This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008AP0615
Organisation of working time ***II European Parliament legislative resolution of 17 December 2008 on the Council common position for adopting a directive of the European Parliament and of the Council amending Directive 2003/88/EC concerning certain aspects of the organisation of working time (10597/2/2008 — C6-0324/2008 — 2004/0209(COD))#P6_TC2-COD(2004)0209 Position of the European Parliament adopted at second reading on 17 December 2008 with a view to the adoption Directive 2009/.../EC of the European Parliament and of the Council amending Directive 2003/88/EC concerning certain aspects of the organisation of working time
Aspecten van de organisatie van de arbeidstijd *** II Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 december 2008 betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (10597/2/2008 — C6-0324/2008 — 2004/0209(COD))
P6_TC2-COD(2004)0209 Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 17 december 2008 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2009/…/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd
Aspecten van de organisatie van de arbeidstijd *** II Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 december 2008 betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (10597/2/2008 — C6-0324/2008 — 2004/0209(COD))
P6_TC2-COD(2004)0209 Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 17 december 2008 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2009/…/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd
PB C 45E van 23.2.2010, p. 141–148
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
23.2.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 45/141 |
Aspecten van de organisatie van de arbeidstijd *** II
P6_TA(2008)0615
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 december 2008 betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (10597/2/2008 — C6-0324/2008 — 2004/0209(COD))
(2010/C 45 E/47)
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (10597/2/2008 — C6-0324/2008), |
— |
gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0607), |
— |
gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2005)0246), |
— |
gelet op artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag, |
— |
gelet op artikel 62 van zijn Reglement, |
— |
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0440/2008), |
1. hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
(1) PB C 92 E van 20.4.2006, blz. 292.
P6_TC2-COD(2004)0209
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 17 december 2008 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2009/…/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 137 van het Verdrag wordt bepaald dat de Gemeenschap het optreden van de lidstaten ter verbetering van het arbeidsmilieu ondersteunt en aanvult om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen. In op grond van dit artikel vastgestelde richtlijnen moet worden vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen daardoor zou kunnen worden belemmerd. |
(2) |
In Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) worden minimumvoorschriften vastgesteld op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd, met name met betrekking tot dagelijkse en wekelijkse rusttijd, pauzes, ║ maximale wekelijkse arbeidstijd, jaarlijkse vakantie en aspecten van nacht- en ploegenarbeid en het werkrooster. |
(3) |
Artikel 19, alinea 3 en artikel 22, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2003/88/EG schrijven voor dat deze bepalingen vóór 23 november 2003 opnieuw moeten worden bezien. |
(4) |
Meer dan tien jaar na de vaststelling van Richtlijn 93/104/EG van de Raad ║ (5), de eerste richtlijn inzake de organisatie van de arbeidstijd, is het noodzakelijk geworden om rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen en met verzoeken van zowel werkgevers- als werknemerszijde, en zich de middelen te verschaffen om te voldoen aan de doelstellingen inzake groei en werkgelegenheid die in het kader van de Lissabonstrategie op 22 en 23 maart 2005 door de Europese Raad zijn vastgesteld. |
(5) |
De combinatie van werk en gezin is eveneens een essentiële voorwaarde om de doelstellingen te verwezenlijken die de Europese Unie zich in de Lissabonstrategie heeft gesteld, met name om de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten. Beoogd wordt om niet alleen een bevredigender arbeidsklimaat te scheppen, maar ook om beter in te spelen op de behoeften van de werknemers, met name die met gezinsverantwoordelijkheid. Een aantal wijzigingen in deze richtlijn heeft ten doel een betere combinatie van werk en gezin mogelijk te maken. |
(6) |
In dit verband is het aan de lidstaten om de sociale partners aan te moedigen om op het geschikte niveau akkoorden te sluiten opdat werk en gezin beter met elkaar kunnen worden gecombineerd. |
(7) |
De bescherming van de veiligheid en ║ gezondheid van de werknemers moet worden versterkt gezien de behoefte aan nieuwe vormen van organisatie van de arbeidstijd ; voorts moeten er arbeidstijdmodellen worden ingevoerd die mogelijkheden bieden voor levenslang leren en er moet ook een nieuw evenwicht gevonden worden tussen het combineren van werk en gezinsleven, enerzijds, en een flexibelere organisatie van de arbeidstijd, anderzijds. |
(8) |
Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zijn de bepalende kenmerken bij de beoordeling van het begrip „arbeidstijd” de verplichting om op een door de werkgever aangegeven plaats aanwezig en tot diens beschikking te zijn voor ogenblikkelijke dienstverrichting wanneer zulks nodig is. |
(9) |
In omstandigheden waarin de werknemers geen rusttijden zijn toegestaan , moeten ▐ compenserende rusttijden na de dienstperioden worden verleend, overeenkomstig de geldende wetgeving, collectieve overeenkomsten of andere akkoorden tussen de sociale partners . |
(10) |
De bepalingen betreffende de referentieperiode voor maximale wekelijkse werktijd moeten eveneens worden herzien, teneinde deze beter af te stemmen op de behoeften van werkgevers en werknemers, onder voorbehoud van garanties voor de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemers. |
(11) |
Wanneer de duur van de arbeidsovereenkomst minder dan één jaar bedraagt, mag de referentieperiode niet langer zijn dan de duur van de arbeidsovereenkomst. |
(12) |
De ervaring met de toepassing van artikel 22, lid 1, van Richtlijn 2003/88/EG, wijst uit dat de louter individuele uiteindelijke beslissing om artikel 6 van die richtlijn niet toe te passen, problemen oplevert met betrekking tot de bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemers en de keuzevrijheid van de werknemer. Derhalve dient de uitzondering die in deze clausule wordt gemaakt niet langer van toepassing te zijn. |
(13) |
Voor werknemers met meer dan één arbeidsovereenkomst is het belangrijk maatregelen te nemen om te verzekeren dat de arbeidstijd van de werknemer gedefinieerd wordt als de som van de uit hoofde van elk van de overeenkomsten gewerkte arbeidstijd. |
(14) |
Overeenkomstig artikel 138, lid 2, van het Verdrag heeft de Commissie de sociale partners op communautair niveau geraadpleegd over de mogelijke richting van een communautair optreden ter zake. |
(15) |
De Commissie achtte naar aanleiding van deze raadpleging een communautair optreden wenselijk, en heeft de sociale partners op communautair niveau opnieuw geraadpleegd over de inhoud van het beoogde voorstel, overeenkomstig artikel 138, lid 3, van het Verdrag. |
(16) |
Na afloop van deze tweede raadplegingsronde hebben de sociale partners de Commissie niet in kennis gesteld van hun wens, bedoeld in artikel 139 van het Verdrag, om het proces in te leiden dat zou kunnen uitmonden in de sluiting van een overeenkomst. |
(17) |
Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk modernisering van de communautaire wetgeving betreffende de organisatie van de arbeidstijd, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(18) |
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (6) worden erkend. Deze richtlijn heeft met name ten doel de volledige eerbiediging van het recht op rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden te waarborgen, als bedoeld in artikel 31 van het Handvest en met name in lid 2 van genoemd artikel, dat bepaalt dat „iedere werknemer recht heeft op een beperking van de maximumarbeidsduur en op dagelijkse en wekelijkse rusttijden, alsmede op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon”. |
(19) |
Bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn wordt het algemene beschermingsniveau van de werknemers inzake veiligheid en gezondheid op het werk gehandhaafd, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 2003/88/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 2 worden de volgende punten ingevoegd: „1 bis. „aanwezigheidsdienst”: tijd gedurende welke de werknemer op zijn werkplek beschikbaar moet zijn om, op verzoek van de werkgever, zijn werkzaamheden te verrichten of zijn functie uit te oefenen. 1 ter. „werkplek”: plaats of plaatsen waar de werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht of zijn functie uitoefent, en die wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de arbeidsverhouding of -overeenkomst die op de werknemer van toepassing is. 1 quater. „periodes van inactiviteit tijdens de aanwezigheidsdienst”: tijd gedurende welke de werknemer aanwezigheidsdienst heeft in de zin van punt 1 bis, maar door zijn werkgever niet gevraagd wordt om daadwerkelijk zijn werkzaamheden te verrichten of zijn functie uit te oefenen.” |
2) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 2 bis Aanwezigheidsdienst De totale periode van de aanwezigheidsdienst, met inbegrip van de periodes van inactiviteit wordt als arbeidstijd beschouwd ▐ . Door middel van collectieve overeenkomsten of andere akkoorden tussen de sociale partners, dan wel door middel van wetgeving of regelingen, kunnen de periodes van inactiviteit tijdens de aanwezigheidsdienst echter op een specifieke wijze worden berekend om te voldoen aan de gemiddelde maximale arbeidstijd per week die is vastgelegd in artikel 6, mits voldaan wordt aan de algemene beginselen inzake de bescherming van veiligheid en gezondheid van de werknemers . De periodes van inactiviteit tijdens de aanwezigheidsdienst worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de in artikel 3 respectievelijk artikel 5 bedoelde rusttijden ▐ . Artikel 2 ter Berekening van de arbeidstijd Voor werknemers met meer dan één arbeidsovereenkomst is de arbeidstijd van de werknemer de som van de uit hoofde van elk van de overeenkomsten gewerkte arbeidstijd. Artikel 2 quater Combineren van werk en gezin De lidstaten moedigen de sociale partners op het adequate niveau met inachtneming van hun autonomie aan akkoorden te sluiten voor een betere combinatie van werk en gezin. De lidstaten zorgen ervoor dat, onverminderd Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap (7) en in overleg met de sociale partners:
|
3) |
artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
in artikel 18, derde alinea, worden de woorden „mits de betrokken werknemers gelijkwaardige compenserende rusttijden worden geboden” vervangen door „mits de betrokken werknemers, na de dienstperioden, overeenkomstig de geldende wetgeving, collectieve overeenkomsten, of andere akkoorden tussen de sociale partners, gelijkwaardige compenserende rusttijden worden geboden”; |
5) |
artikel 19 wordt vervangen door: „Artikel 19 Beschränkungen der Abweichungen von den Bezugszeiträumen ▐ In afwijking van artikel 16, onder b), hebben de lidstaten, met inachtneming van de algemene beginselen inzake de bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemers, toestaan dat, de mogelijkheid om objectieve, technische of arbeidsorganisatorische redenen, de referentieperiode op maximaal twaalf maanden wordt gesteld:
Wanneer de lidstaten gebruik maken van de mogelijkheid van alinea 1, onder b), zorgen zij ervoor dat de werkgevers hun verplichtingen, zoals die in Afdeling II van Richtlijn 89/391/EEG zijn vastgesteld, nakomen.” |
6) |
artikel 22 wordt vervangen door: „Artikel 22 Diverse bepalingen 1. Hoewel als algemeen beginsel geldt dat de maximale wekelijkse arbeidstijd in de Europese Unie 48 uur bedraagt en werknemers in de Europese Unie in de praktijk slechts bij uitzondering langer werken, kunnen de lidstaten besluiten artikel 6 niet toe te passen gedurende een overgangsperiode die afloopt … (8), mits zij de nodige maatregelen nemen voor een doeltreffende bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemers. In deze mogelijkheid moet echter uitdrukkelijk voorzien zijn in de collectieve overeenkomst, het akkoord tussen de sociale partners op het adequate niveau of in de nationale wetgeving na raadpleging van de sociale partners op het adequate niveau. 2. De lidstaten die van deze bedoelde mogelijkheid gebruik willen maken, moeten in ieder geval de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat:
van nul en generlei waarde is; ▐
▐ |
▐
7) |
artikel 24 wordt vervangen door: „Artikel 24 Verslagen 1. De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de bepalingen van intern recht die op het onder deze richtlijn vallende gebied reeds zijn vastgesteld of die zij op dat gebied vaststellen. 2. De lidstaten brengen de Commissie om de vijf jaar verslag uit over de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze richtlijn, onder vermelding van de standpunten van de sociale partners. De Commissie stelt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats hiervan in kennis. 3. Die Kommission legt dem Europäischen Parlament, dem Rat und dem Europäischen Wirtschafts- und Sozialausschuss ab dem 23. November 1996 alle fünf Jahre einen Bericht über die Anwendung dieser Richtlinie unter Berücksichtigung der Absätze 1 und 2 vor.” |
▐
Artikel 2
De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de daadwerkelijke toepassing van die sancties te garanderen. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op … (9) van deze bepalingen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen zo spoedig mogelijk mee. Ze zien er in het bijzonder op toe dat de werknemers en/of hun vertegenwoordigers over gepaste procedures beschikken voor de uitvoering van de verplichtingen waarin deze richtlijn voorziet.
Artikel 3
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op … (9) aan deze richtlijn te voldoen, of dragen er zorg voor dat de sociale partners via overeenkomsten de nodige bepalingen in werking doen treden, waarbij de lidstaten alle nodige maatregelen dienen te treffen opdat de sociale partners te allen tijde voor de op grond van deze richtlijn vereiste resultaten kunnen instaan. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te …, op …
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 267 van 27.10.2005, blz. 16.
(2) PB C 231 van 20.9.2005, blz. 69.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 11 mei 2005 (PB C 92 E van 20.4.2006, blz. 292), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 15 september 2008(PB C 254 E van 7.10.2008, blz. 26) en standpunt van het Europees Parlement van 17 december 2008.
(4) PB L 299 van 18.11.2003, blz. 9.
(5) PB L 307 van 13.12.1993, blz. 18. ║.
(6) PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.
(7) PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29..”
(8) 36 maanden na de inwerkingtreding van Richtlijn 2009/…/EG van … van het Europees Parlement en de Raad [tot wijziging van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd]. ”
(9) Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.