Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008XC0605(01)

Samenvatting van de beschikking van de Commissie van 12 juli 2006 tot vaststelling van het definitieve bedrag van de dwangsom die Microsoft Corporation bij Beschikking C(2005) 4420 def. werd opgelegd en tot wijziging van die beschikking wat het bedrag van de dwangsom betreft (Zaak COMP/C-3/37.792 — Microsoft) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3143)

PB C 138 van 5.6.2008, p. 10–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 138/10


Samenvatting van de beschikking van de Commissie

van 12 juli 2006

tot vaststelling van het definitieve bedrag van de dwangsom die Microsoft Corporation bij Beschikking C(2005) 4420 def. werd opgelegd en tot wijziging van die beschikking wat het bedrag van de dwangsom betreft

(Zaak COMP/C-3/37.792 — Microsoft)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3143)

(Alleen de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2008/C 138/07)

Op 12 juli 2006 nam de Commissie een beschikking aan tot vaststelling van het definitieve bedrag van de dwangsom die Microsoft Corporation bij Beschikking C(2005) 4420 def. werd opgelegd en tot wijziging van die beschikking wat het bedrag van de dwangsom betreft. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) , publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking — met inbegrip van de opgelegde sancties —, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking alsook van Beschikking C(2005) 4420 van 10 november 2005 is te vinden in de authentieke talen van de zaak en in de werktalen van de Commissie op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:

http://europa.eu.int/comm/competition/index_en.html

1.   SAMENVATTING VAN DE ZAAK

1.1.   Achtergrond van de zaak

1.

Op 24 maart 2004 nam de Commissie een Beschikking C(2004) 900 aan betreffende een procedure overeenkomstig artikel 82 van het EG-Verdrag (zaak COMP/C-3/37.792), die gericht was aan Microsoft. In deze beschikking („de beschikking”) stelde de Commissie onder andere vast dat Microsoft inbreuk had gepleegd op artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst door, van oktober 1998 tot de datum van de beschikking te weigeren bepaalde specifieke „interoperabiliteitsinformatie” (2) vrij te geven aan verkopers van workgroup server-besturingssytemen, zodat zij interoperabele producten zouden kunnen ontwikkelen en distribueren.

2.

Artikel 5, onder a), van het dictum van de beschikking luidt als volgt:

„Microsoft Corporation stelt, binnen 120 dagen vanaf de datum van bekendmaking van deze beschikking, de interoperabiliteitsinformatie ter beschikking van elke onderneming die workgroup server-besturingssystemen wenst te ontwikkelen en distribueren en staat, onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, het gebruik van de interoperabiliteitsinformatie door deze ondernemingen toe met het oog op de ontwikkeling en distributie van deze workgroup server-besturingssystemen”(vertaling).

3.

Het verzoek van Microsoft om voorlopige maatregelen tegen de beschikking werd verworpen bij beschikking van de President van het Gerecht van eerste aanleg van 22 december 2004 (T-201/04 R).

4.

Gezien de voortdurende niet-naleving van de beschikking door Microsoft heeft de Commissie meer dan één jaar na datum van de beschikking, op 10 november 2005, een beschikking gegeven waarbij zij Microsoft een dwangsom heeft opgelegd overeenkomstig artikel 24, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 („de artikel 24(1)-beschikking”). Artikel 1 van deze laatste beschikking luidt als volgt:

„Microsoft Corporation dient ervoor te zorgen dat zij tegen 15 december 2005, de verplichtingen zoals beschreven in artikel 5, onder a) en c), van Beschikking C(2004) 900 van de Commissie van 24 maart 2004 ten volle nakomt.

Indien zij deze verplichtingen niet nakomt, wordt Microsoft Corporation vanaf die datum een dwangsom van 2 mln EUR per dag opgelegd.”(vertaling).

1.2.   Aanstelling van de toezichthoudende trustee

5.

Artikel 7 van de beschikking bepaalt:

„Binnen 30 dagen na de datum van bekendmaking van deze beschikking doet Microsoft Corporation aan de Commissie een voorstel voor de oprichting van een passend mechanisme dat de Commissie zal bijstaan bij het toezicht op de naleving van deze beschikking door Microsoft Corporation. Dat mechanisme dient een van Microsoft onafhankelijke toezichthoudende trustee te omvatten.

Indien de Commissie het door Microsoft Corporation voorgestelde toezichtsmechanisme niet geschikt acht, heeft zij het recht een dergelijk mechanisme bij beschikking op te leggen.”(vertaling).

6.

Op 28 juli 2005 nam de Commissie een beschikking overeenkomstig artikel 7 van de beschikking en artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 aan betreffende de totstandbrenging van het in artikel 7 van de beschikking bedoelde toezichtsmechanisme („de Trustee-beschikking”) (3). De Trustee-beschikking voorziet onder meer in de aanstelling van een toezichthoudende trustee.

7.

Bij brief van 12 augustus 2005 stelde Microsoft vier kandidaten voor de betrekking van toezichthoudende trustee voor. Na een interview met alle vier de kandidaten stelde de Commissie bij brief van 4 oktober 2005 één van de door Microsoft voorgestelde kandidaten, Professor Neil Barrett, aan als toezichthoudende trustee (de „trustee”).

1.3.   Procedurestappen

8.

Op 21 december 2005 kwam de Commissie op grond van de verslagen van de trustee over de door Microsoft verstrekte technische documentatie die de interoperabiliteitsinformatie had moeten bevatten, tot de voorlopige conclusie dat Microsoft de in artikel 5, onder a) en c), van de beschikking vastgestelde verplichtingen nog niet was nagekomen. Bijgevolg nam de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan waarin zij aankondigde dat zij voornemens was een beschikking overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 te geven om de uiteindelijk verschuldigde dwangsom vast te stellen, die Microsoft bij de artikel 24(1)-beschikking was opgelegd wegens het niet naleven van haar verplichting overeenkomstig artikel 5, onder a) en c), van de beschikking om de interoperabiliteitsinformatie aan belangstellende ondernemingen te verstrekken. Dit gold voor de periode tussen 15 december 2005 en de datum die was vastgesteld in een beschikking overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003.

9.

Nadat een verlenging van de antwoordtermijn was toegestaan, antwoordde Microsoft op 15 februari 2006 op de mededeling van punten van bezwaar.

10.

Op 10 maart 2006 stuurde de Commissie Microsoft een brief met verdere verslagen van de trustee en van de technische experten van de Commissie over de door Microsoft verstrekte technische documentatie. In deze brief verzocht zij Microsoft haar opmerkingen te maken, hetgeen zij deed op 14 april 2006.

11.

Op 30 en 31 maart 2006 vond een mondelinge hoorzitting plaats in Brussel.

12.

Op 11 april 2006 verstrekte Microsoft een aangepaste versie van de technische documentatie die geacht werd de interoperabiliteitsinformatie te bevatten.

13.

Op 19 mei 2006 stuurde de Commissie Microsoft een brief met nieuwe verslagen van de trustee en de technische deskundigen van de Commissie over de in april verstrekte aangepaste technische documentatie, en verzocht zij Microsoft om haar opmerkingen te maken, hetgeen de onderneming op 9 juni 2006 heeft gedaan.

1.4.   De onderneming en het betrokken product

14.

Microsoft is een softwareonderneming die gevestigd is te Redmond, Washington, Verenigde Staten. Haar omzet voor het boekjaar juli 2004 tot juni 2005, het laatste volledige boekjaar van Microsoft, bedroef 39 788 mln USD. Microsoft heeft wereldwijd 55 000 mensen in dienst en is aanwezig in alle landen van de EER.

15.

De bij de huidige procedure betrokken producten zijn de „Windows-besturingssystemen voor workgroup servers”, zoals omschreven in artikel 1, lid 9, van de beschikking.

1.5.   Aard van de niet-naleving

16.

Zoals uiteengezet in overweging 1003 van de beschikking, heeft de beschikking tot doel „ervoor te zorgen dat de concurrenten van Microsoft producten kunnen ontwikkelen die interoperabel zijn met de Windows-domeinarchitectuur die intrinsiek wordt ondersteund in het dominante Windows-client pc-besturingssysteem, zodat zij daadwerkelijk kunnen concurreren met het workgroup server-besturingssysteem van Microsoft” (vertaling).

17.

De Commissie is nagegaan of Microsoft zich heeft gehouden aan artikel 5, onder a) en c), van de beschikking door de volledigheid en accuraatheid van de technische documentatie van december 2005 alsmede de tot april 2006 door Microsoft verstrekte technische documentatie te beoordelen. De Commissie werd daarbij bijgestaan door de trustee en door haar eigen technische deskundigen. De Commissie kwam tot de conclusie dat Microsoft, meer dan twee jaar na datum van de beschikking, de daarin opgenomen vrijgaveverplichting nog steeds niet heeft vervuld aangezien zij geen volledige en accurate technische documentatie met interoperabiliteitsinformatie heeft verstrekt, die de concurrenten in staat zou stellen servers te ontwikkelen die interoperabel zijn met de dominante besturingssystemen van Microsoft voor PC's en workgroup servers.

2.   DEFINITIEVE BEDRAG VAN DE DWANGSOM

2.1.   Relevante periode van niet-naleving

18.

Deze beschikking betreft alleen de periode van 16 december 2005 tot 20 juni 2006, de datum waarop de ontwerpbeschikking overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003 naar de leden van het adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtspositie werd gestuurd („de relevante periode”).

2.2.   Definitief bedrag van de dwangsom voor de relevante periode

19.

Overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 kan de Commissie, wanneer de betrokken onderneming de verplichting is nagekomen ter afdwinging waarvan de dwangsom was opgelegd, de uiteindelijk verschuldigde dwangsom op een bedrag vaststellen dat lager is dan het uit de oorspronkelijke beschikking voortvloeiende bedrag. De Commissie moet ook bevoegd zijn om een uiteindelijk verschuldigd bedrag voor een bepaalde periode vast te stellen indien een onderneming, tegen het einde van deze periode, de verplichting ter afdwinging waarvan de dwangsom was opgelegd, nog niet is nagekomen. Anders zou een onderneming kunnen ontsnappen aan de betaling van de haar opgelegde dwangsommen door een voortdurende niet-naleving, waardoor het nuttige effect van artikel 24 te niet zou worden gedaan.

20.

Bij de artikel 24(1)-beschikking legde de Commissie een dwangsom op van 2 mln EUR per dag. Daarbij hield zij rekening met het feit dat de dwangsom hoog genoeg diende te zijn om ervoor te zorgen dat Microsoft zich aan de beschikking zou houden en met de mate waarin het niet vervullen van de verplichtingen krachtens artikel 5, onder a) en c), van de beschikking door Microsoft de efficiëntie van de corrigerende maatregelen had verminderd. Hoewel de mededeling van punten van bezwaar uitsluitend betrekking had op één aspect van de niet-naleving door Microsoft, namelijk dat zij geen volledige en accurate technische documentatie met de gevraagde interoperabiliteitsinformatie heeft verstrekt, werd daarin wel duidelijk vermeld dat het bedrag van de dwangsom diende te weerspiegelen in welke mate de niet-naleving door Microsoft de efficiëntie van de corrigerende maatregel had verminderd.

21.

In dit verband moet ermee rekening worden gehouden dat, aangezien Microsoft zich nog steeds niet houdt aan de beschikking noch een einde heeft gemaakt aan de zeer ernstige inbreuk op artikel 82 van het Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst (4)  (5), het in de beschikking vastgestelde risico dat de daadwerkelijke concurrentie op de markt van de workgroup server-besturingssystemen zal verdwijnen, naar alle waarschijnlijkheid nog zal stijgen (6). Dwangsommen moeten op een zodanig niveau worden vastgesteld dat ondernemingen worden gestimuleerd zich te houden aan een beschikking overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1/2003 door het voor de betrokken onderneming economisch interessanter te maken deze beschikking na te komen dan de voordelen van de niet-naleving te rapen. Zo ook moet de Commissie de dwangsommen zodanig vaststellen dat zij evenredig zijn en hoog genoeg zijn om een zeer grote en financieel sterke onderneming als Microsoft te dwingen de beschikking na te leven.

22.

De Commissie kwam tot de conclusie dat, tijdens de relevante periode, de technische documentatie in zodanige mate onvolledig en inaccuraat was dat deze voor een belanghebbende onderneming geen geschikte basis vormde om workgroup server-besturingssystemen te ontwikkelen die interoperabel zijn met de producten van Microsoft, hetgeen met de beschikking werd beoogd. Derhalve wordt vastgesteld dat het effect van artikel 5, onder a) en c), van de beschikking tijdens de relevante periode volledig of tenminste grotendeels werd tenietgedaan, ongeacht de vraag of de door Microsoft aangerekende vergoeding voor de verstrekte informatie al dan niet redelijk was. Gelet daarop zou de Commissie ten volle het recht hebben het definitieve bedrag van de dwangsom, alleen voor het in deze beschikking vastgestelde aspect van de niet-naleving voor de totale relevante periode vast te leggen op basis van 2 mln EUR per dag.

23.

De Commissie zou evenwel ook kunnen concluderen dat Microsoft zich niet heeft gehouden aan artikel 5, onder a) en c), van de beschikking wat betreft de redelijkheid van de vergoeding die zij na 15 december 2005 voor de verstrekte informatie aanrekende. Op dit moment is het derhalve, met het oog op de daadwerkelijke toepassing, noodzakelijk de mogelijkheid open te houden om voor dit aspect van de niet-naleving vanaf de in de artikel 24(1)-beschikking vastgestelde datum een definitief bedrag vast te stellen.

24.

Het definitieve bedrag van de dwangsom wegens het niet naleven door Microsoft van de verplichtingen overeenkomstig artikel 5, onder a) en c), van de beschikking betreffende het verstrekken van volledige en accurate technische documentatie met de interoperabiliteitsinformatie, werd derhalve berekend op basis van 1,5 mln EUR per dag gedurende de relevante periode.

2.3.   Conclusie

25.

Het definitieve bedrag van de dwangsom die Microsoft overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 werd opgelegd wegens het niet naleven van de verplichtingen overeenkomstig artikel 5, onder a) en c), van de beschikking, betreffende het verstrekken van volledige en accurate technische documentatie met de interoperabiliteitsinformatie, werd vastgesteld op 280,5 mln EUR voor de periode van 16 december 2005 tot en met 20 juni 2006.

3.   VERHOGING VAN DE DWANGSOM

26.

Omdat Microsoft de naleving van haar verplichtingen krachtens de beschikking uitstelt, neemt het gevaar dat de daadwerkelijke concurrentie op de markt voor workgroup server-besturingssytemen verdwijnt, nog toe, terwijl Microsoft ten tijde van de beschikking reeds een machtspositie had en alle concurrentie dreigde uit te schakelen (overweging 1070 van de beschikking). Uit marktgegevens blijkt dat het marktaandeel van Microsoft gestaag blijft stijgen. Daar de markt voor workgroup server-besturingssystemen gekenmerkt wordt door hoge toegangsbarrières (overwegingen 515 tot 525 van de beschikking), onder andere wegens indirecte netwerkeffecten die elkaar versterken (zie overweging 653 van de beschikking), dreigt deze aantasting van de marktstructuur onomkeerbaar te worden. Daardoor is het nog dringender dan voorheen om ervoor te zorgen dat Microsoft haar verplichtingen nakomt.

27.

Na de bekendmaking van de artikel 24(1)-beschikking, waarbij een dwangsom van 2 mln EUR per dag werd opgelegd, heeft Microsoft gedurende minstens zeven maanden nagelaten de noodzakelijke maatregelen te nemen. Gezien de noodzaak om dringende maatregelen te nemen, wordt het niveau van de dwangsom met ingang van 31 juli 2006 verhoogd tot 3 mln EUR. Omdat de mogelijkheid bestaat dat de vrijgaveverplichting krachtens artikel 5, onder a) en c), van de beschikking haar effect volledig of grotendeels verliest, hetzij omdat Microsoft geen volledige en accurate technische documentatie met interoperabiliteitsinformatie verstrekt, hetzij omdat zij een onredelijke vergoeding verlangt, dient dit bedrag ook te gelden voor beide aspecten van de niet-naleving door Microsoft, zoals vastgesteld in de artikel 24(1)-beschikking. Indien Microsoft tegen 31 juli 2006 haar verplichtingen niet nakomt, kan de Commissie bijgevolg besluiten het volledige bedrag van deze verhoogde dwangsom definitief vast te stellen voor elke daarop volgende relevante periode waarin Microsoft de beschikking met betrekking tot één van deze beide aspecten of van beide aspecten samen, niet nakomt.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1419/2006 (PB L 269 van 28.9.2006, blz. 1).

(2)  De term „interoperabiliteitsinformatie” wordt in artikel 1, lid 1, van de beschikking omschreven als volgt: „de volledige en accurate specificaties voor alle protocols die geïmplementeerd worden in de Windows-workgroup server-besturingssystemen en die door de Windows-workgroup servers worden gebruikt om aan Windows-workgroup netwerken diensten met betrekking tot bestanden en printen, en diensten inzake het beheer van groepen en gebruikers te verstrekken, met inbegrip van de diensten „Windows Domain Controller”, „Active Directory” en „Group Policy””. In artikel 1, lid 2, van de beschikking wordt een „protocol” gedefinieerd als „een reeks van regels voor de interconnectie en interactie tussen Windows-workgroup server-besturingssystemen en Windows-besturingssystemen voor Client-pc's die op verschillende computers in een Windows-workgroup netwerk draaien” (vertaling).

(3)  Beschikking van de Commissie van 28 juli 2005 betreffende een procedure krachtens artikel 82 van het EG-Verdrag (zaak COMP/C-3/37.792 — Microsoft — C(2005) 2988 def.).

(4)  Zie overwegingen 1068-1074 van de beschikking.

(5)  Zie in dit verband ook het arrest van het Hof in gevoegde zaken 46/87 en 227/88, Hoechst [1989] Jurispr. blz. 2859, overweging 64, waarin het Hof verwijst naar „de op alle rechtssubjecten van de Gemeenschap rustende verplichting om de volle werking van de handelingen van de instellingen te erkennen, zolang de ongeldigheid ervan niet door het Hof is vastgesteld, en om de uitvoerbaarheid van deze handelingen te eerbiedigen, zolang het Hof niet de opschorting van de tenuitvoerlegging heeft gelast […]”.

(6)  Zie overwegingen 590 tot 692 van de beschikking.


Top