Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0910

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (2009/[•]/EG)

/* COM/2008/0910 def. - COD 2008/0268 */

52008PC0910

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (2009/[•]/EG) /* COM/2008/0910 def. - COD 2008/0268 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 14.1.2009

COM(2008) 910 definitief

2008/0268 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap

(2009/[•]/EG)

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad heeft betrekking op de vernieuwing van de garantie van de Gemeenschapsbegroting aan de Europese Investeringsbank (EIB) voor de financieringsverrichtingen die zij uit eigen middelen in diverse derde landen uitvoert. De vorige EIB-mandaten, namelijk het algemene mandaat voor leningen in derde landen (Besluit 2008/580/EG van de Raad) en het afzonderlijke mandaat voor projecten in Rusland, Oekraïne, Republiek Moldavië en Belarus (Besluit 2005/48/EG van de Raad), zijn in 2007 verstreken. Op 19 december 2006 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Besluit 2006/1016/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95). Dit besluit was gebaseerd op artikel 181 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Het Europees Parlement heeft bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een beroep tot nietigverklaring van Besluit 2006/1016/EG ingesteld, omdat het van mening was dat dit besluit had moeten worden vastgesteld op grond van de artikelen 179 en 181 A van het EG-Verdrag in plaats van op grond van artikel 181 A alleen. Op 6 november 2008 heeft het Hof van Justitie in zijn arrest in zaak C-155/07 (Parlement tegen Raad) het Parlement in het gelijk gesteld en Besluit 2006/1016/EG nietig verklaard, maar de gevolgen van het besluit gedurende 12 maanden gehandhaafd zodat het kon worden vervangen door een besluit dat volgens een medebeslissingsprocedure en op basis van de dubbele rechtsgrondslag (de artikelen 179 en 181 A tezamen) is vastgesteld. Met dit voorstel wordt beoogd de EIB een communautaire garantie te verlenen met dezelfde kenmerken als de garantie die krachtens het nietig verklaarde besluit is verleend. Ook de garantie waarin Besluit 2008/847/EG van de Raad van 4 november 2008 inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 301 van 12.11.2008, blz. 13) momenteel voorziet, is in het voorstel opgenomen. |

120 | Algemene context De activiteiten van de EIB buiten de EU zijn traditioneel goed voor circa 10 à 15% van de totale EIB-activiteiten (6,4 miljard EUR in 2007, waarvan 3,7 miljard EUR met communautaire garantie). Momenteel is de EIB vooral actief in de pretoetredingslanden en in de Middellandse Zeelanden, al ontplooit zij ook een grote activiteit in Azië, Latijns-Amerika en Zuid-Afrika, en breidt zij tevens geleidelijk haar verrichtingen in Rusland, Oost-Europa en de zuidelijke Kaukasus uit. De EIB-activiteiten in de ACS-landen vinden plaats in het kader van de Overeenkomst van Cotonou en worden gefinancierd met middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds of met EIB-middelen met een garantie van de lidstaten. Deze activiteiten vallen niet onder het onderhavige voorstel. De activiteiten die de EIB buiten de EU onderneemt, zijn gewoonlijk bedoeld ter ondersteuning van het EU-beleid op het gebied van externe betrekkingen en gebaseerd op formele mandaten van de EU. De achtereenvolgende mandaten hebben de geografische reikwijdte van de EIB-activiteit steeds verder uitgebreid. De financieringsverrichtingen waarin deze besluiten voorzien, worden door de partnerlanden buiten de EU erkend als zichtbare steun van de EU. Bovendien voorkomt de communautaire garantie dat deze verrichtingen, waaraan vaak een veel groter risico verbonden is dan aan EIB-verrichtingen binnen de EU, afbreuk doen aan de kredietwaardigheid van de Bank, zodat de EIB aantrekkelijke tarieven voor haar kredietverlening buiten de EU kan handhaven. De recentste gegevens over de EIB-verrichtingen met communautaire garantie zijn te vinden in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de leningactiviteit van de Europese Gemeenschappen in 2007 (COM(2008) 590 definitief) en in het werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2008) 2504) waarvan het vergezeld gaat. Een ander relevant verslag is het verslag van de Commissie aan de begrotingsautoriteit over de stand van de algemene-begrotingsgaranties op 31 december 2007 (COM(2008) 451 definitief) en het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2008) 2249). Tevens wordt verwezen naar het verslag (COM(2006) 323) en de twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie (SEC(2006) 790 en SEC(2006) 789) die aan het Europees Parlement en de Raad zijn gepresenteerd in verband met het Commissievoorstel dat tot de vaststelling van het nietig verklaarde besluit heeft geleid (COM(2006) 324 definitief). De EIB-verrichtingen in derde landen vormen een cruciale aanvulling op de beperkte EU-begrotingsfondsen en verhogen de doelmatigheid en zichtbaarheid van het externe optreden van de EU. De buitenlandse hulp uit de Gemeenschapsbegroting is vooral bedoeld voor landen met een lager inkomen en ter ondersteuning van de sociale sectoren, terwijl de EIB-leningen vooral gaan naar landen met een middelgroot inkomen en toegespitst zijn op infrastructurele, financiële en zakelijke sectoren. Gezien het feit dat de EIB oorspronkelijk was opgericht en een financiële structuur had gekregen om binnen de EU te opereren, zijn de mandaten onder dekking van een communautaire garantie de voornaamste instrumenten die de EIB in staat stellen activiteiten buiten de EU te ontplooien, doordat deze mandaten de nodige politieke en financiële steun van de Gemeenschap verschaffen voor landen en projecten die normaalgesproken niet aan de standaardrichtsnoeren en -criteria van de EIB beantwoorden. |

130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Krachtens het voorstel voor een besluit zou de verlening van communautaire garanties voor EIB-leningen in derde landen worden voortgezet. Het voorstel komt in de plaats, maar ligt geheel in de lijn van het nietig verklaarde Besluit 2006/1016/EG van de Raad en Besluit 2008/847/EG van de Raad. |

140 | Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU De externe verrichtingen van de EIB, en met name die welke onder het onderhavige voorstel vallen, vormen een aanvulling op de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de instrumenten voor buitenlandse hulp, namelijk het pretoetredingsinstrument, het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het instrument voor economische en ontwikkelingssamenwerking en het stabiliteitsinstrument. De EIB-activiteiten zijn bedoeld ter ondersteuning van het externe optreden van de EU, zoals dit wordt vormgegeven in de diverse beleidsdocumenten die in het voorstel voor een besluit worden vermeld, of zoals dit zal worden geschetst in latere EU-beleidsdocumenten. De samenhang tussen de externe activiteit van de EIB en de EU-beleidsgebieden zal worden versterkt door middel van een intensievere samenwerking tussen de Commissie en de EIB. Dit zal beginnen met het nauwer betrekken van de EIB bij het planningproces, met name in de context van actieplannen of pretoetredingsdocumenten en regionale of landenstrategiedocumenten, en bij de selectie en uitvoering van projecten. Een dergelijke intensivering van de samenwerking zal ertoe bijdragen dat het beleidsgestuurde karakter van de nieuwe EG-instrumenten evenzeer tot uiting komt in de implementatie van het mandaat. De mate waarin deze samenwerking toeneemt, zal verschillen al naargelang de regio in kwestie, waarbij niet alleen rekening zal worden gehouden met de rol van de EIB in de betrokken regio maar ook met de mate waarin, binnen het kader van de pretoetredingsstrategie, de Europese nabuurschapsstrategie en de strategie voor economische en ontwikkelingssamenwerking, aansluiting met EU-beleidsgebieden mogelijk is. Bovendien is de Commissie voornemens vroegtijdig overleg te plegen met de EIB over individuele projecten. Een financieringsverrichting van de EIB valt niet onder de dekking van de communautaire garantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 21 van de statuten van de EIB. De EIB zou streven naar een verdere verbetering van de coördinatie en samenwerking met internationale financiële instellingen (IFI's), zoals de EBWO en de Wereldbank, en met Europese bilaterale instellingen, in voorkomend geval op basis van memoranda van overeenstemming die de verschillende regio's bestrijken die onder het mandaat vallen. In het kader van het mandaat zullen betere rapportageprocedures worden ingesteld om ervoor te zorgen dat zowel de samenhang met de externe beleidslijnen en doelstellingen van de Unie, als de samenwerking met andere IFI's op afdoende wijze wordt gecontroleerd. Deze procedures liggen in de lijn van die waarin het nietig verklaarde Besluit 2006/1016/EG voorzag. |

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten De EIB is geraadpleegd. |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden In het onderhavige voorstel is rekening gehouden met de standpunten van de EIB. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

221 | Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden Financiële en economische deskundigheid. |

222 | Gebruikte methode Niet van toepassing. |

223 | Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen EIB. |

2249 | Ontvangen en gebruikte adviezen |

225 | In het onderhavige voorstel is rekening gehouden met de standpunten van de EIB. |

226 | Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek Niet van toepassing. |

230 | Effectbeoordeling De derde landen die als doelgroep voor EIB-verrichtingen met communautaire garantie zullen fungeren, hebben vooral vanwege de aldaar heersende macro-economische, financiële en/of politieke instabiliteit doorgaans een groter risicoprofiel dan de EU-landen, hetgeen tot uiting komt in de externe ratings van deze landen. De activiteiten van de EIB zijn gebaseerd op beginselen van gezond bankbeleid en de EIB-statuten zijn restrictief wat de risico's betreft die de EIB mag nemen. Zonder een garantie van de Gemeenschap ter dekking van politieke en landenrisico's zou de EIB bijgevolg normaalgesproken alleen in investeringswaardige landen dergelijke risico's mogen aangaan. Een communautaire garantie voor projecten buiten de EU biedt de EIB de waarborg die zij nodig heeft om projecten ter ondersteuning van het communautaire beleid op het gebied van externe betrekkingen te kunnen financieren zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de AAA-rating van de EIB. Een alternatieve mogelijkheid die in het kader van het voorstel dat tot de vaststelling van het nietig verklaarde Besluit 2006/1016/EG werd onderzocht, was geen communautaire garantie verlenen. Dit zou er evenwel toe hebben geleid dat de EIB in een aantal landen geen activiteiten zou kunnen ontplooien of zich uit sommige landen zou moeten terugtrekken en dat de financieringskosten van projecten in andere landen fors zouden toenemen. Dit werd als politiek onwenselijk aangemerkt, omdat een evenwichtig EU-optreden in de diverse landen van de verschillende regio's noodzakelijk wordt geacht. Bovendien zou de stijging van de financieringskosten van projectontwikkelaars in aanvaardbare landen EIB-verrichtingen minder aantrekkelijk hebben gemaakt, waardoor het vermogen van de EIB om EU-beleidsvoorwaarden (op het gebied van bijvoorbeeld aanbestedingen, milieu enz.) op te leggen, zou worden aangetast. Dezelfde redenering zou overigens gelden indien de Gemeenschap de EIB een vergoeding voor het verlenen van een garantie zou aanrekenen, daar dit uiteindelijk ook de kosten van de projectontwikkelaars zou doen toenemen. Geheel in overeenstemming met het nietig verklaarde besluit is er in het onderhavige voorstel sprake van een goed evenwicht tussen, enerzijds, de noodzaak de EIB operationele vrijheid te laten om haar financieringsactiviteiten onder haar eigen voorwaarden te verrichten en tegelijkertijd het EU-beleid op het gebied van externe betrekkingen te ondersteunen, en, anderzijds, het bieden van een beperkte communautaire garantie, zowel wat het gelopen risico als de aard van de in aanmerking komende projecten betreft. Bovendien waarborgt de betrokkenheid van de Commissie als instelling die verantwoordelijk is voor de communautaire garantie dat de door de EIB verschafte financiering op sterke politieke steun kan rekenen. Een belangrijk effect van deze steun is dat de kans dat achterstallige bedragen alsnog worden terugbetaald veel groter is dankzij de gezamenlijke druk die de EIB en de Commissie op in gebreke blijvende leningnemers uitoefenen. Dit blijkt ook uit het feit dat in de enige gevallen waarin de EIB in het verleden de garantie heeft aangesproken (ex-Joegoslavië en Argentinië), uiteindelijk terugbetaling heeft plaatsgevonden. |

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel De maatregel voorziet in de verlening van een garantie aan de EIB voor verrichtingen buiten de EU tot zekere in het voorstel vastgestelde plafonds. De garantie heeft betrekking op verrichtingen die worden ondertekend in de periode 2007-2013. In 2010 zal worden overgegaan tot een tussentijdse evaluatie van het mandaat. Naar aanleiding van deze evaluatie zullen de prioriteiten waar nodig worden bijgestuurd en zal eventueel in een facultatief mandaat worden voorzien, zoals in de rechtsgrondslag is bepaald. |

310 | Rechtsgrondslag Conform het arrest van het Hof van Justitie is het wetgevingsvoorstel gebaseerd op de artikelen 179 en 181 A van het Verdrag. |

329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

331 | De financieringsverrichtingen van de EIB zullen net als in het verleden worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB. De communautaire garantie is een efficiënt en goedkoop instrument gebleken voor het dekken van de politieke en landenrisico's die aan de externe verrichtingen van de EIB verbonden zijn. Sinds 1994 fungeert een communautair Garantiefonds als liquiditeitsbuffer voor de Gemeenschapsbegroting tegen wanbetalingen op gegarandeerde leningen. De verlenging van de communautaire garantie zal het mogelijk maken de huidige efficiënte en economisch gezonde praktijk voor te zetten. De Commissie en de EIB zullen een overeenkomst ondertekenen waarin de voorschriften en procedures voor de verlening van de communautaire garantie worden neergelegd. Met het oog op de stroomlijning van de projectvoorbereiding en -beoordeling zal de EIB, waar zulks relevant is, de coördinatie en samenwerking met andere IFI's en met Europese bilaterale instellingen verder intensiveren. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld(e) instrument(en): ander. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn. Er is een besluit van het Europees Parlement en de Raad nodig om een garantie op Gemeenschapsniveau in te voeren. |

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

401 | In het bij het wetgevingsvoorstel gevoegd financieel memorandum wordt een samenvatting gegeven van de budgettaire gevolgen van het voorstel. Deze gevolgen vloeien voort uit het feit dat gedurende de periode van het financieel kader 2007-2013 ten behoeve van het Garantiefonds voorzieningen voor de communautaire garantie moeten worden getroffen. |

5. AANVULLENDE INFORMATIE |

520 | Intrekking van bestaande wetgeving De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg. |

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |

531 | Het voorstel bevat een evaluatiebepaling. |

532 | Het voorstel bevat een herzieningsbepaling. |

533 | Het voorstel bevat een vervalbepaling. |

570 | Nadere uitleg van het voorstel In artikel 1 is bepaald dat de communautaire garantie dient ter dekking van financieringsverrichtingen van de EIB tot een totaalbedrag van 27 800 miljoen EUR, met inbegrip van een facultatief mandaat van 2 000 miljoen EUR, over de periode 2007-2013. De communautaire garantie is beperkt tot 65% van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen. Het totale plafond wordt uitgesplitst per regio, waarbij de volgende bindende regionale plafonds gelden: a) Pretoetredingslanden: 8 700 miljoen EUR; b) Nabuurschaps- en partnerschapslanden: 12 400 miljoen EUR. Dit bedrag wordt uitgesplitst in de volgende twee indicatieve subplafonds: Middellandse Zeelanden (8 700 miljoen EUR) en Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland (3 700 miljoen EUR); c) Azië en Latijns-Amerika: 3 800 miljoen EUR, uitgesplitst in de volgende twee indicatieve subplafonds: Latijns-Amerika (2 800 miljoen EUR) en Azië, inclusief Centraal-Azië (1 000 miljoen EUR); d) Republiek Zuid-Afrika: 900 miljoen EUR; e) facultatief mandaat: 2 000 miljoen EUR. Artikel 2 heeft betrekking op de lijst van landen die onder het besluit vallen en op de voorwaarden waaronder zij voor EIB-financiering met communautaire garantie in aanmerking komen. De gedetailleerde lijst van betrokken landen is opgenomen in bijlage I bij het voorstel voor een besluit. In artikel 3 zijn de vereisten neergelegd met betrekking tot de samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en het EU-beleid. Deze samenhang moet worden verbeterd door middel van een intensievere samenwerking tussen de Commissie en de EIB en een betere rapportage. Tevens is bepaald dat een financieringsverrichting van de EIB niet onder de dekking van de communautaire garantie valt ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 21 van de statuten van de EIB. In artikel 4 is bepaald hoe de samenwerking met andere IFI's moet worden verbeterd. Artikel 5 verduidelijkt de aard van de communautaire garantie: deze zal de politieke of landenrisico's dekken die verbonden zijn aan de door de EIB aangegane lenings- en garantieovereenkomsten. In artikel 6 worden strengere eisen gesteld aan de informatie die de EIB en de Commissie in het kader van de rapportage en de financiële verslaggeving moeten verstrekken. In artikel 7 wordt bepaald dat de EIB verantwoordelijk is voor de invordering van eventuele schuldvorderingen namens de Commissie. Tevens wordt verwezen naar een tussen de Commissie en de EIB te sluiten overeenkomst waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures ter zake moeten worden vastgelegd. In artikel 8 wordt gesteld dat de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de communautaire garantie moeten worden vastgelegd in een garantieovereenkomst tussen de Commissie en de EIB. In artikel 9 is bepaald dat de Commissie wordt geacht uiterlijk op 30 juni 2010 bij het Europees Parlement en de Raad een tussentijds verslag over de toepassing van het besluit in te dienen, dat zo nodig vergezeld gaat van een voorstel tot wijziging van dit besluit, gebaseerd op een externe beoordeling waarvan het mandaat in bijlage II bij dit voorstel voor een besluit nader wordt omschreven. Artikel 10 voorziet in de dekking krachtens het onderhavige voorstel voor een besluit van de financieringsverrichtingen van de EIB welke in het kader van het nietig verklaarde besluit zijn ondertekend. Conform het arrest van het Hof van Justitie blijft de communautaire garantie onverkort voor deze verrichtingen gelden, ondanks de nietigverklaring van Besluit 2006/1016/EG van de Raad. In de overwegingen worden onder meer de politieke achtergrond van het voorstel en de reikwijdte van de EIB-verrichtingen in de verschillende regio's nader toegelicht. |

2008/0268 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van [•]

tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap

(2009/[•]/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 179 en 181 A,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Sinds 1963 voert de Europese Investeringsbank (hierna "de EIB" genoemd) verrichtingen uit buiten de Europese Gemeenschap (hierna "de Gemeenschap" genoemd) ter ondersteuning van het externe beleid van de Gemeenschap.

(2) De meeste van deze verrichtingen werden uitgevoerd op verzoek van de Raad onder dekking van een door de Commissie beheerde communautaire begrotingsgarantie. De meest recente communautaire garantie werd ingesteld voor de periode 2000-2007 bij Besluit 2008/580/EG van de Raad van 23 juni 2008 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (zuidoostelijke buurlanden, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika)[1] en bij Besluiten 2001/777/EG[2] en 2005/48/EG[3] voor leningsactiviteiten in specifieke regio's.

(3) Om het externe optreden van de Gemeenschap te kunnen ondersteunen zonder aan de kredietwaardigheid van de EIB afbreuk te doen, dient aan de EIB een communautaire begrotingsgarantie te worden verleend voor verrichtingen buiten de Gemeenschap. De EIB moet worden aangemoedigd haar verrichtingen buiten de Gemeenschap, en met name in de pretoetredingslanden, de Middellandse Zeelanden en investeringswaardige landen in andere regio's, uit te breiden zonder gebruikmaking van de communautaire garantie. Tevens dient de aard van de dekking van de communautaire garantie te worden verduidelijkt door te preciseren dat zij politieke en landenrisico's dekt.

(4) De communautaire garantie dient verliezen op leningen en leninggaranties te dekken voor in aanmerking komende investeringsprojecten van de EIB in landen die vallen onder het instrument voor pretoetredingssteun[4] (hierna "het IPA" genoemd), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument[5] (hierna "het ENPI" genoemd) en het instrument voor ontwikkelingssamenwerking[6] (hierna "het IOS" genoemd), mits de betrokken leningfinanciering of -garantie is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is (hierna "financieringsverrichtingen van de EIB" genoemd).

(5) De op grond van dit besluit door een communautaire garantie gedekte bedragen gelden als maxima voor de EIB-financiering met een communautaire garantie. Zij vormen geen verplichte streefbedragen voor de EIB.

(6) De communautaire beleidslijnen op het gebied van externe betrekkingen zijn de laatste jaren herzien en uitgebreid. Dit is met name het geval geweest voor de pretoetredingsstrategie, voor het Europees nabuurschapsbeleid, voor de hernieuwde partnerschappen met Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië en voor het strategische partnerschap van de EU met Rusland, Centraal-Azië, China en India.

(7) Vanaf 2007 zullen de externe betrekkingen van de Gemeenschap ook worden ondersteund door de nieuwe financiële instrumenten, namelijk het IPA, het ENPI, het IOS en het stabiliteitsinstrument[7].

(8) De financieringsverrichtingen van de EIB moeten consistent zijn met de externe beleidslijnen van de Gemeenschap, welke ook specifieke regionale doelstellingen omvatten, en deze ondersteunen. De financiering van de EIB moet complementair zijn met de overeenkomstige beleidsinitiatieven, programma's en instrumenten voor communautaire steun in de verschillende regio's. Verder moeten ook milieubescherming en de energiezekerheid van de lidstaten tot de financieringsdoelstellingen van de EIB in alle in aanmerking komende regio's behoren. De financieringsverrichtingen van de EIB dienen plaats te vinden in landen die voldoen aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau met de Gemeenschap over politieke en macro-economische aspecten.

(9) De beleidsdialoog tussen de Commissie en de EIB en de strategische planning en samenhang tussen de financieringsactiviteiten van de EIB en die van de Commissie moeten worden versterkt. De samenhang tussen EIB-activiteiten buiten de Gemeenschap en het communautaire beleid dient te worden versterkt door middel van een intensievere samenwerking tussen de EIB en de Commissie, zowel op centraal niveau als op het terrein. Een dergelijke nauwere coördinatie dient onder meer het volgende te behelzen: vroegtijdig onderling overleg over beleidsaangelegenheden, opstelling van documenten van gemeenschappelijk belang en ontwerpprojecten. Met name vroegtijdig overleg over de door de Commissie of de EIB opgestelde strategische programmeringsdocumenten zal daarbij van belang zijn, teneinde een maximale synergie tussen de activiteiten van de EIB en die van de Commissie te bewerkstelligen en de gemaakte vorderingen bij de verwezenlijking van de desbetreffende communautaire beleidsdoelstellingen te meten.

(10) De EIB-financiering in de pretoetredingslanden moet in overeenstemming zijn met de prioriteiten die zijn vastgelegd in het kader van de Europese partnerschappen, in de partnerschappen voor toetreding, in de stabilisatie- en associatieovereenkomsten en in het kader van onderhandelingen met de Gemeenschap. Bij het communautaire optreden in de westelijke Balkan dient het accent verder geleidelijk te verschuiven van wederopbouw naar pretoetredingssteun. In dit verband moet de EIB-activiteit ook de institutionele opbouw aanmoedigen, waar mogelijk in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (hierna "IFI's" genoemd) die in de regio actief zijn. Over de periode 2007-2013 zou de financiering van de kandidaat-lidstaten (Kroatië, Turkije en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië) steeds meer moeten plaatsvinden in het kader van de door de EIB beschikbaar gestelde pretoetredingsfaciliteit, die gaandeweg dient te worden uitgebreid tot de potentiële kandidaat-lidstaten in de westelijke Balkan naarmate het toetredingsproces in deze landen vordert.

(11) Wat de onder het ENPI vallende landen betreft, dient de EIB haar activiteiten in het Middellandse Zeegebied voort te zetten en te consolideren, en daarbij de aandacht meer te richten op de ontwikkeling van de particuliere sector. In dit verband dienen de partnerlanden ook hun medewerking te verlenen aan de facilitering van de ontwikkeling van de particuliere sector en structurele hervormingen aan te moedigen, met name in de financiële sector, alsmede aan andere maatregelen ter facilitering van de activiteiten van de EIB, met name door ervoor te zorgen dat de EIB op lokale markten obligaties kan uitgeven. Wat Oost-Europa, de zuidelijke Kaukasus en Rusland betreft, dient de EIB haar activiteiten in de betrokken landen te intensiveren wanneer deze landen voldoen aan passende voorwaarden die in overeenstemming zijn met overeenkomsten op hoog niveau over politieke en macro-economische aspecten tussen de Gemeenschap en het betrokken land. In deze regio dient de EIB projecten van significant belang voor de Gemeenschap te financieren in vervoer-, energie-, telecommunicatie- en milieu-infrastructuur. Daarbij dient voorrang te worden gegeven aan projecten die betrekking hebben op uitgebreide belangrijke trajecten van een trans-Europees netwerk, projecten met grensoverschrijdende gevolgen voor een of meer lidstaten en belangrijke projecten die door middel van een betere connectiviteit de regionale integratie in de hand werken. In de milieusector dient de EIB in Rusland bijzondere voorrang te verlenen aan projecten die passen in het kader van het Milieupartnerschap voor de Noordelijke Dimensie. In de energiesector zijn strategische projecten op het gebied van energievoorziening en -transport van bijzonder belang. De financieringsverrichtingen van de EIB in deze regio dienen te worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (hierna "de EBWO" genoemd), en met name overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in een tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB en de EBWO.

(12) De financiering van de EIB in de Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen zal geleidelijk op de samenwerkingsstrategie van de EU in deze regio’s worden afgestemd en een aanvulling vormen op instrumenten die met communautaire begrotingsmiddelen worden gefinancierd. De EIB dient ernaar te streven haar activiteiten in deze regio's geleidelijk over een groter aantal landen, inclusief de minder welvarende, uit te breiden. De financiering van de EIB in de Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen moet de doelstellingen van de Gemeenschap ondersteunen, en zich daarbij vooral richten op milieuduurzaamheid (onder meer beperking van de klimaatverandering) en projecten op het gebied van energiezekerheid, en de constante steun voor de EU-aanwezigheid in Azië en Latijns-Amerika door middel van buitenlandse directe investeringen en de overdracht van technologie en knowhow. In verband met rentabiliteitsoverwegingen moet de EIB ook direct kunnen werken met lokale ondernemingen, in het bijzonder op het gebied van milieuduurzaamheid en energiezekerheid. Bij de tussentijdse evaluatie zullen de doelstellingen van de EIB-financiering in Azië en Latijns-Amerika opnieuw worden bekeken.

(13) In Centraal-Azië dient de EIB zich te concentreren op belangrijke projecten op het gebied van energievoorziening en -transport die ook de energiebelangen van de Gemeenschap dienen en die stroken met en ondersteuning bieden aan de communautaire beleidsdoelstellingen met betrekking tot de diversificatie van de energiebronnen, de Kyoto-vereisten en de intensivering van de milieubescherming. De EIB-financiering in Centraal-Azië dient plaats te vinden in nauwe samenwerking met de EBWO, en met name overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in een tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB en de EBWO.

(14) Ter aanvulling van de EIB-activiteiten ten behoeve van de ACS-landen in het kader van de Overeenkomst van Cotonou dient de EIB zich in Zuid-Afrika te concentreren op infrastructuurprojecten van algemeen belang (zoals onder meer gemeentelijke infrastructuur en elektriciteits- en watervoorziening) en steun aan de particuliere sector, inclusief het midden- en kleinbedrijf. De uitvoering van de bepalingen inzake economische samenwerking van de overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de EU en Zuid-Afrika zal de EIB-activiteit in deze regio verder stimuleren.

(15) Met het oog op een grotere samenhang van de algemene Gemeenschapssteun in de betrokken regio's moeten mogelijkheden worden gezocht om de EIB-financiering via het IPA, het ENPI, het stabiliteitsinstrument en, voor Zuid-Afrika, het IOS te combineren met steun uit de Gemeenschapsbegroting, voor zover van toepassing, in de vorm van subsidies, risicokapitaal en rentesubsidies, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en de implementatie of verbetering van het toezicht- en regelgevingskader.

(16) De EIB werkt reeds nauw samen met IFI's en met Europese bilaterale instellingen. Deze samenwerking wordt geregeld bij regiospecifieke memoranda van overeenstemming, die door de bestuursorganen van de EIB moeten worden goedgekeurd. Bij financieringsverrichtingen buiten de Gemeenschap die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen, dient de EIB ernaar te streven, waar zulks relevant is, de coördinatie en samenwerking met IFI's en met Europese bilaterale instellingen verder te intensiveren, met inbegrip van, voor zover van toepassing, samenwerking op het vlak van sectorvoorwaarden, frequenter gebruik van cofinanciering en medewerking met andere IFI's in overkoepelende initiatieven, bijvoorbeeld ter bevordering van de coördinatie en efficiëntie van steunmaatregelen.

(17) De rapportage van de EIB en de Commissie over de financieringsverrichtingen van de EIB dient te worden verbeterd. Op basis van de informatie van de EIB dient de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB. Bedoeld verslag dient met name in te gaan op de gecreëerde meerwaarde, overeenkomstig het communautaire beleid ter zake, en op de samenwerking met de Commissie en andere IFI's en bilaterale donoren, onder meer op het gebied van cofinanciering.

(18) De bij dit besluit verleende communautaire garantie moet dienen ter dekking van de financieringsverrichtingen van de EIB welke worden ondertekend gedurende een periode die ingaat op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013. Om een balans te kunnen opmaken van de ontwikkelingen tijdens de eerste helft van deze periode, dienen de EIB en de Commissie een tussentijdse evaluatie van het besluit te verrichten. Deze evaluatie dient met name een externe beoordeling te omvatten, waarvan het mandaat in bijlage II nader wordt omschreven.

(19) De financieringsverrichtingen van de EIB dienen verder te worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB, welke onder meer in passende controlemaatregelen voorzien, alsook conform de relevante regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en OLAF.

(20) Het Garantiefonds, ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994[8], dient te blijven fungeren als liquiditeitsbuffer voor de Gemeenschapsbegroting tegen verliezen op financieringsverrichtingen van de EIB.

(21) In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatief meerjarenprogrammering van de omvang van de ondertekende lenings- en garantieovereenkomsten met de EIB op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken. De Commissie dient met deze planning rekening te houden in haar regelmatige begrotingsprogrammering die zij de begrotingsautoriteit doet toekomen.

(22) In zijn arrest van 6 november 2008 in zaak C-155/07 ( Parlement tegen Raad ) heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap[9] nietig verklaard. Besluit 2006/1016/EG is tot vijf Centraal-Aziatische landen (namelijk Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan) uitgebreid bij Besluit 2008/847/EG van de Raad van 4 november 2008 inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap[10].

(23) Het Hof verklaarde echter dat de gevolgen van Besluit 2006/1016/EG gehandhaafd blijven voor financieringen van de EIB die worden overeengekomen tot de inwerkingtreding, binnen een termijn van twaalf maanden nadat genoemd arrest is gewezen, van een nieuw besluit dat is vastgesteld op de juiste rechtsgrondslag, namelijk de artikelen 179 EG en 181 A EG tezamen.

(24) Er dient derhalve een nieuw besluit van het Europees Parlement en de Raad te worden aangenomen teneinde in een voortgezette ongewijzigde garantie van de desbetreffende financieringsverrichtingen van de EIB buiten de Gemeenschap te voorzien,

BESLUITEN:

Artikel 1

Garantie en plafonds

1. De Gemeenschap verleent de Europese Investeringsbank (hierna "de EIB" genoemd een algemene garantie (hierna de "communautaire garantie" genoemd) voor de gevallen waarin de EIB betalingen niet ontvangt die haar verschuldigd zijn uit hoofde van leningen en leninggaranties ter zake van voor EIB-financiering in aanmerking komende investeringsprojecten die plaatsvinden in landen die onder dit besluit vallen, mits de betrokken leningfinanciering of -garantie is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is (hierna "financieringsverrichtingen van de EIB" genoemd) en is verleend overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB en ter ondersteuning van de relevante externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap.

2. De communautaire garantie is beperkt tot 65% van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.

3. Voor de financieringsverrichtingen van de EIB in de in lid 6 bedoelde periode, verminderd met de geannuleerde bedragen, geldt een maximum van 27 800 miljoen EUR. Dit maximum wordt uitgesplitst in twee delen:

a) een basisplafond van een vast maximumbedrag van 25 800 miljoen EUR, daaronder begrepen de regionale uitsplitsing daarvan, gedefinieerd in lid 4, ter dekking van de volledige periode, bedoeld in lid 6;

b) een facultatief mandaat van 2 000 miljoen EUR. Over de gehele of gedeeltelijke activering van dit facultatieve bedrag en over de regionale uitsplitsing ervan wordt een besluit genomen door het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag. Dit besluit zal worden gebaseerd op de resultaten van de tussentijdse evaluatie, bedoeld in artikel 9.

4. Het basisplafond, bedoeld in lid 3, onder a), wordt uitgesplitst in de volgende bindende regionale plafonds:

a) Pretoetredingslanden: 8 700 miljoen EUR,

b) Nabuurschaps- en partnerschapslanden: 12 400 miljoen EUR,

uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Middellandse Zeelanden: 8 700 miljoen EUR

ii) Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland: 3 700 miljoen EUR,

c) Azië en Latijns-Amerika: 3 800 miljoen EUR,

uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Latijns-Amerika: 2 800 miljoen EUR

ii) Azië (inclusief Centraal-Azië): 1 000 miljoen EUR,

d) Republiek Zuid-Afrika: 900 miljoen EUR.

5. De bestuursorganen van de EIB kunnen, binnen de regionale plafonds, bedragen aan andere subplafonds toewijzen tot een maximum van 10% van het regionale plafond.

6. De communautaire garantie heeft betrekking op de financieringsverrichtingen van de EIB die worden ondertekend tijdens de periode die ingaat op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013. De financieringsverrichtingen van de EIB welke in het kader van Besluit 2006/1016/EG van de Raad en Besluit 2008/847/EG van de Raad zijn ondertekend, blijven een communautaire garantie genieten uit hoofde van dit besluit.

7. Indien het Europees Parlement en de Raad bij het verstrijken van de in lid 6 genoemde periode geen besluit hebben aangenomen tot verlening van een nieuwe communautaire garantie aan de EIB voor haar financieringsverrichtingen buiten de Gemeenschap, wordt die periode automatisch met zes maanden verlengd.

Artikel 2

Bestreken landen

1. De lijst van landen die in aanmerking komen of kunnen komen voor EIB-financiering op grond van een communautaire garantie, is opgenomen in bijlage I.

2. Voor de in bijlage I genoemde, met een * gemarkeerde landen en voor niet in bijlage I genoemde landen beslissen het Europees Parlement en de Raad per geval en volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag of zij in aanmerking komen voor EIB-financiering op grond van een communautaire garantie.

3. De communautaire garantie dekt alleen financieringsverrichtingen van de EIB welke plaatsvinden in landen die een kaderovereenkomst met de EIB hebben gesloten waarin de juridische voorwaarden zijn vastgelegd waaronder deze financieringsverrichtingen van de EIB moeten worden uitgevoerd.

4. In geval van ernstige bezorgdheid over de politieke of economische situatie in een specifiek land kunnen het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag beslissen een nieuwe EIB-financiering op grond van een communautaire garantie in dat land op te schorten.

5. De communautaire garantie heeft geen betrekking op financieringsverrichtingen van de EIB in een specifiek land wanneer de overeenkomst met betrekking tot deze financieringsverrichtingen van de EIB is ondertekend na toetreding van het betrokken land tot de EU.

Artikel 3

Samenhang met het beleid van de Gemeenschap

1. De samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en de externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap wordt versterkt, teneinde een maximale synergie tussen de EIB-financiering en de begrotingsmiddelen van de Europese Unie te bewerkstelligen. Dit gebeurt met name door het voeren van een regelmatige en systematische dialoog en door het plegen van vroegtijdig overleg over:

a) door de Commissie opgestelde strategische documenten, zoals regionale en landenstrategiedocumenten, actieplannen en pretoetredingsdocumenten;

b) de strategische planningdocumenten en ontwerpprojecten van de EIB;

c) andere operationele en beleidsaspecten.

2. De samenwerking verschilt per regio, rekening houdend met de rol van de EIB en het beleid van de Gemeenschap in elke regio.

3. Een financieringsverrichting van de EIB valt niet onder de dekking van de communautaire garantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 21 van de statuten van de EIB.

4. De samenhang tussen de financieringsverrichtingen van de EIB en de externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap wordt gecontroleerd volgens de procedure van artikel 6.

Artikel 4

Samenwerking met andere internationale financiële instellingen

1. In voorkomend geval worden de financieringsverrichtingen van de EIB in toenemende mate uitgevoerd in samenwerking tussen en/of door middel van medefinanciering door de EIB en andere internationale financiële instellingen (hierna de "IFI's" genoemd) of Europese bilaterale instellingen, teneinde voor een zo groot mogelijke synergie, samenwerking en efficiëntie te zorgen en een redelijke risicodeling en coherente project- en sectorvoorwaarden te waarborgen.

2. Deze samenwerking wordt vergemakkelijkt door middel van coördinatie, met name, waar passend, in de context van memoranda van overeenstemming tussen, enerzijds, de Commissie, de EIB en de voornaamste IFI's en, anderzijds, de Europese bilaterale instellingen die in de verschillende regio's actief zijn.

3. De samenwerking met de IFI's en andere donoren wordt geëvalueerd in het kader van de tussentijdse evaluatie, bedoeld in artikel 9.

Artikel 5

Dekking en voorwaarden van de communautaire garantie

1. Voor financieringsverrichtingen van de EIB gesloten met of gegarandeerd door een staat, alsook voor andere financieringsverrichtingen van de EIB gesloten met regionale of lokale instanties dan wel met openbare bedrijven of instellingen die in het bezit zijn en/of onder de zeggenschap staan van de overheid, waarbij deze andere financieringsverrichtingen van de EIB een passende kredietrisicobeoordeling van de EIB hebben waarin met het kredietrisico van het betrokken land rekening is gehouden, dekt de communautaire garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn (hierna de "allesomvattende garantie" genoemd).

Voor de toepassing van dit artikel en artikel 6, lid 4, omvat het begrip "staat" ook de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit, en Kosovo vertegenwoordigd door de Missie van de Verenigde Naties.

2. Voor andere financieringsverrichtingen van de EIB dan die vermeld in lid 1, dekt de communautaire garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn, voor zover de niet-ontvangst het gevolg is van het feit dat zich een van de volgende politieke risico's heeft voorgedaan (hierna de "garantie tegen politieke risico's" genoemd):

a) niet-overdracht van deviezen;

b) onteigening;

c) oorlog of binnenlandse onlusten;

d) rechtsweigering bij contractbreuk.

Artikel 6

Rapportage en financiële verslaggeving

1. De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB. Het verslag bevat een beoordeling van de draagwijdte en de doeltreffendheid van de financieringsverrichtingen van de EIB op project-, sector-, landen- en regionaal niveau, alsmede van de mate waarin de financieringsverrichtingen van de EIB bijdragen tot de verwezenlijking van de externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap, rekening houdend met de operationele doelstellingen van de EIB. Het bevat tevens een beoordeling van de reikwijdte van de samenwerking tussen de EIB en de Commissie en tussen de EIB en andere IFI's en bilaterale donoren.

2. Voor de doeleinden van lid 1 verstrekt de EIB de Commissie jaarlijkse verslagen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB en over de verwezenlijking van de externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap, met inbegrip van de samenwerking met andere IFI's.

3. De EIB verschaft de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over de financieringsverrichtingen van de EIB welke zij nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitstaande bedragen.

4. Voor de financiële verslaggeving en de rapportage door de Commissie over de door de allesomvattende garantie gedekte risico's verstrekt de EIB de Commissie informatie over de risicobeoordelingen en -ratings van de EIB met betrekking tot financieringsverrichtingen van de EIB met andere leningnemers of een garantie genietende debiteuren dan staten.

5. De EIB verschaft de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde informatie op eigen kosten.

Artikel 7

Terugvordering van door de Commissie gedane betalingen

1. Ingeval de Commissie in het kader van de communautaire garantie een betaling doet, gaat de EIB in naam en voor rekening van de Commissie over tot invordering van de schuldvorderingen die uit de betaalde bedragen voortvloeien.

2. Uiterlijk op de datum van de sluiting van de in artikel 8 bedoelde overeenkomst gaan de EIB en de Commissie een overeenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de invordering van schuldvorderingen worden vastgelegd.

Artikel 8

Garantieovereenkomst

De EIB en de Commissie gaan een garantieovereenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de communautaire garantie worden vastgelegd.

Artikel 9

Evaluatie van het besluit

1. De Commissie dient uiterlijk op 30 juni 2010 bij het Europees Parlement en de Raad een tussentijds verslag over de toepassing van dit besluit in, dat zo nodig vergezeld gaat van een voorstel tot wijziging van dit besluit, gebaseerd op een externe beoordeling waarvan het mandaat in bijlage II van dit besluit nader wordt omschreven.

2. De Commissie dient uiterlijk op 31 juli 2013 een eindverslag in over de toepassing van dit besluit.

Artikel 10

Slotbepalingen

Besluit 2008/847/EG wordt ingetrokken.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel, […] 2009.

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[•] [•]

BIJLAGE I

Onder de artikelen 1 en 2 vallende regio's en landen

A. PRETOETREDINGSLANDEN

1. Kandidaat-lidstaten

Kroatië, Turkije, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

2. Potentiële kandidaat-lidstaten

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

B. NABUURSCHAPS- EN PARTNERSCHAPSLANDEN

1. Middellandse Zeelanden

Algerije, Egypte, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, Israël, Jordanië, Libanon, Libië (*), Marokko, Syrië, Tunesië.

2. Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland

Oost-Europa: Republiek Moldavië, Oekraïne, Belarus (*);

Zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië;

Rusland: Rusland.

C. AZIË EN LATIJNS-AMERIKA

1. Latijns-Amerika

Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela.

2. Azië

Azië (zonder Centraal-Azië):

Afghanistan (*), Bangladesh, Bhutan (*), Brunei, Cambodja (*), China (inclusief Hongkong en de Speciale administratieve regio Macau), India, Indonesië, Irak (*), Zuid-Korea, Laos, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Nepal, Pakistan, Filippijnen, Singapore, Sri Lanka, Taiwan (*), Thailand, Vietnam, Jemen.

Centraal-Azië:

Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan.

D. ZUID-AFRIKA

Zuid-Afrika.

BIJLAGE II

Tussentijdse evaluatie en mandaat voor de evaluatie van HET EIB-MANDAAT VOOR PROJECTEN BUITEN DE GEMEENSCHAP

Tussentijdse evaluatie

Voor 2010 moet een inhoudelijke tussentijdse evaluatie van de externe financiering van de EIB plaatsvinden. Deze evaluatie, die zal gestoeld zijn op een onafhankelijke externe beoordeling, zal ook aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden. Op basis van deze evaluatie besluiten het Europees Parlement en de Raad of, en, zo ja, in welke mate, in een facultatief mandaat wordt voorzien ter aanvulling van de bij dit besluit verleende garantie in de periode na 2010; of het mandaat op andere punten wordt aangepast, en hoe voor een maximale meerwaarde en efficiëntie van de verrichtingen van de EIB kan worden gezorgd. De Commissie dient de tussentijdse evaluatie uiterlijk op 30 juni 2010 in bij het Europees Parlement en de Raad, als basis voor eventuele voorstellen tot wijziging van het mandaat.

Kader voor de evaluatie

De evaluatie omvat:

a. een evaluatie van de externe financieringsverrichtingen van de EIB. Deze evaluatie moet gedeeltelijk in samenwerking met de evaluatiediensten van de EIB en de Commissie worden verricht;

b. een beoordeling van de bredere draagwijdte van de externe leningsactiviteiten van de EIB in overleg met andere IFI's en financieringsbronnen.

De evaluatie staat onder toezicht van, en wordt beheerd door een stuurgroep bestaande uit verschillende, door de Raad van Gouverneurs van de EIB aangewezen "wijzen", een vertegenwoordiger van de EIB en een vertegenwoordiger van de Commissie. De stuurgroep wordt door een van de wijzen voorgezeten.

De stuurgroep wordt bijgestaan door de evaluatiediensten van de EIB en de Commissie en door externe deskundigen. Deze externe deskundigen worden door middel van een door de Commissie beheerde procedure voor het plaatsen van opdrachten geselecteerd. Het is de bedoeling dat de stuurgroep wordt geraadpleegd over het mandaat en de criteria voor de selectie van de externe deskundigen. De kosten van de externe deskundigen zouden in dat geval door de Commissie worden gedragen en vallen onder het begrotingsonderdeel betreffende de voorziening van het Garantiefonds.

De definitieve versie van het evaluatieverslag wordt door de stuurgroep overgelegd en bevat duidelijke, op de verzamelde informatie gestoelde conclusies, op basis waarvan in het kader van de tussentijdse evaluatie een besluit zal worden genomen over het al dan niet beschikbaar stellen van de facultatieve tranche voor de resterende duur van het mandaat, alsmede over de regionale uitsplitsing van extra financiering.

Reikwijdte van de evaluatie

De evaluatie moet betrekking hebben op de vorige mandaten (2000-2006) en op de eerste jaren van het mandaat 2007-2013 (tot eind 2009). Onderwerp van de beoordeling zijn de financieringsmassa per project, de uitgaven per land, de technische bijstand en de risicokapitaalverrichtingen. Rekening houdend met de gevolgen op project-, sector-, regionaal en landenniveau zullen de conclusies van de evaluatie op de volgende elementen worden gebaseerd:

a. een (samen met de Eenheid evaluatie van de EIB en de Commissiediensten uit te voeren) diepgaande evaluatie van de relevantie, prestaties (doeltreffendheid, doelmatigheid en duurzaamheid) van EIB-verrichtingen, afgezet tegen hun specifieke regionale doelstellingen zoals oorspronkelijk vastgesteld in het desbetreffende externe beleid van de Gemeenschap, alsook van hun meerwaarde;

b. een (samen met de Eenheid evaluatie van de EIB en de Commissiediensten uit te voeren) beoordeling van de samenhang met de desbetreffende communautaire maatregelen en strategieën inzake extern beleid, alsmede van de additionaliteit en meerwaarde van de EIB-verrichtingen tijdens de eerste jaren van het mandaat 2007-2013 in het kader van de specifieke regionale doelstellingen van het mandaat 2007-2013 en van de overeenkomstige, door de EIB vast te stellen prestatie-indicatoren;

In deze beoordelingen zal de meerwaarde van de EIB-verrichtingen afgemeten worden aan drie elementen: ondersteuning van de beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap, de kwaliteit van de projecten zelf en alternatieve financieringsbronnen:

a. een analyse van de financiële behoeften van de begunstigden, hun opnemingsvermogen en de beschikbaarheid van andere, particuliere of overheidsfinancieringsbronnen voor de investeringen in kwestie;

b. een beoordeling van de samenwerking tussen en de onderlinge samenhang van de maatregelen van de EIB en de Commissie;

c. een beoordeling van de samenwerking en de synergieën tussen de EIB en internationale en bilaterale financiële instellingen en organisaties.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap.

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

beleidsterrein: Economische en financiële zaken

ABB-activiteit: financiële verrichtingen en instrumenten

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

01 04 01 14 | Overmakingen aan het Garantiefonds uit hoofde van nieuwe verrichtingen |

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

De EIB kan vanaf 2007 tot en met 2013 lenings- en leninggarantieovereenkomsten met een communautaire garantie (hierna "financieringsverrichtingen van de EIB" genoemd) ondertekenen. De totale duur van de actie en van de financiële gevolgen ervan zal echter worden bepaald door de looptijd van de ondertekende lenings- en garantieovereenkomsten van de EIB.

3.3. Begrotingskenmerken:

Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financieel kader |

01 04 01 14 | Ver-plicht | NGK[11] | NEE | NEE | NEE | 4 |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de begrotingsmiddelen die naar schatting nodig zullen zijn voor de financiering van het Garantiefonds. De berekening is verricht conform Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad tot instelling van een Garantiefonds[12] en op basis van het voorgestelde EIB-leningsmandaat van 27,8 miljard EUR tussen 2007 en 2013, waarvan het facultatieve mandaat 2 miljard EUR vertegenwoordigt.

De cijfers voor de berekening van de "normale" voorziening zijn opgenomen in de tabel onder punt 8.1.

• Voor 2007: geen voorziening. Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2273/2004 van de Raad is na de toetreding van Bulgarije en Roemenië een bedrag van 254 miljoen EUR van het Garantiefonds naar de algemene begroting teruggeboekt.

• Voor 2008: in 2008 is een surplus van 125,75 miljoen EUR als "ontvangsten" naar de algemene begroting teruggeboekt.

• Voor 2009: de berekeningen zijn gebaseerd op het streefbedrag van 31.12.2007 en in het VOB 2009 is een voorzieningsbedrag van 91,60 miljoen EUR opgenomen, samen met een bedrag van 0,5 miljoen EUR voor de externe beoordeling in het kader van de tussentijdse evaluatie van het externe mandaat van de EIB.

• Voor de jaren 2010-2013 zijn de berekeningen gebaseerd op de geschatte omvang van ondertekende verrichtingen en uitbetalingen van de EIB in het kader van het nieuwe mandaat. De schattingen zijn verricht op basis van EIB-informatie en zijn onderhevig aan veranderingen naarmate projecten vorderen.

In de financiële programmering van rubriek 4 is een totaalbedrag van 1,4 miljard EUR opzij gezet, waarbij een lineair bedrag van 200 miljoen EUR per jaar werd gehanteerd. Zoals uit het totaal van de rubriek "Maximaal benodigde begrotingsmiddelen" (zie onderstaande tabel) blijkt, zal het geprogrammeerde totaalbedrag van 1,4 miljard EUR als maximum worden gehandhaafd om aan extreme situaties het hoofd te kunnen bieden. Het jaarlijkse bedrag kan echter eventueel in de loop van de programmeringsperiode worden aangepast om rekening te houden met negatieve ontwikkelingen, zoals een snelle opeenvolging van wanbetalingen[13] en een ongunstige ontwikkeling van de waarde van de activa[14].

Beleidsuitgaven[15] |

VK | 8.1. | a | 0,0 | 0,0 | 92,1 | 294,0 | 301,0 | 536,0 | 1 223,1 |

BK | b | 0,0 | 0,0 | 92,1 | 294,0 | 301,0 | 536,0 | 1 223,1 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[16] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c | - | - | - | - | - | - | - |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

VK | a+c | 0,0 | 0,0 | 92,1 | 294,0 | 301,0 | 536,0 | 1 223,1 |

BK | b+c | 0,0 | 0,0 | 92,1 | 294,0 | 301,0 | 536,0 | 1 223,1 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[17] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 1,7 | 6,2 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | - | - | - | - | - | - | - |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 0,9 | 0,9 | 93,0 | 294,9 | 301,9 | 537,7 | 1 229,3 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 0,9 | 0,9 | 93,0 | 294,9 | 301,9 | 537,7 | 1 229,3 |

Medefinanciering

Er is geen medefinanciering gepland.

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het financieel kader.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[18] (flexibiliteitsinstrument of herziening van het financieel kader).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 |

Totale personele middelen in VTE | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 14 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Zoals in de toelichting is uiteengezet, is Besluit 2006/1016/EG van de Raad op 6 november 2008 door het Hof van Justitie nietig verklaard. De gevolgen van het nietig verklaarde besluit blijven gehandhaafd voor financieringsverrichtingen van de EIB die worden overeengekomen tot de inwerkingtreding, binnen een termijn die op 6 november 2009 afloopt, van een nieuw besluit dat is vastgesteld op de juiste rechtsgrondslag, namelijk de artikelen 179 EG en 181 A EG tezamen. Er dient derhalve een nieuw besluit te worden voorgesteld opdat de Gemeenschap een garantie aan de EIB kan blijven verlenen voor haar externe financieringsverrichtingen ter bevordering van EU-beleidsdoelstellingen.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

De financieringsverrichtingen van de EIB buiten de EU vormen een zeer doelmatig en zichtbaar instrument ter ondersteuning van het externe optreden van de EU. De belangrijkste voordelen van een EIB-optreden in de betrokken landen zijn onder meer de overdracht van deskundigheid aan projectontwikkelaars en de toepassing van de milieu- en aanbestedingsnormen van de EU op de gefinancierde projecten. Daarbij komt nog dat de EIB de uit de communautaire garantie voortvloeiende financiële voordelen en haar aantrekkelijke financieringskosten volledig aan de eindbegunstigden doorgeeft in de vorm van concurrerende rentetarieven.

Het mandaat onder dekking van een communautaire garantie verschaft de nodige politieke en financiële steun van de Gemeenschap voor landen en projecten die normaalgesproken niet beantwoorden aan de standaardrichtsnoeren en -criteria van de EIB.

De financieringsverrichtingen van de EIB zullen een aanvulling vormen op de activiteiten die in het kader van de nieuwe instrumenten voor buitenlandse hulp worden ontplooid. Opdat het externe beleid van de EU ten aanzien van elke specifieke regio nog krachtiger wordt ondersteund, zal de samenhang tussen de EIB-prioriteiten en de EU-beleidslijnen worden versterkt. Dit zal worden bewerkstelligd door een versterking van het kader voor de dialoog en de samenwerking tussen de EIB en de Commissie bij de uitstippeling van het regionale beleid en de landenstrategieën, alsook op projectniveau. De financieringsverrichtingen van de EIB kunnen op nuttige wijze worden gecombineerd met steun uit de EU-begroting in de vorm van subsidies, risicokapitaal en rentesubsidies, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en de implementatie of verbetering van het toezicht- en regelgevingskader.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Het hoofddoel van het voorstel is ervoor te zorgen dat de EIB een grotere bijdrage levert aan de verwezenlijking van de EU-beleidsdoelstellingen via de financiering van investeringsprojecten. De doelstellingen die met de financieringsverrichtingen van de EIB in het kader van het mandaat worden nagestreefd, zullen uiteenlopen van regio tot regio en worden uiteengezet in het wetgevingsvoorstel. Ook de aanmoediging van de samenwerking met andere internationale financiële instellingen (IFI's) is een belangrijke doelstelling van het voorstel voor een besluit.

De mate waarin de doelstellingen zijn bereikt, zal voornamelijk worden gemeten aan de hand van de omvang van de financieringsverrichtingen van de EIB per regio en per sector, alsook aan de hand van de omvang van de financieringsverrichtingen van de EIB welke worden medegefinancierd met andere IFI's en/of programma's van de Commissie.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

( Gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

In overeenstemming met de geldende voorschriften wordt in het voorstel bepaald dat het Europees Parlement en de Raad de EIB machtigen om investeringsprojecten conform de eigen regels en procedures te financieren. De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer van de communautaire garantie. De EIB en de Commissie dienen een overeenkomst aan te gaan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van dit besluit worden vastgelegd.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De financieringsverrichtingen van de EIB met communautaire garantie zullen door de EIB worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB, welke onder meer in passende audit-, controle- en toezichtmaatregelen voorzien. Zoals in de EIB-statuten is bepaald, is het auditcomité van de EIB, dat door externe accountants wordt bijgestaan, verantwoordelijk voor het controleren van de regelmatigheid van de verrichtingen en van de boeken van de EIB. De rekeningen van de EIB worden jaarlijks goedgekeurd door de Raad van gouverneurs van de EIB.

Bovendien moet de Raad van Bewind van de EIB, waarin de Commissie is vertegenwoordigd door een bewindvoerder en een plaatsvervanger, elke financieringsverrichting van de EIB goedkeuren en erop toezien dat het beheer van de EIB plaatsvindt in overeenstemming met de statuten en met de algemene richtlijnen welke door de Raad van Gouverneurs worden vastgesteld.

In het bestaande tripartiete akkoord tussen de Commissie, de Rekenkamer en de EIB, van oktober 2003 zijn de regels vastgelegd in overeenstemming waarmee de Rekenkamer haar audits van de financieringsverrichtingen van de EIB met communautaire garantie dient uit te voeren.

Krachtens artikel 6 van het voorstel moet de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de in het kader van het onderhavige besluit uitgevoerde financieringsverrichtingen van de EIB. Zij dient zich daartoe te baseren op jaarlijkse verslagen van de EIB waarin informatie wordt verstrekt over de financieringsverrichtingen in de verschillende regio's of sectoren en over de samenwerking met andere IFI's.

Voorts dient de EIB de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over de financieringsverrichtingen van de EIB te verschaffen welke zij nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitstaande bedragen.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

Een evaluatie van de huidige EIB-verrichtingen buiten de EU met communautaire garantie is te vinden in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de leningactiviteit van de Europese Gemeenschappen in 2007 (COM(2008) 590 definitief) en in het werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2008) 2504) waarvan het vergezeld gaat. Een ander relevant verslag is het verslag van de Commissie aan de begrotingsautoriteit over de stand van de algemene-begrotingsgaranties op 31 december 2007 (COM(2008) 451 definitief) en het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2008) 2249). Tevens wordt verwezen naar het verslag (COM(2006) 323) en de twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie (SEC(2006) 790 en SEC(2006) 789) die aan het Europees Parlement en de Raad zijn gepresenteerd in verband met het Commissievoorstel dat tot de vaststelling van het nietig verklaarde besluit heeft geleid (COM(2006) 324 definitief).

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Met dit wetgevingsvoorstel wordt beoogd de EIB een communautaire garantie te verlenen met dezelfde kenmerken als de garantie die bij het nietig verklaarde Besluit 2006/1016/EG is verleend. Ook de garantie waarin Besluit 2008/847/EG momenteel voorziet, is erin opgenomen.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

In 2010 zal worden overgegaan tot een tussentijdse evaluatie van het mandaat. Naar aanleiding van deze evaluatie zullen de prioriteiten waar nodig worden bijgestuurd en zal eventueel in een facultatief mandaat worden voorzien, zoals in de voorgestelde rechtsgrondslag is bepaald. In dit verband zal in 2009 een externe beoordeling worden uitgevoerd. Uiterlijk op 31 juli 2013 zal de Commissie een eindverslag over het EIB-mandaat opstellen.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De verantwoordelijkheid voor het treffen van fraudebestrijdingsmaatregelen berust in de eerste plaats bij de EIB, die op haar financieringsverrichtingen met name het in april 2008 goedgekeurde EIB-beleid ter voorkoming van corruptie, fraude, collusie, dwang, witwassen van geld en terrorismefinanciering bij activiteiten van de Europese Investeringsbank dient toe te passen.

Eén van de in de regels en procedures van de EIB opgenomen gedetailleerde regelingen ter bestrijding van fraude en corruptie is dat OLAF de bevoegdheid wordt verleend interne onderzoeken uit te voeren. Meer in het bijzonder heeft de Raad van Gouverneurs van de EIB in juli 2004 zijn goedkeuring gehecht aan een besluit betreffende de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van interne onderzoeken op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaadt.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

(in miljoen euro)

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel[19] (XX 01 01) | A*/AD | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 8 |

B*, C*/AST | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 6 |

Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel[20] |

Uit artikel XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[21] |

TOTAAL | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 14 |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

De voornaamste taken die uit het beheer van de communautaire garantie voortvloeien, zijn:

- opstelling van wetgevingsvoorstellen en garantieovereenkomsten;

- beheer van de goedkeuringsprocedure;

- toepassing van de jaarlijkse begrotingsprocedure;

- jaarlijkse rapportage aan de Raad en het Parlement;

- behandeling van elk beroep op de garantie;

- toezicht op het beheer van het Garantiefonds;

- financiële verslaggeving;

- onderhouden van betrekkingen met de Rekenkamer, het Parlement en de Raad.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor het jaar 2009

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijks toewijzingsprocedure aan de beherende dienst worden toegewezen.

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 | TO-TAAL |

Andere technische en administratieve bijstand |

- intern |

- extern |

Totaal Technische en administratieve bijstand | - | - | - | - | - | - | - |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 1,708 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctio-narissen, gedetacheerde nationale deskundigen, per-soneel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | - | - | - | - | - | - |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentie-bedrag zijn begrepen | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 1,708 |

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012-2013 | TO-TAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 – Comités[23] |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | - | - | - | - | - | - | - |

[1] PB L 186 van 15.7.2008, blz. 30 (gecodificeerde versie).

[2] PB L 292 van 9.11.2001, blz. 41.

[3] PB L 21 van 25.1.2005, blz. 11.

[4] Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).

[5] Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1).

[6] Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).

[7] Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1).

[8] PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1.

[9] PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.

[10] PB L 301 van 12.11.2008, blz. 13.

[11] Niet-gesplitste kredieten.

[12] De laatste wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad is op 30 januari 2007 door de Raad aangenomen (Verordening (EG, Euratom) nr. 89/2007 van de Raad).

[13] 100 miljoen EUR per jaar is toe te schrijven aan het beroep op de garantie in geval van aanzienlijke wanbetalingen (zie "afvlakkingsmechanisme" in COM(2005) 130 van 5.4.2005).

[14] Bij de inschatting van de gevolgen van mogelijke wijzigingen in de waardering van de activa van het Garantiefonds is van de volgende hypothesen uitgegaan:- een looptijd van de portefeuille van 3,3 jaar;- een stijging van de rentetarieven met 1% per jaar;- de ontwikkeling van de activa van het Garantiefonds bij een geschatte "normale voorziening".Als gevolg van de overgangsperiode zijn er geen gevolgen voor 2007 en 2008.

[15] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen. Voor 2009 bevat de tabel een bedrag van 0,5 miljoen EUR dat uit het Garantiefonds moet worden opgenomen voor de externe beoordeling in het kader van de tussentijdse evaluatie.

[16] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[17] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[18] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[19] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[20] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[21] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[22] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[23] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

Top