EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008AP0606

Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 december 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (COM(2008)0786 — C6-0449/2008 — 2008/0224(CNS))

PB C 45E van 23.2.2010, p. 116–131 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 45/116


Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen *

P6_TA(2008)0606

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 december 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (COM(2008)0786 — C6-0449/2008 — 2008/0224(CNS))

(2010/C 45 E/40)

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0786),

gelet op artikel 283 van het EGVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0449/2008),

gelet op artikel 21 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (1),

gezien de politieke verklaring van het Parlement ter plenaire vergadering van 16 december 2008 (2),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0483/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   is van mening dat de bedragen die in het wetgevingsvoorstel zijn aangegeven in overeenstemming zijn met het plafond van rubriek 5, administratieve uitgaven, van het meerjarig financieel kader;

4.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

5.   wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

6.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in de ter raadpleging ingediende tekst;

7.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENT

Amendement 48

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 1

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement hebben de leden recht op assistentie door persoonlijke medewerkers die door hen vrijelijk worden aangewezen. Momenteel nemen de leden al hun personeel rechtstreeks in dienst op grond van aan nationaal recht onderworpen overeenkomsten, en vergoedt het Europees Parlement de kosten van deze medewerkers tot een bepaald plafond.

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement hebben de leden recht op assistentie door persoonlijke medewerkers die door hen vrijelijk worden aangewezen.

Amendement 49

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 1 bis (nieuw)

 

(1 bis)

Momenteel nemen de leden al hun personeel rechtstreeks in dienst op grond van aan nationaal recht onderworpen overeenkomsten, en vergoedt het Europees Parlement de kosten van deze medewerkers tot een bepaald plafond.

Amendement 50

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 2

(2)

Een beperkt deel van deze medewerkers (hierna „parlementaire medewerkers” genoemd) verlenen één of meerdere leden assistentie in de lokalen van het Europees Parlement in Straatsburg, Brussel en Luxemburg. De overigen werken voor de leden in het land waar deze leden gekozen zijn.

(2)

Op 9 juli 2008 heeft het Bureau van het Europees Parlement de bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (3) vastgesteld. Overeenkomstig artikel 34 van deze uitvoeringsbepalingen maken de leden gebruik van:

 

a)

„geaccrediteerde parlementaire medewerkers”, die werkzaam zijn in één van de drie vergaderplaatsen van het Parlement en onderworpen zijn aan de specifieke, op basis van artikel 283 van het Verdrag aangenomen rechtsregeling, en wier arbeidsovereenkomsten rechtstreeks worden opgesteld en beheerd door het Europees Parlement, en

 

b)

natuurlijke personen, die de leden bijstaan in de lidstaat waar zij verkozen zijn en die een arbeidsovereenkomst of een dienstverleningsovereenkomst met hen hebben afgesloten, conform het toepasselijke nationale recht en overeenkomstig de in de voornoemde uitvoeringsbepalingen vastgelegde voorwaarden, hierna plaatselijke medewerkers genoemd. .

Amendement 51

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 3

(3)

In tegenstelling tot laatstgenoemden zijn parlementaire medewerkers in het algemeen ontheemden. Zij zijn werkzaam binnen de gebouwen van het Europees Parlement in een Europese, meertalige en multiculturele omgeving en verrichten taken die direct verband houden met de werkzaamheden van het Europees Parlement.

(3)

In tegenstelling tot de plaatselijke medewerkers zijn geaccrediteerde parlementaire medewerkers in het algemeen ontheemden. Zij zijn werkzaam binnen de gebouwen van het Europees Parlement in een Europese, meertalige en multiculturele omgeving en verrichten taken die direct verband houden met de werkzaamheden van één lid of meerdere leden van het Europees Parlement in de uitoefening van hun functies als leden van het Europees Parlement.

Amendement 4

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 4

(4)

Dit is bovendien bevestigd door het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen dat heeft erkend dat de parlementaire medewerkers, met het oog op de toepassing van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen in sommige opzichten kunnen worden beschouwd als personen die functies vervullen voor het Parlement.

Schrappen.

Amendement 52

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 5

(5)

Om die redenen en om transparantie, non-discriminatie en rechtszekerheid door de toepassing van gemeenschappelijke regels te garanderen, dient ervoor te worden gezorgd dat deze medewerkers , met uitzondering van de personen die voor de leden werken in de lidstaat waar deze leden gekozen zijn en met inbegrip van de personen die plaatselijk werkzaam zijn voor de leden die zijn gekozen in een van de drie lidstaten waar de vergaderplaatsen van het Parlement gevestigd zijn, worden aangesteld op grond van een rechtstreekse overeenkomst met het Europees Parlement.

(5)

Om die redenen en om transparantie en rechtszekerheid door de toepassing van gemeenschappelijke regels te garanderen, dient ervoor te worden gezorgd dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers worden aangesteld op grond van een rechtstreekse overeenkomst met het Europees Parlement. Daarentegen moeten plaatselijke medewerkers, ook diegenen die werken voor leden die zijn gekozen in een van de drie lidstaten waar het Parlement zijn vergaderplaatsen heeft, uit hoofde van bovengenoemde Bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, door leden van het Europees Parlement aangesteld blijven op basis van overeenkomsten die zijn gesloten onder het toepasselijke nationale recht in de lidstaat waar de leden zijn verkozen.

Amendement 53

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 6

(6)

Op deze medewerkers dient dan ook de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden te worden toegepast, teneinde met hun bijzondere situatie rekening te houden.

(6)

Op geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient dan ook de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden te worden toegepast, ten einde rekening te houden met hun bijzondere situatie , de bijzondere taken die zij dienen te vervullen en hun specifieke functies en verplichtingen tegenover het lid of de leden van het Europees Parlement voor wie zij opdracht krijgen te werken .

Amendement 54

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 7

(7)

De invoering van deze specifieke categorie van personeelsleden heeft geen invloed op artikel 29 van het Statuut dat bepaalt dat interne vergelijkende onderzoeken alleen openstaan voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen.

(7)

De invoering van deze specifieke categorie van personeelsleden heeft geen invloed op artikel 29 van het Statuut dat bepaalt dat interne vergelijkende onderzoeken alleen openstaan voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen en geen enkele bepaling van deze verordening mag derhalve zo worden geïnterpreteerd dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers bevoorrechte dan wel rechtstreekse toegang krijgen tot posten van ambtenaren of andere categorieën personeelsleden van de Europese Gemeenschappen of tot interne vergelijkende onderzoeken voor deze posten.

Amendement 55

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 7 bis (nieuw)

 

(7 bis)

Zoals ook het geval is voor arbeidscontractanten zijn de artikelen 27 tot en met 34 van het Statuut niet van toepassing op geaccrediteerde parlementaire medewerkers.

Amendement 56

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 8

(8)

De parlementaire medewerkers vormen dus een categorie van personeel die eigen is aan het Europees Parlement, met name gelet op het feit dat zij ondersteuning bieden aan parlementsleden in hun hoedanigheid van democratisch gekozen vertegenwoordigers aan wie een mandaat is toevertrouwd, bij de uitvoering van hun taken .

(8)

De geaccrediteerde parlementaire medewerkers vormen dus een categorie van andere personeelsleden die eigen is aan het Europees Parlement, met name gelet op het feit dat zij onder de leiding en het gezag van een lid of meerdere leden van het Europees Parlement en in een relatie van wederzijds vertrouwen rechtstreeks assistentie verlenen aan dat lid of die leden in de uitoefening van hun functies als leden van het Europees Parlement .

Amendement 57

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 9

(9)

Een beperkte wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden is bijgevolg noodzakelijk om er deze nieuwe personeelscategorie in op te nemen.

(9)

Een wijziging van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden is bijgevolg noodzakelijk om er deze nieuwe categorie andere personeelsleden in op te nemen , rekening houdende enerzijds met de specifieke aard van de taken, functies en verantwoordelijkheden van geaccrediteerde parlementaire medewerkers, die zo zijn geformuleerd dat zij de leden van het Europees Parlement in de uitoefening van hun functies onder hun leiding en gezag rechtstreeks assistentie kunnen verlenen, en anderzijds met de contractuele relatie tussen deze geaccrediteerde parlementaire medewerkers en het Parlement .

Amendement 58

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 9 bis (nieuw)

 

(9 bis)

In gevallen waarin de bepalingen van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, rechtstreeks of mutatis mutandis, van toepassing zijn op geaccrediteerde parlementaire medewerkers, moeten deze factoren in aanmerking worden genomen en moet in het bijzonder nauwgezet rekening worden gehouden met het wederzijdse vertrouwen dat de relatie tussen de geaccrediteerde parlementaire medewerkers en het lid of de leden van het Europees Parlement die zij assisteren, moet kenmerken.

Amendement 59

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 10

(10)

Gezien de aard van de functies van de medewerkers dient slechts te worden voorzien in één enkele categorie medewerkers, evenwel verdeeld over verschillende rangen die dienen te worden toegekend op grond van bij intern besluit van het Parlement vast te stellen criteria .

(10)

Gezien de aard van de functies van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient slechts te worden voorzien in één enkele categorie geaccrediteerde parlementaire medewerkers, evenwel verdeeld over verschillende rangen die op aanwijzing van de betrokken leden dienen te worden toegekend overeenkomstig de specifieke uitvoeringsbepalingen die worden vastgelegd bij intern besluit van het Parlement.

Amendement 60

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 11

(11)

De tussen het Europees Parlement en de parlementaire medewerkers gesloten overeenkomsten dienen te steunen op het wederzijdse vertrouwen tussen de parlementaire medewerker en het lid/de leden van het Europees Parlement aan wie hij assistentie verleent.

(11)

De tussen het Europees Parlement en de geaccrediteerde parlementaire medewerkers gesloten overeenkomsten dienen te steunen op het wederzijdse vertrouwen tussen de geaccrediteerde parlementaire medewerker en het lid/de leden aan wie hij assistentie verleent. De duur van deze overeenkomsten moet direct aansluiten bij de duur van het mandaat van de betrokken leden.

Amendement 61

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 11 bis (nieuw)

 

(11 bis)

Geaccrediteerde parlementaire medewerkers hebben een wettelijke vertegenwoordiging — buiten het stelsel dat van toepassing is op de ambtenaren en andere personeelsleden van het Europees Parlement. Hun vertegenwoordigers moeten optreden als gesprekspartner ten aanzien van de bevoegde autoriteit van het Europees Parlement, rekening houdend met het feit dat een officiële band moet worden opgebouwd tussen de wettelijke vertegenwoordiging van het personeel en de zelfstandige vertegenwoordiging van de medewerkers.

Amendement 62

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 12

(12)

Ten aanzien van de invoering van deze nieuwe personeelscategorie dient het beginsel van begrotingsneutraliteit te worden nageleefd. In dat opzicht zal het Europees Parlement het totaalbedrag van de bijdragen die nodig zijn om de pensioenregeling te financieren, met uitzondering van de bijdrage uit hoofde van artikel 83, lid 2, van het Statuut, die maandelijks op het salaris van de betrokken persoon wordt ingehouden, overmaken aan de algemene begroting van de Europese Unie.

(12)

Ten aanzien van de invoering van deze nieuwe personeelscategorie dient het beginsel van begrotingsneutraliteit te worden nageleefd.

Amendement 64

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Overweging 12 bis (nieuw)

 

(12 bis)

De middels een intern besluit vastgestelde uitvoeringsbepalingen van het Europees Parlement moeten verdere regels omvatten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze verordening, op basis van het beginsel van goed financieel beheer, zoals vastgesteld in Titel II van het Financieel Reglement (4).

Amendement 65

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Artikel 1 bis (nieuw)

 

Artikel 1 bis

De kredieten die zijn ingeschreven in de afdeling van de algemene begroting van de Europese Unie die op het Europees Parlement betrekking heeft en die dienen ter dekking van de parlementaire medewerkers, waarvan de jaarlijkse bedragen in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure worden vastgesteld, dekken het geheel van de kosten die rechtstreeks verband houden met de parlementaire medewerkers, zowel de geaccrediteerde parlementaire medewerkers als de plaatselijke medewerkers.

Amendement 67

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Artikel 2

Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zal het Europees Parlement een verslag overleggen over de uitvoering van deze verordening teneinde vast te stellen of het noodzakelijk is de regels die op parlementaire medewerkers van toepassing zijn, aan te passen.

Het Europees Parlement dient uiterlijk op 31 december 2011 een verslag in over de uitvoering van deze verordening teneinde vast te stellen of het noodzakelijk is de regels die op parlementaire medewerkers van toepassing zijn, aan te passen.

 

Op basis van dit verslag kan de Commissie alle voorstellen indienen die zij voor het beoogde doel nodig acht.

Amendement 66

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 1

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Artikel 1

1.

in artikel 1 wordt na „— bijzonder adviseur” het volgende streepje ingevoegd:

1.

in artikel 1 wordt na „— bijzonder adviseur” het volgende streepje ingevoegd:

„— parlementair medewerker”;

„— geaccrediteerd parlementair medewerker”;

 

(Deze wijziging geldt voor de hele tekst)

Amendement 68

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 2

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Artikel 5 bis

Als „parlementair medewerker” in de zin van deze regeling wordt aangemerkt het door een of meerdere leden gekozen personeelslid dat door het Europees Parlement wordt aangeworven op grond van een rechtstreekse overeenkomst, teneinde een of meerdere leden van het Europees Parlement assistentie te verlenen, zoals bepaald in artikel 125, lid 1 .

Als „ geaccrediteerd parlementair medewerker” in de zin van deze regeling worden aangemerkt de door een of meer leden gekozen personen die door het Europees Parlement worden aangeworven op grond van een rechtstreekse overeenkomst, teneinde in de gebouwen van het Europees Parlement in een van de drie vergaderplaatsen van het Parlement rechtstreekse assistentie te verlenen aan het lid of de leden in de uitoefening van hun functies als lid van het Europees Parlement , onder de leiding en het gezag van deze leden en in een relatie van wederzijds vertrouwen met hen die het gevolg is van de keuzevrijheid waarin artikel 21 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement voorziet .

Amendement 20

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 1 — artikel 125 — lid 1

1.

Een „parlementair medewerker” is een personeelslid dat door het Europees Parlement wordt aangeworven om in de gebouwen van het Europees Parlement in een van de drie plaatsen waar het Europees Parlement zijn werkzaamheden verricht een of meerdere leden assistentie te verlenen bij de uitoefening van zijn (hun) parlementair mandaat. Hij of zij verricht taken die rechtstreeks verband houden met de werkzaamheden van het Europees Parlement.

Schrappen.

De parlementaire medewerker wordt aangeworven om deeltijds of voltijds taken uit te voeren zonder te zijn aangesteld om een ambt te vervullen dat voorkomt in de lijst van het aantal ambten, gevoegd bij de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft.

 

Amendement 69

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 1 — artikel 125 — lid 2

2.

Het Europees Parlement stelt bij intern besluit de bepalingen vast die voor de aanstelling van parlementaire medewerkers gelden .

1.

Het Europees Parlement stelt bij intern besluit uitvoeringsmaatregelen voor de toepassing van deze Titel vast .

Amendement 70

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 1 — artikel 125 — lid 3

3.

De parlementaire medewerker wordt bezoldigd uit de daarvoor bestemde algemene kredieten in de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft.

2.

Geaccrediteerde parlementaire medewerkers worden niet tewerkgesteld in een ambt dat is opgenomen in de lijst van ambten dat is gevoegd bij de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft. Hun bezoldiging wordt opgevoerd onder de desbetreffende begrotingslijn en zij worden bezoldigd uit de daarvoor bestemde kredieten in de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft.

Amendement 71

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 1 — artikel 126 — lid 1

1.

De parlementaire medewerkers worden ingedeeld in rangen .

1.

De geaccrediteerde parlementaire medewerker wordt naar rang ingedeeld op aanwijzing van het lid/de leden dat/die de medewerker assisteert, overeenkomstig de in artikel 125, lid 1, genoemde uitvoeringsbepalingen. Voor indeling in de rangen 14-19 overeenkomstig artikel 134 moeten geaccrediteerde parlementaire medewerkers minimum een universitair diploma of evenwaardige beroepservaring hebben .

Amendement 72

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 1 — artikel 126 — lid 2

(2)

De bepalingen van artikel 1 sexies van het Statuut betreffende sociale maatregelen en arbeidsomstandigheden zijn van overeenkomstige toepassing.

(2)

De bepalingen van artikel 1 sexies van het Statuut betreffende sociale maatregelen en arbeidsomstandigheden zijn van overeenkomstige toepassing indien deze maatregelen verenigbaar met de bijzondere aard van de taken en verantwoordelijkheden van geaccrediteerde parlementaire medewerkers zijn .

 

Als afwijking van artikel 7 worden de regels inzake de zelfstandige vertegenwoordiging van geaccrediteerde parlementaire medewerkers vastgesteld met de in artikel 125, lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen, rekening houdend met het feit dat een formeel verband tussen de statutaire personeelsvertegenwoordiging en de zelfstandige vertegenwoordiging van de medewerkers wordt ingesteld.

Amendement 73

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 2 — artikel 127

De artikelen 11 tot en met 26 bis van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing. Het Europees Parlement stelt bij intern besluit de praktische toepassingsvoorwaarden vast , rekening houdend met de bijzondere aard van de band tussen het lid en de medewerker.

De artikelen 11 tot en met 26 bis van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing. In het bijzonder gelet op het specifieke karakter van de functies en taken van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers en het wederzijdse vertrouwen dat de relatie tussen hen en het lid of de leden van het Europees Parlement die zij assisteren , moet kenmerken, wordt in de op grond van artikel 125, lid 1, vastgestelde uitvoeringsbepalingen voor dit gebied rekening met de bijzondere aard van de band tussen het lid en de geaccrediteerde parlementaire medewerker gehouden .

Amendement 26

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 1 — artikel 128 — lid 1

1.

De bepalingen van artikel 1 quinquies van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing.

1.

De bepalingen van artikel 1 quinquies van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing , rekening houdend met de relatie van wederzijds vertouwen tussen het lid van het Europees Parlement en zijn geaccrediteerde parlementaire medewerker(s) met dien verstande dat de leden van het Europees Parlement bij hun keuze van geaccrediteerde parlementaire medewerkers ook kunnen uitgaan van onderlinge politieke verwantschap .

Amendement 74

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 3 — artikel 128 — lid 2 — inleidende formule

2.

De parlementaire medewerker wordt gekozen door het lid/de leden van het Europees Parlement aan wie hij assistentie zal moeten verlenen. Onverminderd de aanvullende criteria die kunnen worden opgelegd uit hoofde van de in artikel 125, lid 2 , bedoelde bepalingen , kan de medewerker worden aangeworven indien hij:

2.

De geaccrediteerde parlementaire medewerker wordt gekozen door het lid/de leden van het Europees Parlement aan wie hij assistentie zal moeten verlenen. Onverminderd de aanvullende criteria die kunnen worden opgelegd uit hoofde van de in artikel 125, lid 1 , bedoelde uitvoeringsbepalingen kan de medewerker worden aangeworven indien hij:

Amendement 28

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 3 — artikel 128 — lid 2 — letter e

e)

het bewijs levert van een grondige kennis van één van de talen van de Gemeenschappen en van voldoende kennis van een andere taal van de Gemeenschappen , voor zover zulks nodig is voor de uitoefening van zijn taken en

e)

een grondige kennis heeft van één van de talen van de Gemeenschappen en voldoende kennis van een andere taal van de Gemeenschappen en

Amendement 29

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 3 — artikel 129

Artikel 129

Schrappen.

1.

De parlementaire medewerker dient een proeftijd van drie maanden te volbrengen.

 

2.

Wanneer de parlementaire medewerker tijdens zijn proeftijd wegens ziekte of ongeval gedurende ten minste één maand verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, kan het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan op verzoek van het lid de proeftijd met een overeenkomstige periode verlengen.

 

3.

Indien blijkt dat de parlementaire medewerker niet de nodige kwaliteiten bezit om zijn functie te blijven uitoefenen, stelt het lid van het Europees Parlement uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de proeftijd een beoordelingsrapport op over de geschiktheid van de parlementaire medewerker voor het vervullen van zijn taken, en over zijn prestaties en zijn gedrag. De betrokkene wordt door het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan in kennis gesteld van dit rapport en kan zijn opmerkingen binnen acht dagen schriftelijk kenbaar maken. De parlementaire medewerker wordt in voorkomend geval door het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan ontslagen, op voorwaarde dat hij vóór het einde van de proeftijd in kennis is gesteld van het rapport.

 

4.

Wanneer een parlementair medewerker tijdens zijn proeftijd wordt ontslagen, ontvangt hij een vergoeding, gelijk aan een derde van zijn basissalaris vermenigvuldigd met het aantal maanden werkelijk gepresteerde dienst.

 

Amendement 30

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 3 — artikel 130 — lid 1

1.

Alvorens tot aanwerving kan worden overgegaan, dient de parlementaire medewerker zijn lichamelijke geschiktheid te bewijzen door zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek bij de medische dienst van het Europees Parlement, zodat het Europees Parlement kan nagaan of hij aan de in artikel 128, lid 2, onder d), gestelde voorwaarden voldoet.

1.

De geaccrediteerde parlementaire medewerker dient zijn lichamelijke geschiktheid te bewijzen door zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek bij de medische dienst van het Europees Parlement, zodat het Europees Parlement kan nagaan of hij aan de in artikel 128, lid 2, onder d), gestelde voorwaarden voldoet.

Amendement 31

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 3 — artikel 131 — lid 1

1.

De overeenkomsten van de parlementaire medewerkers worden gesloten voor een bepaalde tijd. Onverminderd de bepalingen van Artikel 140 lopen de overeenkomsten af uiterlijk aan het eind van de zittingsperiode tijdens welke zij zijn gesloten.

1.

De overeenkomsten van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers worden gesloten voor een bepaalde tijd en vermelden de rang waarin de medewerker is ingedeeld. Een vast contract wordt tijdens een parlementaire zittingsperiode niet meer dan twee keer verlengd. Tenzij anders is gespecificeerd in het contract zelf, loopt het contract af aan het eind van de zittingsperiode waarin het is gesloten. Onverminderd de bepalingen van artikel 140 lopen de overeenkomsten af uiterlijk aan het eind van de zittingsperiode tijdens welke zij zijn gesloten.

Amendement 75

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 3 — artikel 131 — lid 2

2.

Het Europees Parlement stelt bij intern besluit de criteria vast die gelden voor de indeling bij aanwerving.

2.

In de in artikel 125, lid 1, genoemde uitvoeringsbepalingen wordt een transparant kader voor indeling vastgesteld, rekening houdend met artikel 128, lid 2, onder f).

Amendement 33

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 4 — artikel 132 — lid –1 (nieuw)

 

–1.

Geaccrediteerde parlementaire medewerkers worden aangeworven om deeltijds of voltijds taken uit te voeren.

Amendement 76

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 4 — artikel 132 — lid 2

2.

De medewerker kan slechts in dringende gevallen of bij buitengewone toevloed van werk worden verplicht tot het verrichten van overuren.

2.

De geaccrediteerde parlementaire medewerker kan slechts in dringende gevallen of bij buitengewone toevloed van werk worden verplicht tot het verrichten van overuren. Artikel 56, lid 1, is van overeenkomstige toepassing. In de in artikel 125, lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen kunnen hierover regels worden vastgesteld.

Amendement 77

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 5 — artikel 133

Behoudens andersluidende bepalingen in de artikelen 134 en 135, zijn artikel 19, artikel 20, leden 1 tot en met 3, en artikel 21 van onderhavige regeling, en artikel 16 van de bijlage VII bij het Statuut, inzake de nadere bepalingen betreffende bezoldiging en vergoeding, van overeenkomstige toepassing. De voor de vergoeding van de kosten van dienstreizen geldende regels zijn vervat in de in artikel 125, lid 2 , bedoelde bepalingen .

Behoudens andersluidende bepalingen in de artikelen 134 en 135, zijn artikel 19, artikel 20, leden 1 tot en met 3, en artikel 21 van onderhavige regeling, en artikel 16 van de bijlage VII bij het Statuut, inzake de nadere bepalingen betreffende bezoldiging en vergoeding, van overeenkomstige toepassing. De voor de vergoeding van de kosten van dienstreizen geldende regels zijn vervat in de in artikel 125, lid 1, bedoelde uitvoeringsbepalingen .

Amendement 78

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 5 — artikel 134 — tabel

Rang

1

2

3

4

Basissalaris voltijds medewerker

1 193,00

1 389,85

1 619,17

1 886,33

Rang

5

6

7

8

Basissalaris voltijds medewerker

2 197,58

2 560,18

2 982,61

3 474,74

Rang

9

10

11

12

Basissalaris voltijds medewerker

4 048,07

4 716,00

5 494,14

6 400,67

Rang

13

14

 

 

Basissalaris voltijds medewerker

7 456,78

8 687,15

 

 

Rang

1

2

3

4

Basissalaris voltijds medewerker

1 619,17

1 886,33

2 045,18

2 217,41

Rang

5

6

7

8

Basissalaris voltijds medewerker

2 404,14

2 606,59

2 826,09

3 064,08

Rang

9

10

11

12

Basissalaris voltijds medewerker

3 322,11

3 601,87

3 905,18

4 234,04

Rang

13

14

15

16

Basissalaris voltijds medewerker

4 590,59

4 977,17

5 396,30

5 850,73

Rang

17

18

19

 

Basissalaris voltijds medewerker

6 343,42

6 877,61

7 456,78

 

Amendement 79

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 5 — artikel 135

In afwijking van de laatste alinea van artikel 4, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut, kan de ontheemdingstoelage niet lager zijn dan 250 EUR .

In afwijking van de laatste alinea van artikel 4, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut, kan de ontheemdingstoelage niet lager zijn dan 350 EUR .

Amendement 80

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 6 — artikel 137 — lid 1

1.

In afwijking van de tweede alinea van artikel 96, lid 3, en onverminderd de andere bepalingen van dat artikel, mogen de uit hoofde van dat artikel berekende bedragen niet lager zijn dan 700 EUR en niet hoger dan 2 000 EUR.

1.

In afwijking van de tweede alinea van artikel 96, lid 3, en onverminderd de andere bepalingen van dat artikel, mogen de uit hoofde van dat artikel berekende bedragen niet lager zijn dan 850 EUR en niet hoger dan 2 000 EUR.

Amendement 81

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 6 — artikel 137 — lid 3

3.

Het Europees Parlement maakt het totaalbedrag van de bijdragen die nodig zijn om de pensioenregeling te financieren, met uitzondering van de bijdrage uit hoofde van artikel 83, lid 2, van het Statuut, die maandelijks op het salaris van de betrokken persoon wordt ingehouden, over aan de algemene begroting van de Europese Unie.

Schrappen.

Amendement 82

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 8 — artikel 139

Het bepaalde in titel VII van het Statuut betreffende verzoeken en beroep is van overeenkomstige toepassing.

Het bepaalde in titel VII van het Statuut betreffende verzoeken en beroep is van overeenkomstige toepassing. In de in artikel 125, lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen kunnen aanvullende regels met betrekking tot de interne procedures worden vastgesteld.

Amendement 43

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 9 — artikel 140 — lid 1 — letter d

d)

na afloop van de opzeggingstermijn die is vastgesteld in de overeenkomst en op grond waarvan de parlementaire medewerker of het Europees Parlement de mogelijkheid heeft de overeenkomst op te zeggen voordat de geldigheidsduur ervan is verstreken. Deze opzeggingstermijn moet ten minste één maand per volbracht dienstjaar bedragen, met een minimum van één maand en een maximum van drie maanden. De opzeggingstermijn mag evenwel niet ingaan tijdens een moederschapsverlof, of tijdens een ziekteverlof voor zover dit niet langer dan drie maanden duurt. Voorts wordt de opzeggingstermijn gedurende deze verloven binnen bovengenoemde grens opgeschort;

d)

rekening houdend met het feit dat vertrouwen de basis vormt van de relatie tussen het lid en zijn geaccrediteerde parlementaire medewerker, na afloop van de opzeggingstermijn die is vastgesteld in de overeenkomst en op grond waarvan de geaccrediteerde parlementaire medewerker of het Europees Parlement , handelend op verzoek van het lid of de leden van het Europees Parlement ter assistering van wie de geaccrediteerde parlementaire medewerker is aangenomen, het recht heeft de overeenkomst op te zeggen voordat de geldigheidsduur ervan is verstreken. Deze opzeggingstermijn moet ten minste één maand per volbracht dienstjaar bedragen, met een minimum van één maand en een maximum van drie maanden. De opzeggingstermijn mag evenwel niet ingaan tijdens een moederschapsverlof, of tijdens een ziekteverlof voor zover dit niet langer dan drie maanden duurt. Voorts wordt de opzeggingstermijn gedurende deze verloven binnen bovengenoemde grens opgeschort;

Amendement 44

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 9 — artikel 140 — lid 2

2.

Wanneer de overeenkomst afloopt conform lid 1, onder c), of wanneer het Europees Parlement de overeenkomst opzegt conform lid 1, onder d), heeft de parlementaire medewerker recht op een vergoeding gelijk aan een derde van zijn basissalaris voor de periode tussen het tijdstip waarop zijn dienst eindigt en het tijdstip waarop zijn overeenkomst afloopt. De vergoeding mag evenwel niet meer bedragen dan drie maanden basissalaris.

2.

Wanneer de overeenkomst afloopt conform lid 1, onder c), heeft de geaccrediteerde parlementaire medewerker recht op een vergoeding gelijk aan een derde van zijn basissalaris voor de periode tussen het tijdstip waarop zijn dienst eindigt en het tijdstip waarop zijn overeenkomst afloopt. De vergoeding mag evenwel niet meer bedragen dan drie maanden basissalaris.

Amendement 83

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 9 — artikel 140 — lid 3

3.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 48 en 50 die van overeenkomstige toepassing zijn, kan de aanstelling zonder opzeggingstermijn worden beëindigd indien de parlementaire medewerker opzettelijk of uit nalatigheid ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen. Het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan neemt daartoe een met redenen omkleed besluit nadat de parlementaire medewerker in staat is gesteld zich te verdedigen.

3.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 48 en 50 die van overeenkomstige toepassing zijn, kan de aanstelling zonder opzeggingstermijn worden beëindigd indien de geaccrediteerde parlementaire medewerker opzettelijk of uit nalatigheid ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen. Het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan neemt daartoe een met redenen omkleed besluit nadat de geaccrediteerde parlementaire medewerker in staat is gesteld zich te verdedigen.

 

Specifieke bepalingen inzake de tuchtprocedure worden vastgesteld in de in artikel 125, lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen .

Amendement 46

Voorstel voor een verordening — wijzigingsbesluit

Bijlage — punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (Euratom) nr. 11

Hoofdstuk 9 — artikel 140 — lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis.

De perioden waarin geaccrediteerde parlementaire medewerkers werkzaam zijn worden niet beschouwd als „dienstjaren” in de zin van artikel 29, leden 3 en 4 van het Statuut van de ambtenaren.

(1)  Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB L 262 van 7.10.2005, blz. 1).

(2)  Zie de notulen, punt 3.23.

(3)   PB C …

(4)   Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


Top