Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IP0292

    Vermiste personen op Cyprus — Follow-up resolutie Europees Parlement van 15 maart 2007 Resolutie van het Europees Parlement van 18 juni 2008 over vermiste personen op Cyprus — Follow-up van de resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 (2007/2280(INI))

    PB C 286E van 27.11.2009, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.11.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 286/13


    Woensdag, 18 juni 2008
    Vermiste personen op Cyprus — Follow-up resolutie Europees Parlement van 15 maart 2007

    P6_TA(2008)0292

    Resolutie van het Europees Parlement van 18 juni 2008 over vermiste personen op Cyprus — Follow-up van de resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 (2007/2280(INI))

    2009/C 286 E/03

    Het Europees Parlement,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2007 over vermiste personen op Cyprus (1),

    gezien de desbetreffende verslagen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (2), de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (3) en de internationale initiatieven die zijn genomen om het lot van vermiste personen op Cyprus te onderzoeken (4),

    onder verwijzing naar de arresten van het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) van 10 mei 2001 (5) en 10 januari 2008 (6) betreffende vermiste personen op Cyprus,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0139/2008),

    A.

    overwegende dat het bezoek van de rapporteur van het Parlement aan het Comité vermiste personen (CMP), alsmede aan de opgravingslocaties, het bicommunale antropologische laboratorium en de families van de vermisten op Cyprus uitsluitend tot doel had het humanitaire probleem van de vermisten (Griekse en Turkse Cyprioten) te onderzoeken, in verband met het recht van de familie van de vermisten om te weten wat er met hen is gebeurd;

    B.

    overwegende dat de kwellende onzekerheid voor de families van de vermisten, die al tientallen jaren in het duister tasten over het lot van hun dierbaren, nog steeds voortduurt en dat derhalve alles in het werk moet worden gesteld om het onderzoek te voltooien zolang er nog ooggetuigen zijn die verklaringen kunnen afleggen,

    C.

    overwegende dat het CMP sinds 2004 vorderingen heeft gemaakt met de opgraving en identificatie van stoffelijke overschotten en vastbesloten is zijn inspanningen voort te zetten, met de wil resultaten te boeken die alleen kunnen worden bereikt wanneer zijn capaciteiten, met name die voor het veldwerk, worden uitgebreid,

    D.

    overwegende dat het CMP-project inzake de opgraving, identificatie en overdracht van de stoffelijke resten van vermiste personen aan de nabestaanden in augustus 2006 van start is gegaan en dat tot dusver overblijfselen van 398 personen zijn opgegraven, waarvan er 266 zijn onderzocht in het antropologische laboratorium van het CMP in een poging tot voorlopige identificatie,

    E.

    overwegende dat het Laboratorium voor Forensische Genetica van het Cypriotisch Instituut voor Neurologie en Genetica belast is met het identificeren van de opgegraven skeletten met behulp van methodes voor DNA-typering en dat de eerste te onderzoeken monsters begin april 2007 werden aangeleverd,

    F.

    overwegende dat eind juni 2007 de eerste positieve identificaties werden gemaakt en dat in het kader van het CMP-project tot dusver de stoffelijke resten van 91 personen geïdentificeerd zijn,

    G.

    overwegende dat de grootste bijdrage tot het CMP ten bedrage van 1,5 miljoen EUR slechts volstaat tot eind 2008 en verleend werd in het kader van de financiële steun van de EU aan de Turks-Cypriotische gemeenschap,

    H.

    overwegende dat speciaal moet worden gewezen op de constructieve samenwerking tussen de Grieks-Cypriotische en de Turks-Cypriotische leden van het CMP en op de goede samenwerking tussen de bicommunale teams van Griekse en Turkse Cyprioten, zowel in de laboratoria als op het terrein,

    1.

    roept de betrokken partijen op de eerlijke en open samenwerking ten behoeve van de spoedige afronding het nodige onderzoek naar het lot van alle vermisten op Cyprus voort te zetten en het arrest van het EHRM van 10 mei 2001 volledig ten uitvoer te leggen;

    2.

    verzoekt de betreffende partijen en al degenen die beschikken of kunnen beschikken over informatie of bewijzen, afkomstig uit eigen kennis, uit archieven, verslagen van gevechten of lijsten van detentieplaatsen, deze informatie of bewijzen aan het CMP door te geven teneinde de werkzaamheden van het comité te helpen bespoedigen;

    3.

    spreekt zich uit voor de toewijzing van verdere financiële steun aan het CMP voor de periode vanaf 2009 en acht het van essentieel belang hiervoor een extra bedrag van 2 miljoen EUR te voorzien in de algemene begroting van de Europese Unie voor 2009;

    4.

    verzoekt de Raad en de Commissie in te stemmen met deze verdere financiële steun vanaf 2009, opdat niet alleen de werkzaamheden kunnen worden voortgezet maar ook de capaciteiten, met name voor het veldwerk, kunnen worden uitgebreid, meer wetenschappers kunnen worden aangetrokken en meer apparatuur kan worden aangekocht;

    5.

    verzoekt de lidstaten de tot dusver verleende steun voort te zetten;

    6.

    verzoekt de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken de kwestie van vermiste personen op Cyprus te blijven volgen en hierover jaarlijkse verslagen voor te leggen;

    7.

    machtigt de rapporteur van het Parlement en zijn Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken alle mogelijke stappen te ondernemen om alle betrokken partijen over te halen oprecht en actief bij te dragen aan de onderzoeksinspanningen naar het lot van alle vermiste personen;

    8.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de regeringen en parlementen van Cyprus. Turkije, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk, alsook het Comité vermiste personen op Cyprus.


    (1)  PB C 301 E van 13.12.2007, blz. 243.

    (2)  Met name het meest recente verslag over de VN-operatie op Cyprus (S/2008/353), hoofdstuk IV.

    (3)  Met name resolutie 1818 (2008) van 13 juni 2008.

    (4)  Committee on Missing Persons in Cyprus: http://www.cmp-cyprus.org.

    (5)  Cyprus v. Turkey [GC], nr. 25781/94, ECHR 2001-IV.

    (6)  Varnava and others v. Turkey, nrs. 16064/90, 16065/90, 16066/90, 16068/90, 16069/90, 16070/90, 16071/90, 16072/90 en 16073/90; een beroep is nog aanhangig.


    Top