaan (ondanks het feit dat de vervaldatum voor de vereiste facturen/bewijsdocumenten voorbij is). Het doel van het jaarlijkse PAR-onderzoek is het aandeel ongerechtvaardigde RAL tot een minimum terug te brengen door elke potentieel abnormale vastlegging te onderzoeken, de classificaties van de diensten bij te werken en erop toe te zien dat de vastleggingen die te maken hebben met contracten die kunnen worden afgesloten, feitelijk geschrapt worden.

    5.12.   JURIDISCHE VERBINTENISSEN IN VERBAND MET MEERJARIGE ACTIES

    Deze verplichtingen zijn het gevolg van juridische verbintenissen op lange termijn die door de Commissie werden aangegaan voor bedragen die nog niet door vastleggingskredieten waren gedekt. Niet alle meerjarenprogramma's bevatten verbintenissen waarvoor bedragen in deze rubriek moeten worden opgenomen aangezien uitgaven in latere begrotingsjaren onderworpen blijven aan de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit of de ontwikkeling van de betrokken regelgeving.

    5.12.1.   Structurele maatregelen

    De onderstaande tabel toont een vergelijking tussen de juridische verbintenissen waarvoor nog geen bedragen in de begroting zijn vastgelegd en de maximale vastleggingen van de bedragen die opgenomen zijn in het financiële kader (vooruitzichten) 2007-2013:

    (miljoen EUR)

     

    Bedragen van de financiële vooruitzichten 2007-2013

    (A)

    Gesloten juridische verbintenissen

    (B)

    Vastleggingen in de begroting 2007

    (C)

    Juridische verbintenissen minus vastleggingen in de begroting

    (=B-C)

    Maximale vastlegging

    (=A-C)

    Middelen voor cohesiebeleid

    346 542

    341 514

    44 822

    296 692

    301 720

    Natuurlijke hulpbronnen

    92 599

    67 816

    9 941

    57 875

    82 658

    Instrument voor pretoetredingssteun

    1 629

    1 629

    285

    1 344

    1 344

    Totaal

    440 770

    410 959

    55 048

    355 911

    385 722

    De structurele maatregelen bestaan uit geplande steun voor de periode 2007-2013. In 2007 is een nieuwe financiële kaderperiode gestart, met een ander formaat en andere doelstellingen dan in de vorige periode. Aangezien dit het begin is van een nieuwe periode, zijn de juridische verbintenissen heel belangrijk, vooral in vergelijking met 2006, toen er geen bedragen dienden te worden opgenomen, aangezien er op 31 december 2006 geen vastleggingen openstonden.

    5.12.2.   Protocollen met de Middellandse Zeelanden

    In verband met de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van financiële protocollen die zijn gesloten met derde landen uit het Middellandse Zeegebied, is het hier vermelde bedrag het verschil tussen het totale bedrag van de ondertekende protocollen en het bedrag van de in de rekeningen opgenomen begrotingsvastleggingen. Deze protocollen zijn internationale verdragen die niet kunnen worden beëindigd zonder de instemming van beide partijen, hoewel het proces ter beëindiging ervan aan de gang is.

    5.12.3.   Visserijovereenkomsten

    Visserijovereenkomsten zijn verbintenissen die uit hoofde van andere verrichtingen in het kader van externe maatregelen en visserijmaatregelen met derden zijn aangegaan voor een bepaalde periode.

    5.13.   PARTICIPATIES IN GELIEERDE ORGANISATIES

    Dit bedrag komt overeen met de betalingen die nog moeten worden verricht op het niet-volgestorte gedeelte van de participatie van de Commissie.

    5.13.1.   Niet-opgevraagd aandelenkapitaal: EBWO

    (miljoen EUR)

    EBWO

    Totaal EBWO-kapitaal

    Participatie Commissie

    Kapitaal

    19 794

    600

    Volgestort

    (5 198)

    (157)

    Niet opgevraagd

    14 596

    443

    5.13.2.   Niet-opgevraagd aandelenkapitaal: EIF

    (miljoen EUR)

    EIF

    Totaal EIF-kapitaal

    Participatie Commissie

    Kapitaal

    2 770

    691

    Volgestort

    (554)

    (138)

    Niet opgevraagd

    2 216

    553

    Tijdens de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders van het EIF op 7 mei 2007 werd beslist om 1 000 nieuwe aandelen uit te geven die identiek zijn aan de 2 000 bestaande (met elk een nominale waarde van 1 miljoen EUR; voor 20 % volgestort). De aandeelhouders van het fonds hebben de keuze om naar eigen goeddunken pro rata op deze nieuwe aandelen in te tekenen gedurende een periode van vier jaar die begint in 2007 en eindigt in 2010. De EIB zal tegen 30 juni 2010 intekenen op alle aandelen waarop de andere aandeelhouders niet hebben ingetekend.

    In 2007 hadden de aandeelhouders van het EIF ingetekend op een totaal van 770 aandelen met een nominale waarde van 1 miljoen EUR per aandeel. Het agio per aandeel bedroeg 136 544,84 EUR. De Gemeenschappen tekenden in op 91 aandelen en hebben in 2007 20 % van de nominale waarde daarvan en het agio betaald. De participatie van de Gemeenschappen is beperkt tot 900 aandelen (voor 900 miljoen EUR).

    5.14.   VASTLEGGINGEN VOOR OPERATIONELE LEASES

    (miljoen EUR)

    Omschrijving

    In de toekomst te betalen bedragen

    < 1 jaar

    1 - 5 jaar

    > 5 jaar

    Totaal

    Gebouwen

    268

    889

    823

    1 980

    IT-benodigdheden en andere apparatuur

    8

    12

    3

    23

    Totaal

    276

    901

    826

    2 003

    Deze rubriek heeft betrekking op gebouwen en andere voorzieningen die zijn gehuurd in het kader van operationeleleasecontracten en die niet voldoen aan de voorwaarden om in de balans onder de activa te worden opgenomen. De opgegeven bedragen stemmen overeen met vastleggingen die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald.

    In 2007 werd voor operationele leases 275 miljoen EUR geboekt als uitgaven in de economische resultatenrekening.

    5.15.   CONTRACTUELE VERPLICHTINGEN

    Deze rubriek omvat bedragen die de Europese Gemeenschappen in de toekomst zullen moeten betalen uit hoofde van contracten die bestaan op de balansdatum. Het betreft vooral meerjarencontracten die betrekking hebben op het leveren van diensten zoals beveiliging, schoonmaken enz., maar ook contractuele verplichtingen in verband met specifieke projecten zoals bouwwerken. De opgegeven bedragen stemmen overeen met bedragen die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald.

    Deze rubriek omvat de uitstaande contractuele verplichting ten belope van 22 miljoen EUR in verband met bouwcontracten van de Raad, alsmede 367 miljoen EUR in verband met bouwcontracten van het Parlement. Het andere hier opgenomen aanzienlijke bedrag (348 miljoen EUR) betreft de uitbreiding van het gebouw van het Hof van Justitie in Luxemburg.

    6.   TERUGVORDERING VAN ONVERSCHULDIGD BETAALDE BEDRAGEN

    6.1.   INLEIDING

    De terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen is het laatste stadium in de uitvoering van controlesystemen en de evaluatie van deze terugvorderingen is essentieel om een goed financieel beheer te kunnen aantonen. De teruggevorderde bedragen hebben meestal te maken met uitgaven die tijdens vorige begrotingsjaren geboekt zijn, dit vanwege de tijd die verstrijkt tussen de datum van de betaling en die van een controle achteraf en de tijd die nodig is voor de contradictoire procedures en om het uiteindelijk verschuldigde bedrag vast te stellen. Op het gebied van landbouw wordt deze termijn nog verder verlengd wanneer de betrokken lidstaat om een overlegprocedure verzoekt.

    Wanneer controleurs een project controleren dat gefinancierd is door de EU, trachten zij na te gaan of de soms ingewikkelde financiële en contractuele regels correct zijn toegepast. Hoewel zich in elk stadium van een EU-project of -contract fouten, onregelmatigheden en fraudegevallen kunnen voordoen, is de kans het grootst dat zij in het eindstadium ontdekt worden, dat wil zeggen wanneer de begunstigde zijn verzoek om saldobetaling toezendt.

    Het doel van dit hoofdstuk is een overzicht te geven van de geldende procedure voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen en om een zo goed mogelijke raming te geven van het totale bedrag. Er bestaan heel wat manieren waarop de Europese Commissie onverschuldigd betaalde bedragen kan terugvorderen wanneer het duidelijk gaat om een financiële fout of onregelmatigheid. Zij worden hieronder uitgelegd. Wanneer betaalde voorschotten voor structurele maatregelen hoger zijn dan de uiteindelijke kosten van het project, dient de niet-gebruikte voorfinanciering te worden teruggevorderd. Dergelijke terugvorderingen worden niet beschouwd als terugvorderingen als gevolg van fouten of onregelmatigheden. Daarom zijn ze niet opgenomen in de onderstaande analyse.

    6.2.   TERUGVORDERING VAN ONTERECHT BETAALDE BEDRAGEN ONDER GEDEELD BEHEER

    Ongeveer 80 % van de begroting wordt gezamenlijk beheerd door de Europese Commissie en de lidstaten. De uitgaven onder dit gedeelde beheer zijn vooral uitgaven voor de landbouw, structurele maatregelen en visserij.

    Wanneer de Europese Commissie de begroting onder gedeeld beheer uitvoert, delegeert zij uitvoerende taken en verantwoordelijkheden, met inbegrip van de correctie van niet-subsidiabele uitgaven, aan de lidstaten: zij zijn primair verantwoordelijk voor het corrigeren van onregelmatigheden die door de begunstigden zijn begaan. De Europese Commissie heeft een algemene toezichthoudende functie: zij controleert of het financieel beheer van de lidstaten voldoet en legt correcties op wanneer zij vaststelt dat een lidstaat onvoldoende maatregelen heeft genomen om de EG-begroting tegen onregelmatigheden te beschermen. Dergelijke correcties kunnen ook het gevolg zijn van controles die verricht zijn door de Europese Rekenkamer of van onderzoeken door het OLAF.

    De controleketen zou inderdaad niet volledig zijn zonder een mechanisme dat waarborgt dat de lidstaten hun werk goed doen en dat de nodige financiële gevolgen oplegt wanneer zij dat niet doen.

    De Commissie heeft de bevoegdheid om geëxtrapoleerde of forfaitaire correcties toe te passen wanneer het niet mogelijk of uitvoerbaar is om het bedrag van de onregelmatige uitgaven nauwkeurig te kwantificeren of wanneer het onevenredig zou zijn de betrokken uitgaven volledig in te trekken. Zij maakt gebruik van extrapolatie wanneer er resultaten zijn van een representatieve steekproef van dossiers in verband met een systematische onregelmatigheid. Forfaitaire correcties worden toegepast bij afzonderlijke inbreuken of systematische onregelmatigheden, wanneer de financiële impact niet exact kwantificeerbaar is omdat zij van te veel variabelen afhangt of omdat de gevolgen ervan onduidelijk zijn.

    6.2.1.   Terugvordering van uitgaven voor landbouw en plattelandsontwikkeling

    In het kader van het ELGF en het ELFPO, die de afdeling Garantie van het EOGFL vervangen, bestaat het terugvorderingsmechanisme uit het goedkeuren van de rekeningen en het terugvorderen van onregelmatig betaalde bedragen.

    Procedure voor goedkeuring van de rekeningen

    De procedure voor goedkeuring van de rekeningen wordt uitgevoerd door de Commissie. Zij omvat een jaarlijkse financiële goedkeuring van de rekeningen van elk betalend agentschap en een meerjaarlijkse goedkeuring van de conformiteit die bepaalt of de door een lidstaat gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de EU-regelgeving. Voor het ELGF worden al deze bedragen als ontvangsten geboekt in de economische resultatenrekening van de Commissie. Voor het ELFPO kunnen de bedragen die de lidstaten zelf hebben teruggevorderd, alsook de bedragen die het gevolg zijn van de jaarlijkse financiële goedkeuring van de rekeningen, doorgaans opnieuw voor het programma worden gebruikt.

    Financiële goedkeuring: de Commissie keurt jaarlijks de rekeningen bij besluit goed, waardoor zij formeel de jaarrekeningen van de betalende agentschappen aanvaardt op basis van hun beheersdeclaraties en van de certificaten en verslagen van de certificatie-instellingen.

    De goedkeuring van de conformiteit is bedoeld om uitgaven die niet conform de EU-regelgeving zijn gedaan, van financiering door de EU uit te sluiten. Hierdoor wordt de EU-begroting beschermd tegen uitgaven die niet te haren laste mogen vallen. Daarom is de goedkeuring van de conformiteit geen mechanisme waardoor onregelmatige betalingen rechtstreeks worden teruggevorderd van de eindbegunstigden. Financiële correcties zijn echter een sterke stimulans voor de lidstaten om hun beheers- en controlesystemen te verbeteren en zo onregelmatige betalingen aan eindbegunstigden te voorkomen of te ontdekken en terug te vorderen. Bovendien ontslaat een conformiteitscorrectie de lidstaat niet van zijn verantwoordelijkheid om vervolging in te stellen voor vastgestelde onregelmatigheden, zoniet zou er een inbreukprocedure kunnen worden opgestart. Terwijl de financiële goedkeuring jaarlijks gebeurt, kent de conformiteitsgoedkeuring geen jaarcyclus. Zij betreft uitgaven die gedurende meer dan een begrotingsjaar gedaan zijn, met uitzondering van uitgaven die gedaan zijn meer dan 24 maanden voor de Commissie de lidstaat officieel in kennis heeft gesteld van de resultaten van haar controle.

    Financiële goedkeuring van betalingen die zijn verricht zonder de reglementaire termijnen in acht te nemen: voor de belangrijkste steunregelingen in het kader van het ELGF schrijft de regelgeving voor dat de lidstaten hun betalingen aan de begunstigden binnen bepaalde termijnen dienen te verrichten. Het respecteren van de vastgelegde termijnen wordt driemaal per jaar systematisch gecontroleerd overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie. Wanneer deze termijnen niet gerespecteerd worden, past de Commissie verlagingen toe, rekening houdend met bijzondere gevallen en buitengewone omstandigheden en met de evenredigheid. De verlagingen worden toegepast in het kader van de maandelijkse betalingen en bij de jaarlijkse financiële goedkeuring. De financiële correcties voor het niet eerbiedigen van betalingstermijnen worden behandeld als „negatieve betalingen” en in de economische resultatenrekening opgenomen als een verlaging van de uitgaven.

    Terugvordering van onregelmatigheden gedeclareerd door lidstaten

    De lidstaten zijn verplicht om sommen terug te vorderen die zij verloren hebben als gevolg van onregelmatigheden volgens hun nationale regelgeving en procedures. Wanneer zij erin slagen deze van de begunstigden terug te vorderen, crediteren zij de Commissie voor de teruggevorderde bedragen en worden deze in de economische resultatenrekening als ontvangsten geboekt. Het is echter niet altijd gemakkelijk om bedragen terug te vorderen die op onregelmatige wijze uitgegeven zijn. Wanneer de lidstaat meer dan vier jaar nodig heeft om de bedragen terug te innen, of acht jaar in het geval van nationale gerechtelijke procedures tegen de begunstigde, rekent de Commissie 50 % van het openstaande bedrag aan de betrokken lidstaat aan. Zo beschermt zij de financiële belangen van de EU (de zogenaamde „50/50-regel”). Dit gebeurt via de hierboven beschreven financiële goedkeuringsprocedure. Na deze boekhoudkundige verrichting is de lidstaat nog steeds verplicht om zijn terugvorderingsmaatregelen voort te zetten. 50 % van de aldus teruggevorderde bedragen dient te worden overgeschreven naar de EU-begroting. Opgemerkt zij dat de teruggevorderde bedragen mogen worden overgeschreven naar de Commissie na een vermindering met 20 % door de lidstaten om hun kosten te dekken. In alle omstandigheden houdt de Commissie toezicht op de terugvorderingsmaatregelen van de lidstaten. Wanneer een lidstaat niet tot terugvordering overgaat of geen spoed zet achter zijn maatregelen, kan de Commissie besluiten om in te grijpen via de procedure voor conformiteitsgoedkeuring en de betrokken lidstaat een financiële correctie op te leggen.

    6.2.2.   Terugvordering van uitgaven als gevolg van structurele maatregelen

    Op dit gebied bestaat het terugvorderingsmechanisme voor fouten, onregelmatigheden en fraudegevallen vooral uit financiële correcties.

    Financiële correcties: uitgaven die niet voldoen aan de voorwaarden voor financiering vanwege onregelmatigheden, dienen te worden uitgesloten van medefinanciering door de EU-begroting. Deze uitsluiting wordt „financiële correctie” genoemd. Het doel van dergelijke correcties is een situatie te herstellen waarin 100 % van de uitgaven die gedeclareerd werden voor medefinanciering uit hoofde van structurele maatregelen, conform is met de geldende nationale en communautaire regels en voorschriften.

    Financiële correcties kunnen het gevolg zijn van controles op om het even welk niveau van het controlesysteem in de lidstaten of van controles door de Commissie of de Europese Rekenkamer of van onderzoeken door het OLAF. De lidstaten zijn primair verantwoordelijk voor de uitvoering van financiële correcties in verband met onregelmatigheden die begaan zijn door begunstigden. Wanneer de lidstaat ermee instemt een correctie uit te voeren als gevolg van een eigen controle of van controleactiviteiten van de EG, kan hij de onregelmatige uitgaven intrekken en de vrijgegeven EG-financiering opnieuw gebruiken voor andere uitgaven in het kader van het betrokken programma, die echter geen betrekking mogen hebben op de activiteit of activiteiten die het voorwerp van de correctie waren. De Europese Commissie kan formeel beslissen om financiële correcties toe te passen op de lidstaat, wanneer de lidstaat de vereiste correcties niet heeft uitgevoerd of wanneer er ernstige tekortkomingen zijn in de beheers- of controlesystemen, die zouden kunnen leiden tot de systematische onregelmatigheden. Wanneer de Commissie een financiële correctie uitvoert, houdt dat een vermindering in van de financiering door de EG van het betrokken programma. De correcties die de lidstaten hebben uitgevoerd als gevolg van hun eigen controles of controles door de EG, worden niet geregistreerd in het boekhoudsysteem van de Commissie en deze informatie wordt eenmaal per jaar door de lidstaten meegedeeld. Alleen de financiële correcties die uitgevoerd zijn door een terugvordering of door een vermindering van de saldobetaling, worden in de boekhouding van de EG opgenomen.

    6.3.   TERUGVORDERING VAN ONVERSCHULDIGD BETAALDE BEDRAGEN — ANDERE BEHEERSVORMEN

    De mogelijke mechanismen zijn invorderingsopdrachten of vermindering van de volgende betaling. Heel wat EU-projecten lopen gedurende verscheidene jaren en correcties worden gewoonlijk uitgevoerd door latere verzoeken om betaling en/of saldobetalingen aan te passen na periodieke controles of op basis van onafhankelijke controlecertificaten. In het boekhoudsysteem van de Commissie kan moeilijk informatie worden teruggevonden over alle terugvorderingen die gebeurd zijn door bedragen in mindering te brengen op latere betalingen (waarvoor dus geen invorderingsopdracht is afgegeven, aangezien alleen het bedrag van de aangepaste betaling in de boekhouding wordt opgenomen.

    Bij afsluiting van een project of daarna kan de Europese Commissie ook nog verdere correcties uitvoeren op grond van haar eigen controles of die van de Rekenkamer. Deze correcties kunnen in latere jaren uitgevoerd worden en dan wordt er een invorderingsopdracht afgegeven.

    6.4.   ANALYSE VAN DE TERUGVORDERING VAN ONVERSCHULDIGD BETAALDE BEDRAGEN WAARTOE IN 2007 IS BESLOTEN

    De onderstaande cijfers zijn voor zover mogelijk op transactiebasis opgenomen, wat betekent dat de terugvordering wordt toegerekend aan het jaar waarin:

    de invorderingsopdracht werd afgegeven of een verminderde betaling werd verricht;

    de Commissie heeft besloten een correctie uit te voeren of lidstaten daarmee hebben ingestemd, of

    het bedrag van onregelmatigheden in het kader van het ELGF en het ELFPO is teruggevorderd en gedeclareerd door lidstaten.

    6.4.1.   Gedeeld beheer

    6.4.1.1.   Terugvordering van uitgaven in verband met landbouw en plattelandsontwikkeling: ELGF en ELFPO

    Tijdens het kalenderjaar 2007 heeft de Commissie in verband met het ELGF besloten 607 miljoen EUR van de lidstaten terug te vorderen na financiële correcties. Bovendien hebben lidstaten tijdens hetzelfde jaar een bedrag van 247 miljoen EUR aan de Commissie terugbetaald, dat betrekking had op onregelmatige uitgaven die zij hadden teruggevorderd van begunstigden. Aangezien dit het eerste jaar was van het ELFPO, was er geen terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen in 2007. Al deze terugvorderingen zijn geboekt in het boekhoudsysteem van de Commissie en opgenomen in de economische resultatenrekening.

    (miljoen EUR)

     

    2007

    Goedgekeurde financiële correcties, namelijk:

     

    Conformiteitsgoedkeuring

    532

    Financiële goedkeuring en niet gerespecteerde betalingstermijnen

    75

    Totaal

    607

    Onregelmatigheden gedeclareerd door de lidstaten

    247

    Totaal

    854

    De Commissie kan door middel van „conformiteitsbeschikkingen” alleen financiële correcties uitvoeren voor uitgaven die zijn gedaan tijdens een periode die beperkt is tot de 24 maanden die voorafgaan aan een audit op een specifiek gebied van de uitgaven die door een specifieke lidstaat zijn gedeclareerd. Het te ontvangen bedrag uit hoofde van conformiteitsbeschikkingen die nog moeten worden genomen om financiële correcties uit te voeren op grond van controles door de Commissie, wordt geraamd op 1,5 miljard EUR. Het betreft bepaalde uitgaven die in de periode 2001-2007 zijn gedeclareerd en dit bedrag wordt als voorwaardelijk actief opgenomen in de toelichtingen bij deze jaarrekening.

    6.4.1.2.   Terugvordering van uitgaven uit hoofde van structurele maatregelen

    Het totaal aan financiële correcties die in de programma's zijn gedaan naar aanleiding van de auditwerkzaamheden van de Commissie, de auditwerkzaamheden van de Rekenkamer en het afsluitingsproces van de twee programmaperiodes, wordt hierna weergegeven:

    TOTAAL FINANCIËLE CORRECTIES VOOR DE PROGRAMMA'S/PROJECTEN VAN DE PERIODE 2000-2006

    (miljoen EUR)

     

    Totaal financiële correcties per 31.12.2006

    Fin. correcties gedaan in 2007 zonder beschikking van de Commissie

    Fin. correcties gedaan in 2007 met beschikking van de Commissie

    Totaal financiële correcties per 31.12.2007

    Cohesiefonds

    99

    4

    0

    103

    EFRO

    1 382

    179

    0

    1 561

    ESF

    438

    37

    0

    475

    FIOV

    0

    0

    0

    0

    EOGFL, afdeling Oriëntatie

    1

    0

    0

    1

    Totaal

    1 920

    220

    0

    2 140

    De cijfers die voor het EFRO, het Cohesiefonds en het ESF vermeld zijn in de toelichting bij de jaarrekening 2006, punt 3.1.4, (in totaal 1,915 miljard EUR), omvatten enkele ramingen die voor het EFRO en het Cohesiefonds zijn opgenomen in de initiële brieven aan lidstaten waarbij procedures voor financiële correcties werden aangevat. Deze cijfers, voor een totaal van 20,7 miljoen EUR (18,7 miljoen EUR voor het Cohesiefonds, 1 miljoen EUR voor het EFRO en 1 miljoen EUR voor het ESF), zijn niet opgenomen in de berekening van het totaal aan financiële correcties, omdat het gaat om voorlopige cijfers. Voor het EFRO en het Cohesiefonds is nog een bedrag van 25,7 miljoen EUR aan financiële correcties toegevoegd, dat te maken heeft met formele beschikkingen van de Commissie die tijdens of voor 2006 waren goedgekeurd (17,7 miljoen EUR voor het Cohesiefonds en 8 miljoen EUR voor het EFRO) en die niet eerder waren opgenomen.

    TOTAAL FINANCIËLE CORRECTIES VOOR DE PROGRAMMA'S/PROJECTEN VAN DE PERIODE 1994-1999

    (miljoen EUR)

     

    Totaal financiële correcties per 31.12.2006

    Fin. correcties gedaan in 2007 zonder beschikking van de Commissie

    Fin. correcties gedaan in 2007 met beschikking van de Commissie

    Totaal financiële correcties per 31.12.2007

    Cohesiefonds

    202

    0

    23

    225

    EFRO

    818

    4

    36

    858

    ESF

    340

    0

    5

    345

    FIOV

    15

    24

    0

    39

    EOGFL, afdeling Oriëntatie

    30

    4

    80

    114

    Totaal

    1 405

    32

    144

    1 581

    De cijfers die voor het EFRO en het Cohesiefonds vermeld zijn in de toelichting bij de jaarrekening 2006, punt 3.1.4, (in totaal 1,677 miljoen EUR), omvatten enkele ramingen die zijn opgenomen in de initiële brieven aan lidstaten waarbij procedures voor financiële correcties werden aangevat. Deze cijfers, voor een totaal van 300 miljoen EUR (58 miljoen EUR voor het Cohesiefonds en 242 miljoen EUR voor het EFRO), zijn niet opgenomen in de berekening van het totaal aan financiële correcties, omdat het gaat om voorlopige cijfers. Voor het EFRO is nog een bedrag van 16 miljoen EUR aan financiële correcties toegevoegd en voor het ESF een bedrag van 10 miljoen EUR, die te maken hebben met formele beschikkingen van de Commissie die tijdens of voor 2006 waren goedgekeurd, evenals een bedrag van 2 miljoen EUR voor het FIOV, die niet eerder waren opgenomen.

    In totaal beliepen de financiële correcties voor structurele maatregelen in 2007 396 miljoen EUR, als volgt uitgesplitst:

    (miljoen EUR)

     

    EFRO

    CF

    ESF

    FIOV

    EOGFL_O

    Totaal

    Financiële correcties voor de periode 1994-99:

     

     

     

     

     

     

    Met invorderingsopdracht (7)

    29

    3

    3

    2

    15

    52

    Vermindering van de betaling

    11

    20

    2

    22

    69

    124

    Subtotaal periode 1994-99

    40

    23

    5

    24

    84

    176

    Financiële correcties 2000-2006:

     

     

     

     

     

     

    Overeenkomst om niet-subsidiabele uitgaven in te trekken

    179

    4

    37

    0

    0

    220

    Subtotaal periode 2000-2006

    179

    4

    37

    0

    0

    220

    Totaal financiële correcties

    219

    27

    42

    24

    84

    396

    Deze tabel bevat niet de resultaten van de eigen controles door de lidstaten van uitgaven voor het Structuurfonds. Bovendien dient nog een bedrag van 2,9 miljard EUR te worden teruggevorderd van de lidstaten in verband met eventuele financiële correcties. Dit bedrag is gebaseerd op resultaten van controles van de Commissie en de Europese Rekenkamer, die allemaal follow-up krijgen van de directoraten-generaal. Dit is de beste raming ten tijde van de afsluiting van de jaarrekening van 2007, rekening houdend met de stand van zaken in de follow-up van de controles, de uitvoering van herstelmaatregelen en de definitieve standpunten.

    Activiteiten op het gebied van financiële correctie (intrekkingen, terugvorderingen en nog niet afgehandelde terugvorderingen) door lidstaten voor structurele maatregelen voor 2007

    De Commissie vraagt dat lidstaten elk jaar tegen 31 maart informatie verstrekken over intrekkingen, terugvorderingen en nog niet afgehandelde terugvorderingen van structurele maatregelen voor het betrokken jaar en cumulatief voor de hele programmeringsperiode 2000-2006, voor alle Structuurfondsen en Gemeenschapsinitiatieven (EFRO, ESF, EOGFL en FIOV). De Commissie heeft de voorlopige cijfers voor intrekkingen en terugvorderingen in 2007 (ongeveer 540 miljoen EUR) ontvangen en zij zal deze aanpassen nadat zij bepaalde zaken met de betrokken lidstaten heeft opgehelderd. De herziene cijfers zullen worden meegedeeld in een bijlage bij het 19e jaarverslag over de uitvoering van de Structuurfondsen dat later in 2008 zal worden gepubliceerd. Met betrekking tot de financiële correcties die werden voorgesteld door de Commissie op basis van haar eigen controlewerkzaamheden of die van andere organen van de EG en die door de lidstaten zijn aanvaard en uitgevoerd, is er een mogelijke overlapping met gegevens over intrekkingen die zijn meegedeeld door de lidstaten.

    Hier zij ook opgemerkt dat de Commissie op dit ogenblik bezig is met een controle van de informatie die bepaalde lidstaten haar verstrekt hebben op grond van maatregel 6.2 van het actieplan ter versterking van de toezichthoudende rol van de Commissie in het kader van het gedeeld beheer van structurele acties (COM(2008) 97). De resultaten van deze werkzaamheden zullen haar in staat stellen om tijdelijke conclusies te trekken in verband met de volledigheid en de betrouwbaarheid van deze gegevens als basis voor vervolgmaatregelen om de nodige verbeteringen aan te brengen in de rapportering van financiële correcties.

    6.4.2.   Terugvordering van uitgaven in de overige beheersvormen

    Voor de overige beheersvormen wordt de informatie in verband met schulden die in invorderingsopdrachten zijn vastgesteld, in de volgende tabel voorgesteld. De terugvorderingen die gebeuren door vermindering van een latere betaling, werden in 2007 niet opgenomen in de boekhouding. De invorderingsopdrachten die tijdens het jaar zijn afgegeven om eerder betaalde bedragen terug te vorderen, beliepen in totaal 259 miljoen EUR. Hiervan heeft 138 miljoen EUR betrekking op de terugvordering van uitgaven en 121 miljoen EUR op de terugvordering van voorfinancieringen. Voor deze laatste categorie maakt de boekhouding geen onderscheid mogelijk tussen bedragen die te maken hebben met de terugvordering van niet-gebruikte voorschotten en bedragen die te maken hebben met de terugvordering van niet-verschuldigde uitgaven die door de begunstigde zijn gedeclareerd. Anders dan bij de structurele maatregelen worden echter zo goed als alle teruggevorderde voorfinancieringen beschouwd als een terugvordering van ten onrechte gedeclareerde bedragen, behalve wanneer zij te maken hebben met het resultaat van de agentschappen.

    (miljoen EUR)

    Invorderingsopdrachten voor onverschuldigd betaalde bedragen afgegeven in 2007

    2007

    Externe maatregelen

    178

    Intern beleid

    81

    Totaal

    259

    6.5.   OVERZICHT VAN DE TERUGVORDERING VAN ONVERSCHULDIGD BETAALDE BEDRAGEN 2007

    De onderstaande tabel geeft een zo goed mogelijke raming van het totale bedrag waarvoor in 2007 tot terugvordering is besloten. Zoals hierboven uitgelegd, bevat deze tabel niet de resultaten van de eigen controles door de lidstaten van uitgaven voor structurele maatregelen, noch alle terugvorderingen door vermindering van een latere betaling voor externe maatregelen en intern beleid. De voor voorfinancieringsrisico's vastgestelde invorderingsopdrachten zijn immers overgewaardeerd met de bedragen betreffende terugbetaling van niet-gebruikte voorschotten (die geen verband houden met onregelmatige betalingen).

    Overzicht van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen

    (miljoen EUR)

     

    2007

    2006

    EOGFL

     

     

    financiële correcties

    607

    839

    onregelmatigheden gedeclareerd door de lidstaten

    247

    108

    Structuur- en Cohesiefondsen (programma's van 1994-1999 en 2000-2006)

    396

    807

    Invorderingsopdrachten voor onverschuldigd betaalde bedragen:

     

     

    externe maatregelen

    178

    172

    intern beleid

    81

    85

    Totaal

    1 509

    2 011

    7.   FINANCIEEL RISICOBEHEER

    KASVERRICHTINGEN VAN DE EUROPESE COMMISSIE

    De hieronder verschafte informatie betreft de kasverrichtingen die door de Europese Commissie werden verricht om haar begroting uit te voeren. De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen van de Commissie voor de uitvoering van de begroting zijn vastgelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 (gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004) en in het Financieel Reglement (Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 478/2007).

    Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

    de eigen middelen worden door de lidstaten betaald op rekeningen die daartoe op naam van de Commissie werden geopend bij de schatkist van elke lidstaat of bij het orgaan dat de lidstaat aangewezen heeft. De Commissie mag slechts geld van de bovenvermelde rekeningen afhalen om aan haar behoeften aan kasmiddelen te voldoen;

    de eigen middelen worden door de lidstaten betaald in hun eigen nationale munt, terwijl de betalingen door de Commissie meestal in euro luiden;

    bankrekeningen die zijn geopend in naam van de Commissie mogen niet overschreden worden;

    het saldo van rekeningen die luiden in andere munten dan de euro, wordt ofwel gebruikt voor betalingen in dezelfde munt, ofwel periodiek omgezet in euro (met naleving van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000, wanneer het middelen betreft van de eigenmiddelenrekeningen).

    Naast de eigenmiddelenrekeningen heeft de Commissie nog andere bankrekeningen geopend bij centrale banken en commerciële banken om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting. Al deze rekeningen (met uitzondering van de rekeningen voor ontvangsten) worden dagelijks aangevuld op basis van de betalingen die met die rekeningen moeten worden verricht. Op al deze rekeningen wordt een minimumkassaldo aangehouden, zodat dringende betalingen ook kunnen worden verricht, mocht de financiering ervan uitzonderlijk vertraging oplopen. Het saldo van de rekeningen voor ontvangsten wordt geregeld overgeschreven naar de eigenmiddelenrekeningen of naar andere rekeningen, naar gelang van de behoefte aan kasmiddelen.

    Alle commerciële banken waarbij de Commissie rekeningen heeft, worden geselecteerd via openbare aanbestedingen. Er worden gelden ter goede rekening geopend conform artikel 63 van het Financieel Reglement en voor de noden daarvan worden bankrekeningen geopend bij banken die geselecteerd zijn met behulp van een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure.

    7.1.   OPERATIONEEL RISICO

    De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes. Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. Zij behelzen met name:

    het openen en afsluiten van bankrekeningen;

    het bepalen van parameters voor de financiële systemen;

    planning en prognose van de kasmiddelen;

    uitvoering van betalingen en beheer van de liquide middelen;

    deviezentransacties;

    de selectie van banken;

    het toezicht op verrichtingen en de afstemmingscontrole op de bankrekeningen;

    onderhoud en controle van de dossiers van derden.

    7.2.   FINANCIEEL RISICO

    Valutarisico

    De eigen middelen die door de lidstaten in andere valuta's dan de euro worden betaald, worden bewaard op de eigenmiddelenrekeningen. Zij worden in euro omgezet wanneer dat nodig is om betalingen in euro uit te voeren of af en toe worden zij onmiddellijk gebruikt voor betalingen die in dezelfde valuta worden uitgevoerd.

    De Commissie houdt een aantal rekeningen in andere Europese munten dan de euro en in Amerikaanse dollar aan bij commerciële banken om betalingen in deze valuta's te verrichten. Deze rekeningen worden aangevuld naar gelang van het bedrag van de te verrichten betalingen. Bijgevolg wordt hun overnightsaldo zeer laag gehouden en zijn zij slechts in beperkte mate blootgesteld aan wisselkoersschommelingen.

    Wanneer de Commissie diverse bedragen ontvangt (behalve eigen middelen) in andere munten dan de euro, worden zij ofwel overgeschreven naar andere rekeningen in dezelfde valuta wanneer dat nodig is om de verrichting van betalingen te dekken, of zij worden omgezet in euro en overgeschreven naar andere rekeningen in euro naar gelang van de behoefte aan kasmiddelen. Gelden ter goede rekening in andere munten dan de euro worden aangevuld naar gelang van de verwachte behoefte aan plaatselijke betalingen op korte termijn in dezelfde munten. De saldi op deze rekeningen worden onder hun respectieve bovengrenzen gehouden.

    Kredietrisico

    De meeste kasmiddelen van de Commissie worden conform Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 aangehouden op rekeningen die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen (eigen middelen). Al deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale banken van de lidstaten. Deze instellingen houden voor de Commissie zo goed als geen kredietrisico in.

    Een klein deel van de kasmiddelen van de Commissie wordt aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen of andere bankverrichtingen. Het is een gangbare praktijk om de rekeningen bij commerciële banken precies op tijd aan te vullen. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend zeer laag (gemiddeld tussen 100 en 200 miljoen EUR, gespreid over meer dan 30 rekeningen). Hierdoor is de Commissie hier slechts in beperkte mate blootgesteld aan kredietrisico. Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het kredietrisico nog verder te minimaliseren.

    Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (Standards & Poor's of S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde omstandigheden kan een lager niveau geëist worden. Alle contracten voorzien in de mogelijkheid van onmiddellijke beëindiging door de Commissie wanneer de rating van de tegenpartij herzien wordt en onder het vereiste minimumniveau terechtkomt.

    Gelden ter goede rekening worden aangehouden bij lokale banken die geselecteerd worden met behulp van een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure. De vereiste ratings zijn afhankelijk van de plaatselijke situatie en kunnen van land tot land aanzienlijk verschillen. Om de blootstelling aan kredietrisico te beperken worden de saldi op deze rekeningen zo laag mogelijk gehouden (rekening houdend met de operationele behoeften), worden deze rekeningen periodiek aangevuld en worden de toegepaste bovengrenzen jaarlijks herzien.

    Renterisico

    Rekeningen geopend bij schatkisten of nationale centrale banken van lidstaten overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 leveren geen rente op en zijn vrij van kosten. Voor alle andere rekeningen bij nationale centrale banken hangt de vergoeding af van de specifieke voorwaarden van elke bank; de geldende rentevoeten zijn variabel en worden aangepast aan schommelingen op de markten.

    Voor de meeste rekeningen die worden aangehouden bij commerciële banken, wordt een variabele rente berekend, die gekoppeld is aan de marginale rentevoet van de Europese Centrale Bank (ECB) voor haar belangrijkste herfinancieringstransacties en aangepast wordt aan eventuele schommelingen van deze rentevoet. Bijgevolg neemt de Commissie geen renterisico.

    7.3.   BEHEER VAN VOORLOPIG GEÏNDE GELDBOETEN

    De volgende informatie betreft de kasverrichtingen die zijn uitgevoerd door de Europese Commissie voor het beheer van voorlopig geïnde geldboeten (aan restricties onderhevige geldmiddelen).

    Valutarisico

    Aangezien alle boetes in euro worden opgelegd en betaald, is de Commissie niet blootgesteld aan risico's als gevolg van wisselkoersschommelingen.

    Kredietrisico

    Er worden richtsnoeren toegepast voor de selectie van banken waar de middelen worden aangehouden en de blootstelling aan een afzonderlijke tegenpartij is beperkt. Alle middelen worden aangehouden op rekeningen-courant en kunnen op om het even welk tijdstip worden opgenomen, zonder voorafgaande kennisgeving. De banken worden geselecteerd met behulp van openbare aanbestedingen. Om te worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedures moeten de bankdeposito's minimaal een kredietrating op lange termijn hebben van Moody's Aa of gelijkwaardig (dat wil zeggen S&P AA- of Fitch AA-).

    De blootstelling aan een enkele tegenpartij is beperkt tot 5 % van haar „kapitaal + reserves + achtergestelde leningen”, blijkend uit haar gecertificeerde geconsolideerde rekeningen. Deze beperking wordt minstens jaarlijks herzien. Alle contracten voorzien in de mogelijkheid van een onmiddellijke beëindiging door de Commissie wanneer de rating van de tegenpartij wordt herzien en onder het vereiste minimumniveau terechtkomt.

    Renterisico

    De rente van alle rekeningen wordt variabel berekend. Zij is gekoppeld aan de minimumrentevoet die de ECB hanteert voor haar belangrijkste herfinancieringstransacties en wordt aangepast aan de schommelingen van deze rentevoet. Bijgevolg neemt de Commissie geen renterisico.

    OPGENOMEN EN VERSTREKTE LENINGEN EN GARANTIEFONDS

    De hieronder verschafte informatie betreft activiteiten in verband met de via macrofinanciële bijstand en Euratom alsook via het Garantiefonds verstrekte en opgenomen leningen van de Europese Commissie.

    7.4.   BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

    MFB en Euratom

    De leningtransacties alsmede het daarmee samenhangende beheer van de kasmiddelen worden door de Gemeenschappen verricht overeenkomstig de respectieve Euratombesluiten van de Raad (8), indien van toepassing, en interne richtsnoeren. Er zijn schriftelijke procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals opgenomen leningen, verstrekte leningen en het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

    In de regel worden geen afdekkingsactiviteiten verricht, aangezien leningsactiviteiten door middel van „back-to-back”-verrichtingen worden gefinancierd en er geen open valutaposities bestaan.

    Garantiefonds

    De regels en beginselen voor het beheer van de activa van het Garantiefonds (zie toelichting E.2.3.3) zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de Europese Commissie en de EIB van 25 november 1994 en de latere wijzigingen daarvan van 17/23 september 1996 en 8 mei 2002.

    De belangrijkste beginselen, zoals deze rechtstreeks zijn overgenomen uit de overeenkomst, zijn de volgende:

    het Garantiefonds werkt in een enkele valuta: de euro. Het investeert uitsluitend in deze valuta teneinde wisselkoersrisico's te vermijden;

    het beheer van de activa wordt gebaseerd op de traditionele regels inzake behoedzaamheid die worden gehanteerd voor financiële activiteiten. Het besteedt bijzondere aandacht aan de vermindering van de risico's en zorgt ervoor dat de beheerde activa een voldoende mate van liquiditeit en overdraagbaarheid hebben, rekening houdend met de verplichtingen waarmee het Garantiefonds wordt geconfronteerd;

    het Garantiefonds is in staat alle afdekkingsinstrumenten tegen de markt- en renterisico's te gebruiken die reeds door de Portfolio Division van de EIB worden gebruikt;

    het beheer van de portefeuille wordt gebaseerd op de optimale duur en de best mogelijke verdeling tussen lange termijn en korte termijn, teneinde reëel voordeel te trekken uit de rentecurve. Teneinde de looptijd van de portefeuille snel overeenkomstig de toekomstige marktvoorwaarden te kunnen wijzigen, gebruikt de beheerder, met afdekking als enige doel, de op de markt aanwezige instrumenten waarmee de EIB reeds de nodige ervaring heeft.

    7.5.   VALUTARISICO

    Aangezien alle financiële activa en verplichtingen in euro worden uitgedrukt, nemen de Gemeenschappen de effecten van veranderingen van de wisselkoersen van vreemde valuta's niet op in de vermogenspositie en de kasstromen.

    7.6.   RENTERISICO

    Gezien de aard van de verstrekte en opgenomen leningen hebben de Gemeenschappen aanzienlijke rentedragende activa en passiva.

    MFB en Euratom

    Opgenomen leningen die tegen variabele rentevoeten worden verstrekt, stellen de Gemeenschappen bloot aan een kasstroomrenterisico. Dit soort leningen vormt ongeveer 93 % van het totale volume aan opgenomen leningen. De renterisico's die voortvloeien uit opgenomen leningen worden echter gecompenseerd door verstrekte leningen waarvan de termijnen en voorwaarden vergelijkbaar zijn („back-to-back”-verrichtingen). Op de balansdatum beloopt het bedrag aan verstrekte leningen van de Gemeenschappen met variabele rente (uitgedrukt in nominale bedragen) 1,18 miljard EUR (in 2006: 1,32 miljard EUR). Aanpassingen vinden om de zes maanden plaats. Het bedrag aan verstrekte leningen van de Gemeenschappen met vaste rentevoet (uitgedrukt in nominale bedragen) beloopt in 2007 85 miljoen EUR (in 2006: 85 miljoen EUR) met een looptijd van meer dan vijf jaar.

    Garantiefonds

    Er zouden afdekkingsinstrumenten kunnen worden gebruikt om het rente(markt)risico voor het Garantiefonds te beheersen. Zoals echter tussen de Commissie en de EIB is overeengekomen, worden momenteel geen belangrijke risico's genomen en wordt bijgevolg niet tot afdekking overgegaan. Aangezien de transacties en verrichtingen alleen in euro worden uitgedrukt, is geen andere afdekking vereist. In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de deelnemingen van het Garantiefonds op 31 december 2007 en 2006 (marktwaarde exclusief opgelopen rente):

    (miljoen EUR)

    Segmenten

    Beleggingen met vaste rentevoet

    Effecten met variabele rentevoet

    Totaal

    Minder dan 3 maanden

    3 maanden tot 1 jaar

    1 jaar tot 10 jaar

    2007

    2006

    2007

    2006

    2007

    2006

    2007

    2006

    2007

    2006

    Rekeningen-courant

    1

    1

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    1

    1

    Kortetermijndeposito's — nominale waarde

    247

    437

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    247

    437

    Voor verkoop beschikbare activa

    25

    57

    84

    51

    703

    733

    71

    76

    883

    917

    Totaal

    273

    495

    84

    51

    703

    733

    71

    76

    1 131

    1 355

    Percentage

    24 %

    36 %

    7 %

    4 %

    63 %

    54 %

    6 %

    6 %

    100 %

    100 %

    Op 31 december 2007 ligt de effectieve rentevoet voor de geldmiddelen en kasequivalenten (vastetermijndeposito's) tussen 4,12 % en 4,83 %. Voor de portefeuille van voor verkoop beschikbare effecten ligt de effectieve rentevoet tussen de 2,94 % en 5,52 %.

    7.7.   KREDIETRISICO

    De Gemeenschappen stellen zich bloot aan kredietrisico's, dat wil zeggen het risico dat een tegenpartij niet in staat zal zijn haar betalingsverplichtingen volledig na te komen. De blootstelling aan kredietrisico's wordt beheerst, in de eerste plaats door het verkrijgen van garanties van landen in het geval van Euratom, vervolgens via het Garantiefonds. Het Garantiefonds voor externe leningen (9) werd in 1994 ingesteld ter dekking van risico's van wanbetaling in verband met opgenomen leningen waaruit leningen aan landen buiten de Europese Unie worden gefinancierd. Teneinde vertragingen bij de door de entiteit verschuldigde betalingen te voorkomen, worden dergelijke opgenomen leningen voldaan door middel van kasvoorschotten uit de Gemeenschapsbegroting. Indien drie maanden nadat een betaling verschuldigd was, wordt bevestigd dat een ontvangend land in gebreke is gebleven, worden de kasvoorschotten door het Garantiefonds voor externe leningen aan de begroting terugbetaald.

    MFB en Euratom

    Bulgarije, Roemenië en Servië-Montenegro vormen de grootste concentraties van kredietrisico voor de Gemeenschappen. Deze landen vertegenwoordigen ongeveer 27 %, 28 % en 22 % van het totale volume aan verstrekte leningen. Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid zal bijgevolg alleen overeenkomsten kunnen afsluiten met in aanmerking komende banken die voorkomen op een „handelslijst van goedgekeurde banken” en die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

    Garantiefonds

    Vastetermijndeposito's van het Garantiefonds — profiel van de tegenpartijen

    Overeenkomstig de tussen de Gemeenschap en de EIB gesloten overeenkomst betreffende het beheer van het Garantiefonds zouden alle interbankdeposito's minimaal een A1-kredietrating moeten hebben. Overzicht van de kortlopende interbankdeposito's, inclusief opgelopen rente, per type tegenpartij op 31 december 2007:

    (miljoen EUR)

    Rating

    31.12.2007

    31.12.2006

    A1

    75

    30 %

    171

    39 %

    A2

    0

    0 %

    0

    0 %

    Aa1

    20

    8 %

    44

    10 %

    Aa2

    53

    22 %

    57

    13 %

    Aa3

    100

    40 %

    167

    38 %

    Totaal

    248

    100 %

    439

    100 %

    Voor verkoop beschikbare activa van het Garantiefonds — profiel van de emittenten

    Overzicht van het profiel van de emittenten, marktwaarde exclusief opgelopen rente, op 31 december 2007:

    (miljoen EUR)

    Emittent

    31.12.2007

    31.12.2006

    Andere AAA-emittenten

    310

    35 %

    361

    40 %

    Supranationaal Aaa

    5

    1 %

    15

    2 %

    Overheid/overheidsinstellingen Aaa

    196

    22 %

    225

    25 %

    Overheid/overheidsinstellingen Aa1

    72

    8 %

    58

    6 %

    Overheid/overheidsinstellingen Aa2

    0

    0 %

    0

    0 %

    Overheid/overheidsinstellingen Aa3

    81

    9 %

    67

    7 %

    Overheid/overheidsinstellingen A1

    73

    8 %

    49

    5 %

    Overheid/overheidsinstellingen A2

    132

    15 %

    122

    13 %

    Overheid/overheidsinstellingen A3

    4

    1 %

    10

    1 %

    Overheid/overheidsinstellingen Baa1

    10

    1 %

    10

    1 %

    Overheid/overheidsinstellingen NR

    0

    0 %

    0

    0 %

    Totaal

    883

    100 %

    917

    100 %

    Alle aangehouden effecten voldoen aan de volgende criteria:

    zij zijn uitgegeven door staten in en/of instellingen gegarandeerd door de Europese Unie, de G10 of supranationale instellingen;

    of zij zijn uitgegeven door een andere soevereine staat met een rating van ten minste AA3;

    of zij zijn uitgegeven door een andere emittent met de rating AAA.

    7.8.   REËLE WAARDE

    De geraamde reële waarde van verstrekte en opgenomen leningen (macrofinanciële bijstand en Euratom) wordt vastgesteld op grond van een „discounted cash flow”-model (model van waardeberekening op basis van de contante waarde van de verwachte kasstroom). Overeenkomstig dit model wordt de waarde van verwachte toekomstige kasstromen berekend door AAA-rendementscurves toe te passen die passend zijn voor de resterende looptijd. Er wordt aangenomen dat de geraamde reële waarde van tegen variabele rente verstrekte leningen hun boekwaarde benadert, aangezien herzieningen om de zes maanden tegen marktrente plaatsvinden.

    Op de balansdatum bedroeg de geschatte reële waarde van de verstrekte en opgenomen leningen tegen vaste rente respectievelijk 90 miljoen EUR (in 2006: 93 miljoen EUR) en 89 miljoen EUR (in 2006: 93 miljoen EUR), terwijl de overeenkomstige boekwaarde respectievelijk 87 miljoen EUR bedroeg (in 2006: 87 miljoen EUR) en 87 miljoen EUR (in 2006: 87 miljoen EUR).

    7.9.   LIQUIDITEITSPOSITIE

    In de tabel hieronder wordt een uitsplitsing verschaft van activa en verplichtingen van het Garantiefonds in een relevante groepering volgens looptijd, gebaseerd op de resterende periode tot de contractuele vervaldatum op de balansdatum. Deze tabel wordt met de grootste voorzichtigheid gepresenteerd wat de vervaldata betreft. Daarom wordt voor de verplichtingen de vroegst mogelijke datum van terugbetaling en voor de activa de laatst mogelijke datum van terugbetaling vermeld. Activa en verplichtingen zonder contractuele vervaldatum zijn gegroepeerd in de categorie „looptijd niet bepaald”.

    (miljoen EUR)

    Looptijd

    Minder dan 3 maanden

    Van 3 maanden tot 1 jaar

    Van 1 jaar tot 10 jaar

    Looptijd onbepaald

    Totaal

    Activa in euro:

    Rekeningen-courant

    1

    0

    0

    0

     1

    Kortetermijndeposito's

    248

    0

    0

    0

    248

    waarvan opgelopen rente

    1

    0

    0

    0

    1

    Voor verkoop beschikbare activa

    38

    109

    754

    3

    904

    waarvan opgelopen rente

    7

    13

    0

    0

    20

    Totaal

    287

    109

    754

    3

    1 153

    Verplichtingen in euro:

    Eigen vermogen

    0

    0

    0

    1 152

    1 152

    Crediteuren

    1

    0

    0

    0

    1

    Totaal

    1

    0

    0

    1 152

    1 153

    Nettoliquiditeitspositie per 31.12.2007

    286

    109

    754

    (1 149)

    0

    Gecumuleerde liquiditeitspositie per 31.12.2007

    286

    395

    1 149

    0

     

    EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL (in liquidatie)

    De hieronder verschafte informatie betreft leningsactiviteiten en schatkistbeheer die door de Europese Gemeenschappen via de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie) werden verricht. Meer informatie kan worden gevonden in de boekhouding van Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in liquidatie.

    7.10.   BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

    Naar aanleiding van de afloop van het EGKS-Verdrag op 23 juli 2002, conform Besluit 2003/76/EG, hebben de lidstaten besloten dat de activa en passiva van de EGKS aan de Europese Gemeenschap worden overgedragen en dat het vereffeningspassief van de EGKS door de Commissie wordt beheerd. De EGKS in liquidatie kan derhalve geen aanspraak meer maken op nieuwe leningen en overeenkomstige financiering. Opname van nieuwe leningen door de EGKS blijft dus beperkt tot herfinancieringen met als oogmerk de financieringskosten te verminderen.

    De Commissie beheert de activa en passiva overeenkomstig interne richtsnoeren. Er werden procedurehandboeken opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen zoals leningsactiviteiten en schatkistbeheer en die door de desbetreffende operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. Wat het schatkistbeheer betreft, dienen de beginselen van prudente bedrijfsvoering te worden toegepast met het oog op een beperking van het operationele risico, het tegenpartijrisico en het marktrisico. Investeringen blijven in beginsel beperkt tot de volgende categorieën: termijndeposito's bij banken, geldmarktinstrumenten en obligaties met vaste en met variabele rente.

    De belangrijkste investeringslimieten per categorie zijn als volgt:

    voor termijndeposito's is de limiet het laagste van volgende bedragen: 100 miljoen EUR per bank of 5 % van de eigen middelen van de bank, indien de respectieve kortetermijnrating ten minste A-1 (S&P) of gelijkwaardig is;

    voor obligaties uitgegeven of gewaarborgd door lidstaten of instellingen van de Europese Unie tot 250 miljoen EUR per lidstaat of instelling afhankelijk van de rating;

    voor obligaties die zijn uitgegeven door andere landen of supranationale emittenten met een kredietbeoordeling voor langlopende kredieten van niet minder dan AA (S&P) of gelijkwaardige beoordeling tot 100 miljoen EUR per emittent of garantiegever;

    voor obligaties van andere emittenten met een kredietbeoordeling van ten minste AA of AAA (S&P) of gelijkwaardige beoordeling tot respectievelijk 25 of 50 miljoen EUR, afhankelijk van de rating en de status van de emittent.

    De EGKS in liquidatie maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten om zich in te dekken tegen bepaalde risicoposities (zie ook toelichting E.2.3.4.2).

    7.11.   MARKTRISICO

    Valutarisico

    De EGKS in liquidatie loopt een valutarisico als gevolg van valutaposities in de Amerikaanse dollar en het Britse pond. In de onderstaande tabel wordt het valutarisico samengevat dat de EGKS in liquidatie per 31 december 2007 loopt.

    In de tabel zijn de activa en passiva van de EGKS in liquidatie per valuta opgenomen tegen hun equivalente nominale waarde in euro.

    (miljoen EUR)

     

    GBP

    USD

    Activa

    207

    68

    Passiva

    (285)

    (68)

    Nettobalanspositie

    (78)

    0

    Effect van cross-currency renteswaps

    81

    Nettopositie

    3

    0

    De verhouding activa/passiva in Britse pond is hoofdzakelijk samengesteld uit niet-genoteerde titels van schuldvordering met een tegenwaarde van 204 miljoen EUR die door de EIB werden uitgegeven in de plaats van een in gebreke gebleven debiteur (zie toelichting E.2.4.2). Volgens het procedurehandboek is de aankoop van euro de enige toegelaten deviezentransactie voor onder het EG-Verdrag vallende activiteiten. Alle uitzonderingen op deze regel moeten naar behoren worden gemotiveerd.

    Prijsrisico

    De EGKS in liquidatie loopt een prijsrisico van titels van schuldvorderingen omdat investeringen in de balans als beschikbaar voor verkoop zijn opgenomen.

    7.12.   RENTERISICO

    Het kasstroomrenterisico is het risico dat toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Het reëlewaarderenterisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal schommelen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Wegens de aard van haar activiteiten loopt de EGKS in liquidatie als gevolg van schommelingen in de courante marktrente zowel risico's inzake reële waarde als kasstroom.

    a)   Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

    Het renterisico dat voortvloeit uit ontleningsactiviteiten, wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-leningen). Indien geen perfecte congruentie kan worden bereikt, worden afgeleide financiële instrumenten gebruikt om de risico's als gevolg van renteschommelingen te beperken (zie toelichting E.2.3.4.2).

    b)   Titels van schuldvorderingen

    Bij titels van schuldvorderingen die tegen een variabele rentevoet zijn uitgegeven, loopt de EGKS in liquidatie een kasstroomrenterisico, bij titels van schuldvorderingen die tegen een vaste rentevoet zijn uitgegeven, loopt de EGKS een reëlewaarderenterisico. Op de balansdatum maken obligaties met vaste rentevoet ongeveer 94 % uit van de investeringsportefeuille (in 2006: 93 %).

    In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de deelnemingen van de EGKS in liquidatie op 31 december 2007 (marktwaarde exclusief opgelopen rente):

    (miljoen EUR)

    Segmenten

    Beleggingen met vaste rentevoet

    Effecten met variabele rentevoet

    Totaal

    Minder dan 3 maanden

    Van 3 maanden tot 1 jaar

    Van 1 jaar tot 10 jaar

    Rekeningen-courant

    7

    0

    0

    0

    7

    Kortetermijndeposito's — nominale waarde

    42

    0

    0

    0

    42

    Voor verkoop beschikbare activa

    15

    106

    1 179

    87

    1 387

    Totaal

    64

    106

    1 179

    87

    1 436

    Percentage

    4 %

    7 %

    83 %

    6 %

    100 %

    Op 31 december 2007 beliep de opgelopen rente 29 miljoen EUR voor de voor verkoop beschikbare activa.

    c)   Rentegevoeligheidsanalyse

    De marktprijs van een titel van schuldvordering hangt af van looptijd, coupon en effectief rendement bij langst mogelijke looptijd. In het kader van de zogeheten shock analysis wordt de prijs van alle titels van schuldvordering van de portefeuille (inclusief obligaties met variabele rente) één keer vastgesteld tegen daadwerkelijke rendementen en vervolgens wordt hun prijs opnieuw vastgesteld tegen een rendement dat met 100 basispunten is verhoogd. De wijziging van de marktprijs is het gerapporteerde hypothetische verlies in de shock analysis. Verondersteld wordt dat de parallelle verandering van 100 basispunten onmiddellijk plaatsvindt, zonder dat een tijdshorizon in acht wordt genomen. Per 31 december 2007 bedroeg dit hypothetische verlies ongeveer 53 miljoen EUR.

    7.13.   KREDIETRISICO

    De EGKS in liquidatie loopt een kredietrisico, dat wil zeggen het risico dat een tegenpartij op de vervaldag de volledige bedragen niet kan terugbetalen. De richtsnoeren met betrekking tot de keuze van tegenpartijen dienen te worden toegepast. De operationele eenheid zal bijgevolg alleen overeenkomsten kunnen afsluiten met in aanmerking komende banken die voorkomen op een „handelslijst van goedgekeurde banken” en die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken. Het kredietrisico wordt beheerd door geregeld te onderzoeken of de ontleners in staat zijn te voldoen aan rente- en kapitaalterugbetalingsverplichtingen. Het kredietrisico wordt ook beheerd door het verkrijgen van zakelijke en persoonlijke, alsmede landen- en bedrijfsgaranties. Per 31 december 2007 kon het bedrag van 265 miljoen EUR als volgt worden uitgesplitst:

    (miljoen EUR)

     

    Nominaal bedrag

    Leningen aan kredietinstellingen

    41

    Leningen aan klanten

    224

    Totaal

    265

    77 % van de uitstaande schuld bestaat uit garanties van een lidstaat of evenwaardige organen (openbare instellingen of publiekrechtelijke industriële groeperingen in de lidstaten). 17 % van de uitstaande leningen is verstrekt aan banken of gegarandeerd door banken. 6 % van de uitstaande schuld (15 miljoen EUR) bestaat uit leningen van het voormalige pensioenfonds van de EGKS aan ambtenaren van Europese Instellingen (in de overzichtstabel hierboven zijn leningen aan ambtenaren opgenomen in de rubriek leningen aan klanten), die worden gedekt door levens- en invaliditeitsverzekeringen en de respectieve salarissen.

    Het uitstaande leningssaldo, dus 0,1 %, heeft een hogere risicograad. Dit betekent dat de ontvangen garanties (gegarandeerde obligaties van particuliere industriële groeperingen en andere bijzondere garanties) in het algemeen niet hetzelfde niveau van zekerheid bieden in geval van problemen.

    Vanuit een liquiditeitsperspectief worden de leningen die uit ontleende middelen werden verstrekt, volledig gedekt door een bijzondere reserve. Per 31 december 2007 bedraagt deze reserve 134 miljoen EUR. De uit eigen middelen verstrekte leningen werden gedekt door een andere reserve, de vroegere zogeheten „bijzondere EGKS-reserve”. Per 31 december 2007 bedroeg deze speciale reserve 48 miljoen EUR.

    a)   Geldmiddelen en deposito's bij kredietinstellingen — profiel van de tegenpartijen

    Op de balansdatum zijn respectievelijk 43 % en 57 % van de deposito's en saldo's op lopende rekeningen geplaatst bij banken met respectievelijk een Fitchrating F1+ (of gelijkwaardig) of F1 (of gelijkwaardig). Alle deposito's en lopende rekeningen worden aangehouden bij banken binnen de OESO.

    b)   Leningen en voorschotten — profiel van de ontleners

    In de tabel hieronder zijn de geografische concentraties van de uit opgenomen leningen verstrekte leningen (opgenomen tegen hun uitstaande nominaal bedrag) op de balansdatum weergegeven. Opgemerkt zij dat deze leningen gedekt waren door garanties van openbare organen, banken of industriële groeperingen, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk waar geen garantie werd verstrekt.

    (miljoen EUR)

     

    31 december 2007

    Aantal leningen

    Griekenland

    68

    1

    Frankrijk

    134

    2

    Italië

    0

    8

    Verenigd Koninkrijk

    0

    0

    Totaal

    202

    11

    Naar aanleiding van een herstructurering van de schulden van een in gebreke gebleven debiteur in 1998 verwierf de Commissie promesses ten belope van 204 miljoen EUR van de EIB (met AAA-rating) om het „back-to-back”-karakter van de leningsactiviteiten te herstellen en de rente- en valutarisico's af te dekken. Deze promesses zijn niet in de tabellen hierboven opgenomen.

    In verband met de geografische concentraties van de uit eigen middelen verstrekte leningen — zonder rekening te houden met de leningen aan ambtenaren van de Europese instellingen — (opgenomen tegen hun uitstaande nominale waarde) op de balansdatum, is 50 % van het totaal van 48 miljoen EUR in Duitsland toegekend, terwijl de rest over 12 EU-lidstaten is verspreid. Alle leningen waren door garanties gedekt.

    c)   Afgeleide financiële instrumenten — profiel van de tegenpartijen

    Zie toelichting E.2.3.4.2.

    d)   Voor verkoop beschikbare effecten — profiel van de emittenten

    In de tabel hieronder zijn nadere gegevens over titels van schuldvorderingen (opgenomen tegen hun reële waarde) per soort emittent en per rating (S&P) opgenomen:

    (miljoen EUR)

     

    31 december 2007

    %

    Land

    430

    30 %

    Multinationale organisaties

    91

    6 %

    Banken en financiële instellingen

    622

    44 %

    Andere publieke emittent

    274

    20 %

    Totaal

    1 417

    100 %


    (miljoen EUR)

     

    31 december 2007

    %

    AAA

    839

    59 %

    AA+

    124

    9 %

    AA

    215

    15 %

    A+

    94

    7 %

    A

    82

    6 %

    A-

    40

    3 %

    BBB+

    6

    0 %

    BBB

    17

    1 %

    Totaal

    1 417

    100 %

    De geografische concentraties van de titels van de schuldvorderingen (opgenomen tegen hun reële waarde) op de balansdatum zijn 18 % in Duitsland, 9 % in de Verenigde Staten, 8 % in het Verenigd Koninkrijk, 5 % in Frankrijk en 6 % in respectievelijk Oostenrijk, Spanje en supranationaal. De rest is over OESO-landen verspreid.

    7.14.   LIQUIDITEITSRISICO

    Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-leningen). Indien geen perfecte congruentie kan worden bereikt, worden afgeleide financiële instrumenten gebruikt om kasstromen met elkaar in overeenstemming te brengen.

    In het kader van het beheer van de activa en passiva van de EGKS in liquidatie beheert de Commissie de liquiditeitsvereisten op basis van een prognose omtrent de uitbetalingen met een tijdshorizon van 11 jaar die werd opgesteld na overleg met de verantwoordelijke diensten van de Commissie. Investeringen worden bijgevolg uitgevoerd om te voldoen aan de respectieve jaarlijkse behoeften.

    7.15.   REËLE WAARDE

    Leningsactiviteiten

    De geraamde reële waarde van verstrekte en opgenomen leningen (macrofinanciële bijstand en Euratom) wordt vastgesteld op grond van een „discounted cash flow”-model (model van waardeberekening op basis van de contante waarde van de verwachte kasstroom). Overeenkomstig dit model wordt de waarde van verwachte toekomstige kasstromen berekend door AAA-rendementscurves toe te passen die passen bij de resterende looptijd.

    Er wordt aangenomen dat de geraamde reële waarde van tegen variabele rente verstrekte leningen hun boekwaarde benadert, aangezien herzieningen om de drie of zes maanden tegen marktrente plaatsvinden. De geraamde reële waarde van leningen met vaste rente kon niet worden vastgesteld aangezien de noodzakelijke gegevens voor de berekening van deze waarden niet beschikbaar waren.

    Voor verkoop beschikbare effecten

    De voor verkoop beschikbare effecten zijn tegen reële waarde opgenomen, dat wil zeggen de marktprijs plus opgelopen rente.

    Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde

    De totale waarde van de tijdens het jaar ontstane wijziging in reële waarde, die met toepassing van een in de economische resultatenrekening erkende waarderingstechniek was berekend, bedraagt 9 miljoen EUR (nettoverlies) in vergelijking met 1 miljoen EUR (nettowinst) in 2006. Bij het waarderen van financiële instrumenten tegen reële waarde wordt geen waarderingstechniek gebruikt die niet door waarneembare marktprijzen of tarieven wordt ondersteund.

    Vorderingen en schulden

    De nominale waarde verminderd met een voorziening voor waardevermindering van de handelsvorderingen en de nominale waarde van handelsschulden worden verondersteld hun reële waarde te benaderen.

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    De reële waarde van geldmiddelen en kasequivalenten met inbegrip van rekeningen-courant en kortetermijndeposito's (van minder dan drie maanden) is hun boekwaarde.

    8.   INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

    Voor de informatieverschaffing over transacties met verbonden partijen met betrekking tot de leidinggevenden van de Europese Gemeenschappen, werden deze in vijf categorieën onderverdeeld:

    categorie 1

    :

    de voorzitter van de Europese Commissie en de voorzitter van het Hof van Justitie;

    categorie 2

    :

    de vicevoorzitters van de Commissie;

    categorie 3

    :

    de leden van de Commissie, de rechters en advocaten-generaal van het Hof van Justitie, de voorzitter en leden van het Gerecht van eerste aanleg, de voorzitter en leden van het Gerecht voor ambtenarenzaken, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming;

    categorie 4

    :

    de voorzitter en leden van de Rekenkamer;

    categorie 5

    :

    de topambtenaren van de instellingen en agentschappen.

    GELDELIJKE RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN

    EUR

    Rechten (per personeelslid)

    Categorie 1

    Categorie 2

    Categorie 3

    Categorie 4

    Categorie 5

    Basissalaris (per maand)

    23 617,91

    21 393,04

    17 114,43 — 19 253,73

    18 483,59 — 19 681,60

    10 882,28 — 17 114,43

    Verblijfstoelage (% van het salaris)

    15 %

    15 %

    15 %

    15 %

    N.v.t.

    Ontheemdingstoelage (% van salaris)

    N.v.t.

    N.v.t.

    N.v.t.

    N.v.t.

    16 %

    Gezinstoelagen:

     

     

     

     

     

    Kostwinnerstoelage (% van salaris)

    2 % + 158,86

    2 % + 158,86

    2 % + 158,86

    2 % + 158,86

    2 % + 158,86

    Kind ten laste

    319,27

    319,27

    319,27

    319,27

    319,27

    Voorschoolse toelage

    67,83

    67,83

    67,83

    67,83

    67,83

    Schooltoelage

    235,53

    235,53

    235,53

    235,53

    235,53

    Schooltoelage buiten standplaats

    471,06

    471,06

    471,06

    471,06

    471,06

    Voorzitterstoelage

    N.v.t.

    N.v.t.

    500 — 810,74

    N.v.t.

    N.v.t.

    Representatietoelage

    1 418,07

    911,38

    500 — 607,71

    N.v.t.

    N.v.t.

    Jaarlijkse reiskosten

    N.v.t.

    N.v.t.

    N.v.t.

    N.v.t.

    Ja

    Overdrachten naar lidstaten:

     

     

     

     

     

    Schooltoelage (10)

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    % van salaris (10)

    5 %

    5 %

    5 %

    5 %

    5 %

    % van salaris zonder correctiecoëfficiënt

    Max. 25 %

    Max. 25 %

    Max. 25 %

    Max. 25 %

    Max. 25 %

    Representatiekosten

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    N.v.t.

    N.v.t.

    Ambtsaanvaarding:

     

     

     

     

     

    Inrichtingskosten

    47 235,82

    42 786,08

    38 507,46

    36 967,17

    terugbetaald

    Reiskosten familie

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Verhuiskosten

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Ambtsneerlegging:

     

     

     

     

     

    Inrichtingskosten

    23 617,91

    21 393,04

    19 253,73

    18 483,59 — 19 681,60

    terugbetaald

    Reiskosten familie

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Verhuiskosten

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Overbrugging (% van salaris) (11)

    40 % — 65 %

    40 % — 65 %

    40 % — 65 %

    40 % — 65 %

    N.v.t.

    Ziektekostenverzekering

    gedekt

    gedekt

    gedekt

    gedekt

    facultatief

    Pensioen (% van salaris, voor belasting)

    Max. 70 %

    Max. 70 %

    Max. 70 %

    Max. 70 %

    Max. 70 %

    Inhoudingen:

     

     

     

     

     

    Communautaire belasting

    8 % — 45 %

    8 % — 45 %

    8 % — 45 %

    8 % — 45 %

    8 % — 45 %

    Ziektekostenverzekering (% van salaris)

    1,8 %

    1,8 %

    1,8 %

    1,8 %

    1,8 %

    Speciale heffing op salaris

    3,79 %

    3,79 %

    3,79 %

    3,79 %

    3,79 %

    Pensioenbijdrage

    N.v.t.

    N.v.t.

    N.v.t.

    N.v.t.

    10,25 %

    Aantal personen per 31.12.2007

    2

    5

    92

    27

    77

    9.   GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

    Op de datum van goedkeuring van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van de Commissie die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

    10.   GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

    A.   ENTITEITEN WAAROVER ZEGGENSCHAP WORDT UITGEOEFEND

    1.   Instellingen en raadgevende organen

    Comité van de Regio's

    Raad van de Europese Unie

    Hof van Justitie van de Europese Unie

    Europese Commissie

    Europese Rekenkamer

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    Europees Economisch en Sociaal Comité

    Europese Ombudsman

    Europees Parlement

    2.   Communautaire agentschappen

    Europees Bureau voor wederopbouw

    Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

    Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

    Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

    Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

    Europees Milieuagentschap

    Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

    Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

    Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    Europees Geneesmiddelenbureau

    Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

    Europese Stichting voor opleiding

    Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

    Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie

    Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS

    Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    Europees Spoorwegbureau

    Communautair Bureau voor plantenrassen

    Communautair Bureau voor visserijcontrole (12)

    3.   Uitvoerende agentschappen

    Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

    Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

    Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (12)

    4.   Overige entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

    Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie)

    Eurojust (13)

    Europese Politieacademie (EPA) (13)

    B.   GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

    Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie (aandeel in het belang/stemrechten: 45,5 %)

    Gemeenschappelijke onderneming SESAR (gewaardeerd tegen kostprijs)

    Gemeenschappelijke onderneming Galileo in liquidatie (aandeel in het belang/stemrechten: 91,6 %/49,3 %)

    C.   GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN

    Europees Investeringsfonds (aandeel in het belang/stemrechten: 25 %)

    11.   NIET-GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

    Hoewel de Gemeenschappen de activa beheren van de hieronder vermelde entiteiten, voldoen deze niet aan de consolidatievereisten en zijn zij derhalve niet in de rekeningen van de Europese Gemeenschappen opgenomen.

    11.1.   EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)

    Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument van de communautaire ontwikkelingssamenwerking met de ACS-landen en de landen en gebieden overzee (LGO). Elk EOF wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. Sinds het afsluiten van de eerste partnerschapovereenkomst in 1964 (Yaoundé I-overeenkomst) hebben de cycli van de EOF's meestal die van de partnerschapsovereenkomsten van Yaoundé en Lomé gevolgd. Het 9e EOF werd in juni 2000 afgesloten, tegelijkertijd met de meest recente partnerschapovereenkomst, de zogeheten Overeenkomst van Cotonou. De Overeenkomst van Cotonou werd door 77 staten ondertekend: 48 landen uit Afrika ten zuiden van de Sahara, 15 landen uit het Caribisch gebied en 14 landen uit de Stille Oceaan. Aan het 9e EOF is over een periode van vijf jaar een bedrag van 13,5 miljard EUR toegewezen, dat in december 2007 verviel. In de Overeenkomst van Cotonou zijn slechts twee financiële instrumenten in het kader van het EOF opgenomen: een instrument voor de toekenning van subsidies voor ontwikkelingssteun op lange termijn (niet-terugbetaalbare steun) en een investeringsfaciliteit om de particuliere sector in de ACS-staten te stimuleren. De Overeenkomst van Cotonou werd in juni 2005 in Luxemburg herzien en het bijbehorende 10e EOF zal in 2008 in werking treden.

    Het EOF wordt niet gefinancierd uit de Gemeenschapsbegroting, doch met rechtstreekse bijdragen van de lidstaten, die in het kader van onderhandelingen worden vastgelegd. Het bedrag dat de lidstaten betalen, is onder andere gedeeltelijk gebaseerd op hun BNP en gedeeltelijk op hun historische banden (voormalige koloniën) met de betrokken ACS-staten. De Commissie en de EIB beheren de middelen van het EOF.

    Het beheer van het EOF komt tot stand op grond van het eigen Financieel Reglement van het EOF (PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1), dat voorziet in de presentatie van eigen financiële staten, los van die van de Gemeenschappen. De EOF's vallen onder de externe controle van de Rekenkamer en het Parlement. Ter informatie zijn de balans en de economische resultatenrekening van het EOF opgenomen:

    BALANS – EOF

    (miljoen EUR)

     

    31.12.2007

    31.12.2006

    Vlottende activa:

    Vorderingen

    8

    217

    Voorfinanciering

    957

    2 809

    Overige vlottende activa

    (3)

    1

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    388

    291

    Totaal

    1 350

    3 318

    Totaal activa

    1 350

    3 318

    Vlottende passiva:

    Crediteuren

    (704)

    (2 096)

    Totaal passiva

    (704)

    (2 096)

    Nettoactiva

    646

    1 222

    Fondsen en reserves

    Afgeroepen middelen van het fonds

    25 019

    29 900

    Resultaat van het begrotingsjaar

    (3 256)

    (2 924)

    Resultaten overgedragen van de voorgaande jaren

    (22 411)

    (26 788)

    Reserves

    1 294

    1 034

    Fondsen en reserves

    646

    1 222


    ECONOMISCHE RESULTATENREKENING — EOF

    (miljoen EUR)

     

    2007

    2006

    Totaal ontvangsten

    0

    0

    Beleidsuitgaven

    Beleidsuitgaven:

     

     

    Programmahulp

    638

    750

    Macro-economische steun

    427

    408

    Rentesubsidies

    1

    1

    Spoedhulp

    155

    130

    Hulp aan vluchtelingen

    (6)

    7

    Risicodragend kapitaal

    58

    63

    Stabex

    98

    189

    Sysmin

    32

    30

    Overdrachten van eerdere EOF's

    5

    15

    Structurele aanpassingen

    (6)

    1

    Schuldverlichting

    180

    17

    Sectoraal beleid

    1 149

    911

    Compensatie exportopbrengsten

    84

    53

    Institutionele steun

    30

    32

    Intra-ACS-projecten

    382

    339

    Fonds voor Congo

    17

    (13)

    Totaal

    3 244

    2 933

    Administratieve uitgaven:

    31

    24

     

    3 275

    2 957

    (Tekort) van beleidsactiviteiten

    (3 275)

    (2 957)

    Niet-beleidsactiviteiten

    Financiële baten

    19

    31

    Voorzieningen

    0

    2

    Overschot van de niet-beleidsactiviteiten

    19

    33

    Resultaat voor het jaar

    ( 3 256)

    (2 924)

    11.2.   HET ZIEKTEKOSTENSTELSEL

    In het kader van het ziektekostenstelsel wordt de ziektekostenverzekering geregeld van de personeelsleden van de verschillende organen van de Europese Gemeenschappen. De middelen van het ziektekostenstelsel zijn eigendom van het stelsel en worden niet door de Europese Gemeenschappen gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd. Het stelsel wordt gefinancierd met bijdragen van zijn leden (personeelsleden) en van de werkgevers (de instellingen/agentschappen/organen). Alle overschotten blijven binnen het stelsel.

    Het stelsel heeft vier verschillende entiteiten. Het belangrijkste stelsel heeft betrekking op de personeelsleden van de instellingen en agentschappen van de Europese Gemeenschappen en drie kleinere stelsels hebben betrekking op de personeelsleden van Europese Universiteit van Florence, de Europese scholen en de personeelsleden die buiten de Europese Gemeenschap werkzaam zijn zoals personeelsleden in de delegaties van de Europese Unie. De totale activa van het stelsel bedroegen per 31 december 2007 287 miljoen EUR (in 2006: 279 miljoen EUR).

    DEEL II

    GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN EN GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

    INHOUD

    A.

    Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting:

    1.

    Begrotingsresultaat 2007

    2.

    Overzicht van de uitvoering van de begroting

    Ontvangsten:

    3.

    Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting

    4.

    Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting per instelling

    Uitgaven:

    5.

    Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per beleidsterrein

    6.

    Besteding van de vastleggingskredieten per beleidsterrein

    7.

    Besteding van de betalingskredieten per beleidsterrein

    8.

    Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per financieel vooruitzicht

    9.

    Besteding van de vastleggingskredieten per financieel vooruitzicht

    10.

    Besteding van de betalingskredieten per financieel vooruitzicht

    11.

    Besteding van de vastleggings- en betalingskredieten per instelling

    RAL:

    12.

    Geconsolideerd overzicht van nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL)

    13.

    Nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) volgens jaar van oorsprong

    Agentschappen:

    14.

    Baten agentschappen: begrotingsramingen, vastgestelde rechten en ontvangen bedragen

    15.

    Vastleggings- en betalingskredieten per agentschap

    16.

    Begrotingsresultaat met inbegrip van de agentschappen

    B.

    Toelichtingen bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting:

    1.

    Begrotingsbeginselen, structuren en kredieten

    2.

    Uitleg bij de begrotingsontvangsten en -uitgaven en commentaar op het resultaat 2007

    AFDELING A: GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING (14)

    BEGROTINGSRESULTAAT

    1.   BEGROTINGSRESULTAAT 2007

    (miljoen EUR)

     

    EVA — EER

    Europese Gemeenschappen

    Totaal 2007

    Totaal 2006

    Ontvangsten van het begrotingsjaar

    137

    117 426

    117 563

    108 423

    Betalingen tegenover de kredieten van het huidige jaar

    (122)

    (112 906)

    (113 028)

    (105 412)

    Betalingskredieten overgedragen naar jaar n+1

    0

    (3 114)

    (3 114)

    (1 401)

    EVA-kredieten overgedragen uit jaar n-1

    (2)

    0

    (2)

    0

    Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1

    0

    246

    246

    263

    Wisselkoersverschillen voor het begrotingsjaar

    0

    (123)

    (123)

    (16)

    Begrotingsresultaat

    13

    1 529

    1 542

    1 857

    Het begrotingsoverschot voor de Europese Gemeenschappen wordt in de loop van het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die de lidstaten voor dat jaar zijn verschuldigd.

    2.   OVERZICHT VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING EN DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2007

    ONTVANGSTEN

    (miljoen EUR)

    Titel

    Begrotingskredieten

    Vastgestelde rechten

    %

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Nog te ontvangen

    1

    2

    3=2/1

    4

    5=4/1

    6=2-4

    1.

    Eigen middelen

    106 203

    107 574

    101,29 %

    106 159

    99,96 %

    1 415

    3.

    Overschotten, saldi en correcties

    5 939

    5 937

    99,96 %

    5 937

    99,97 %

    0

    4.

    Ontvangsten van personen die verbonden zijn aan de instellingen of andere communautaire organen

    950

    941

    99,07 %

    933

    98,13 %

    9

    5.

    Administratief beheer van de instelling

    81

    334

    414,67 %

    251

    311,04 %

    83

    6.

    Bijdragen door derden, terugbetaling van uitgaven, financiële correcties

    190

    3 951

    2 085,13 %

    3 744

    1 975,68 %

    207

    7.

    Achterstandsrente en geldboeten

    438

    8 921

    2 036,76 %

    472

    107,83 %

    8 449

    8.

    Opgenomen en verstrekte leningen

    25

    39

    156,08 %

    39

    156,08 %

    0

    9.

    Diverse ontvangsten

    20

    70

    345,92 %

    28

    140,36 %

    41

    Totaal

    113 846

    127 767

    112,23 %

    117 563

    103,27 %

    10 205


    UITGAVEN

    (miljoen EUR)

    Rubriek

    Betalingskredieten

    Uitgevoerde betalingen

    %

    Overgedragen kredieten

    %

    Geannuleerde kredieten

    %

    1

    2

    3=2/1

    4

    5=4/1

    6=1-2-4

    7=6/1

    1.

    Duurzame groei

    45 462

    43 713

    96,15 %

    1 359

    2,99 %

    390

    0,86 %

    2.

    Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    57 020

    56 648

    95,84 %

    1 958

    3,43 %

    414

    0,73 %

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht

    1 356

    1 050

    77,41 %

    163

    11,99 %

    144

    10,60 %

    4.

    De EU als mondiale partner

    7 780

    7 292

    93,73 %

    184

    2,37 %

    304

    3,90 %

    5.

    Administratie

    7 960

    6 806

    85,50 %

    940

    11,81 %

    214

    2,69 %

    6.

    Compensaties

    445

    445

    100,00 %

    0

    0,00 %

    0

    0,00 %

    Totaal

    120 021

    113 953

    94,94 %

    4 603

    3,84 %

    1 465

    1,22 %

    3.   GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 2007

    (miljoen EUR)

    Titel

    Begrotingsontvangsten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Nog te ontvangen

    Begin

    Einde

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    1.

    Eigen middelen

    114 288

    106 203

    106 145

    1 429

    107 574

    104 806

    1 353

    106 159

    99,96 %

    1 415

    3.

    Overschotten, saldi en correcties

    0

    5 939

    5 936

    0

    5 937

    5 937

    0

    5 937

    99,97 %

    0

    4.

    Ontvangsten van personen die verbonden zijn aan de instellingen of andere communautaire organen

    950

    950

    915

    26

    941

    908

    24

    933

    98,13 %

    9

    5.

    Administratief beheer van de instelling

    81

    81

    309

    25

    334

    230

    20

    251

    311,04 %

    83

    6.

    Bijdragen door derden, terugbetaling van uitgaven, financiële correcties

    10

    190

    3 734

    217

    3 951

    3 639

    105

    3 744

    1 975,68 %

    207

    7.

    Achterstandsrente en geldboeten

    123

    438

    3 446

    5 475

    8 921

    (74)

    546

    472

    107,83 %

    8 449

    8.

    Opgenomen en verstrekte leningen

    25

    25

    39

    0

    39

    39

    0

    39

    156,08 %

    0

    9.

    Diverse ontvangsten

    20

    20

    59

    10

    70

    26

    2

    28

    140,36 %

    41

    Totaal

    115 497

    113 846

    120 585

    7 183

    127 767

    115 512

    2 051

    117 563

    103,27 %

    10 205


    Detail titel 1: Eigen middelen

    (miljoen EUR)

    Rubriek

    Begrotingsontvangsten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Nog te betalen

    Begin

    Eind

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    10.

    Landbouwrechten

    1 487

    1 487

    1 406

    388

    1794

    1 016

    388

    1 404

    94,43 %

    390

    11.

    Suikerheffingen

    533

    (38)

    (30)

    28

    (3)

    (58)

    28

    (31)

    81,44 %

    28

    12.

    Douanerechten

    15 288

    15 084

    15 179

    1 010

    16 189

    14 262

    937

    15 200

    100,77 %

    989

    13.

    Btw

    17 827

    18 517

    18 469

    0

    18 469

    18 468

    0

    18 468

    99,73 %

    2

    14.

    Bni

    79 153

    71 153

    71 062

    2

    71 065

    71 057

    0

    71 057

    99,87 %

    7

    15.

    Correctie van begrotingsonevenwichtigheden

    0

    0

    59

    0

    59

    61

    0

    61

     

    (2)

    Totaal

    114 288

    106 203

    106 145

    1 429

    107 574

    104 806

    1 353

    106 159

    99,96 %

    1 415


    Detail titel 3: Beschikbare overschotten

    (miljoen EUR)

    Rubriek

    Begrotingsontvangsten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Nog te betalen

    Begin

    Eind

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    30.

    Overschot van het voorgaande begrotingsjaar

    0

    2 109

    2 109

    0

    2 109

    2 109

    0

    2 109

    100,00 %

    0

    31.

    Btw-overschot

    0

    961

    973

    0

    973

    973

    0

    973

    101,22 %

    0

    32.

    Bni-overschot

    0

    2 869

    2 857

    0

    2 857

    2 857

    0

    2 857

    99,60 %

    0

    34.

    Aanpassing i.v.m. niet-participatie in het beleid inzake justitie en binnenlandse zaken

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

     

    0

    35.

    Correctie t.b.v. het VK

    0

    0

    (2)

    0

    (2)

    (2)

    0

    (2)

     

    0

    Totaal

    0

    5 939

    5 936

    0

    5 937

    5 937

    0

    5 937

    99,97 %

    0

    4.   GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 2007 PER INSTELLING

    (miljoen EUR)

    Titel

    Begrotingsontvangsten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Nog te ontvangen

    Begin

    Einde

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Europees Parlement

    85

    85

    198

    20

    218

    135

    10

    144

    170,21 %

    74

    Raad

    52

    52

    86

    13

    100

    85

    10

    94

    181,38 %

    5

    Commissie

    115 290

    113 639

    120 227

    7 148

    127 375

    115 220

    2 030

    117 250

    103,18 %

    10 125

    Hof van Justitie

    35

    35

    37

    1

    38

    37

    1

    37

    106,17 %

    0

    Rekenkamer

    17

    17

    17

    1

    17

    16

    1

    17

    99,39 %

    1

    Economisch en Sociaal Comité

    11

    11

    13

    0

    13

    13

    0

    13

    116,93 %

    0

    Comité van de Regio's

    6

    6

    5

    0

    5

    5

    0

    5

    97,24 %

    0

    Ombudsman

    1

    1

    1

    0

    1

    1

    0

    1

    99,49 %

    0

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    1

    1

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    75,36 %

    0

    Totaal

    115 497

    113 846

    120 585

    7 183

    127 767

    115 512

    2 051

    117 563

    103,27 %

    10 205

    5.   SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER BELEIDSTERREIN

    (miljoen EUR)

    Beleidsterrein

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen

    Overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal extra

    Totaal goedgekeurd

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen

    Overgedragen

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal extra

    Totaal goedgekeurd

    1

    2

    3

    4

    5=3+4

    6=1+2+5

    7

    8

    9

    10

    11=9+10

    12=7+8+11

    01

    Economische en financiële zaken

    495

    (182)

    0

    18

    18

    330

    510

    (203)

    5

    17

    22

    329

    02

    Ondernemingen

    540

    (10)

    0

    44

    45

    575

    584

    (116)

    17

    65

    81

    550

    03

    Mededinging

    72

    0

    0

    3

    3

    74

    72

    0

    7

    3

    10

    82

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    11 431

    (546)

    5

    18

    24

    10 908

    11 662

    (27)

    15

    14

    30

    11 664

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    54 940

    (401)

    0

    2 532

    2 532

    57 041

    53 652

    (401)

    24

    2 527

    2 551

    55 802

    06

    Energie en vervoer

    1 809

    (13)

    9

    80

    88

    1 885

    1 195

    (186)

    17

    116

    133

    1 142

    07

    Leefmilieu

    353

    0

    0

    21

    21

    374

    329

    (87)

    23

    19

    41

    284

    08

    Onderzoek

    3 565

    77

    0

    408

    408

    4 049

    2 693

    (226)

    42

    803

    844

    3 312

    09

    Informatiemaatschappij en media

    1 435

    (57)

    0

    159

    159

    1 537

    1 175

    (24)

    16

    269

    285

    1 436

    10

    Rechtstreeks onderzoek

    348

    0

    0

    314

    314

    663

    359

    0

    35

    262

    297

    656

    11

    Maritieme zaken en visserij

    955

    0

    0

    4

    4

    959

    1 223

    (20)

    39

    6

    44

    1 248

    12

    Interne markt

    56

    (1)

    0

    2

    2

    57

    58

    (1)

    5

    2

    7

    64

    13

    Regionaal beleid

    34 694

    732

    0

    8

    8

    35 434

    27 129

    (457)

    13

    8

    21

    26 693

    14

    Belastingen en douane-unie

    110

    0

    0

    4

    4

    114

    114

    0

    5

    4

    9

    123

    15

    Onderwijs en cultuur

    1 223

    0

    0

    218

    218

    1 440

    1 158

    31

    14

    246

    260

    1 450

    16

    Communicatie

    201

    0

    0

    3

    3

    204

    192

    0

    27

    3

    30

    223

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    545

    1

    0

    26

    26

    572

    288

    1

    267

    27

    294

    582

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

    671

    0

    0

    21

    22

    693

    522

    (120)

    6

    21

    27

    428

    19

    Buitenlandse betrekkingen

    3 527

    281

    0

    75

    75

    3 883

    3 008

    288

    55

    80

    134

    3 429

    20

    Handelsverkeer

    72

    0

    0

    2

    2

    74

    68

    0

    5

    2

    7

    76

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten

    1 244

    (3)

    0

    169

    169

    1 410

    1 163

    (19)

    35

    165

    200

    1 344

    22

    Uitbreiding

    1 065

    (19)

    0

    87

    87

    1 133

    1 853

    (128)

    13

    55

    69

    1 793

    23

    Humanitaire hulp

    750

    0

    0

    10

    10

    759

    750

    0

    4

    10

    15

    764

    24

    Fraudebestrijding

    73

    0

    0

    0

    0

    73

    69

    0

    6

    0

    6

    75

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    169

    1

    0

    8

    8

    178

    169

    1

    18

    7

    25

    194

    26

    Administratie van de Commissie

    922

    58

    1

    67

    68

    1 048

    922

    59

    106

    68

    174

    1 155

    27

    Begroting

    519

    (14)

    0

    3

    3

    509

    519

    (14)

    9

    3

    12

    518

    28

    Controle

    9

    0

    0

    0

    0

    10

    9

    0

    1

    0

    1

    11

    29

    Statistieken

    121

    (1)

    0

    9

    9

    130

    119

    (1)

    7

    8

    16

    134

    30

    Pensioenen

    997

    0

    0

    0

    0

    997

    997

    0

    0

    0

    0

    997

    31

    Taalkundige diensten

    359

    (2)

    0

    47

    47

    403

    359

    (2)

    13

    47

    59

    416

    40

    Reserves

    735

    (68)

    0

    0

    0

    667

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    90

    Overige instellingen

    2 577

    0

    5

    116

    121

    2 698

    2 577

    0

    326

    143

    469

    3 047

    Totaal

    126 551

    (168)

    21

    4 477

    4 498

    130 881

    115 497

    (1 651)

    1 174

    5 002

    6 176

    120 021

    6.   BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN PER BELEIDSTERREIN

    (miljoen EUR)

    Beleidsterrein

    Goedgekeurde vastleggingskredieten

    Gedane vastleggingen

    Naar 2008 overgedragen kredieten

    Geannuleerde kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Bestemmingsontvangsten

    Bij besluit overgedragen kredieten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9=7+8

    10=9/1

    11

    12

    13

    14=11+12 +13

    15=14/1

    01

    Economische en financiële zaken

    330

    293

    0

    16

    309

    93,57 %

    1

    0

    1

    0,41 %

    20

    0

    0

    20

    6,02 %

    02

    Ondernemingen

    575

    521

    0

    17

    538

    93,47 %

    28

    0

    28

    4,86 %

    9

    0

    0

    10

    1,67 %

    03

    Mededinging

    74

    70

    0

    2

    72

    96,74 %

    1

    0

    1

    1,90 %

    1

    0

    0

    1

    1,36 %

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    10 908

    10 847

    5

    9

    10 861

    99,57 %

    9

    14

    23

    0,21 %

    24

    0

    0

    24

    0,22 %

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    57 041

    51 471

    0

    556

    52 027

    91,21 %

    1 976

    1 409

    3 386

    5,94 %

    1 628

    0

    0

    1 628

    2,85 %

    06

    Energie en vervoer

    1 885

    1 786

    8

    42

    1 836

    97,41 %

    37

    0

    38

    2,01 %

    10

    1

    0

    11

    0,59 %

    07

    Leefmilieu

    374

    342

    0

    7

    349

    93,22 %

    13

    0

    13

    3,59 %

    12

    0

    0

    12

    3,19 %

    08

    Onderzoek

    4 049

    3 635

    0

    204

    3 839

    94,80 %

    204

    0

    204

    5,05 %

    6

    0

    0

    6

    0,15 %

    09

    Informatiemaatschappij en media

    1 537

    1 374

    0

    117

    1 491

    97,01 %

    42

    0

    42

    2,73 %

    4

    0

    0

    4

    0,26 %

    10

    Rechtstreeks onderzoek

    663

    348

    0

    53

    402

    60,61 %

    261

    0

    261

    39,36 %

    0

    0

    0

    0

    0,03 %

    11

    Maritieme zaken en visserij

    959

    706

    0

    1

    706

    73,68 %

    3

    2

    5

    0,55 %

    247

    0

    0

    247

    25,77 %

    12

    Interne markt

    57

    54

    0

    1

    55

    96,48 %

    1

    0

    1

    1,54 %

    1

    0

    0

    1

    1,98 %

    13

    Regionaal beleid

    35 434

    34 874

    0

    6

    34 880

    98,44 %

    1

    134

    135

    0,38 %

    419

    0

    0

    419

    1,18 %

    14

    Belastingen en douane-unie

    114

    99

    0

    2

    101

    88,67 %

    2

    0

    2

    1,61 %

    11

    0

    0

    11

    9,72 %

    15

    Onderwijs en cultuur

    1 440

    1 220

    0

    107

    1 327

    92,12 %

    111

    0

    111

    7,69 %

    3

    0

    0

    3

    0,18 %

    16

    Communicatie

    204

    195

    0

    2

    197

    96,50 %

    1

    0

    1

    0,61 %

    6

    0

    0

    6

    2,89 %

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    572

    486

    0

    16

    502

    87,82 %

    9

    0

    9

    1,65 %

    60

    0

    0

    60

    10,52 %

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

    693

    613

    0

    12

    626

    90,29 %

    9

    2

    11

    1,53 %

    57

    0

    0

    57

    8,17 %

    19

    Buitenlandse betrekkingen

    3 883

    3 743

    0

    39

    3783

    97,42 %

    35

    2

    37

    0,95 %

    63

    0

    0

    63

    1,63 %

    20

    Handelsverkeer

    74

    70

    0

    1

    72

    97,02 %

    1

    0

    1

    1,27 %

    1

    0

    0

    1

    1,71 %

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten

    1 410

    1 212

    0

    93

    1 305

    92,55 %

    75

    22

    97

    6,90 %

    8

    0

    0

    8

    0,55 %

    22

    Uitbreiding

    1 133

    1 029

    0

    23

    1 053

    92,90 %

    64

    14

    78

    6,86 %

    3

    0

    0

    3

    0,24 %

    23

    Humanitaire hulp

    759

    749

    0

    9

    758

    99,83 %

    1

    0

    1

    0,10 %

    1

    0

    0

    1

    0,07 %

    24

    Fraudebestrijding

    73

    69

    0

    0

    69

    94,72 %

    0

    0

    0

    0,01 %

    4

    0

    0

    4

    5,27 %

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    178

    165

    0

    5

    169

    95,39 %

    3

    0

    3

    1,96 %

    5

    0

    0

    5

    2,65 %

    26

    Administratie van de Commissie

    1 048

    957

    1

    38

    995

    94,97 %

    29

    0

    29

    2,77 %

    24

    0

    0

    24

    2,25 %

    27

    Begroting

    509

    498

    0

    2

    499

    98,10 %

    2

    0

    2

    0,35 %

    8

    0

    0

    8

    1,55 %

    28

    Controle

    10

    9

    0

    0

    9

    91,82 %

    0

    0

    0

    1,74 %

    1

    0

    0

    1

    6,44 %

    29

    Statistieken

    130

    107

    0

    7

    114

    87,71 %

    2

    0

    2

    1,58 %

    14

    0

    0

    14

    10,72 %

    30

    Pensioenen

    997

    994

    0

    0

    994

    99,70 %

    0

    0

    0

    0,00 %

    3

    0

    0

    3

    0,30 %

    31

    Taalkundige diensten

    403

    352

    0

    38

    390

    96,63 %

    8

    0

    9

    2,12 %

    5

    0

    0

    5

    1,26 %

    40

    Reserves

    667

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0,00 %

    667

    0

    0

    667

    100,0 %

    90

    Overige instellingen

    2 698

    2 400

    4

    67

    2 472

    91,63 %

    49

    119

    168

    6,21 %

    58

    1

    0

    58

    2,16 %

    Totaal

    130 881

    121 285

    19

    1 494

    122 798

    93,82 %

    2 982

    1 717

    4 699

    3,59 %

    3 381

    2

    1

    3 383

    2,59 %

    7.   BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN PER BELEIDSTERREIN

    (miljoen EUR)

    Beleidsterrein

    Goedgekeurde betalingskredieten

    Gedane betalingen

    Naar 2008 overgedragen kredieten

    Geannuleerde kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Automatische overdrachten

    Bij besluit overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9

    10=7+8+9

    11=10/1

    12

    13

    14

    15=12+ 13+14

    16=15/1

    01

    Economische en financiële zaken

    329

    242

    4

    16

    262

    79,75 %

    5

    0

    2

    7

    2,11 %

    59

    1

    0

    60

    18,14 %

    02

    Ondernemingen

    550

    336

    12

    22

    370

    67,28 %

    22

    0

    40

    63

    11,37 %

    110

    5

    2

    117

    21,34 %

    03

    Mededinging

    82

    64

    6

    1

    71

    86,65 %

    7

    0

    2

    9

    10,74 %

    1

    1

    0

    2

    2,61 %

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    11 664

    11 531

    11

    5

    11 547

    99,00 %

    19

    0

    9

    28

    0,24 %

    84

    4

    0

    89

    0,76 %

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    55 802

    53 045

    16

    624

    53 685

    96,21 %

    24

    37

    1 904

    1 965

    3,52 %

    145

    8

    0

    152

    0,27 %

    06

    Energie en vervoer

    1 142

    886

    13

    20

    919

    80,43 %

    17

    50

    95

    163

    14,25 %

    56

    4

    0

    61

    5,32 %

    07

    Leefmilieu

    284

    203

    17

    12

    232

    81,64 %

    16

    0

    7

    23

    8,11 %

    24

    5

    0

    29

    10,25 %

    08

    Onderzoek

    3 312

    2 415

    27

    236

    2 678

    80,88 %

    43

    0

    567

    609

    18,40 %

    9

    15

    0

    24

    0,72 %

    09

    Informatiemaatschappij en media

    1 436

    1 112

    12

    103

    1 227

    85,40 %

    15

    0

    166

    181

    12,58 %

    24

    4

    0

    29

    2,02 %

    10

    Rechtstreeks onderzoek

    656

    318

    32

    56

    406

    61,87 %

    33

    0

    206

    239

    36,39 %

    8

    4

    0

    11

    1,74 %

    11

    Maritieme zaken en visserij

    1 248

    1 034

    3

    2

    1 039

    83,25 %

    5

    4

    3

    13

    1,05 %

    160

    36

    0

    196

    15,71 %

    12

    Interne markt

    64

    49

    4

    1

    54

    85,18 %

    5

    0

    1

    7

    10,24 %

    2

    1

    0

    3

    4,58 %

    13

    Regionaal beleid

    26 693

    26 568

    9

    6

    26 583

    99,59 %

    13

    0

    1

    14

    0,05 %

    92

    4

    0

    96

    0,36 %

    14

    Belastingen en douane-unie

    123

    78

    5

    2

    85

    68,93 %

    6

    0

    2

    8

    6,44 %

    30

    0

    0

    30

    24,63 %

    15

    Onderwijs en cultuur

    1 450

    1 150

    12

    99

    1 261

    86,95 %

    15

    0

    147

    162

    11,17 %

    25

    2

    0

    27

    1,88 %

    16

    Communicatie

    223

    159

    22

    2

    183

    81,94 %

    17

    2

    2

    21

    9,31 %

    14

    5

    0

    20

    8,75 %

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    582

    228

    210

    10

    448

    76,88 %

    26

    0

    17

    43

    7,31 %

    35

    57

    0

    92

    15,81 %

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

    428

    240

    5

    13

    259

    60,41 %

    8

    82

    8

    97

    22,76 %

    71

    1

    0

    72

    16,83 %

    19

    Buitenlandse betrekkingen

    3 429

    3 171

    38

    55

    3 265

    95,20 %

    44

    0

    24

    68

    1,98 %

    80

    17

    0

    97

    2,83 %

    20

    Handelsverkeer

    76

    60

    4

    1

    65

    85,87 %

    5

    0

    1

    6

    8,45 %

    4

    1

    0

    4

    5,68 %

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten

    1 344

    1 081

    23

    89

    1 193

    88,77 %

    29

    0

    77

    106

    7,87 %

    33

    12

    0

    45

    3,36 %

    22

    Uitbreiding

    1 793

    1 690

    6

    52

    1 749

    97,51 %

    17

    0

    3

    20

    1,09 %

    18

    7

    0

    25

    1,40 %

    23

    Humanitaire hulp

    764

    742

    4

    9

    756

    98,87 %

    6

    0

    1

    7

    0,90 %

    1

    1

    0

    2

    0,23 %

    24

    Fraudebestrijding

    75

    56

    4

    0

    60

    79,62 %

    6

    0

    0

    6

    7,77 %

    7

    2

    0

    9

    12,60 %

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    194

    150

    17

    4

    170

    87,53 %

    15

    0

    4

    19

    9,54 %

    4

    1

    0

    6

    2,93 %

    26

    Administratie van de Commissie

    1 155

    844

    91

    30

    965

    83,60 %

    113

    0

    37

    151

    13,06 %

    23

    15

    0

    38

    3,33 %

    27

    Begroting

    518

    489

    8

    1

    498

    96,16 %

    9

    0

    2

    11

    2,08 %

    8

    1

    0

    9

    1,76 %

    28

    Controle

    11

    8

    1

    0

    9

    83,04 %

    1

    0

    0

    1

    9,42 %

    1

    0

    0

    1

    7,54 %

    29

    Statistieken

    134

    95

    5

    2

    102

    76,37 %

    7

    0

    6

    13

    9,44 %

    17

    2

    0

    19

    14,18 %

    30

    Pensioenen

    997

    994

    0

    0

    994

    99,70 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    3

    0

    0

    3

    0,30 %

    31

    Taalkundige diensten

    416

    328

    11

    34

    373

    89,78 %

    24

    0

    12

    36

    8,66 %

    5

    1

    0

    6

    1,56 %

    40

    Reserves

    0

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    90

    Overige instellingen

    3 047

    2 085

    295

    67

    2 447

    80,31 %

    316

    119

    76

    511

    16,77 %

    58

    31

    0

    89

    2,92 %

    Totaal

    120 021

    111 452

    925

    1 576

    113 953

    94,94 %

    888

    295

    3 421

    4 603

    3,84 %

    1 211

    249

    5

    1 465

    1,22 %

    8.   SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER FINANCIEEL VOORUITZICHT

    (miljoen EUR)

    Rubriek financiële vooruitzichten

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen (overschrijvingen en gewijzigde begroting)

    Overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal extra

    Totaal toegestaan

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen (overschrijvingen en gewijzigde begroting)

    Overgedragen

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal extra

    Totaal toegestaan

    1

    2

    3

    4

    5=3+4

    6=1+2+5

    7

    8

    9

    10

    11=9+10

    12=7+8+11

    1

    Duurzame groei

    54 854

    (2)

    15

    1 193

    1 208

    56 060

    44 861

    (1 239)

    124

    1 716

    1 840

    45 462

    2

    Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    56 250

    (400)

    0

    2 549

    2 549

    58 399

    54 719

    (562)

    321

    2 543

    2 863

    57 020

    3

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht

    1 247

    198

    0

    98

    98

    1 544

    1 178

    51

    19

    109

    128

    1 356

    4

    De EU als mondiale partner

    6 812

    0

    0

    330

    330

    7 142

    7 353

    64

    63

    300

    363

    7 780

    5

    Administratie

    6 942

    36

    6

    307

    313

    7 291

    6 942

    36

    647

    335

    982

    7 960

    6

    Compensaties

    445

    0

    0

    0

    0

    445

    445

    0

    0

    0

    0

    445

    Totaal

    126 551

    (168)

    21

    4 477

    4 498

    130 881

    115 497

    (1 651)

    1 174

    5 002

    6 176

    120 021

    9.   BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN PER FINANCIEEL VOORUITZICHT

    (miljoen EUR)

    Rubriek financiële vooruitzichten

    Goedgekeurde vastleggingskredieten

    Gedane vastleggingen

    Naar 2008 overgedragen kredieten

    Geannuleerde kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Van de bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Bestemmingsontvangsten

    Bij besluit overgedragen kredieten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9=7+8

    10=9/1

    11

    12

    13

    14=11+12+13

    15=14/1

    1

    Duurzame groei

    56 060

    53 702

    14

    540

    54 256

    96,78 %

    652

    131

    783

    1,40 %

    1 020

    1

    1

    1 022

    1,82 %

    2

    Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    58 399

    52 563

    0

    558

    53 122

    90,96 %

    1 990

    1 363

    3 354

    5,74 %

    1 924

    0

    0

    1 924

    3,29 %

    3

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht

    1 544

    1 368

    0

    54

    1 422

    92,10 %

    44

    2

    46

    2,98 %

    76

    0

    0

    76

    4,92 %

    4

    De EU als mondiale partner

    7 142

    6 479

    0

    158

    6 637

    92,92 %

    171

    102

    274

    3,83 %

    232

    0

    0

    232

    3,25 %

    5

    Administratie

    7 291

    6 729

    5

    183

    6 918

    94,88 %

    124

    119

    243

    3,34 %

    129

    1

    0

    130

    1,78 %

    6

    Compensaties

    445

    445

    0

    0

    445

    100,0 %

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    Totaal

    130 881

    121 285

    19

    1 494

    122 798

    93,82 %

    2 982

    1 717

    4 699

    3,59 %

    3 381

    2

    1

    3 383

    2,59 %

    10.   BESTEDING VAN BETALINGSKREDIETEN PER FINANCIEEL VOORUITZICHT

    (miljoen EUR)

    Rubriek financiële vooruitzichten

    Goedgekeurde betalingskredieten

    Gedane betalingen

    Naar 2008 overgedragen kredieten

    Geannuleerde kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Van de bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Automatische overdrachten

    Bij besluit overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9

    10=7+8+9

    11=10/1

    12

    13

    14

    15=12+ 13+14

    16= 15/1

    1

    Duurzame groei

    45 462

    43 085

    90

    539

    43 713

    96,15 %

    136

    50

    1 173

    1 359

    2,99 %

    352

    34

    4

    390

    0,86 %

    2

    Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    57 020

    53 796

    220

    632

    54 648

    95,84 %

    40

    7

    1 911

    1 958

    3,43 %

    313

    101

    0

    414

    0,73 %

    3

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht

    1 356

    995

    15

    39

    1 050

    77,41 %

    10

    84

    69

    163

    11,99 %

    139

    4

    1

    144

    10,60 %

    4

    De EU als mondiale partner

    7 780

    7 054

    37

    201

    7 292

    93,73 %

    50

    35

    99

    184

    2,37 %

    277

    26

    0

    304

    3,90 %

    5

    Administratie

    7 960

    6 077

    563

    166

    6 806

    85,50 %

    652

    119

    169

    940

    11,81 %

    130

    84

    0

    214

    2,69 %

    6

    Compensaties

    445

    445

    0

    0

    445

    100,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    Totaal

    120 021

    111 452

    925

    1 576

    113 953

    94,94 %

    888

    295

    3 421

    4 603

    3,84 %

    1 211

    249

    5

    1 465

    1,22 %

    11.   BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER INSTELLING

    Vastleggingskredieten

    (miljoen EUR)

    Instelling

    Goedgekeurde vastleggingskredieten

    Gedane vastleggingen

    Naar 2008 overgedragen kredieten

    Geannuleerde kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Van de bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Van de bestemmingsontvangsten

    Bij besluit overgedragen kredieten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9=7+8

    10=9/1

    11

    12

    13

    14=11+12+13

    15=14/1

    Europees Parlement

    1 454

    1 338

    4

    38

    1 380

    94,92 %

    13

    44

    57

    3,94 %

    16

    1

    0

    17

    1,14 %

    Raad

    650

    508

    0

    24

    532

    81,89 %

    33

    75

    108

    16,57 %

    10

    0

    0

    10

    1,54 %

    Commissie

    128 183

    118 885

    15

    1 427

    120 327

    93,87 %

    2 934

    1 598

    4 532

    3,54 %

    3 323

    1

    1

    3 325

    2,59 %

    Hof van Justitie

    275

    265

    0

    1

    266

    96,84 %

    2

    0

    2

    0,59 %

    7

    0

    0

    7

    2,57 %

    Rekenkamer

    122

    109

    0

    0

    110

    90,21 %

    0

    0

    0

    0,22 %

    12

    0

    0

    12

    9,58 %

    Economisch en Sociaal Comité

    116

    104

    0

    3

    107

    91,64 %

    1

    0

    1

    0,54 %

    9

    0

    0

    9

    7,82 %

    Comité van de Regio's

    68

    65

    0

    1

    66

    96,22 %

    0

    0

    0

    0,13 %

    2

    0

    0

    2

    3,65 %

    Ombudsman

    8

    7

    0

    0

    7

    90,48 %

    0

    0

    0

     

    1

    0

    0

    1

    9,52 %

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    5

    4

    0

    0

    4

    86,14 %

    0

    0

    0

     

    1

    0

    0

    1

    13,86 %

    Totaal

    130 881

    121 285

    19

    1 494

    122 798

    93,82 %

    2 982

    1 717

    4 699

    3,59 %

    3 381

    2

    1

    3 383

    2,59 %


    Betalingskredieten

    (miljoen EUR)

    Instelling

    Goedgekeurde betalingskredieten

    Gedane betalingen

    Naar 2008 overgedragen kredieten

    Geannuleerde kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Van de bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Automatische overdrachten

    Bij besluit overgedragen kredieten

    Van de bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9

    10=7+8+9

    11=10/1

    12

    13

    14

    15=12+13+14

    16=15/1

    Europees Parlement

    1 668

    1 112

    179

    38

    1 329

    79,68 %

    225

    44

    39

    308

    18,49 %

    16

    15

    0

    31

    1,83 %

    Raad

    741

    453

    80

    24

    558

    75,21 %

    55

    75

    33

    163

    21,98 %

    10

    11

    0

    21

    2,81 %

    Commissie

    116 975

    109 367

    630

    1 509

    111 506

    95,33 %

    572

    176

    3 345

    4 093

    3,50 %

    1 154

    217

    5

    1 376

    1,18 %

    Hof van Justitie

    288

    252

    12

    1

    265

    91,93 %

    13

    0

    2

    15

    5,04 %

    7

    2

    0

    9

    3,03 %

    Rekenkamer

    129

    101

    6

    0

    107

    83,11 %

    9

    0

    0

    9

    7,08 %

    12

    1

    0

    13

    9,80 %

    Economisch en Sociaal Comité

    128

    98

    9

    3

    109

    85,66 %

    6

    0

    2

    8

    6,17 %

    9

    1

    0

    10

    8,17 %

    Comité van de Regio's

    78

    59

    8

    1

    68

    86,89 %

    6

    0

    1

    6

    8,02 %

    2

    1

    0

    4

    5,09 %

    Ombudsman

    9

    7

    0

    0

    7

    84,00 %

    0

    0

    0

    1

    6,42 %

    1

    0

    0

    1

    9,58 %

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    6

    3

    1

    0

    4

    66,73 %

    1

    0

    0

    1

    15,96 %

    1

    0

    0

    1

    17,31 %

    Totaal

    120 021

    111 452

    925

    1 576

    113 953

    94,94 %

    888

    295

    3 421

    4 603

    3,84 %

    1 211

    249

    5

    1 465

    1,22 %

    12.   GECONSOLIDEERD OVERZICHT VAN NOG BETAALBAAR TE STELLEN VERPLICHTINGEN

    (miljoen EUR)

     

    Niet-gesplitste kredieten

    Gesplitste kredieten

    Totaal

    Van vorig jaar overgedragen vastleggingen

    1 114

    130 511

    131 655

    Vrijmakingen/herwaarderingen

    (61)

    (1 535)

    (1 596)

    Betalingen

    872

    45 836

    46 709

    Annuleringen

    151

    0

    151

    Nog betaalbaar te stellen verplichtingingen aan het einde van het jaar

    60

    83 140

    83 200

    Vastleggingen van het jaar

    50 718

    72 080

    122 798

    Betalingen

    49 825

    17 420

    67 245

    Annulering van niet-overdraagbare vastleggingen

    14

    0

    14

    Nog betaalbaar te stellen verplichtingen aan het einde van het jaar

    880

    54 661

    55 540

    Totaal nog betaalbaar te stellen verplichtingen aan het einde van het jaar

    939

    137 801

    138 740

    13a.   Geconsolideerd overzicht van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) volgens jaar van oorsprong

    (miljoen EUR)

    Rubriek financiële vooruitzichten

    < 2001

    2001

    2002

    2003

    2004

    2005

    2006

    2007

    Totaal

    1

    Duurzame groei

    646

    374

    691

    1 650

    4 384

    16 532

    38 372

    44 870

    107 519

    2

    Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    195

    18

    51

    62

    122

    1 299

    3 939

    4 218

    9 905

    3

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht

    10

    7

    16

    31

    91

    170

    251

    778

    1 354

    4

    De EU als mondiale partner

    849

    664

    885

    1 258

    2 007

    3 373

    5 201

    5 013

    19 250

    5

    Administratie

    1

    0

    0

    0

    0

    0

    51

    660

    712

    Totaal

    1 701

    1 063

    1 643

    3 001

    6 605

    21 374

    47 813

    55 540

    138 740

    13b.   Geconsolideerd overzicht van de nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) volgens jaar van oorsprong

    (miljoen EUR)

    Beleidsterrein

    < 2001

    2001

    2002

    2003

    2004

    2005

    2006

    2007

    Totaal

    01

    Economische en financiële zaken

    3

    0

    0

    0

    28

    41

    145

    127

    344

    02

    Ondernemingen

    5

    8

    7

    22

    22

    63

    119

    334

    581

    03

    Mededinging

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    7

    8

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    191

    14

    57

    101

    298

    3 072

    9 405

    9 162

    22 299

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    152

    0

    1

    47

    78

    1 213

    3 525

    3 475

    8 491

    06

    Energie en vervoer

    60

    60

    63

    113

    250

    505

    651

    1 601

    3 303

    07

    Leefmilieu

    0

    9

    17

    35

    67

    89

    118

    244

    580

    08

    Onderzoek

    35

    99

    155

    577

    854

    1 414

    2 046

    3 263

    8 443

    09

    Informatiemaatschappij en media

    2

    1

    10

    71

    165

    461

    679

    1 051

    2 440

    10

    Rechtstreeks onderzoek

    1

    1

    1

    4

    2

    14

    24

    95

    140

    11

    Maritieme zaken en visserij

    43

    10

    36

    32

    57

    261

    608

    277

    1 324

    12

    Interne markt

    0

    0

    0

    0

    1

    0

    2

    12

    15

    13

    Regionaal beleid

    411

    354

    627

    1 233

    3 115

    11 357

    25 807

    29 347

    72 250

    14

    Belastingen en douane-unie

    0

    0

    0

    1

    0

    4

    27

    47

    80

    15

    Onderwijs en cultuur

    21

    7

    12

    21

    32

    64

    123

    291

    571

    16

    Communicatie

    0

    0

    0

    0

    0

    1

    11

    67

    79

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    1

    0

    3

    13

    21

    27

    54

    324

    444

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

    1

    2

    6

    8

    20

    60

    80

    453

    629

    19

    Buitenlandse betrekkingen

    475

    266

    435

    387

    870

    1 295

    1 901

    2 728

    8 358

    20

    Handelsverkeer

    0

    0

    0

    0

    0

    1

    4

    17

    22

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten

    104

    80

    102

    142

    282

    486

    678

    845

    2 719

    22

    Uitbreiding

    193

    152

    111

    189

    433

    915

    1 675

    936

    4 604

    23

    Humanitaire hulp

    2

    0

    0

    2

    4

    22

    80

    273

    383

    24

    Fraudebestrijding

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    3

    21

    24

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    18

    19

    26

    Administratie van de Commissie

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    127

    128

    27

    Begroting

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    9

    9

    28

    Controle

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    1

    1

    29

    Statistieken

    0

    0

    1

    1

    4

    9

    20

    44

    81

    30

    Pensioenen

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    31

    Taalkundige diensten

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    27

    27

    90

    Overige instellingen

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    27

    316

    343

    Totaal

    1 701

    1 063

    1 643

    3 001

    6 605

    21 374

    47 813

    55 540

    138 740

    14.   BATEN AGENTSCHAPPEN: BEGROTINGSRAMINGEN, VASTGESTELDE RECHTEN EN ONTVANGEN BEDRAGEN

    (miljoen EUR)

    Agentschap

    Begrotingsraming

    Vastgestelde rechten

    Ontvangen bedragen

    Nog te ontvangen

    Beleidsterrein

    Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

    72

    93

    85

    7

    06

    Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen

    42

    43

    42

    1

    18

    Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

    17

    17

    17

    0

    15

    Europese Politieacademie

    9

    8

    8

    0

    18

    Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

    29

    29

    29

    0

    17

    Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

    14

    14

    14

    0

    18

    Europees Milieuagentschap

    35

    38

    38

    0

    07

    Communautair Bureau voor visserijcontrole

    5

    2

    2

    0

    11

    Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

    52

    49

    48

    0

    17

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    14

    15

    15

    0

    18

    Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS

    210

    210

    183

    27

    06

    Eurojust

    19

    19

    19

    0

    18

    Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    46

    38

    38

    0

    06

    Harmonisatiebureau voor de interne markt

    276

    199

    199

    0

    12

    Europees Geneesmiddelenbureau

    163

    166

    165

    1

    02

    Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

    8

    8

    8

    0

    09

    Europees Spoorwegbureau

    17

    17

    17

    0

    06

    Europees Bureau voor wederopbouw

    250

    251

    251

    0

    22

    Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

    14

    14

    14

    0

    04

    Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

    46

    43

    42

    1

    31

    Europese Stichting voor opleiding

    23

    21

    21

    0

    15

    Communautair Bureau voor plantenrassen

    10

    10

    10

    0

    17

    Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

    20

    20

    20

    0

    04

    Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

    36

    36

    36

    0

    15

    Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

    7

    7

    7

    0

    06

    Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten

    4

    5

    5

    0

    17

    Totaal

    1 440

    1 370

    1 332

    37

     


    (miljoen EUR)

    Soort ontvangst

    Begrotingsraming

    Vastgestelde rechten

    Ontvangen bedragen

    Nog te ontvangen

    Subsidies van de Commissie

    771

    749

    729

    20

    Honoraria

    334

    371

    363

    8

    Andere baten

    336

    249

    240

    9

    Totaal

    1 440

    1 370

    1 332

    37

    15.   VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER AGENTSCHAP

    (miljoen EUR)

    Agentschap

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Kredieten

    Vastleggingen

    Overgedragen

    Geannuleerd

    Kredieten

    Vastleggingen

    Overgedragen

    Geannuleerd

    Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

    87

    70

    15

    1

    106

    68

    35

    4

    Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen

    43

    39

    0

    3

    54

    20

    22

    11

    Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

    18

    16

    1

    1

    19

    15

    3

    1

    Europese Politieacademie

    10

    6

    2

    2

    12

    6

    4

    2

    Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

    29

    28

    0

    1

    36

    22

    12

    2

    Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

    15

    15

    0

    0

    15

    14

    1

    0

    Europees Milieuagentschap

    41

    40

    2

    0

    47

    37

    9

    1

    Communautair Bureau voor visserijcontrole

    5

    1

    0

    4

    5

    0

    1

    4

    Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

    52

    48

    0

    5

    60

    45

    9

    6

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    15

    14

    0

    0

    16

    8

    8

    0

    Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS

    210

    135

    74

    1

    184

    95

    87

    2

    Eurojust

    19

    18

    1

    0

    22

    16

    5

    1

    Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    48

    43

    0

    5

    50

    34

    2

    14

    Harmonisatiebureau voor de interne markt

    276

    143

    0

    132

    302

    139

    29

    135

    Europees Geneesmiddelenbureau

    163

    159

    0

    4

    193

    155

    32

    5

    Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

    8

    8

    0

    0

    9

    7

    2

    0

    Europees Spoorwegbureau

    17

    13

    0

    3

    19

    13

    3

    4

    Europees Bureau voor wederopbouw

    714

    302

    410

    2

    714

    259

    454

    2

    Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

    15

    14

    0

    1

    18

    13

    4

    1

    Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

    55

    43

    0

    13

    58

    41

    4

    13

    Europese Stichting voor opleiding

    24

    21

    2

    2

    27

    19

    5

    2

    Communautair Bureau voor plantenrassen

    15

    12

    0

    2

    14

    11

    2

    2

    Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

    21

    20

    0

    1

    24

    19

    5

    1

    Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

    36

    34

    0

    2

    43

    33

    7

    3

    Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

    7

    6

    0

    1

    8

    5

    2

    1

    Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten

    4

    4

    0

    0

    5

    3

    2

    1

    Totaal

    1 947

    1 254

    508

    185

    2 061

    1 097

    745

    219


    (miljoen EUR)

    Soort uitgave

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Kredieten

    Gedane vastleggingen

    Overgedragen naar 2008

    Geannuleerde bedragen

    Kredieten

    Gedane betalingen

    Overgedragen naar 2008

    Geannuleerde bedragen

    Administratieve uitgaven

    185

    164

    1

    20

    233

    149

    59

    24

    Beleidsuitgaven

    1 385

    737

    507

    141

    1 441

    600

    675

    167

    Personeel

    377

    353

    0

    24

    387

    348

    11

    28

    Totaal

    1 947

    1 254

    508

    185

    2 061

    1 097

    745

    219

    16.   BEGROTINGSRESULTAAT INCLUSIEF AGENTSCHAPPEN

    (miljoen EUR)

     

    Europese Gemeenschappen

    Agentschappen

    Eliminatie van subsidies aan agentschappen

    Totaal

    Ontvangsten van het begrotingsjaar

    117 563

    1 332

    (729)

    118 166

    Betalingen tegenover de kredieten van het huidige jaar

    (113 028)

    (976)

    729

    (113 275)

    Betalingskredieten overgedragen naar jaar n+1

    (3 114)

    (745)

    (3 859)

    EVA-kredieten overgedragen uit jaar n-1

    (2)

    0

    (2)

    Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1

    246

    477

    723

    Wisselkoersverschillen voor het begrotingsjaar

    (124)

    (3)

    (126)

    Begrotingsresultaat

    1 542

    86

    0

    1 628

    AFDELING B: TOELICHTINGEN BIJ DE GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

    1.   BEGROTINGSBEGINSELEN, STRUCTUREN EN KREDIETEN

    1.1.   BEGROTINGSBEGINSELEN

    De algemene begroting van de Gemeenschappen is onderworpen aan verschillende basisbeginselen:

    eenheid en begrotingswaarachtigheid: alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen moeten tezamen in een enkel begrotingsdocument worden opgenomen, zij moeten op een begrotingsplaats worden opgevoerd en de uitgaven mogen de toegestane kredieten niet overstijgen;

    universaliteit: dit beginsel behelst twee regels:

    onbestemdheid, hetgeen betekent dat de ontvangsten niet mogen worden bestemd voor welbepaalde uitgaven (alle ontvangsten dekken alle uitgaven);

    niet-compensatie, hetgeen betekent dat de ontvangsten en uitgaven voor het volle bedrag in de begroting moeten worden opgenomen en niet met elkaar mogen worden verrekend;

    jaarperiodiciteit: de kredieten worden toegestaan voor de duur van één begrotingsjaar en moeten dus tijdens dat begrotingsjaar worden besteed;

    evenwicht: de begroting omvat hetzelfde bedrag aan ontvangsten als aan uitgaven (de geraamde ontvangsten zijn gelijk aan de betalingskredieten);

    specialiteit: elk krediet heeft een bepaalde bestemming en moet voor dat doel worden gebruikt;

    rekeneenheid: de begroting wordt in euro opgesteld, uitgevoerd en onderworpen aan rekening en verantwoording;

    goed financieel beheer: de begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt;

    transparantie: de begroting wordt opgesteld, uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen met inachtneming van het transparantiebeginsel, en de begroting en de gewijzigde begrotingen worden met name in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

    1.2.   STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

    De begroting omvat:

    a)

    een algemene staat van ontvangsten;

    b)

    afdelingen, verdeeld in staten van ontvangsten en uitgaven van elke instelling: afdeling I: het Parlement; afdeling II: de Raad; afdeling III: de Commissie; afdeling IV: het Hof van Justitie; afdeling V: de Rekenkamer; afdeling VI: het Economisch en Sociaal Comité; afdeling VII: het Comité van de Regio's; afdeling VIII: de Ombudsman; afdeling IX: de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

    De ontvangsten en de uitgaven van elke instelling worden verdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten, naar gelang van hun aard of bestemming.

    Een deel van de middelen van de EGKS in liquidatie werd ter beschikking gesteld voor de beleidsbegroting van de EGKS in liquidatie. Deze beleidsbegroting werd jaarlijks door de Commissie vastgesteld na overleg met de Raad en het Europees Parlement. De laatste begroting werd opgesteld voor de periode van 1 januari tot 23 juli 2002. Sinds 24 juli 2002 worden de ontvangsten en kosten in verband met de beleidsbegroting opgenomen in de jaarrekening van de EGKS in liquidatie. De nog uitstaande verplichtingen worden vermeld aan de passiefzijde van de balans.

    1.3.   STRUCTUUR VAN DE BEGROTINGSBOEKHOUDING

    Alleen de begroting van de Commissie bestaat uit administratieve kredieten en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen administratieve kredieten.

    Onderscheid wordt gemaakt tussen twee soorten kredieten: niet-gesplitste kredieten en gesplitste kredieten. Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). De gesplitste kredieten zijn ingevoerd om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarenacties.

    a)

    De niet-gesplitste kredieten omvatten:

    alle administratieve onderdelen van de begroting (hoofdstuk 1 van de afdeling van de Commissie en alle andere afdelingen in hun geheel);

    de kredieten van het EOGFL, afdeling Garantie, die alleen op het jaar betrekking hebben, en

    bepaalde technische kredieten (terugbetalingen, toepassing van de garantie voor opgenomen of verstrekte leningen enz.).

    Het bedrag van de vastleggingskredieten is bij de niet-gesplitste kredieten hetzelfde als dat van de betalingskredieten.

    b)

    Gesplitste kredieten dienen ter dekking van meerjarenacties en zijn opgenomen in alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 1 van het deel van de Commissie (exclusief het EOGFL).

    De gesplitste kredieten bestaan uit vastleggingskredieten en betalingskredieten:

    vastleggingskredieten: dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt. Vastleggingen voor acties waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan een begrotingsjaar uitstrekt, mogen echter volgens artikel 76, lid 3, van het Financieel Reglement in jaartranches worden verdeeld wanneer het basisbesluit daarin voorziet. Voor de gesplitste kredieten worden de vastleggingen voor de komende jaren die nog niet zijn verricht, als voorwaardelijke verplichtingen opgevoerd bij de niet in de balanstelling opgenomen verbintenissen;

    betalingskredieten: dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan.

    1.4.   HERKOMST VAN DE KREDIETEN

    De belangrijkste bron van kredieten is de Gemeenschapsbegroting van het lopende begrotingsjaar. Daarnaast bestaan nog andere soorten kredieten die voortvloeien uit de bepalingen van het Financieel Reglement. Het gaat om kredieten die afkomstig zijn van voorgaande begrotingsjaren of uit externe bronnen.

    1.4.1.   Definitieve begrotingskredieten

    Oorspronkelijk in de begroting opgenomen ontvangsten

    Overschrijvingen

    Kredieten kunnen van het ene begrotingsonderdeel naar het andere worden overgeschreven volgens de in de artikelen 22 tot en met 24 van het Financieel Reglement (Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002) opgenomen regels.

    Gewijzigde begrotingen

    De goedgekeurde begroting kan worden gewijzigd of verhoogd via een gewijzigde begroting. De regels daarvoor zijn opgenomen in de artikelen 37 en 38 van het Financieel Reglement.

    1.4.2.   Van het vorige jaar overgedragen kredieten en wederopgevoerde kredieten

    Van rechtswege overgedragen kredieten

    Hierbij gaat het om niet-gesplitste kredieten die van rechtswege uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar (geen beperking voor de EGKS in liquidatie) worden overgedragen overeenkomstig artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement.

    Bij besluit van de instellingen overgedragen kredieten

    In de begroting van het voorafgaande jaar opgenomen kredieten kunnen bij besluit van een instelling worden overgedragen in een van de volgende twee gevallen: de voorbereidende stadia zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement) of de rechtsgrondslag is laat in het jaar goedgekeurd (artikel 9, lid 2, onder b)). Zowel vastleggingskredieten als betalingskredieten kunnen worden overgedragen (artikel 9, lid 3).

    Naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten

    Hierbij gaat het om vastleggingskredieten met betrekking tot de Structuurfondsen die opnieuw in de begroting worden opgenomen nadat zij zijn vrijgemaakt. Deze wederopvoering geschiedt bij wijze van uitzondering indien de Commissie een fout heeft begaan of het bedrag onmisbaar blijkt voor de uitvoering van het programma (artikel 157 van het Financieel Reglement).

    1.4.3.   Bestemmingsontvangsten

    Terugbetalingen

    Deze kredieten vloeien voort uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen, de opbrengst van leveringen/diensten ten behoeve van andere communautaire organen, ontvangen verzekeringsuitkeringen, ontvangsten uit huurvergoedingen en opbrengsten van de verkoop van publicaties (Financieel Reglement, artikel 10 en artikel 18, lid 1, onder e), f), g), h), i) en j)), zijn bestemd voor het begrotingsonderdeel ten laste waarvan de oorspronkelijke uitgave kwam en mogen onbeperkt worden overgedragen.

    EVA-kredieten

    De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte voorziet in een financiële deelneming van de EER-landen in bepaalde activiteiten van de Gemeenschapsbegroting. De betrokken begrotingsonderdelen en de uitgetrokken bedragen worden gepubliceerd in bijlage III bij de Gemeenschapsbegroting. De betrokken onderdelen worden verhoogd met de EVA-bijdrage. De kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden geannuleerd en aan de EER-landen terugbetaald.

    Ontvangsten van derden

    Naar analogie van de EVA-kredieten hebben andere landen met de Europese Gemeenschappen overeenkomsten gesloten die voorzien in een financiële deelneming in communautaire activiteiten. De in verband hiermee ontvangen bedragen worden beschouwd als van derden afkomstige ontvangsten en zijn bestemd voor de desbetreffende begrotingsonderdelen (vaak op het gebied van onderzoek). Zij kunnen onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, lid 1, onder a) en d), van het Financieel Reglement).

    Werken voor derden

    In het kader van hun onderzoeksactiviteiten kunnen de communautaire onderzoekscentra werkzaamheden verrichten voor externe organisaties (artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement). Zoals de ontvangsten van derden zijn de werken voor derden voor bepaalde begrotingsonderdelen bestemd en kunnen zij onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement).

    Na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten

    Hierbij gaat het om communautaire middelen die door de begunstigden zijn terugbetaald. Terugbetalingen van vooruitbetalingen worden geboekt als bestemmingsontvangsten (artikel 10 en artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement), die onbeperkt kunnen worden overgedragen. Op het gebied van de Structuurfondsen is de wederopneming gebaseerd op een besluit van de Commissie (artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement en artikel 228 van de uitvoeringsvoorschriften).

    1.5.   SAMENSTELLING VAN DE TOEGESTANE KREDIETEN

    Definitieve begrotingskredieten = oorspronkelijke in de begroting opgenomen ontvangsten + ontvangsten van gewijzigde begrotingen + overschrijvingen.

    Aanvullende kredieten = bestemmingsontvangsten (zie boven) + van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten en naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten.

    Totaal toegestane kredieten = definitieve begrotingskredieten + aanvullende kredieten.

    Kredieten voor het begrotingsjaar (zoals gebruikt voor de berekening van het begrotingsresultaat) = definitieve begrotingskredieten + bestemmingsontvangsten.

    1.6.   UITVOERING VAN DE BEGROTING

    Artikel 48, lid 1, van het Financieel Reglement bepaalt: „De Commissie voert de begroting […] uit overeenkomstig deze Verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten”.

    Artikel 50 bepaalt dat de Commissie de overige instellingen de bevoegdheden toekent die nodig zijn voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.

    1.6.1.   Ontvangsten

    De ontvangstenramingen in de begroting kunnen worden gewijzigd na goedkeuring van gewijzigde begrotingen, waarin de ramingen van de aanvankelijke begroting worden aangepast aan de toe- of afname van de ontvangsten die tijdens de uitvoering van de begroting worden vastgesteld. De begrotingsontvangsten dekken de betalingskredieten.

    De uitvoering van de begroting aan de ontvangstenzijde behelst de vastgestelde rechten, de werkelijk geïnde ontvangsten en het te innen saldo.

    De werkelijke ontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van de tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de nog te innen rechten van voorafgaande begrotingsjaren.

    1.6.2.   Uitgaven

    Evenals voor de ontvangsten worden in de oorspronkelijke begroting ramingen van de uitgaven opgenomen. De uitvoering van de begroting aan de uitgavenzijde betreft de ontwikkeling, het gebruik, de overdrachten en de annuleringen van de vastleggings- en betalingskredieten tijdens het begrotingsjaar.

    Gebruik van de kredieten

    Vastleggingskredieten:

    de toegestane kredieten zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar om verplichtingen aan te gaan.

    Betalingskredieten:

    de toegestane kredieten zijn tijdens het begrotingsjaar beschikbaar om betalingen te verrichten.

    Overdrachten van kredieten naar het volgende jaar:

    Vastleggingskredieten:

    Bepaalde soorten niet-vastgelegde kredieten worden van rechtswege overgedragen, zoals de bestemmingsontvangsten (artikel 10 van het Financieel Reglement).

    Overdrachten kunnen door de instellingen worden toegestaan:

    indien de meeste voorbereidende stadia van het vastleggingsbesluit op 31 december zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement), of

    indien het basisbesluit in het laatste kwartaal van het begrotingsjaar is vastgesteld (artikel 9, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement).

    De begrotingsautoriteit moet van het overdrachtsbesluit in kennis worden gesteld (artikel 9, lid 5, van het Financieel Reglement).

    Betalingskredieten:

    Zoals bij vastleggingskredieten het geval is, worden niet-gebruikte betalingskredieten uit bestemmingsontvangsten van rechtswege overgedragen.

    niet-gesplitste kredieten: meestal overdracht van rechtswege wanneer het gaat om een nog te betalen vastlegging (artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement);

    gesplitste kredieten: niet-gebruikte betalingskredieten worden in de regel geannuleerd; zij kunnen echter bij besluit van de Commissie worden overgedragen indien de betalingskredieten van het volgende begrotingsjaar ontoereikend blijken te zijn om verplichtingen van voorafgaande begrotingsjaren of verplichtingen in verband met vastleggingskredieten die zelf zijn overgedragen, te honoreren (artikel 9, lid 3, van het Financieel Reglement).

    Annulering van kredieten:

    Het saldo van de kredieten (vastleggings- en betalingskredieten die niet zijn gebruikt en niet zijn overgedragen) komt aan het einde van het jaar te vervallen (artikel 9, lid 1, van het Financieel Reglement).

    1.7.   BEGROTINGSRESULTAAT

    1.7.1.   Ontvangsten

    De eigen middelen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen tijdens het begrotingsjaar worden gecrediteerd. In het geval van een overschot omvatten de ontvangsten ook het begrotingsresultaat van het vorige begrotingsjaar.

    De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in het begrotingsjaar werkelijk geïnde bedragen.

    1.7.2.   Uitgaven

    Voor de berekening van het resultaat van het begrotingsjaar worden onder uitgaven verstaan de betalingen uit de betalingskredieten van het begrotingsjaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde begrotingsjaar die naar het volgende begrotingsjaar zijn overgedragen.

    De betalingen uit de betalingskredieten van het begrotingsjaar zijn die welke uiterlijk op 31 december van dat jaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor het ELGF worden als betalingen geboekt die welke de lidstaten tussen 16 oktober 2006 en 15 oktober 2007 hebben verricht, voor zover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari 2008 door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het ELGF kan een latere conformiteitsbeschikking worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.

    1.7.3.   Begrotingsresultaat

    Het begrotingsresultaat bestaat uit twee delen: het resultaat van de Europese Gemeenschappen en het resultaat van de deelname van de EVA-landen die lid zijn van de EER. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen:

    de totale ontvangsten van het begrotingsjaar

    en het bedrag van de betalingen uit de kredieten van dat begrotingsjaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen (15).

    Dit verschil wordt vermeerderd of verminderd met:

    het nettobedrag dat voortvloeit uit de annulering van uit vroegere begrotingsjaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige begrotingsjaar zijn overgedragen, en

    het saldo dat voortvloeit uit de tijdens het begrotingsjaar geboekte koersbaten en -verliezen.

    Het begrotingsresultaat voor de Europese Gemeenschappen wordt het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die de lidstaten voor dat begrotingsjaar zijn verschuldigd.

    1.8.   NOG BETAALBAAR TE STELLEN VERPLICHTINGEN (RAL)

    Door de invoering van de gesplitste kredieten ontstond een verschil tussen de aangegane verplichtingen en de verrichte betalingen. Dit verschil, de nog betaalbaar te stellen verplichtingen, houdt verband met het tijdsverloop tussen het moment waarop de verplichtingen worden aangegaan en het moment waarop de desbetreffende betalingen worden verricht.

    2.   UITLEG BIJ DE BEGROTINGSONTVANGSTEN EN -UITGAVEN EN COMMENTAAR OP HET RESULTAAT 2007

    2.1.   RECHTSGRONDSLAG EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

    De begrotingsboekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van 13 december 2006, PB L 390 van 30.12.2006) houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement, laatstelijk gewijzigd op 28 maart 2007. De algemene begroting, het voornaamste instrument van het financiële beleid van de Gemeenschappen, is het besluit waarbij elk jaar de ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen worden geraamd en toegestaan.

    Artikel 272 van het EG-Verdrag regelt het verloop van de begrotingsprocedure door de automatische opeenvolging van de verschillende etappes binnen vaste termijnen vast te stellen die de twee takken van begrotingsautoriteit moeten naleven: de Raad en het Europees Parlement. Elk jaar raamt de Commissie voor het komende jaar de ontvangsten en uitgaven van alle Europese instellingen en stelt zij een voorontwerp van begroting op dat zij aan de begrotingsautoriteit toezendt. Op basis van dit voorontwerp stelt de Raad een ontwerpbegroting op, waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit zullen onderhandelen. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie.

    2.2.   BEGROTINGSCONSOLIDATIE

    Zoals in de voorbije jaren het geval was, is de uitvoering van de begroting van alle instellingen opgenomen in de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, aangezien binnen de Gemeenschapsbegroting een afzonderlijke begroting voor iedere instelling is vastgesteld.

    Agentschappen hebben geen afzonderlijke begroting binnen de Gemeenschapsbegroting en zij worden gedeeltelijk gefinancierd met een begrotingssubsidie van de Commissie. Om alle relevante begrotingsgegevens voor de agentschappen te kunnen verstrekken, zijn in het begrotingsgedeelte van de geconsolideerde jaarrekeningen afzonderlijke verslagen opgenomen over de uitvoering van de individuele begrotingen van de traditionele geconsolideerde agentschappen. Het betreft volgende verslagen:

    een tabel over de begrotingsinkomsten, waarin het uit de begroting van de Commissie ontvangen bedrag wordt vermeld;

    twee tabellen over de begrotingsuitgaven (vastleggingen, betalingen), waarbij per agentschap gedetailleerde gegevens worden verstrekt en de begrotingskredieten en aanvullende kredieten worden opgesplitst;

    onderaan elke tabel is een subtotaal opgenomen als toelichting bij de volledige financiële gevolgen van de agentschappen per soort uitgave/inkomsten;

    een tabel met het begrotingsresultaat, waarbij het begrotingsresultaat van de agentschappen wordt gevoegd bij het resultaat van de Gemeenschappen (door schrapping van de subsidies die uit de uitgaven van de Gemeenschappen werden betaald en subsidies die in de vorm van ontvangsten van de agentschappen werden ontvangen).

    2.3.   ONTVANGSTEN

    De ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie vallen onder twee hoofdcategorieën: eigen middelen en andere ontvangsten. Dit is vastgelegd in artikel 269 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, dat bepaalt: „De begroting wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig uit eigen middelen gefinancierd”. Het grootste deel van de begrotingsuitgaven wordt uit de eigen middelen gefinancierd. De andere ontvangsten vertegenwoordigen slechts een klein deel van de totale financiering.

    Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, btw-middelen en bni-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden maakt integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen.

    2.3.1.   Traditionele eigen middelen

    Wat de traditionele eigen middelen betreft: elk vastgesteld bedrag aan traditionele eigen middelen moet in één van beide door de bevoegde autoriteiten gevoerde boekhoudingen worden opgenomen:

    in de „normale” boekhouding bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk geïnd of gewaarborgd bedrag;

    in de „specifieke” boekhouding bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk nog niet geïnd en/of niet gegarandeerd bedrag; de gegarandeerde, maar betwiste bedragen kunnen ook in deze boekhouding worden opgenomen.

    De lidstaten zenden de Commissie een kwartaaloverzicht van de specifieke boekhouding toe, waarin het volgende wordt vermeld:

    het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd;

    de tijdens het betrokken kwartaal geïnde bedragen;

    rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) tijdens het betrokken kwartaal;

    de geschrapte bedragen;

    het aan het einde van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

    Uit de door de lidstaten toegezonden informatie kan ten aanzien van de tijdens het begrotingsjaar geïnde bedragen niet worden afgeleid in welk jaar de betrokken vorderingen zijn ontstaan. Daarom omvat de kolom inning van overgedragen vastgestelde rechten in de tabel „overzicht van de uitvoering van de algemene begroting 2007 — ontvangsten” de tijdens het jaar geïnde bedragen alsmede het bedrag van de vorderingen dat is geannuleerd en vervangen door het nieuwe bedrag van de vorderingen dat door de lidstaten is aangegeven. Op eigenmiddelenvorderingen wordt een waardevermindering toegepast.

    Wanneer de in de specifieke boekhouding opgenomen bedragen aan traditionele eigen middelen worden geïnd, moeten zij uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin de rechten zijn geïnd, worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de schatkist of het door de lidstaat aangewezen orgaan. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in.

    2.3.2.   Bni- en btw-middelen

    De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit van de Raad van 29 september 2000. De btw-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het bni.

    De bni-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, btw-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de bni's van alle lidstaten.

    De btw- en bni-middelen worden vastgesteld op basis van ramingen van de btw- en bni-grondslagen die tijdens de opstelling van het voorontwerp van begroting worden gemaakt. Deze ramingen worden later bijgesteld. Dit gebeurt tijdens het betrokken begrotingsjaar via een gewijzigde begroting.

    De definitieve gegevens met betrekking tot de btw- en bni-grondslagen zijn beschikbaar tijdens het begrotingsjaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar. De Commissie berekent de verschillen tussen de bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn op grond van de definitieve grondslagen en de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald op grond van de (bijgestelde) ramingen. Deze btw- en bni-saldi, die positief of negatief kunnen zijn, worden voor 1 december van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar in kwestie door de Commissie bij de lidstaten afgeroepen. Tijdens volgende begrotingsjaren kunnen op de definitieve btw- en bni-grondslagen nog correcties worden aangebracht. De eerder berekende saldi worden dan aangepast en het verschil wordt tegelijk met de btw- en bni-saldi voor het vorige begrotingsjaar afgeroepen. Opgemerkt zij dat in 2007 correcties over de periode 1995-2006 zijn aangebracht ten bedrage van 2,857 miljard EUR voor bni-middelen. Voor de periode 1996-2006 zijn eveneens correcties aangebracht ten bedrage van 973 miljoen EUR voor btw-middelen.

    Bij het verrichten van controles van btw-overzichten en bni-gegevens kan de Commissie tegen de lidstaten voorbehoud formuleren ten aanzien van bepaalde punten, die gevolgen kunnen hebben voor hun bijdragen aan eigen middelen. Deze punten van voorbehoud kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op een gebrek aan aanvaardbare gegevens of de noodzaak een passende methodiek te ontwikkelen. Deze punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende btw- en bni-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van btw- en bni-saldi of via afzonderlijke afroepingen van middelen.

    2.3.3.   Correctie t.b.v. het VK

    Dit mechanisme vermindert de stortingen van eigen middelen van het Verenigd Koninkrijk in verhouding tot de „begrotingsonevenwichtigheid” ten nadele van dit land en vermeerdert de stortingen van eigen middelen van de andere lidstaten in dezelfde mate. Het mechanisme ter correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk is ingesteld door de Europese Raad van Fontainebleau (juni 1984) en het daaruit voortvloeiende eigenmiddelenbesluit van 7 mei 1985. Het doel van dit mechanisme was de begrotingsonevenwichtigheid ten nadele van het Verenigd Koninkrijk te compenseren door een vermindering van de door dit land aan de Gemeenschappen af te dragen middelen.

    2.4.   UITGAVEN

    2.4.1.   Financieel kader 2007-2013

    (miljoen EUR)

     

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    2012

    2013

    1.

    Duurzame groei

    53 979

    57 653

    59 700

    61 782

    63 638

    66 628

    69 621

    2.

    Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    55 143

    59 193

    59 639

    60 113

    60 338

    60 810

    61 289

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht

    1 273

    1 362

    1 523

    1 693

    1 889

    2 105

    2 376

    4.

    EU als mondiale partner

    6 578

    7 002

    7 440

    7 893

    8 430

    8 997

    9 595

    5.

    Administratie

    7 039

    7 380

    7 699

    8 008

    8 334

    8 670

    9 095

    6.

    Compensaties

    445

    207

    210

    0

    0

    0

    0

    Vastleggingskredieten

    124 457

    132 797

    136 211

    139 489

    142 629

    147 210

    151 976

    Totaal betalingskredieten

    122 190

    129 681

    123 858

    133 505

    133 452

    140 200

    142 408

    De uitgaven worden per grote uitgavencategorie van de Europese Gemeenschappen gepresenteerd volgens de indeling in rubrieken van de financiële vooruitzichten 2007-2013. Het begrotingsjaar 2007 was het eerste jaar in het kader van de financiële vooruitzichten 2007-2013. Het totale maximum van de vastleggingskredieten bedraagt voor 2007 124,457 miljard EUR of 1,04 % van het bni. Het totale maximum van de betalingskredieten bedraagt 122,190 miljard EUR of 1,02 % van het bni. In de bovenstaande tabel worden de aangepaste financiële vooruitzichten tegen de huidige prijzen gegeven.

    Rubriek 1 — Duurzame groei

    Deze rubriek is onderverdeeld in twee afzonderlijke, maar onderling afhankelijke componenten:

    1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid, die uitgaven bevat voor onderzoek en innovatie, onderwijs en opleiding, trans-Europese netwerken, sociaal beleid, de interne markt en bijbehorende beleidslijnen.

    1b. Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid, bedoeld om de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio's te verhogen, om de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling buiten de minder welvarende regio's aan te vullen en om de interregionale samenwerking te steunen.

    Rubriek 2 — Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    Rubriek 2 omvat gemeenschappelijke beleidslijnen voor landbouw en visserij, maatregelen voor plattelandsontwikkeling en milieu, meer bepaald Natura 2000. Het bedrag dat bestemd is voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid is de neerslag van de overeenkomst die werd bereikt tijdens de Europese Raad van Brussel in oktober 2002.

    Rubriek 3 — Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht

    De nieuwe rubriek 3 (Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht) heeft betrekking op het groeiend belang dat de EU hecht aan bepaalde domeinen waarin de Unie nieuwe opdrachten heeft gekregen, meer bepaald justitie en binnenlandse zaken, bescherming van de grenzen, immigratie- en asielbeleid, gezondheidszorg en consumentenbescherming, cultuur, jeugd, informatie en de dialoog met de burgers. Zij is opgesplitst in twee componenten:

    3a. Vrijheid, veiligheid en recht

    3b. Burgerschap

    Rubriek 4 — De EU als mondiale partner

    Rubriek 4 heeft betrekking op alle externe maatregelen, onder meer pretoetredingsinstrumenten. Hoewel de Commissie had voorgesteld om het EOF in het financieel kader te integreren, waren de Europese Raad en het Europees Parlement het eens om het daar niet in op te nemen.

    Rubriek 5 — Administratie

    Deze rubriek heeft betrekking op de administratieve uitgaven van alle instellingen, de pensioenen en de Europese Scholen. Voor de andere instellingen dan de Commissie vormen al hun uitgaven administratieve uitgaven, maar de agentschappen en andere organen doen beide zowel administratieve als beleidsuitgaven.

    Rubriek 6 — Compensaties

    Overeenkomstig het politieke akkoord dat de nieuwe lidstaten helemaal aan het begin van hun lidmaatschap geen nettobetalers aan de begroting zouden worden, is hiervoor in deze rubriek voorzien in een compensatie. Dit bedrag zal beschikbaar worden gesteld via overschrijvingen om hun begrotingsontvangsten en -bijdragen in evenwicht te brengen.

    2.4.2.   Beleidsterreinen

    Als onderdeel van het activiteitsgestuurd management (AGM) voert de Commissie voor haar plannings- en beheersprocessen de activiteitsgestuurde begroting in. Het gaat daarbij om een begrotingsstructuur waarin de begrotingstitels overeenkomen met beleidsterreinen en de begrotingshoofdstukken met activiteiten.

    Met de activiteitsgestuurde begroting wordt beoogd een duidelijk kader te verschaffen voor de omzetting van de beleidsdoelstellingen van de Commissie in acties door wetgeving, door financiële middelen of door andere middelen van openbaar beleid. Door alles wat de Commissie doet, te structureren in termen van activiteiten, wordt een duidelijk beeld gegeven van wat de Commissie onderneemt en tegelijkertijd een gemeenschappelijk kader geboden voor de vaststelling van prioriteiten. In de begrotingsprocedure worden middelen toegewezen aan prioriteiten, waarbij de activiteiten worden gebruikt als de bouwstenen voor budgetteringsdoeleinden. Door een verband te leggen tussen activiteiten en de aan deze activiteiten toegewezen middelen wordt met de activiteitsgestuurde begroting getracht binnen de Commissie de efficiëntie en de doeltreffendheid bij het gebruik van de middelen te verhogen.

    Beleidsterreinen zouden kunnen worden gedefinieerd als homogene groepen activiteiten die onderdelen van de werkzaamheden van de Commissie vormen en die van belang zijn voor het besluitvormingsproces. In totaal zijn 32 beleidsterreinen vastgesteld, waarbij elk beleidsterrein in het algemeen overeenstemt met een directoraat-generaal en een gemiddelde van ongeveer zes of zeven afzonderlijke activiteiten omvat. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden, elk binnen hun eigen activiteitendomein. De beleidsbegroting wordt aangevuld met de nodige administratieve uitgaven voor elk beleidsterrein.

    2.5.   COMMENTAAR OP HET RESULTAAT 2007

    2.5.1.   Begrotingsresultaat 2007

    Van het voorafgaande begrotingsjaar overgedragen kredieten die betrekking hebben op bijdragen van en werkzaamheden voor derden worden uiteraard nooit geannuleerd en worden opgenomen onder de aanvullende kredieten voor het begrotingsjaar. Dit verklaart het verschil tussen de van het voorafgaande jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2007 en de naar het volgende jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2006.

    De betalingskredieten voor wederaanwending en de na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten maken geen deel uit van het resultaat van het begrotingsjaar.

    Het door de Gemeenschappen van 2007 naar 2008 overgedragen deel van de EVA-EER-betalingskredieten kon niet in het saldo van het begrotingsjaar 2007 worden opgenomen, omdat daarvoor de bedragen in kwestie de goedkeuring van de EVA moeten krijgen, wat pas mogelijk zal zijn vanaf medio 2008.

    De overgedragen betalingskredieten omvatten de overdrachten van rechtswege en de overdrachten bij besluit. Zij omvatten ook de toename van kredieten voor bestemmingsontvangsten, aangezien kredieten die aan het einde van het jaar niet zijn gebruikt, van rechtswege worden overgedragen. De annulering van niet-gebruikte betalingskredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen toont nu alleen de annuleringen van kredieten die van rechtswege zijn overgedragen en kredieten die bij besluit zijn overgedragen.

    2.5.2.   Overzicht van de belangrijkste punten in verband met de uitvoering van de begroting 2007

    In overeenstemming met het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten en de uitgaven van de begroting (betalingskredieten) in evenwicht zijn. Het bedrag van de vastleggingskredieten van het begrotingsjaar in de oorspronkelijk goedgekeurde begroting, die op 15 december 2006 door de voorzitter van het Europees Parlement werd ondertekend, werd vastgelegd op 115,497 miljard EUR, voor 114,288 miljard EUR uit eigen middelen te financieren. Opgemerkt zij dat de geraamde ontvangsten en uitgaven in de oorspronkelijke begroting tijdens het begrotingsjaar worden aangepast, en dat deze wijzigingen in gewijzigde begrotingen worden opgenomen. Wijzigingen in de eigenmiddelenbetalingen op basis van het bni van de lidstaten garanderen dat de begrote ontvangsten precies overeenstemmen met de begrote uitgaven.

    In 2007 werden zeven gewijzigde begrotingen goedgekeurd. Hun invloed aan de ontvangstenzijde van de begroting 2007 resulteerde in een totaal van 113,846 miljard EUR aan ontvangsten. Die werden voor een totaal van 106,203 miljard EUR (dus 8,085 miljard EUR minder dan aanvankelijk geraamd) uit eigen middelen gefinancierd en voor de rest uit andere ontvangsten. Dat er minder eigen middelen nodig waren, was te danken aan verschillende factoren, zoals de opname van 2,109 miljard EUR in verband met het overschot van het vorige jaar plus het overschot van het Garantiefonds voor externe maatregelen. Ten slotte leidde het gecombineerde effect van een daling van de betalingskredieten en een stijging van de geraamde ontvangsten in de gewijzigde begroting nr. 7/2007 tot een aanvullende vermindering van de bni-middelen met 5,976 miljard EUR.

    In verband met de eigen middelen zij opgemerkt dat de inning van de traditionele eigen middelen 100 % van de geraamde bedragen bereikte. Dit is te verklaren door het feit dat de begrotingsramingen werden gewijzigd op het ogenblik dat gewijzigde begroting nr. 5/2007 werd opgesteld (zij werden met 775 miljoen EUR verlaagd). Deze wijziging berustte hoofdzakelijk op de nieuwe macro-economische prognoses van het voorjaar van 2007, die minder optimistisch waren dan de vorige.

    De definitieve btw- en bni-betalingen van de lidstaten lagen ook heel dicht bij de laatste begrotingsraming. De verschillen tussen de geraamde bedragen en de feitelijk betaalde bedragen worden verklaard door de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

    Aan de uitgavenzijde bedroeg de uitvoering van de betalingskredieten in de begroting 2007, het eerste jaar van het nieuwe financieel kader, 109 miljard EUR (98 %). Na overdracht van ongeveer 750 miljoen EUR aan betalingskredieten, die meestal te maken hadden met (niet-gesplitste) administratieve uitgaven, bereikte de uitvoeringsgraad van de betalingskredieten in de begroting 2007 99 %, wat vergelijkbaar is met die van de vastleggingskredieten. Dit is gunstig in vergelijking met vorige jaren.

    De uitvoering van de vastleggingskredieten in de begroting 2007 bedroeg 119 miljard EUR (96 %). De aan het einde van het jaar niet gebruikte vastleggingskredieten hadden vooral betrekking op de uitgestelde goedkeuring van enkele beleidsprogramma's voor cohesie en natuurlijke hulpbronnen. Deze kredieten zullen ofwel naar 2008 worden overgedragen ofwel naar latere jaren van het financieel kader worden geherprogrammeerd. Na overdracht en verzoek om herprogrammering (voor een totaal van circa 3,6 miljard EUR) bereikte de uitvoeringsgraad van de vastleggingskredieten in de begroting 2007 wel 99 %. Dit is gunstig in vergelijking met vorige jaren en vooral in vergelijking met 2000, het eerste jaar van het vorige financieel kader, toen op grote schaal gebruik moest worden gemaakt van overdrachten en herprogrammeringen.

    2.5.3.   Afstemming van het begrotingsresultaat van 2007 met het economische resultaat van 2007

    Het economische resultaat van het jaar (zie de economische resultatenrekening, deel I, afdeling B) is berekend op transactiebasis. Doch het begrotingsresultaat is gebaseerd op het gewijzigdekasbeginsel, zoals bepaald in het Financieel Reglement. Aangezien beide resultaten het gevolg zijn van dezelfde onderliggende transacties, is het nuttig om na te gaan of zij op elkaar afstembaar zijn. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.

    Afstemmingsposten — ontvangsten

    De werkelijke begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren. Daarom moeten de rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd, ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

    De netto toegerekende baten bestaan hoofdzakelijk uit toegerekende baten voor landbouwheffingen, eigen middelen en rente en dividenden. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

    Afstemmingsposten — uitgaven

    De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van Gemeenschapsmiddelen hebben gedaan, maar nog niet aan de EG hebben gedeclareerd.

    Hoewel toegerekende uitgaven niet als begrotingsuitgaven worden beschouwd, maken de betalingen die tijdens het lopende jaar zijn verricht in verband met facturen die tijdens vorige jaren zijn geboekt, wel deel uit van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar.

    Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van 1) de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald en geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en 2) de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

    Naast de betalingen die verricht zijn tegen de kredieten van het jaar, dienen de kredieten voor dat jaar die naar het volgende jaar moeten worden overgedragen, ook in aanmerking te worden genomen voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar (overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000). Hetzelfde geldt voor begrotingsbetalingen die tijdens het lopende jaar zijn gedaan uit overgedragen kredieten en de annulering van niet-gebruikte betalingskredieten.

    De mutaties in de voorzieningen hebben betrekking op ramingen die aan het einde van het jaar in de boekhouding op transactiebasis zijn gedaan (hoofdzakelijk personeelsbeloningen) die geen invloed hebben op de begrotingsboekhouding. Andere afstemmingsbedragen zijn verschillende elementen zoals de waardevermindering van activa, de aankoop van activa, financiëleleaseverplichtingen en financiële participaties, waarvan de behandeling in de begrotingsboekhouding en in de boekhouding op transactiebasis verschilt.

    Ten slotte dient het economische resultaat van de agentschappen en het EGKS-project, dat wel is opgenomen in het geconsolideerde economisch resultaat, te worden uitgesloten uit het begrotingsresultaat, aangezien de begrotingsuitvoering daarvan geen deel uitmaakt van het geconsolideerde begrotingsresultaat.

    AFSTEMMING: ECONOMISCH RESULTAAT – BEGROTINGSRESULTAAT

    (miljoen EUR)

     

    2007

    ECONOMISCH RESULTAAT VOOR HET BEGROTINGSJAAR

    7 462

    Ontvangsten

    Rechten die zijn vastgesteld tijdens het lopende jaar, maar nog niet geïnd

    (5 036)

    Rechten die zijn vastgesteld tijdens vorige jaren en geïnd tijdens het lopende jaar

    2 543

    Toegerekende baten (netto)

    (1 068)

    Uitgaven

    Toegerekende uitgaven (netto)

    8 814

    Uitgaven van een voorgaand jaar betaald tijdens het lopende jaar

    (3 635)

    Netto-effect voorfinanciering

    (6 810)

    Betalingskredieten overgedragen naar volgend jaar

    (3 116)

    Betalingen gedaan uit overdrachten en annulering van niet-gebruikte betalingskredieten

    1 171

    Mutaties in voorzieningen

    1 395

    Overige

    (33)

    Economisch resultaat agentschappen + EGKS

    (145)

    BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR

    1 542


    (1)  Overeenkomstig artikel 83 van het Statuut (Verordening (EEG) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968, zoals gewijzigd) waarborgen de lidstaten gezamenlijk de uitbetaling van de pensioenen.

    (2)  Het Europees Parlement heeft op 13 december 2007 een begroting goedgekeurd waarin is bepaald dat de verplichtingen op korte termijn van de Gemeenschappen worden betaald uit eigen middelen die in 2008 bij de lidstaten worden geïnd of opgevraagd.

    (3)  Inclusief de geldmiddelen van het Garantiefonds (zie toelichting E.2.11).

    (4)  Na eliminatie van MFB-bedragen.

    (5)  De bovengrenswaarde heeft betrekking op de lening met vaste rente die wordt gedekt door de renteswap (zie toelichting 2.3.4.2).

    (6)  De bovengrenswaarde heeft betrekking op de lening met vaste rente die gedekt wordt door de renteswap (zie toelichting 2.3.4.2).

    (7)  In 2008 zullen voor een bedrag van 15 miljoen EUR invorderingsopdrachten uitgeschreven worden (3 miljoen EUR voor het Cohesiefonds, 10 miljoen EUR voor het EFRO en 2 miljoen EUR voor het EOGFL, afdeling Oriëntatie). Voor financiële correcties die bij afsluiting van het programma zijn uitgevoerd, is het bedrag van de invorderingsopdracht het resultaat van het bedrag van de financiële correctie en het saldo van het verzoek om saldobetaling.

    (8)  Besluit 90/212/Euratom van de Raad van 23 april 1990, tot wijziging van Besluit 77/271/Euratom houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratomleningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 112 van 3.5.1990, blz. 26).

    Besluit 77/271/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 houdende toepassing van Besluit 77/270/Euratom waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratomleningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 11).

    Besluit 94/179/Euratom van de Raad van 21 maart 1994 tot wijziging van Besluit 77/270/Euratom teneinde de Commissie te machtigen tot het aangaan van Euratomleningen om aldus een bijdrage te leveren aan de financiering van de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen (PB L 84 van 29.3.1994, blz. 41).

    (9)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds voor externe maatregelen (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1).

    (10)  Met toepassing van de correctiecoëfficiënt.

    (11)  Betaald gedurende de eerste drie jaar na vertrek.

    (12)  Voor het eerst geconsolideerd in 2007.

    (13)  Gedecentraliseerd orgaan van de EU dat ressorteert onder de pijler „politiële en justitiële samenwerking in strafzaken”.

    (14)  Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoenen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in deze begrotingstabellen niet correct zijn opgeteld.

    (15)  Voor de EVA-EER-landen is het bedrag van de kredieten die worden overgedragen van begrotingsjaar n naar begrotingsjaar n+1 pas bekend na de afsluiting van de rekeningen. Daarom worden bij de berekening van het saldo de kredietoverdrachten van begrotingsjaar n+1 naar begrotingsjaar n meegerekend.


    Top