Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008AR0022

    Advies van het Comité van de Regio's over Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie

    PB C 172 van 5.7.2008, p. 34–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.7.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 172/34


    Advies van het Comité van de Regio's over „Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie”

    (2008/C 172/07)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    vreest dat een paar belangrijke zaken over het hoofd zijn gezien. Daarbij denkt het aan maritieme scholing en opleiding, oprichting van Europese fondsen voor kustgebieden en bescherming van de zeebodem;

    wijst erop dat het gebruik en de bescherming van de zeebodem, in de mededeling niet uit de verf komt. Het denkt daarbij aan algemene strategische voorschriften betreffende dumpen en aanleggen van pijpleidingen en kabels op de zeebodem en het gebruik daarvan;

    herhaalt zijn in zijn advies over het toekomstige maritieme beleid van de Unie gedane oproep om de optie te evalueren om het EU-financiële stelsel om te vormen tot één vereenvoudigd stelsel (het Europees fonds voor kustgebieden en eilanden) voor alle of de meeste maritieme aangelegenheden;

    verzoekt de Commissie een roadmap op te stellen waarin de belangrijkste doelstellingen op middellange (tot 2015) en lange termijn (tot 2020) voor het Europees maritiem beleid worden vastgelegd;

    mist nog steeds een duidelijk verband tussen het Blauwboek en de richtlijn voor een maritieme strategie en verzoekt de Commissie dat verband te verduidelijken en beide thema's diepgaander te behandelen;

    roept andermaal op tot oprichting van een Europees Zeeplatform om deskundigheid en uitwisseling van goede praktijken te bundelen. De lokale en regionale autoriteiten en andere stakeholders moeten daarbij een rol spelen.

    Rapporteur

    :

    Mevrouw S. KALEV (EE/UEN-EA), burgermeester van Jögeva

    Referentiedocument

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie”

    COM(2007) 575 final

    Beleidsaanbevelingen

    HET COMITE VAN DE REGIO'S

    1.

    Het Comité van de Regio's is ermee ingenomen dat de Commissie met haar mededeling „Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie” probeert om tot een uniforme aanpak van deze essentiële materie te komen. Het hecht zijn goedkeuring aan dit document dat alle aspecten bestrijkt van de relatie tussen de mens en de zeeën en oceanen. Het zal op substantiële wijze een coherent beleidskader vormen voor de optimale ontwikkeling van alle zeegerelateerde activiteiten.

    2.

    Ook heeft het waardering voor de inbreng van talloze belanghebbenden in het raadplegingproces, maar vreest het dat een paar belangrijke zaken over het hoofd zijn gezien. Daarbij denkt het aan maritieme scholing en opleiding, oprichting van Europese fondsen voor kustgebieden en bescherming van de zeebodem.

    3.

    Het deelt het standpunt dat alle kwesties die de zeeën en oceanen betreffen met elkaar zijn verbonden en dus gecoördineerd moeten worden opgelost. Om de beoogde resultaten worden te verwezenlijkten, dan moet op alle gebieden uniform tewerk worden gegaan is het belangrijk om de informatie over de voortgang van alle acties gecoördineerd aan te bieden (bijv. via één website). Bindende maatregelen/regelingen moeten stoelen op wetenschappelijke gegevens en evaluaties waarbij rekening wordt gehouden met de lokale variaties in ecosystemen en de regionale verschillen in het menselijk gebruik van de mariene hulpbronnen.

    4.

    Het Comité is ervan overtuigd dat het maritieme beleid van de EU op lange termijn een cruciale positie kan gaan innemen. Meer dan 50 % van het grondgebied van de EU bestaat immers uit water, met alle biologische, natuurlijke en geologische hulpbronnen die daarin te vinden zijn.

    5.

    Het Comité wijst erop dat een fundamentele component van het maritieme milieu waarvoor de respectieve lidstaten bevoegd zijn, te weten het gebruik en de bescherming van de zeebodem, in de mededeling niet uit de verf komt. Het denkt daarbij aan algemene strategische voorschriften betreffende dumpen en aanleggen van pijpleidingen en kabels op de zeebodem en het gebruik daarvan.

    6.

    Verder wijst het erop dat het maritiem beleid een grensoverschrijdende zaak is en een brede aanpak, alsook een efficiënt bestuur op meerdere niveaus vergt.

    7.

    Het Comité is het voorts eens met het geïntegreerde sectoroverschrijdende concept waarvan de uitvoering samenwerking vereist en coördinatie van alle maritieme beleidslijnen op de verschillende besluitvormingsniveaus. Daarbij moet evenwicht tussen concurrentievermogen, duurzaamheid en milieubescherming worden gevonden.

    8.

    Daarnaast is het van mening dat de lokale en regionale autoriteiten een essentiële rol spelen bij de beleidsvorming en –uitvoering en het formuleren van juridische doelstellingen en dat er voor die autoriteiten een duidelijke taak is weggelegd bij de koppeling van sectorale maatregelen om de mensen te informeren over de mogelijkheden van de zee en de wijze waarop menselijke activiteiten het mariene milieu raken.

    9.

    Voor de succesvolle tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem EU-beleid is het onontbeerlijk dat de lokale en regionale lichamen zich daartoe willen blijven inzetten en een doelmatige bijdrage zullen leveren.

    10.

    De Commissie merkt terecht op dat het Comité waarde aan dit proces kan toevoegen. Het wil dan ook een concept inbrengen om te ondersteunen dat genoemde lichamen een efficiënte bijdrage aan het proces leveren.

    11.

    Het Comité onderzoekt hoe de lichamen kunnen worden ondersteund bij het uitwerken van een uitvoeringsstrategie en de uitvoering van de geplande maatregelen, rekening houdend met de verschillende kenmerken van de lidstaten en de specifieke maritieme regio's, waaronder eilanden, eilandengroepen en ultraperifere regio's, die meer samenwerking vergen, alsook met de internationale dimensie.

    12.

    Aanbevolen wordt om rekening te houden met de verschillende capaciteiten van de regio's en de tijdens de raadpleging naar voren gebrachte standpunten.

    13.

    In de mededeling wordt op goede gronden opgemerkt dat alle door het maritiem beleid veroorzaakte veranderingen gevolgen zullen hebben voor vooral de kustgebieden en de daarmee verbonden binnenwateren en riviermondingen.

    14.

    Het Comité is voortdurend bezig met de uitbouw van de capaciteit van de lokale en regionale lichamen, met het zorgen voor de beschikbaarheid van de nodige middelen en daarom met de oprichting van een Europees fonds voor de kustgebieden en eilanden. Het herhaalt zijn in zijn advies over het toekomstige maritieme beleid van de Unie gedane oproep om de optie te evalueren om het EU-financiële stelsel om te vormen tot één vereenvoudigd stelsel (het Europees fonds voor kustgebieden en eilanden) voor alle of de meeste maritieme aangelegenheden. De middelen moeten dusdanig worden gebruikt dat er sprake is van een positief effect op het (mariene) milieu.

    15.

    Gewezen zij verder op het in advies CdR 84/2005 geformuleerde standpunt dat het doorslaggevend is om innovatie en de ontwikkeling van ondernemingen te stimuleren, met name met het oog op de ontwikkeling van nieuwe maritieme technologieën.

    16.

    Het Comité deelt de opvatting dat met een geïntegreerd maritiem beleid wordt bijgedragen tot een oplossing voor de problemen in verband met mondialisering, concurrentiekracht, klimaatverandering, achteruitgang van het maritieme milieu, veiligheid op zee en continuïteit van de energievoorziening en de duurzaamheid daarvan.

    17.

    Dat beleid moet inderdaad tevens stoelen op excellentie in marien onderzoek, technologie en innovatie, de agenda van Lissabon voor werkgelegenheid en die van Göteborg voor duurzaamheid.

    18.

    Ook kan het Comité zich vinden in de mening van de Commissie over de in zijn advies CDR 258/2006 geuite standpunten: deze voegen inderdaad waarde toe aan een geïntegreerde aanpak om meningsverschillen te vermijden, tot synergie te komen en te zorgen voor doelgerichte uitwisseling van informatie met burgers en buurregio's.

    19.

    Bijval verdienen tevens de inspanningen van de Commissie om middels onderhavige mededeling de grondslag te leggen voor een bestuurskader en sectoroverschrijdende instrumenten die nodig zijn voor een geïntegreerd maritiem beleid van de EU. Hetzelfde geldt voor haar voorstellen betreffende de belangrijkste activiteiten die zij zich gedurende deze mandaatperiode ten doel heeft gesteld. Het Comité kan zich er ook in vinden dat de Commissie in haar „Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2009” (COM(2008) 72) bevestigt dat het maritieme beleid tot haar beleidsprioriteiten behoort. Het betreurt echter dat gepland is om voor 2009 op dit gebied weinig geld uit te trekken: slechts 6 miljoen euro, die aan de middelen voor het visserijbeleid zouden worden onttrokken.

    20.

    Richtinggevend voor deze acties acht zij op goede gronden de beginselen subsidiariteit, behoud van concurrentievermogen, de ecosysteembenadering en participatie van belanghebbenden.

    21.

    Het Comité verzoekt de Commissie in het licht van het bovenstaande een roadmap op te stellen waarin de belangrijkste doelstellingen op middellange (tot 2015) en lange termijn (tot 2020) voor het Europees maritiem beleid worden vastgelegd.

    22.

    Wel moet met betrekking tot een dusdanig belangrijk document als onderhavige mededeling het tijdpad langer zijn de mandaatperiode.

    23.

    Ook is het van groot belang om samen te werken met de regionale en sectorale werkgroepen en organisaties die in EU-verband actief zijn aangaande de Atlantische oceaan, de Noordelijke ijszee, de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, de Oostzee en de Noordzee. Hier moet sprake zijn van raadpleging en ondersteuning. De Commissie wordt verzocht om de uitvoering van geïntegreerd maritiem beleid in deze gebieden te organiseren.

    24.

    De voor de geïntegreerde aanpak relevante bevoegdheden zijn duidelijk afgebakend. Daarom moet de EU die in het Verdrag vastgelegde bevoegdheden gebruiken om — met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel — maatregelen te nemen op de desbetreffende beleidsterreinen, zoals milieu, vervoer, visserij, regionaal en industriebeleid.

    25.

    Tevens roept de Commissie de lidstaten er terecht toe op om hun geïntegreerde richtsnoeren voor maritiem beleid in nauwe samenwerking met de belanghebbenden, met name de kustregio's, op te stellen. Het Comité kijkt uit naar aanwijzingen van de Commissie ter zake alsmede naar richtsnoeren voor de raadpleging van belanghebbenden die recht doen aan de specifieke bevoegdheden van de lokale en regionale overheden t.a.v. geïntegreerd maritiem beleid.

    26.

    Belangrijk is verder dat zij in 2008 met een reeks richtsnoeren voor de vorming van dat nationaal beleid wil komen en vanaf 2009 jaarlijks verslag zal uitbrengen over de maatregelen die de lidstaten hebben genomen.

    27.

    Het Comité beveelt aan om ook voor de lokale en regionale lichamen ondersteunende richtsnoeren uit te vaardigen. Het verzoekt de Commissie om in de richtsnoeren voor goed bestuur op nationaal en regionaal niveau de volgende basiselementen op te nemen: voorstellen voor de voornaamste maritieme doelstellingen; een methodologie voor de verwezenlijking van deze doelstellingen via een geïntegreerde benadering; concrete termijnen voor de verwezenlijking van de doelstellingen.

    28.

    Het is daarnaast de mening toegedaan dat de voorgestelde coördinatie ontoereikend is voor de beoogde beleidsintegratie, dat de richtsnoeren verschillend kunnen worden uitgelegd en dat de raadplegingstructuren nog geen besluitvormingsstructuren zijn.

    29.

    Het stelt voor dat de regio's een overzichtelijke samenvatting en een lijst van goede praktijkvoorbeelden ter hand wordt gesteld.

    30.

    Ook moet een helder systeem worden ingevoerd waarmee ervoor wordt gezorgd dat de regio's voortdurend een efficiënte bijdrage kunnen leveren en dat eventuele interregionale conflicten worden opgelost.

    31.

    Daartoe dienen er regionale uitvoeringsstrategieën te worden uitgewerkt.

    32.

    De besluitvormingsprocedures in maritieme aangelegenheden moeten in samenspraak met de lokale en regionale lichamen worden versneld. Zowel de lidstaten als genoemde lichamen moeten bij het opstellen van de uitvoeringsstrategie worden betrokken. De doelstellingen van de strategie moeten samen met hen worden geformuleerd waardoor tot uiting komt dat alle desbetreffende activiteiten sectorale integratie stimuleren. Ook kunnen op die manier taken worden vastgelegd en kan de financiering worden geregeld.

    33.

    Bijval verdienen tevens de bevordering van de samenwerking tussen de nationale kustwachten en maatregelen voor de invoering van een meer interoperabel controlesysteem waarin bestaande toezicht- en volgsystemen voor maritieme veiligheid en beveiliging, bescherming van het mariene milieu, visserijcontrole, controle van de buitengrenzen en wetshandhaving worden samengebracht. De Commissie wordt verzocht in het Middellandse Zeegebied in dit verband een eerste proefproject op te zetten, dat later over de hele EU zou kunnen worden uitgebreid.

    34.

    Hetzelfde geldt voor het besluit van de Commissie in 2008 een stappenplan op te stellen om de weg te effenen voor de ontwikkeling van een maritieme ruimtelijke ordening door de lidstaten.

    35.

    Het is inderdaad nodig dat de Commissie in 2008 stappen zal zetten met het oog op de oprichting van een Europees marien observatie- en datanetwerk en de noodzaak overweegt van het multidimensionaal in kaart brengen van de kustwateren van de lidstaten zal bevorderen om de toegang tot hoogwaardige gegevens te verbeteren. De Commissie wordt verzocht in het Noordzeegebied in dit verband een eerste proefproject op te zetten, dat later over de hele EU zou kunnen worden uitgebreid.

    Actiegebieden voor een geïntegreerd maritiem beleid van de EU.

    Optimaliseren van het duurzaam gebruik van zeeën en oceanen

    36.

    Voorts stel de Commissie terecht dat er een maritieme vervoersruimte zonder hindernissen moet komen ten behoeve van de efficiëntie van de Europese maritieme vervoerssector en het concurrentievermogen daarvan op lange termijn; een en ander moet gecoördineerd worden met de andere onderdelen van het vervoerssysteem.

    37.

    Ook kan het Comité zich vinden in de voorbereiding van een omvattende zeevervoerstrategie voor 2008-2018, die o.m. gericht moet zijn op bevordering van de maritieme snelwegen en het shortsea-vervoer. In deze strategie zou niet alleen gekeken moeten worden naar het netwerk van grote Europese havens, dat is aangesloten op de trans-Europese vervoersnetwerken; er zou ook speciale aandacht moeten uitgaan naar de kleine en middelgrote havens, aangezien deze havens perifere regio's en eilanden efficiënt bedienen en de grote havens en de wegen helpen ontlasten.

    38.

    De Commissie en de lidstaten zouden de samenwerking tussen de Europese havens moeten stimuleren, teneinde te bewerkstelligen dat a) in de EU (zowel voor import, export als doorvoer) zoveel mogelijk goederen per schip worden vervoerd, aangezien dit de meest milieuvriendelijke vervoerwijze is, en b) de handel over zee zo kosten- en milieuefficiënt mogelijk wordt, met name met het oog op de verwachte groei van het goederenvervoer.

    39.

    Daarnaast neemt het kennis van het antwoord op de eerder in het raadplegingproces gestelde vraag hoe de thematische strategie voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu (1) en het voorstel voor een richtlijn voor een maritieme strategie (2) in het toekomstige gemeenschappelijke maritieme beleid geïntegreerd zouden moeten worden. De Commissie bestempelt deze materie namelijk als onderdeel van dat beleid.

    40.

    Dergelijke strategieën voor milieubeleid vormen de basis voor het geïntegreerd maritiem beleid. Zij zijn namelijk het uitgangspunt voor een ecologische aanpak waarmee sociale, economische en milieuvraagstukken hetzelfde gewicht krijgen. Daarbij is op milieugebied een tijdpad voorgesteld (een goede stand van zaken in 2020).

    41.

    In het voorstel voor een richtlijn voor een mariene strategie valt te lezen dat regio's waar de zee er slecht aan toe is, geacht worden sneller dan andere regio's maatregelen te nemen en uit te voeren om een goede milieutoestand te bereiken. Voor deze regio's is het van het allergrootste belang dat de Commissie zorgt voor coördinatie tussen programma's, strategieën en de betrokken sectoren, alsmede voor voldoende financiële ondersteuning. Wil men dat er sprake is van een echt geïntegreerd maritiem beleid, dan moet in beleidsplannen ook aandacht besteed worden aan landactiviteiten (zoals landbouw, afvalwaterzuivering, vervoer en energieproductie). Verder zouden regio's waar de zee er slecht aan toe is, als proeftuinen kunnen fungeren voor een werkelijk volledig geïntegreerd maritiem beleid.

    42.

    Het Comité verzoekt de Commissie duidelijk het verband aan te geven tussen het blauwboek en de richtlijn voor een maritieme strategie en om beide thema's samen te behandelen zonder dat de werkzaamheden elkaar overlappen.

    43.

    Het Comité verzoekt de Commissie verder om voor te stellen hoe de afzonderlijke Natura 2000-zeegebieden aan elkaar kunnen worden gekoppeld.

    44.

    Geïntegreerd beheer van kustzones stoelt op een doordacht concept waarmee kan worden bijgedragen tot het maritiem beleid middels waardevolle maatregelen die hun waarde reeds hebben bewezen. Het Comité stelt voor om ook de ervaringen van de regio's en steden en gemeenten met geïntegreerd gebruik van de kustzones te onderzoeken — m.n. bestaande partnerschappen van kustgemeenten die zijn opgezet door de lokale autoriteiten en andere belanghebbenden om een kostenefficiënt en geïntegreerd bottom up-beheer van kustzones uit te werken — en te bezien hoe dat gebruik in overeenstemming kan worden gebracht met het maritiem beleid.

    45.

    Om de samenwerking op technisch en administratief gebied te bevorderen dienen nauwe contacten te worden opgebouwd met de lokale en regionale lichamen die het waterbeleid ten uitvoer leggen. Op die manier zou het oppervlaktewater per 2015 binnen een zone van één kilometer van de kust aan de juiste milieuvoorwaarden moeten voldoen (3).

    46.

    Voor de details van dit standpunt verwijst het Comité naar zijn advies 237/2007 over de mededeling inzake een Europees havenbeleid (COM(2007) 616).

    47.

    Bijval verdient het voornemen om een nieuw havenbeleid te ontwikkelen waarin plaats wordt ingeruimd voor de diverse functies van de havens en de bredere context van de Europese logistiek.

    48.

    Er moeten middelen uit de Europese Structuurfondsen worden ingezet ten behoeve van investeringen in de regionale havenstructuren en andere projecten dienaangaande.

    49.

    Daarnaast is de Commissie terecht van plan om voorstellen uit te werken om „scheepsgerelateerde” verontreiniging uitstoot in de havens te verlagen, met name via de afschaffing van belastingnadelen voor walstroom. Ook zou het nuttig zijn Europese of internationale normen voor het gebruik van walstroom te ontwikkelen en promoten.

    50.

    Ook wil zij op goede gronden richtsnoeren aannemen over de toepassing van de desbetreffende milieuwetgeving van de EG op de havenontwikkeling.

    51.

    De levering van duurzame energie moet voor de toekomst worden veiliggesteld. Het Comité verzoekt de Commissie en de lidstaten dan ook om systematisch steun te geven aan alle vormen van maritieme hernieuwbare energie (zoals energie opgewerkt met wind, golfbewegingen, getijdenwerking en oceaanstromen). Die steun zou met name moeten worden verleend via de instrumenten voor de stimulering van onderzoek en technologische ontwikkeling, en via financiële maatregelen, zoals toereikende feed-in-tarieven. Voorts moeten administratieve obstakels voor de ontwikkeling van maritieme hernieuwbare energie uit de weg worden geruimd.

    52.

    Lokale, niet voor commerciële doeleinden bestemde havens moeten worden beschermd tegen verval, omdat zij vanuit sociaal, recreatief en toeristisch oogpunt voordelen meebrengen voor de omliggende gemeenschappen die belangrijker zijn dan hun oorspronkelijke economische functie.

    53.

    Verder is het een goede zaak dat de Commissie de oprichting van multisectorale clusters en regionale centra van maritieme excellentie wil aanmoedigen en een Europees netwerk van maritieme clusters wil bevorderen.

    54.

    Het Comité zou hier graag zien dat er qua structuur en vormgeving duidelijkheid wordt verschaft en dat wordt aangegeven welke bijdrage betrokkenen tot het beleid moeten leveren en wat de rol van Commissie en het CvdR zou zijn.

    55.

    Het steunt wel het Commissiebesluit om de voor de zeevaart geldende uitzonderingsregelingen in de EU- arbeidswetgeving in nauwe samenwerking met de sociale partners opnieuw te bekijken.

    56.

    Wat de verhoging van de veiligheid van de maritieme beroepen betreft, hebben de lidstaten een belangrijke verantwoordelijkheid en daarom moeten zij overgaan tot ratificatie van internationale akkoorden zoals de geconsolideerde IAO-conventie betreffende arbeid op zee (februari 2006) of de conventie inzake arbeid in de visserij (in juni 2007 door de IAO goedgekeurd).

    57.

    Ook kan het zich vinden in de invoering van een „certificaat van maritieme excellentie”.

    58.

    De maatregelen ter verbetering van opleiding op maritiem gebied moeten zo snel mogelijk hun beslag krijgen zodat de beroepsopleiding internationaal wordt erkend en er mogelijkheden komen voor verder onderricht. Er moeten immers voldoende mensen met de vereiste kwalificaties beschikbaar zijn.

    59.

    Kustgebieden zijn de eerste slachtoffers van klimaatverandering. Het Comité beveelt dan ook aan dringend de volgende maatregelen te nemen: terugdringen van de uitstoot van schepen; ontwikkelen en promoten van hernieuwbare maritieme energie; de teloorgang van de mariene biodiversiteit een halt toeroepen; beschermen van de kust. Bijval verdient daarom voorts het voornemen om proefacties voor te stellen om in de kustgebieden de impact van de klimaatverandering te verminderen en de aanpassing aan die verandering te stimuleren.

    60.

    De Commissie moet echter wel nog aangeven hoe zij de desbetreffende behoeften van andere dan kustregio's inschat.

    61.

    De internationale inspanningen ter vermindering van door schepen veroorzaakte olieverontreiniging moeten inderdaad worden gesteund.

    62.

    Hetzelfde geldt voor de hierdoor veroorzaakte broeikaseffecten.

    63.

    In de richtlijn inzake belasting op energie zou moeten worden bepaald dat de lidstaten de elektriciteit die in havens aan schepen wordt geleverd, niet méér mogen belasten dan scheepsolie. De richtlijn in haar huidige vorm zorgt voor meer luchtvervuiling. Opgemerkt zij dat de luchtvervuiling in havensteden voor 80 % toe te schrijven is aan de verbranding van scheepsolie door schepen.

    64.

    Het Comité is ingenomen met de inspanningen van de Commissie en de lidstaten om de uitstoot van SO2, NOx en fijnstof door schepen in de maritieme wateren van de EU en m.n. in havens, terug te dringen. Aangezien deze maatregelen op lange termijn echter niet zullen volstaan pleit het Comité voor nog strengere beperkingen en verzoekt het de Commissie en de lidstaten om de maximumnormen voor de uitstoot van schepen uiterlijk tegen 2030 op hetzelfde niveau te brengen als de maxima voor de emissies van auto's.

    65.

    Het Comité pleit ervoor de uitstoot van schepen op te nemen in de EU-regeling voor de emissiehandel (EU-ETS).

    66.

    De Commissie wil terecht, en terdege rekening houdend met de lopende werkzaamheden op internationaal niveau, voorstellen doen voor efficiënt, veilig en vanuit milieuoogpunt duurzaam slopen van verouderde slepen.

    67.

    Voorts wil ook het Comité dat streng wordt opgetreden tegen bijvangst en destructieve visserijpraktijken, zoals het gebruik van bodemtrawls in kwetsbare habitats in volle zee. Het is vooral van belang dat de landen samen overbevissing bestrijden.

    68.

    Hetzelfde geldt voor illegale, niet-aangemelde en niet-gereglementeerde visserij in regio's waar uit feiten en onderzoek is gebleken dat zulks noodzakelijk is.

    69.

    Het Comité erkent de noodzaak om de ambachtelijke visserij, die kan bogen op een rijke traditie in de Europese wateren en die selectiever en milieuvriendelijker is, te bevorderen.

    70.

    Wel stelt het de vraag hoe de Commissie denkt hoe de in de twee voorgaande paragrafen genoemde problematiek efficiënter dan tot op heden kan worden aangepakt.

    71.

    Maar de ontwikkeling van een vanuit milieuoogpunt veilige aquacultuursector in Europa verdient alle bijval.

    Opbouwen van een kennis- en innovatiebasis voor het maritieme beleid.

    72.

    Het Comité is ermee ingenomen dat de Commissie in 2008 een omvattende Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek wil presenteren.

    73.

    De Commissie zou moeten kijken of in het kader van de nieuwe maritieme onderzoeksstrategie een netwerk van „Europese maritieme onderzoeksinstituten” kan worden opgericht.

    74.

    Ook dienen er in het kader van het zevende Kaderprogramma O&O gemeenschappelijke, sectoroverschrijdende aanbestedingen te worden uitgeschreven voor een geïntegreerd concept en meer inzicht in horizontale maritieme kwesties, zoals de gevolgen van de door de klimaatverandering veroorzaakte stijging van de zeespiegel en verandering van weerspatronen voor de bruikbaarheid van havens en de scheepvaart in het algemeen.

    75.

    Tevens heeft de Commissie gelijk met haar voornemen steun te verlenen aan onderzoek dat tot doel heeft de effecten van de klimaatveranderingen op maritieme activiteiten, het mariene milieu, kustgebieden en eilanden te voorspellen en te temperen en in dat verband aanpassingsmaatregelen te treffen. Het Comité verzoekt de Commissie te komen met een Europese strategie voor aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering in kustregio's. Die strategie zou gebaseerd moeten worden op een grondige analyse van de stijgende kosten van aanpassing aan de klimaatverandering waarmee kustgebieden te maken hebben. Doel moet zijn te voorkomen dat deze kosten de economische groei in kustregio's belemmeren.

    76.

    Hetzelfde geldt voor de voorgestelde steunverlening voor de oprichting van een Europees partnerschap op het gebied van mariene wetenschap, met het oog op een georganiseerde dialoog tussen de wetenschap, de maritieme sector en de beleidsmakers.

    77.

    De vraag luidt evenwel hoe en in hoeverre de Commissie dit partnerschap wil ondersteunen, hoe het een plaats kan vinden in de door haar voorgestane raadplegingstructuur en hoe het zich eventueel daarvan zou onderscheiden.

    78.

    Het Comité benadrukt het belang van regionale data en het gebruik daarvan vanuit interregionaal oogpunt.

    79.

    Statistische vergelijkingen om de sectorale concurrentiekracht en hervormingen te bevorderen zijn nodig (dat kwam wel tot uitdrukking in het CDR-advies 258/2006 maar niet in het „Blauwboek”).

    80.

    Ook wil het Comité graag weten in hoeverre de regio's invloed kunnen uitoefenen op proefmaatregelen en aanbestedingen betreffende wetenschappelijke, ontwikkelings- en voorbeeldprojecten.

    81.

    Verder roept het andermaal op tot oprichting van een Europees Zeeplatform om deskundigheid en uitwisseling van goede praktijken te bundelen. De lokale en regionale autoriteiten en andere stakeholders moeten daarbij een rol spelen. Het stelt voor dat de regio's zo snel mogelijk een overzichtelijke samenvatting en een lijst van actuele goede praktijkvoorbeelden ter hand wordt gesteld, mogelijk op basis van al bestaande Europese lijsten van regionale goede praktijken op maritiem gebied, m.n. inzake: de vaststelling van algemene maritieme doelstellingen; goed bestuur; de integratie van sectorale beleidsmaatregelen; regionale maritieme actieplannen.

    Zorgen voor de hoogste levenskwaliteit in de kustregio's

    82.

    Het is essentieel dat in het kader van het komende toerisme-initiatief het maritieme en het kusttoerisme duurzaam worden bevorderd.

    83.

    De Commissie wordt verzocht om aan te geven hoe de lokale en regionale lichamen kunnen bijdragen tot een optimale levenskwaliteit in de kustgebieden en welke synergie er bijv. met andere beleidsterreinen van de Unie mogelijk is.

    84.

    Het Comité steunt de spoedige oprichting door de Commissie van een databank over alle regionale door de EU gefinancierde projecten op het vlak van maritiem beleid. Zo'n databank vormt een goede basis voor de verspreiding van goede praktijkvoorbeelden en zou moeten leiden tot meer transparantie t.a.v. de Gemeenschapsmiddelen die beschikbaar zijn voor maritieme projecten en kustregio's.

    85.

    Hetzelfde geldt voor het voorstel om met een communautaire strategie voor rampenpreventie te komen met bijzondere aandacht voor de risico's waaraan de kustregio's worden blootgesteld en waarin onder meer noodhavens worden aangewezen die olietankers of andere schepen met gevaarlijke lading in geval van nood kunnen aandoen. Bij het nemen van maatregelen die de veiligheid op zee betreffen, zal ook moeten worden gekeken naar de bijzondere omstandigheden waarmee de zeevaart 's winters wordt geconfronteerd.

    86.

    Het Comité constateert dat de Commissie het belangrijke besluit heeft genomen om er middels steunverlening toe bij te dragen dat ultraperifere regio's en eilanden hun potentieel kunnen ontvouwen. Voor de specifieke problemen van de ultraperifere kust- en eilandregio's zouden oplossingen moeten worden gevonden via gecoördineerde maatregelen die zowel het maritieme beleid als andere EU-beleidsonderdelen omvatten.

    Bevorderen van het leiderschap van Europa in internationale maritieme aangelegenheden

    87.

    Het stemt tot tevredenheid dat de Commissie zich wil inzetten voor de samenwerking in het kader van het uitbreidingsbeleid, het Europees nabuurschapsbeleid en de noordelijke dimensie.

    88.

    Hetzelfde geldt voor haar streven naar een strategie voor het uitdragen van het maritieme beleid van de EU naar derde landen via een gestructureerde dialoog met de voornaamste partners.

    89.

    Verder wordt de Commissie verzocht om aan te geven hoe in de buitenlandse betrekkingen het beste systematisch kan worden geprofiteerd van geregionaliseerde deskundigheid (bijv. de Helsinki-commissie (HELCOM) voor de bescherming van de Oostzee).

    Vergroten van de zichtbaarheid van het maritieme Europa

    90.

    Het Comité is het met de Commissie eens dat er moet worden begonnen aan de samenstelling van een Europese zeeatlas.

    91.

    Voorts ondersteunt het het voorstel om vanaf 2008 een Dag van de zee te vieren en de lokale en regionale autoriteiten en stakeholders daar met hun deskundigheid vanaf het begin bij te betrekken.

    92.

    Ook roept het Comité ertoe op om de openbare werkzaamheden betreffende alle maritieme kwesties via het onderwijs, de media, internet en andere informatiekanalen aanzienlijk te intensiveren en te ondersteunen.

    93.

    Dankzij nationale mariene parken kan het publiek kennis maken met kwetsbare mariene gebieden en kunnen deze beter worden beschermd.

    94.

    Ten slotte stelt het Comité voor een omvangrijk informatiepakket te produceren ten einde de zichtbaarheid van maritiem Europa te vergroten en met name te wijzen op het belang van het Europese maritieme erfgoed.

    Brussel, 9 april 2008

    De voorzitter van het

    Comité van de Regio's

    L. VAN DEN BRANDE


    (1)  COM(2005) 504 final

    (2)  COM(2005) 505 final

    (3)  Richtlijn 2000/60/EG


    Top