This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008DC0706
Communication from the Commission - From financial crisis to recovery: A European framework for action
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Van financiële crisis naar herstel: Een Europees actiekader
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Van financiële crisis naar herstel: Een Europees actiekader
/* COM/2008/0706 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 29.10.2008 COM(2008) 706 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Van financiële crisis naar herstel: Een Europees actiekader MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Van financiële crisis naar herstel: Een Europees actiekader Gecoördineerd optreden op EU-niveau De crisis zonder weerga die thans op de internationale financiële markten woedt, stelt de EU voor grote uitdagingen. Gecoördineerd optreden van alle 27-lidstaten op EU-niveau is effectief gebleken om het Europese bankensysteem te stabiliseren. Maatregelen moeten snel worden uitgevoerd, zodat er in het financiële stelsel weer liquiditeiten komen die zo hard nodig zijn. De financiële crisis is echter niet nog niet voorbij en leidt nu al tot een serieuze vertraging in de rest van de economie, die huishoudens, bedrijven en de werkgelegenheid even hard treft. De verwachting is dat de schokken die door de Europese economie gaan, het potentiële groeipercentage op de middellange termijn zullen doen dalen en dat daardoor ook de reële groei in 2009 en 2010 fors zal afnemen. Omdat investeerders momenteel afkerig zijn van risico, zal de productiviteit onder neerwaartse druk komen te staan, hetgeen ook ten koste kan gaan van innovatie. De kracht van Europa ligt in onze solidariteit en ons vermogen om eensgezind te handelen. Alle lidstaten zullen worden getroffen, zij het misschien niet op dezelfde wijze of even hard. Verwacht wordt ook dat de werkloosheid zal stijgen, de vraag zal dalen en de overheidsbegrotingen onder druk zullen komen te staan. Wanneer we samen optreden, is ons antwoord krachtiger en geloofwaardiger. Wanneer daarentegen iedere lidstaat op eigen houtje handelt, missen de inspanningen hun doel. Bovendien dreigt het gevaar dat er ongewenste spill-overeffecten naar andere lidstaten optreden. Dat de EU erin slaagde om gezamenlijk op te treden toen de druk op de financiële markten het sterkst was, is van cruciaal belang gebleken om de banksector te stabiliseren. Gecoördineerd nationaal optreden binnen een kader met duidelijke EU-beginselen, geflankeerd door rechtstreeks EU-optreden, bleek de juiste aanpak te zijn. Dit concept werd vertaald in doortastende, gecoördineerde en doeltreffende maatregelen: op EU-niveau door het Franse Voorzitterschap van de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank, en op het nationale niveau door de lidstaten, met de volledige steun en medewerking van het Europees Parlement. De EU moet op dit succes voortbouwen en de volgende fasen van de crisis met vereende krachten en gecoördineerd aanpakken, om van deze uitdagingen kansen te maken, door de Lissabonstrategie voor groei en banen met een aantal goedgekozen kortetermijnmaatregelen te versterken. Dit document beschrijft een drieledige aanpak die verder zal worden ontwikkeld tot een EU-breed actieplan/kader voor herstel: - een nieuwe architectuur voor de financiële markten op EU-niveau; - de impact op de reële economie aanpakken; - een mondiaal antwoord op de financiële crisis. Deze mededeling wordt gepresenteerd als een bijdrage van de Commissie aan de discussie die momenteel binnen de EU en met onze internationale partners wordt gevoerd, over de vraag wat het beste antwoord is op de huidige crisis en de nasleep daarvan. Op 26 november zal de Commissie een nader uitgewerkt kader voor herstel in de EU presenteren, dat binnen de Lissabonstrategie voor groei en banen past. Daarin zal een reeks gerichte kortetermijninitiatieven worden gebundeld, die de negatieve effecten op de rest van de economie moeten tegengaan, en zullen de middellange- tot langetermijnmaatregelen van de Lissabonstrategie worden bijgesteld in verband met de crisis. 1. EEN NIEUWE ARCHITECTUUR VOOR DE FINANCIËLE MARKTEN OP EU-NIVEAU De Europese financiële sector uit de crisis wegloodsen De lidstaten en de Commissie hebben, in nauwe onderlinge samenwerking, een aantal directe maatregelen afgesproken om het spaargeld van onze burgers te beschermen en banken in moeilijkheden te redden. De eerste reacties van de kredietmarkten op de verschillende pakketten maatregelen waren positief, maar deze maatregelen moet nu ook snel worden uitgevoerd en de impact ervan voortdurend worden bezien. Het mededingingsbeleid speelt een onmisbare rol bij dit gecoördineerde optreden, zonder dat getornd wordt aan de vrijheid van de lidstaten om in te grijpen wanneer de nationale situatie dat vereist[1]. De Commissie zal erop blijven toezien dat het speelveld gelijk blijft voor alle instellingen, ongeacht of ze steun van de overheid krijgen. Toch is de situatie van het internationale financiële bestel nog erg kwetsbaar en blijft het risico op een ernstige "credit crunch" bestaan. Daarom mag men zich zeker niet tevredenstellen met de tenuitvoerlegging van een strategie die de Europese financiële sector uit de crisis wegloodst. De EU moet haar optreden blijven coördineren, zodat zij met haar reactie maximaal succes heeft. Vooral is het nodig dat: - de ECB en andere centrale banken het financiële bestel krachtig blijven steunen : de centrale banken hebben blijk gegeven van grote soepelheid en vindingrijkheid om de banksector van voldoende liquiditeit te voorzien en om ervoor te zorgen dat crisis niet overslaat op andere delen van het financiële bestel; - de plannen van de lidstaten voor het redden van banken snel en coherent ten uitvoer worden gelegd : dit is van essentieel belang om het vertrouwen in de EU-banksector snel te herstellen en zo de schade voor de economie te beperken en de voorwaarden te creëren voor een krachtig en duurzaam herstel. Coherentie is nodig, want dan kunnen de reddingsplannen in de hele EU een maximaal effect sorteren, wordt versplintering van de interne markt vermeden en blijft er een gelijk speelveld bestaan voor alle instellingen, ongeacht of ze steun van de overheid krijgen; - doortastende maatregelen worden genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat de crisis uitdijt naar alle lidstaten : de financiële crisis laat zich nu ook voelen in de nieuw toegetreden lidstaten in Centraal- en Oost-Europa. Om deze dreiging het hoofd te kunnen bieden staat de EU klaar om, samen met het IMF, substantiële financiële steun te geven aan de lidstaten waar de betalingsbalans onder druk komt te staan of waar de financiële stabiliteit ernstig wordt bedreigd. De regelgeving en het toezicht versterken Tegelijk met een stabilisering van de crisis moeten er ook initiatieven komen om de banksector te herstructureren en banken later weer terug te geven aan de particuliere sector. De Commissie zal rechtstreeks met de lidstaten samenwerken om ervoor te zorgen dat de herstructurering van delen van de banksector zodanig verloopt dat deze voor de toekomst de garantie biedt op eerlijke en gezonde concurrentie in deze sector. Burgers en bedrijven moeten toegang hebben tot een gezond en stabiel bancair stelsel zodat zij hun investeringsplannen kunnen financieren en de samenleving als geheel baat heeft bij de maatregelen die ervoor zorgen dat krediet op redelijke voorwaarden beschikbaar blijft. De Commissie is met voorstellen gekomen voor depositogaranties en kapitaalvereisten en met voorstellen om het gevaar van een procyclische uitwerking van regelgeving en standaarden voor de financiële verslaglegging tegen te gaan. Binnenkort doet zij ook voorstellen over ratingbureaus en de beloning van topmanagers. Voorts staan er initiatieven op touw over afdoende toezicht op kapitaalmarkten en risicobeheer, voor onder meer derivaten, hedgefondsen en private equity. De Commissie roept de Raad en het Europees Parlement op om de behandeling van deze voorstellen voorrang te geven, zodat strengere regelgeving en strenger toezicht zo snel mogelijk ten uitvoer kan worden gelegd en deze kunnen helpen bij het herstel van het vertrouwen in het stelsel. Deze maatregelen pakken de vastgestelde tekortkomingen aan en helpen het vertrouwen in het stelsel als geheel herstellen. We moeten het regelgevings- en toezichtsmodel van de financiële sector in de EU opnieuw definiëren, met name voor grensoverschrijdende financiële instellingen. Doordat in de EU momenteel het toezicht op nationale basis is georganiseerd, is de ruimte voor een effectief macroprudentieel toezicht beperkt. De Commissie laat daarom door de de Larosière-groep onderzoeken welk soort toezichtsstelsel we voor de toekomst nodig hebben[2]. 2. DE IMPACT OP DE REËLE ECONOMIE AANPAKKEN: EEN KADER VOOR HERSTEL De impact van de "credit crunch" op de ruimere economie zal ook merkbaar zijn door stijgende werkloosheid en een dalende vraag naar de goederen en diensten van ondernemingen, groot en klein. De beleidsinstrumenten voor werkgelegenheid en vraagstimulering zitten vooral in de handen van de lidstaten. Toch kan de EU-dimensie toegevoegde waarde opleveren voor nationale initiatieven. Zoals uit de gunstige resultaten van de Lissabonstrategie mag blijken, vallen er, wanneer de lidstaten en de Commissie in partnerschap samenwerken om groei en banen te creëren, aanzienlijke, extra voordelen te behalen. In de huidige crisis moet de EU echter de middellange- en langetermijnmaatregelen van de Lissabonstrategie aanpassen. Haar agenda voor structurele hervormingen moet met korte-termijninitiatieven worden uitgebreid, terwijl we verder in de toekomst moeten blijven investeren door: - investeringen in O&O, innovatie en opleiding te vergroten; - flexicurity te stimuleren als een middel om mensen te beschermen en de nodige bagage mee te geven, in plaats van specifieke banen te beschermen; - bedrijven, vooral het mkb, voldoende ruimte te geven om in eigen land, maar ook internationaal markten op te bouwen; - het Europese concurrentievermogen te versterken door onze economie verder te vergroenen, en zo nieuwe banen en technologieën te creëren, een oplossing te vinden voor onze beperkingen op het gebied van energiezekerheid en milieudoelstellingen te halen. Hoe meer coördinatie op Europees niveau mogelijk is, des te meer zullen deze maatregelen positieve effecten opleveren. Voortbouwend op de voor de Lissabonstrategie kenmerkende partnerschapsaanpak roepen we de lidstaten op om overeenstemming te bereiken over een versterking van de coördinatie, zodat we deze nieuwe uitdagingen aankunnen. Het stabiliteits- en groeipact Omdat de schokgolven door heel Europa gaan en de inflatiedruk nu begint af te nemen, kan het monetaire en begrotingsbeleid bijdragen aan het ondersteunen van de vraag. De begrotingsposities van regeringen dreigen de komende jaren aanzienlijk te verslechteren, dit als gevolg van de dalende inkomsten. Deze daling van de inkomsten houdt voor een deel verband met de vertraging, maar voor een deel ook met de correctie in een aantal sectoren (zoals de zeepbel op de huizenmarkt), hetgeen zeker blijvend tot uiting zal komen in de inkomsten. Volgens de prognoses zal de begrotingssituatie in de hele EU komend jaar met meer dan 1 procentpunt van het bbp verslechteren, waarbij de situatie van lidstaat tot lidstaat uiteenloopt. Dit kan de impact van de vertraging misschien voor een deel opvangen op de korte termijn, maar zal ten koste gaan van de begrotingen, zelfs als de financiële reddingsplannen niet worden meegerekend. Toch is momenteel de verwachting dat het EU-tekort, vooral dankzij de maatregelen die de voorbije jaren in het kader van het stabiliteits- en groeipact zijn genomen, vooral in het eurogebied, onder de 3% van het bbp blijft. Hoewel de meeste van de aangekondigde maatregelen ter ondersteuning van de financiële stabiliteit (garanties) geen onmiddellijk effect op het tekort zullen sorteren, zullen er toch reële kosten voor de begrotingen gaan ontstaan wanneer op die overheidsgaranties een beroep wordt gedaan. Tegelijk doen maatregelen om banken te herkapitaliseren, nu al het schuldniveau stijgen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de begrotingssaldo's gestaag verslechteren. Door dit alles kan de structurele houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn in het gedrang komen, vooral in de landen die zich al in een zwakke positie bevinden. Met het stabiliteits- en groeipact beschikken we over een correct beleidskader, dat een evenwicht biedt tussen de behoefte aan stabilisatie op de korte termijn en de noodzaak van structurele hervormingen op de lange termijn. Dit kader kan met name het aanpassingsproces ondersteunen. De tenuitvoerlegging van het pact moet ervoor zorgen dat tegenover een eventuele verslechtering van de overheidsfinanciën structurele hervormingsmaatregelen staan, en tegelijk de garantie bieden dat houdbare posities worden hersteld. Het begrotingsbeleid moet maximaal gebruikmaken van de flexibiliteit die het Verdrag en het herziene stabiliteits- en groeipact bieden, waarbij met de volgende beginselen rekening moet worden gehouden: - het begrotingsbeleid moet gericht blijven op houdbaarheid zodat de verwachting blijft bestaan dat een ordelijke uitweg uit de crisis wordt gevonden; - met het feit dat sommige landen meer, andere landen minder budgettaire speelruimte hebben, mag rekening worden gehouden, op voorwaarde dat er robuuste en geloofwaardige nationale begrotingsinstellingen en begrotingskaders voor de middellange termijn zijn; - bij het bepalen van de omvang van onze ambities voor de agenda van structurele hervormingen moet met name aandacht uitgaan naar de hervormingen die de veerkracht en de houdbaarheid op de lange termijn versterken; - hervormingen om de vraag op de korte termijn te ondersteunen, moeten tijdig komen, moeten doelgericht zijn en een beperkte duur hebben. De buitensporig-tekortprocedure moet worden gezien als collegiale ondersteuning, om de huidige moeilijkheden te overwinnen en de houdbaarheid op de lange termijn te waarborgen. Daarbij moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, begrotingseffecten die veroorzaakt zijn door beleidsfouten, en, anderzijds, conjuncturele effecten, zoals de gevolgen van het reddingspakket in het kader van de financiële crisis. Met name zal bij het toezicht rekening worden gehouden met stijgingen van het schuldniveau die het gevolg zijn van reddingsplannen. Hervormingen en investeringen versnellen De verwachting is dat de schokken die de Europese economie nu treffen, niet alleen de potentiële groei zullen doen dalen, maar ook de werkloosheid zullen doen stijgen, en daardoor een daling van de vraag met zich zullen brengen. Structurele hervormingen zijn daarom van essentieel belang om de vraag op de korte termijn te ondersteunen, een overstap naar en op de arbeidsmarkt op de korte en middellange termijn te vergemakkelijken, en het groeipotentieel op de lange termijn te vergroten. Daarbij zal het er met name op aankomen om te garanderen dat bij investeringen wordt ingezet op een maximaal effect. Dit betekent dat de middelen die bij de EU en de nationale overheden beschikbaar zijn om bedrijven te ondersteunen, zodanig worden gebruikt dat zij een dubbel effect hebben: de dalende vraag op de korte termijn compenseren, maar dan wel zo dat de hervormingen en modernisering op de lange termijn daarbij baat hebben. Binnen de bestaande prioriteiten van de Lissabonstrategie voor hervormingen moeten de lidstaten rechtstreeks inzetten op cruciale hervormingen om innovatie en productiviteitsverhogende investeringen te bevorderen. Daardoor en door een terugdringing van de inflatie en ondersteuning van de inkomens van huishoudens via gerichte sociale beschermingsmaatregelen, de vraag worden ondersteund. Nu het financiële bestel zich in de greep van een langdurig proces van deleveraging bevindt en de risicobereidheid van de banksector naar verwachting zal veranderen, zal bovendien moeten worden gekeken hoe innovatieve technologieën kunnen worden gefinancierd, hoe het internationale concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven intact kan blijven en hoe het mkb toegang blijft houden tot financiering. Daarnaast moet de aandacht blijven uitgaan naar het openstellen van markten van derde landen voor het Europese bedrijfsleven, waaronder het midden- en kleinbedrijf. De Commissie zal, in samenspraak met de lidstaten, de volgende maatregelen onderzoeken: - na de informele Ecofin-Raad van afgelopen maand heeft de Europese Investeringsbank Groep een pakket van in totaal 30 miljard euro samengesteld voor leningen aan het midden- en kleinbedrijf in Europa - te verstrekken via commerciële banken. Dit betekent een forse toename van het normale leningvolume in deze sector, maar dit pakket moet nu snel ten uitvoer worden gelegd; - de EIB zou, in nauwe samenwerking met de Commissie, meer vaart kunnen zetten achter haar inspanningen voor de financiering van (vooral grensoverschrijdende) projecten op het gebied van klimaatverandering, energiezekerheid en infrastructuur. Het is misschien nodig om de kapitaalbasis van de EIB te versterken door het tijdstip van haar volgende kapitaalverhoging in 2010 te vervroegen; - de EBWO speelde al een cruciale rol bij de hervorming van de financiële sector en de financiering van de particuliere sector in onze nieuwere lidstaten. In het huidige financiële klimaat kunnen haar activiteiten in die landen misschien worden opgevoerd; - het cohesiebeleid verleent, met een budget van meer dan 350 miljard EUR voor de periode 2007-2013, aanzienlijke financiële steun aan overheidsinvesteringen van lidstaten en regio's in de EU. De Commissie zal, samen met de lidstaten, nagaan of het mogelijk is investeringsprojecten te versnellen en betalingen aan lidstaten te vervroegen; - op zoek gaan naar innoverende financiering voor een breed scala aan infrastructuurprojecten, zoals transport-, energie- en hightechnetwerken, bijvoorbeeld door beter gebruik te maken van publieke-private samenwerkingsconstructies (PPS); - stimuleren van energie-efficiëntie en groene technologie, bijvoorbeeld in gebouwen en in schone auto's. Daardoor kunnen nieuwe kansen ontstaan voor de economie, onder meer het mkb, en kan de EU worden geholpen haar doelstellingen inzake klimaatverandering te halen; - de vraag naar energie-efficiënte goederen en diensten stimuleren via belastingkortingen en andere gerichte begrotingsmaatregelen; - de uitvoerkansen voor EU-bedrijven, waaronder het mkb, intact houden en uitbreiden, via een agenda van proactieve openstelling van markten, onder meer via het sluiten van handelsovereenkomsten en onze strategie voor markttoegang; - het mededingingsbeleid en consumentenbeleid van de lidstaten en de EU inzetten om markten beter te doen functioneren, de prijzen voor consumenten te doen dalen en maximaal gebruik te maken van de voordelen die de interne markt biedt. Wanneer de lidstaten en de Europese instellingen samenwerken in een geest van partnerschap en hun initiatieven coördineren, kunnen aanzienlijke middelen vrijkomen om de investeringen die zo hard nodig zijn, te versnellen en de EU te wapenen zodat ze sterker uit deze crisis komt. Hoe om te gaan met de gevolgen op sociaal en werkgelegenheidsgebied De economische inzinking zal gezinnen, huishoudens en de kwetsbaarste groepen in onze samenleving treffen. De gevolgen doen zich nu al gevoelen op het punt van de werkgelegenheid. De EU moet inspanningen leveren om de gevolgen voor banen en banenverlies zoveel mogelijk te beperken en moet de hefbomen die zij ter beschikking heeft, gebruiken om de sociale gevolgen op te vangen. De belangrijkste verantwoordelijkheid ligt hier bij de lidstaten, maar toch kan een goede coördinatie van communautaire en nationale initiatieven daarbij helpen. De Commissie zal samen met de sociale partners op zoek gaan naar de beste uitweg uit deze crisis. Sectoren die kansen bieden voor banengroei - zoals persoonlijke hulp, gezondheidszorg en sociale dienstverlening - moeten blijvend worden gesteund, niet alleen omdat daar nog veel ruimte is voor het scheppen van banen, maar ook omdat daarmee kansen en toegang ontstaan. In het verleden is Europa er vaak niet in geslaagd om een activerend arbeidsmarktbeleid te voeren dat mensen helpt zich om te scholen en een baan te vinden en dat nieuwe banen creëert. Thans is er een dringendere behoefte om een overstap naar en op de arbeidsmarkt te bevorderen, vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verruimen en beter op elkaar af te stemmen, en arbeidsproductiviteit te vergroten. Dit houdt in dat maatregelen worden genomen, die in de Lissabonstrategie worden aangemoedigd: De gevolgen van werkloosheid tegengaan door de lidstaten de mogelijkheid te bieden om de in het kader van het Europees Sociaal Fonds verleende middelen te herprogrammeren zodat steun gaat naar maatregelen om werklozen snel opnieuw in de arbeidsmarkt te integreren; - het Europees fonds voor aanpassing aan de mondialisering op zijn doeltreffendheid onderzoeken; - werklozen helpen om snel en zonder veel kosten een eigen bedrijf te beginnen; - monitoring van de gevolgen van de crisis voor de verschillende sectoren die te kampen hebben met structurele aanpassingen, en gebruikmaken van de mogelijkheden die de staatssteunregels bieden om, waar nodig, tijdig, doelgericht en voor een beperkte duur steun te verlenen; - inzetten op flexicurity: met name maatregelen voor een actief arbeidsmarktbeleid, hervorming van belastingen en uitkeringen, en een betere afstemming van competenties op het banenaanbod. De situatie zal bijzonder moeilijk worden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daarom is het erg belangrijk om de onvermijdelijke herstructurering te verzachten en inkomenssteun en gerichte sociale steun te geven. 3. EEN MONDIAAL ANTWOORD OP DE FINANCIËLE CRISIS Alle regio's in de wereld worden door de crisis getroffen en geen enkele regio kan de gevolgen van de crisis alleen aan. Er zijn duidelijke tekenen dat de crisis uitdijt naar opkomende markten en dat deze de ontwikkelingslanden, die het nu al lastig hebben, nog verder onder druk zet. Daarom is het van belang om het risico op verdere besmetting in te dammen. Het IMF moet klaar staan om, waar nodig, te interveniëren met noodfinanciering. Europa zal samenwerken met het IMF en zal haar instrument van de macrofinanciële bijstand inzetten, met name om buurlanden te helpen. Europa is en blijft een actieve speler in de gecoördineerde, mondiale respons. De huidige financiële crisis heeft nu meer dan ooit duidelijk gemaakt hoe verweven het internationale macro-economische beleid en de internationale financiële markten zijn. Om uit de crisis te komen is het dus nodig falen in regelgeving en toezicht aan te pakken, maar ook de onbalans in de macro-economie en de wisselkoersen, die mede aan de bron liggen van de huidige crisis. Door de financiële crisis wordt nu gesproken over een global governance die verder gaat dan alleen de financiële sector. Eigenlijk gaat het daarbij om mondiale onevenwichtigheden. Dit moet echter ook worden bezien in een breder kader, namelijk dat de EU zich moet blijven inzetten voor een openstelling van de markten voor handel en diensten, voor een intensivering van de multilaterale samenwerking, voor de bestrijding van protectionistische tendensen en voor een positieve uitkomst van de Doha-ronde van de WTO. Daarnaast komt het er op aan de voordelen van duurzame groei te delen met ontwikkelingslanden, zeker in tijden van volatiele grondstoffenprijzen, en om uitdagingen op te pakken zoals klimaatverandering, welvaart in de wereld en de verwezenlijking van de milleniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Op EU-initiatief (een initiatief waarin de Commissie een volwaardige rol speelde) zal op 15 november in de VS de eerste internationale top over de financiële crisis worden gehouden. Deze top heeft onder meer tot doel een aanvang te maken met een betere mondiale coördinatie, de rol van de internationale instellingen bij het toezicht op de financiële markt tegen het licht te houden en de structuren voor global governance met het oog op de toekomst aan te passen. De Commissie heeft actieve steun verleend aan internationale inspanningen om een coherent kader uit te werken waarin investeringskwesties op mondiaal niveau aan bod komen, zoals de Generally Accepted Principles and Practices (GAPP) van het IMF (de zgn. Santiago Principles). Om het gevaar tegen te gaan dat er zich in de toekomst nieuwe financiële crises voordoen, zijn een aantal maatregelen nodig om de internationale financiële architectuur te hervormen. Deze hebben, ruim genomen, betrekking op de volgende terreinen: - versterking van de internationale coherentie en kwaliteit van de regelgevingsnormen, daaronder begrepen het doorvoeren van hervormingen (zoals weerspiegeld in de Ecofin-routekaarten en de FSF-aanbevelingen), en deze naar het mondiale niveau doortrekken; - versterking van de internationale coördinatie tussen financiële toezichthouders; - versterking van het macro-economische toezicht en crisispreventie, koppeling van macro- aan microprudentiële aspecten, versterking van de financiële stabiliteit en ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing, en - verdere ontwikkeling van de capaciteit om de financiële crisis aan te pakken en mogelijkheden om de crisis op te lossen, op nationaal, regionaal en multilateraal niveau. Om financiële stabiliteit te bereiken, zal het uiteindelijk van vitaal belang zijn om de betrokken instellingen ingrijpend te moderniseren. Alleen zo zullen de resultaten van de reeks topontmoetingen over de wereldwijde financiële crisis beklijven. De huidige crisis heeft een aantal zwakke punten in het Europese toezicht blootgelegd, maar Europa is toch best in de positie om een actieve rol te spelen bij het ontwerpen van de nieuwe internationale architectuur en deze ook daadwerkelijk te laten functioneren. Deze nieuwe architectuur moet op drie beginselen berusten: - doelmatigheid: bij de besluitvorming moet er een evenwicht zijn tussen snelheid en kwaliteit, zonder dat het tot overmatige inmenging komt; - transparantie en verantwoording: van nieuwe of hervormde organisaties moeten verantwoording kunnen worden geëist, zodat er meer prikkels zijn op het punt van tenuitvoerlegging en handhaving; - vertegenwoordiging: van internationale verbanden moeten ook de belangrijkste opkomende landen deel uitmaken, zodat het draagvlak voor de besluitvorming wordt vergroot. Ook moeten we op zoek naar oplossingen voor de versnippering in de vertegenwoordiging van de Europese landen en het eurogebied, zodat de EU als geheel meer slagkracht en meer invloed krijgt. Gevaren en kansen De EU moet nu concrete initiatieven nemen om de crisis te bestrijden. Zij moet doordacht handelen, zodat de juiste aanpassingen in onze economie worden gestimuleerd en ervoor wordt gezorgd dat na de crisis kan worden geprofiteerd van de opleving, zodra die zich aandient. Dit kan het beste gebeuren door, in de geest van artikel 2 van het Verdrag, de kansen aan te grijpen om onze economieën te blijven herstructureren, onze burgers op te leiden en te wapenen, zonder daarbij de kwetsbaarste groepen in de samenleving uit het oog te verliezen. De ervaring uit het verleden heeft ons geleerd dat de basis van ons succes het opgeven van economisch nationalisme is en dat het slopen van barrières tussen lidstaten, het inzetten op schaalvoordelen en de sterkte van onze interne markt de drijvende krachten achter de Europese groei zijn. In haar geschiedenis heeft de EU wel vaker voor crises gestaan en steeds opnieuw is ze erin geslaagd om daar sterker en eendrachtiger uit te komen. We hebben al laten zien dat, wanneer onze 27 lidstaten en de Europese instellingen besluiten om samen op te treden, goede resultaten mogelijk zijn - in het belang van onze burgers. De huidige crisis kan voor Europa ook een kans zijn. In dit document is aangegeven hoe de EU op weg kan worden geholpen naar herstel. [1] De Commissie heeft een mededeling goedgekeurd over de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen (PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8). [2] Deze groep heeft tot taak de organisatie van Europese financiële instellingen te onderzoeken en daarbij te letten op prudentiële soliditeit, het ordelijk functioneren van de markten en nauwere Europese samenwerking bij het toezicht op financiële stabiliteit, mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en crisisbeheer, onder meer voor het beheer van grens- en sectoroverschrijdende risico's. De groep zal ook kijken naar de samenwerking tussen de EU en andere belangrijke jurisdicties om de financiële stabiliteit op mondiaal niveau te helpen veilig te stellen. De leden zijn: Jacques de Larosière (voorzitter), Leszek Balcerowicz, Otmar Issing, Rainer Masera, Callum McCarthy, Lars Nyberg, José Perez Fernandez en Onno Ruding.