This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008XC0524(04)
Notice regarding the implementation of the Panel report adopted by the WTO Dispute Settlement Body concerning the anti-dumping measure applicable to imports of farmed salmon originating in Norway
Bericht betreffende de tenuitvoerlegging van het rapport van het Panel, goedgekeurd door het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende de antidumpingmaatregel van toepassing op de invoer van gekweekte zalm van oorsprong uit Noorwegen
Bericht betreffende de tenuitvoerlegging van het rapport van het Panel, goedgekeurd door het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende de antidumpingmaatregel van toepassing op de invoer van gekweekte zalm van oorsprong uit Noorwegen
PB C 127 van 24.5.2008, p. 32–33
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 127/32 |
Bericht betreffende de tenuitvoerlegging van het rapport van het Panel, goedgekeurd door het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende de antidumpingmaatregel van toepassing op de invoer van gekweekte zalm van oorsprong uit Noorwegen
(2008/C 127/16)
1. Achtergrond
In januari 2006 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 85/2006 (1) een definitief antidumpingrecht ingesteld en definitief het voorlopige antidumpingrecht geïnd op gekweekte zalm van oorsprong uit Noorwegen („de oorspronkelijke maatregel”). Daarop heeft Noorwegen een procedure voor geschillenbeslechting bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) ingeleid (zaak WT/DS 337). Het rapport van het Panel, dat door het orgaan voor geschillenbeslechting (DSB) van de WTO is opgericht, is op 16 november 2007 aan de leden van de WTO bezorgd. Tijdens zijn vergadering van 15 januari 2008 heeft het DSB het rapport van het Panel goedgekeurd („het rapport”). De oorspronkelijke maatregel moet in overeenstemming worden gebracht met de in het rapport vervatte aanbevelingen en uitspraken.
Het rapport is te vinden op het volgende webadres:
http://www.wto.org/english/tratop_e/dispu_e/cases_e/ds337_e.htm
2. Redelijke termijn
De verschillende ten uitvoer te leggen bevindingen zijn in hoofdzaak van feitelijke aard en betreffen een groot aantal economische actoren in de EU maar ook partijen in Noorwegen. Het tenuitvoerleggingsproces zal worden afgerond binnen een redelijke termijn, die wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 21 van het WTO-Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen
3. Rechtsgrondslag en tenuitvoerlegging
De Raad kan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen („de machtigingsverordening”) (2) op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Raadgevend Comité maatregelen nemen die hij passend acht om de oorspronkelijke maatregel in overeenstemming te brengen met de in het rapport vervatte aanbevelingen en uitspraken.
4. Procedure
Op grond van artikel 1, lid 2, van de machtigingsverordening verzoekt de Commissie belanghebbenden haar alle noodzakelijke informatie te verschaffen ter vervollediging van de informatie die werd verzameld bij het onderzoek dat tot de goedkeuring van de oorspronkelijke maatregel heeft geleid.
a) Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode
Zoals het geval was bij het onderzoek dat tot de goedkeuring van de oorspronkelijke maatregel heeft geleid, zullen de te verzamelen gegevens betreffende de dumpingaspecten van het onderzoek betrekking hebben op de periode van 1 oktober 2003 tot en met 30 september 2004 („onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling zal betrekking op de periode van 1 januari 2001 tot het einde van het onderzoektijdvak („beoordelingsperiode”).
b) Vragenlijsten
Om de aanvullende informatie te verkrijgen die zij voor de tenuitvoerlegging nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de producenten of de verenigingen van producenten in de Gemeenschap, aan bepaalde producenten/exporteurs in Noorwegen of verenigingen van producenten/exporteurs, aan de autoriteiten van het betrokken land van uitvoer en aan andere betrokken partijen.
c) Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de in punt 5, onder b), genoemde termijn door de Commissie zijn ontvangen.
Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 5, onder c), vermelde termijn worden ingediend.
5. Algemene termijnen
a) Om een vragenlijst aan te vragen
Vragenlijsten dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen tien dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te worden aangevraagd.
b) Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere informatie toe te zenden
Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen veertig dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken. Er wordt op gewezen dat de meeste in Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (3) (de „basisverordening”) vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.
c) Om een mondeling onderhoud aan te vragen
Binnen dezelfde termijn van veertig dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
6. Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op vragenlijsten en correspondentie
Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (4) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer: J-79 4/23 |
B-1049 Brussel |
Fax (32-2) 295 65 05 |
7. Niet-medewerking
Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert, deze niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze informatie buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
8. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5).
9. Hoorder
Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de hoorder van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen over procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de hoorder op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).
(1) PB L 15 van 20.1.2006, blz. 1.
(2) PB L 201 van 26.7.2001, blz. 10.
(3) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
(4) Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).
(5) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.