Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008AP0203

    Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof (COM(2007)0571 — C6-0446/2007 — 2007/0211(CNS))

    PB C 279E van 19.11.2009, p. 121–144 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.11.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 279/121


    Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof *

    P6_TA(2008)0203

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof (COM(2007)0571 — C6-0446/2007 — 2007/0211(CNS))

    (2009/C 279 E/29)

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0571),

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1) (Financieel Reglement), en met name op artikel 185,

    gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (2) (IIA), en met name op punt 47,

    gelet op de artikelen 171 en 172 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0446/2007),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0145/2008),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van mening dat het referentiebedrag van het wetgevingsvoorstel in overeenstemming moet zijn met het plafond van rubriek 1 a van het huidige meerjarig financieel kader 2007-2013 en met de bepalingen van punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) van 17 mei 2006; constateert dat de financiering na 2013 moet worden beoordeeld in verband met de onderhandelingen over een nieuw financieel kader;

    3.

    wijst erop dat het advies van de Begrotingscommissie niet vooruitloopt op het resultaat van de procedure in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, dat van toepassing is op de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof;

    4.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    5.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    6.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    7.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    (7 bis)

    In maart 2007 hechtte het implementatiepanel van het Europees Technologieplatform voor Waterstof en Brandstofcellen zijn goedkeuring aan een uitvoeringsplan waarin werd geraamd dat voor de periode 2007-2015 een budget van 7,4 miljard EUR nodig zou zijn om de technologische uitdagingen te kunnen aangaan, en dat een derde hiervan besteed zou moeten worden aan onderzoek en ontwikkeling. Om de EU in staat te stellen technologieën te ontwikkelen die op lange termijn duurzaam zijn moet een aanzienlijk deel van dit O&O-budget worden besteed aan grensverleggend onderzoek.

    (9)

    Het doel van het JTI inzake „brandstofcellen en waterstof” is het uitvoeren van een programma van activiteiten voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie in Europa op het gebied van brandstofcellen en waterstof. Deze moeten worden uitgevoerd in samenwerking met en met deelneming van stakeholders uit de industrie met inbegrip van KMO's, onderzoekscentra, universiteiten en regio's.

    (9)

    Het doel van het JTI inzake „brandstofcellen en waterstof” is het uitvoeren van een programma van activiteiten voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie in Europa op het gebied van brandstofcellen en waterstof. Deze activiteiten, die moeten voortbouwen op de werkzaamheden welke zijn uitgevoerd door het Europees Technologieplatform inzake Brandstofcellen en Waterstof, moeten worden uitgevoerd in samenwerking met en met deelneming van stakeholders uit de industrie, met inbegrip van KMO's, onderzoekscentra, universiteiten en regio's.

    (10)

    Rekening houdend met het feit dat bij het publiek-privaat partnerschap belangrijke stakeholders betrokken zijn en met het langetermijnkarakter van de activiteiten ervan, met de gegenereerde sociaal-economische voordelen voor de Europese burgers, de pooling van door de Commissie en de industrie toegekende financiële middelen en medefinanciering op het gebied van activiteiten voor OTO&D inzake brandstofcellen en waterstof, de vereiste hoogwetenschappelijke en -technische expertise en de inbreng van industriële eigendomsrechten is het van vitaal belang een Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof (hierna de „gezamenlijke onderneming FCH”) op te richten op grond van artikel 171 van het Verdrag. Deze juridische entiteit moet het gecoördineerde gebruik en efficiënte beheer waarborgen van de middelen die aan het JTI voor „Brandstofcellen en Waterstof” worden toegewezen. De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet worden opgericht voor een eerste periode van 10 jaar die eindigt op 31 december 2017 om het adequate beheer van tijdens het Zevende Kaderprogramma (2007-2013) begonnen, maar niet voltooide onderzoeksactiviteiten te verzekeren. Deze periode kan worden verlengd.

    (10)

    Rekening houdend met het feit dat bij het publiek-privaat partnerschap belangrijke stakeholders betrokken zijn en met het langetermijnkarakter van de activiteiten ervan, met de gegenereerde sociaal-economische voordelen voor de Europese burgers, de pooling van door de Commissie en de industrie toegekende financiële middelen en medefinanciering op het gebied van activiteiten voor OTO&D inzake brandstofcellen en waterstof, de vereiste hoogwetenschappelijke en -technische expertise en de inbreng van industriële eigendomsrechten is het van vitaal belang een Gemeenschappelijke Onderneming Brandstofcellen en Waterstof (hierna de „gezamenlijke onderneming FCH”) op te richten op grond van artikel 171 van het Verdrag. Deze juridische entiteit moet het gecoördineerde gebruik en efficiënte beheer waarborgen van de middelen die aan het JTI voor „Brandstofcellen en Waterstof” worden toegewezen. De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet worden opgericht voor een periode die eindigt op 31 december 2017 , om ervoor te zorgen dat onderzoeksactiviteiten die tijdens het Zevende Kaderprogramma (2007-2013) zijn begonnen, maar niet zijn voltooid, adequaat worden beheerd. Er moet voor worden gezorgd dat projecten die na de laatste oproep tot het indienen van voorstellen in 2013 nog in ontwikkeling zijn, tot 2017 worden uitgevoerd, gecontroleerd en gefinancierd.

    (10 bis)

    Op een aantal gebieden zijn belangrijke doorbraken nodig om een doeltreffende inzet van technologie op het gebied van brandstofcellen en waterstof mogelijk te maken. De Commissie moet daarom een sleutelrol spelen door te waarborgen dat passende nadruk wordt gelegd op langetermijnonderzoek en dat hiervoor voldoende middelen beschikbaar worden gesteld, rekening houdend met het advies van de adviesorganen van de gemeenschappelijke onderneming FCH, te weten het wetenschappelijk comité en de groep van lidstaten op hoog niveau.

    (11 bis)

    De participatie van KMO's, onderzoekcentra en universiteiten bij de O&O-activiteiten moet worden gestimuleerd. Overeenkomstig de regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma moet het maximale overheidsaandeel in de financiering van subsidiabele kosten in het geval van KMO's, onderzoekcentra en universiteiten 50 % hoger liggen dan bij andere entiteiten.

    (12)

    De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moeten de Europese Gemeenschap en de Europese Industriegroepering Gezamenlijk Technologie-initiatief Brandstofcellen en Waterstof (hierna de „Industriegroepering”) zijn , die de belangen van de industrie vertegenwoordigt en open staat voor private bedrijven. Een onderzoeksgroepering kan lid worden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    (12)

    De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moeten zijn : de Europese Gemeenschap, die wordt vertegenwoordigd door de Commissie, en de Europese Industriegroepering Gezamenlijk Technologie-initiatief Brandstofcellen en Waterstof (hierna de „Industriegroepering”), die de belangen van de industrie vertegenwoordigt en open staat voor private bedrijven en brancheorganisaties op het gebied van brandstofcellen en waterstof . Een onderzoeksgroepering kan lid worden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    (13)

    De exploitatiekosten van de gezamenlijke onderneming FCH moeten van het begin af aan in gelijke mate contant gedekt worden door de Europese Gemeenschap en de Industriegroepering. Indien de Onderzoeksgroepering wordt opgericht, moet deze bijdragen voor 1/12 van de exploitatiekosten.

    (13)

    De exploitatiekosten van de gezamenlijke onderneming FCH moeten van het begin af aan in gelijke mate contant gedekt worden door de Europese Gemeenschap en de Industriegroepering. Indien de Onderzoeksgroepering wordt opgericht, moet deze ook bijdragen in de exploitatiekosten.

    (13 bis)

    De exploitatie-, en met name de administratiekosten, moeten tot het absolute minimum worden beperkt en er moet ten volle gebruik worden gemaakt van de middelen en organisatorische systemen van bestaande organen.

    (14)

    De beleidskosten voor OTO&D moeten door de Gemeenschap en de particuliere sector worden gefinancierd .

    (14)

    De beleidskosten moeten worden gefinancierd door de Gemeenschap , het bedrijfsleven en andere publieke en private rechtspersonen die aan de activiteiten deelnemen. Overeenkomstig bijlage III van Beschikking 2006/971/EG kunnen er ook nog andere financieringsbronnen worden aangesproken, onder andere via de Europese Investeringsbank (EIB), met name uit hoofde van de financieringsfaciliteit met risicodeling die gezamenlijk door de EIB en de Commissie is ontwikkeld.

    (14 bis)

    Teneinde stabiele arbeidsvoorwaarden en gelijke behandeling van personeel te kunnen garanderen en te zorgen dat er gespecialiseerd wetenschappelijk en technisch personeel van het hoogste kaliber wordt aangetrokken, moet de Commissie zoveel ambtenaren kunnen detacheren als zij voor de Gemeenschappelijke Onderneming FCH noodzakelijk acht. De overige personeelsleden moeten overeenkomstig de arbeidswetgeving van het gastland door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH worden aangeworven.

    (15)

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet als organisatie door de Gemeenschap opgericht zijn; decharge voor de uitvoering van haar begroting moet worden verleend door het Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad. Er moet echter rekening worden gehouden met de specificiteit die voortvloeit uit de aard van het JTI als publiek-privaat partnerschap en met name uit de bijdrage van de private sector in het budget.

    (15)

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet als organisatie door de Gemeenschap opgericht zijn; decharge voor de uitvoering van haar begroting moet worden verleend door het Europees Parlement, onder inachtneming van een aanbeveling van de Raad.

    (16)

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH moet, behoudens voorafgaand overleg met de Commissie, specifieke financiële bepalingen aannemen op basis van de beginselen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Deze bepalingen moeten rekening houden met haar specifieke huishoudelijke behoeften die met name voortvloeien uit de noodzaak om communautaire en private financiering te combineren.

    (16)

    De financiële regels van toepassing op de Gemeenschappelijke Onderneming FCH mogen niet afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), tenzij dit specifiek noodzakelijk is met het oog op de functioneringsbehoeften van de gemeenschappelijke onderneming, die met name voortvloeien uit de noodzaak om communautaire en private financiering te combineren. Voor de vaststelling van regels die afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 is vooraf toestemming van de Commissie vereist. Dergelijke afwijkingen worden medegedeeld aan de begrotingsautoriteit.

    1.   Voor de toepassing van het gezamenlijk technologie-initiatief (hierna „JTI” genoemd) inzake „Brandstofcellen en Waterstof” wordt een gemeenschappelijke onderneming (hierna de „Gemeenschappelijke Onderneming FCH” genoemd) in de zin van artikel 171 van het Verdrag opgericht voor een periode die eindigt op 31 december 2017. Deze periode kan worden verlengd door een herziening van deze verordening.

    1.   Voor de toepassing van het gezamenlijk technologie-initiatief (hierna „JTI” genoemd) inzake „Brandstofcellen en Waterstof” wordt een gemeenschappelijke onderneming (hierna de „Gemeenschappelijke Onderneming FCH” genoemd) in de zin van artikel 171 van het Verdrag opgericht voor een periode die eindigt op 31 december 2017. Er moet voor worden gezorgd dat projecten die na de laatste oproep tot het indienen van voorstellen in 2013 nog in ontwikkeling zijn, tot 2017 worden uitgevoerd, gecontroleerd en gefinancierd.

    2.   De Gemeenschappelijke onderneming FCH heeft rechtspersoonlijkheid . Zij geniet in de lidstaten de ruimste rechtsbevoegdheid die krachtens de wetgeving van die lidstaten aan rechtspersonen wordt verleend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verwerven of vervreemden en in rechte optreden.

    2.   De Gemeenschappelijke onderneming FCH is een orgaan in de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement en punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (4) . Zij geniet in alle lidstaten de ruimste rechtsbevoegdheid die krachtens de wetgeving van die lidstaten aan rechtspersonen wordt verleend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden en in rechte optreden.

    3.     De Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt beschouwd als een internationale organisatie in de zin van artikel 22, onder c, van Richtlijn 2004/17/EG en van artikel 15, onder c, van Richtlijn 2004/18/EG.

    4.   De Gemeenschappelijke Onderneming FCH is gevestigd in Brussel, België.

    4.   De Gemeenschappelijke Onderneming FCH is gevestigd in Brussel, België.

    5.   De statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn in de bijlage opgenomen.

    5.   De statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn in de bijlage opgenomen.

    2.   Zij is met name belast met:

    2.   Zij is met name belast met:

    –a)

    de opdracht om de Europese Unie een voortrekkersrol te laten vervullen op het gebied van brandstofcel- en waterstoftechnologieën en de marktdoorbraak van deze technologieën mogelijk te maken, zodat de substantiële voordelen die van deze technologie worden verwacht door de markt kunnen worden gerealiseerd;

    a)

    de gecoördineerde ondersteuning van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (OTO&D) in de lidstaten en geassocieerde landen om markttekortkomingen te ondervangen , richt zich op de ontwikkeling van markttoepassingen en vergemakkelijkt daardoor extra industriële inspanningen voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën;

    a)

    de gecoördineerde ondersteuning van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (OTD) in de lidstaten en met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen (hierna „geassocieerde landen” te noemen) om markttekortkomingen te ondervangen ; zij richt zich op de ontwikkeling van markttoepassingen en vergemakkelijkt daardoor extra inspanningen van het bedrijfsleven voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën;

    b)

    de ondersteuning van de uitvoering van de onderzoeksprioriteiten van het JTI over Brandstofcellen en Waterstof, met name door het toekennen van subsidies na vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

    b)

    de ondersteuning van de uitvoering van de onderzoeksprioriteiten van het JTI over Brandstofcellen en Waterstof , inclusief grensverleggend onderzoek , met name door het toekennen van subsidies na vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

    c)

    de stimulering van verhoogde publieke en private onderzoeksinvesteringen in brandstofcel- en waterstoftechnologieën in de lidstaten en geassocieerde landen;

    c)

    de stimulering van verhoogde publieke en private onderzoeksinvesteringen in brandstofcel- en waterstoftechnologieën in de lidstaten en geassocieerde landen;

    d)

    de sluiting van contracten voor diensten en leveringen die nodig zijn voor de werking van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

    e)

    de verzekering van de efficiëntie en effectiviteit van het JTI inzake Brandstofcellen en Waterstof.

    Artikel 3

    Leden

    1.     De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH (hierna „oprichtende leden” genoemd) zijn:

    a)

    de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, en

    b)

    de IVZW naar Belgisch recht Europese Industriegroepering Gezamenlijk Technologie-initiatief Brandstofcellen en Waterstof (hierna de „Industriegroepering” genoemd).

    2.     Een onderzoeksgroepering, die non-profit onderzoeksorganisaties, universiteiten en onderzoekscentra vertegenwoordigt, kan lid worden (hierna „lid” genoemd) mits een entiteit voor de vertegenwoordiging van de onderzoeksgemeenschap is opgericht. Indien de onderzoeksgroepering wordt opgericht, beschikt zij over één zetel in de raad van bestuur.

    Schrappen.

    Artikel 4

    Organen

    1.     De uitvoerende organen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

    a)

    de raad van bestuur en

    b)

    het Programmabureau.

    2.     De adviesorganen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

    a)

    de Groep van lidstaten op hoog niveau en

    b)

    het Wetenschappelijk Comité.

    3.     De Algemene Vergadering van Stakeholders is een forum voor overleg over de voortgang, stand van zaken, toekomstige afstemming en sturing van de onderzoeksactiviteiten.

    De Algemene Vergadering van Stakeholders staat open voor alle publieke en private stakeholders, internationale belangengroepen uit de lidstaten alsmede uit derde landen. Deze wordt eenmaal per jaar bijeengeroepen.

    Schrappen.

    Financieringsbronnen

    Communautaire bijdrage

    1.     De activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH worden gezamenlijk gefinancierd uit bijdragen van haar oprichtende leden en lid. Bovendien kunnen bijdragen tot de projecten ook worden aanvaard van lidstaten, geassocieerde staten, regio's of andere stakeholders die de doelstellingen van het JTI delen.

    2.     De exploitatiekosten van de gezamenlijke onderneming FCH worden van het begin af aan in gelijke mate contant gedekt door de Europese Gemeenschap en de Industriegroepering. Indien de Onderzoeksgroepering wordt opgericht, draagt deze voor 1/12 van de exploitatiekosten bij. In een dergelijk geval verlaagt de Commissiebijdrage dienovereenkomstig.

    3.     De beleidskosten voor OTO&D worden gezamenlijk gefinancierd uit de financiële bijdrage van de Gemeenschap en uit bijdragen in natura van de private juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen, welke bijdragen overeenstemmen met een bedrag dat minstens gelijk is aan de bijdragen van de Gemeenschap.

    4.   De maximale communautaire bijdrage in de exploitatie- en beleidskosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bedraagt 470 miljoen EUR . De exploitatiekosten bedragen naar schatting niet meer dan 20 miljoen EUR. De bijdragen zijn afkomstig van het Specifiek Programma „Samenwerking” tot uitvoering van het Zevende Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) voor de uitvoering van de communautaire begroting overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder b, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. De regelingen betreffende de communautaire financiële bijdrage worden vastgesteld bij algemene overeenkomst en jaarlijkse financiële overeenkomsten die tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moeten worden gesloten.

    4.   De aanvankelijke communautaire bijdrage in de exploitatiekosten (inclusief administratiekosten) en de beleidskosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bedraagt 470 miljoen EUR. De bijdrage wordt betaald uit de kredieten die op de algemene begroting van de Europese Unie worden uitgetrokken voor de thema's „Energie”, „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Milieu (met inbegrip van klimaatverandering)” en „Vervoer (met inbegrip van luchtvaart)” van het Specifiek Programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) voor de uitvoering van de communautaire begroting overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder b, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. Deze bijdrage kan worden herzien in het kader van een tussentijdse herziening tegen de achtergrond van de vooruitgang die is geboekt, alsmede de resultaten en de effecten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    5.    Tenzij na 2013 (wanneer KP7 afloopt) financiering wordt verleend, blijven enkel projecten waarvoor uiterlijk 31 december 2013 een subsidieovereenkomst is ondertekend in de jaren 2014-2017 doorlopen.

    5.    De regelingen betreffende de communautaire financiële bijdrage worden vastgesteld bij algemene overeenkomst en door middel van jaarlijkse financiële overeenkomsten die tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moeten worden gesloten.

    5 bis.     De communautaire bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH voor de financiering van OTD-activiteiten wordt toegekend na open, vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en nadat er met de hulp van onafhankelijke deskundigen een evaluatie van het voorgestelde project is opgemaakt.

    5 ter.     De bijdrage van de Commissie in de exploitatiekosten bedraagt maximaal 20 miljoen EUR, te betalen in jaarlijkse tranches van ten hoogste 2 miljoen EUR; een eventueel in het lopende jaar niet besteed gedeelte van dit bedrag wordt de volgende jaren beschikbaar gesteld voor OTD-activiteiten.

    Artikel 6

    Deelname aan projecten

    1.     Deelname aan projecten staat open voor juridische entiteiten en internationale organisaties die zijn gevestigd in een lidstaat, een geassocieerd land of een derde land mits aan de minimumvoorwaarden is voldaan.

    2.     Voor door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH gefinancierde projecten moet aan de volgende minimumvoorwaarden worden voldaan:

    a)

    er moeten minstens drie juridische entiteiten deelnemen, die elk in een lidstaat of een geassocieerd land moeten zijn gevestigd, en waarvan er geen twee in dezelfde lidstaat of geassocieerd land mogen zijn gevestigd;

    b)

    alle drie de juridische entiteiten moeten onafhankelijk zijn van elkaar als bepaald in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het Zevende Kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013);

    c)

    minstens één juridische entiteit moet lid zijn van de Industriegroepering of de Onderzoeksgroepering, indien een Onderzoeksgroepering wordt opgericht.

    3.     Juridische entiteiten die aan een project willen deelnemen, dienen een consortium te vormen en een van hun leden als coördinator aan te stellen. Normaal is de coördinator een lid van de Industriegroepering of een lid van de Onderzoeksgroepering, indien een Onderzoeksgroepering wordt opgericht. Uitzonderingen worden door de raad van bestuur goedgekeurd.

    4.     De minimumvoorwaarde betreffende door de Gemeenschappelijke Onderneming gefinancierde contracten voor diensten en leveringen, ondersteuningsacties, studies en opleidingsactiviteiten is deelname van één juridische entiteit.

    Schrappen.

    Artikel 7

    Subsidiabiliteit

    1.     De communautaire bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH voor de financiering van de OTO&D-activiteiten wordt toegekend na vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

    2.     In uitzonderlijke gevallen kan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH aanbestedingen uitschrijven indien dit passend wordt geacht voor de effectieve nastreving van de onderzoeksdoelstellingen.

    3.     Voor dergelijke financiering komen private juridische entiteiten in aanmerking die de volgende criteria vervullen:

    a)

    zij zijn gevestigd in een lidstaat of hebben hun statutaire zetel, centrale of hoofdvestiging in een staat die partij bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte is of een geassocieerd land of kandidaat-lidstaat is;

    b)

    zij verrichten binnen de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte relevante activiteiten op het gebied van OTO&D, industrialisering of toepassing betreffende brandstofcellen en/of waterstof en/of hebben concrete plannen daartoe in de nabije toekomst.

    4.     Voor financiering komen eveneens in aanmerking:

    a)

    non-profit publieke lichamen die zijn gevestigd in een lidstaat, geassocieerd land, kandidaat-lidstaat of binnen de EER, met inbegrip van instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs;

    b)

    internationale organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten krachtens internationaal publiek recht, alsmede alle door dergelijke intergouvernementele organisaties opgerichte gespecialiseerde agentschappen;

    c)

    juridische entiteiten uit derde landen, mits de raad van bestuur hun deelname bijzonder nuttig acht voor het project.

    Schrappen.

    1.    De financiële bepalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn gebaseerd op de beginselen van Verordening nr. 1605/2002. Zij kunnen afwijken van Verordening nr. 1605/2002 voor zover de specifieke huishoudelijke behoeften van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH dit vereisen, behoudens voorafgaande toestemming van de Commissie.

    1.    De financiële voorschriften van toepassing op de Gemeenschappelijke Onderneming FCH mogen niet afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, tenzij zulks noodzakelijk is met het oog op de specifieke operationele behoeften van de gemeenschappelijke onderneming en behoudens voorafgaande goedkeuring van de Commissie. Dergelijke afwijkingen worden medegedeeld aan de begrotingsautoriteit.

    1.    Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen alsmede de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld ter uitvoering van dit statuut en deze regeling zijn van toepassing op de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    1.   De Gemeenschappelijke Onderneming FCH werft haar personeel aan overeenkomstig de geldende arbeidswetgeving van het gastland. De Commissie kan zoveel ambtenaren als zij nodig acht bij de Gemeenschappelijke Onderneming FCH detacheren.

    2.     Met betrekking tot haar personeel oefent de Gemeenschappelijke Onderneming FCH de bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen aan het tot aanstelling bevoegd gezag en de bij de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen aan het tot sluiting van contracten gemachtigd gezag verleende bevoegdheden uit.

    Schrappen.

    3.   In overleg met de Commissie neemt de raad van bestuur de nodige uitvoeringsmaatregelen aan overeenkomstig artikel 110 van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen .

    3.   In overleg met de Commissie neemt de raad van bestuur de nodige uitvoeringsmaatregelen aan met betrekking tot de detachering van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 10

    Voorrechten en immuniteiten

    Het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en haar personeel.

    Schrappen.

    1.   De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een jaarlijks verslag in over de voortgang die de Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft gemaakt.

    1.   De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een jaarlijks verslag in over de voortgang die de Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft gemaakt. Dit verslag vermeldt het aantal ingediende voorstellen, het aantal voor financiering geselecteerde voorstellen, de deelnemerstypes (inclusief kleine en middelgrote bedrijven) en nationale statistische gegevens.

    2.    Twee jaar na de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, maar in elk geval niet later dan 2010 houdt de Commissie met hulp van onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. Deze evaluatie heeft betrekking op de kwaliteit en efficiëntie van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en de voortgang in het bereiken van de doelstellingen. De Commissie deelt de conclusies daarvan, vergezeld van haar opmerkingen, aan het Europees Parlement en de Raad mee .

    2.    Uiterlijk op 31 december 2011 en op 31 december 2014 presenteert de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen opgemaakte tussentijdse evaluaties van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. Deze evaluatie heeft betrekking op de kwaliteit en efficiëntie van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en de voortgang in het bereiken van de doelstellingen. De Commissie deelt de conclusies daarvan, vergezeld van haar opmerkingen en, indien van toepassing, voorstellen voor de wijziging van deze verordening mede aan het Europees Parlement en de Raad.

    3.    Eind 2017 houdt de Commissie met hulp van onafhankelijke deskundigen een eindevaluatie van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. De resultaten van de eindevaluatie worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend.

    3.    Uiterlijk zes maanden na de beëindiging van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH maakt de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen een eindevaluatie op van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. De resultaten van de eindevaluatie worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend.

    4.   Decharge voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt door het Europees Parlement verleend op aanbeveling van de Raad, overeenkomstig een procedure die is vastgesteld bij het Financieel Reglement van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    4.   Decharge voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt door het Europees Parlement verleend onder inachtneming van een aanbeveling van de Raad.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH neemt regels aan voor het gebruik en de verspreiding van OTO&D-resultaten, met inbegrip van bepalingen betreffende de uitoefening, in voorkomende gevallen, van bij OTO&D- activiteiten op grond van deze verordening gegenereerde intellectuele eigendomsrechten. Deze regels verzekeren dat OTO&D-resultaten worden gebruikt en verspreid.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH neemt , op basis van de beginselen van Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (5) (hierna de „regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma” te noemen), regels aan voor het gebruik en de verspreiding van onderzoeksresultaten, waarbij, voor zover nodig, verzekerd wordt dat bij OTD- activiteiten op grond van deze verordening gegenereerde intellectuele eigendom beschermd wordt en onderzoeksresultaten worden gebruikt en verspreid.

    Tussen de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en België wordt een gastheerschapsovereenkomst gesloten betreffende kantooraccommodatie, voorrechten en immuniteiten en andere door België aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH te verlenen ondersteuning.

    Tussen de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en België wordt een gastheerschapsovereenkomst gesloten betreffende de bijstand die het gastland verleent in verband met kantooraccommodatie, voorrechten en immuniteiten en andere door België aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH te verlenen ondersteuning.

    3.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt opgericht voor een eerste periode die eindigt op 31 december 2017, te rekenen vanaf de dag van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    3.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt opgericht voor een eerste periode die eindigt op 31 december 2017, te rekenen vanaf de dag van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is een orgaan opgericht overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement en punt 47 van het IIA van 17 mei 2006.

    Doelstellingen en hoofdtaken

    Hoofdtaken en werkzaamheden

    1.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH onderneemt activiteiten binnen het bestek van KP7 met het oog op het mogelijk maken van de marktdoorbraak van brandstofcel- en waterstoftechnologieën, waarbij men commerciële marktkrachten substantiële potentiële publieke voordelen laat aansturen.

    1.

    De voornaamste taken en werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn als volgt te omschrijven :

    2.

    De doelstellingen omvatten onder meer:

    Europa wereldwijd een vooraanstaande positie geven op het gebied van brandstofcel- en waterstoftechnologieën;

    a)

    zorgen voor de oprichting en het efficiënte beheer van het Gezamenlijk Technologie-initiatief inzake Brandstofcellen en Waterstof;

    tot stand brengen van de kritieke massa aan onderzoeksinspanningen om vertrouwen te geven aan de industrie, publieke en private investeerders, besluitvormers en andere stakeholders teneinde een programma op lange termijn aan te vatten;

    b)

    tot stand brengen van de kritieke massa aan onderzoeksinspanningen om vertrouwen te geven aan de industrie, publieke en private investeerders, besluitvormers en andere belanghebbenden, teneinde een programma op lange termijn aan te vatten;

    als hefboom werken voor nieuwe industriële, nationale en regionale OTO&O-investeringen;

    c)

    als hefboom werken voor nieuwe industriële, nationale en regionale OTO&O-investeringen;

    bouwen aan de Europese Onderzoeksruimte in nauwe samenhang met op nationaal en regionaal niveau uitgevoerd onderzoek — met inachtneming van de subsidiariteit;

    integreren van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, centraal stellen van het realiseren van duurzaamheids- en industriële concurrentiedoelstellingen betreffende kosten, prestatie en duurzaamheid op lange termijn en ondervangen van kritieke technologiebottlenecks;

    d)

    integreren van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, centraal stellen van het realiseren van duurzaamheids- en industriële concurrentiedoelstellingen betreffende kosten, prestatie en duurzaamheid op lange termijn en ondervangen van kritieke technische problemen;

    stimuleren van innovatie en het ontstaan van nieuwe waardeketens met inbegrip van KMO's;

    e)

    stimuleren van innovatie en van het ontstaan van nieuwe waardeketens , onder meer bij KMO's;

    faciliteren van de interactie tussen industrie, universiteiten en onderzoekscentra ook betreffende fundamenteel onderzoek;

    f)

    faciliteren van de interactie tussen industrie, universiteiten en onderzoekscentra, ook op het gebied van fundamenteel onderzoek;

    g)

    overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma de betrokkenheid van KMO's bij haar activiteiten bevorderen;

    stimuleren van de deelname van instellingen van alle lidstaten , met inbegrip van de nieuwe lidstaten en kandidaat-lidstaten ;

    h)

    stimuleren van de deelname van instellingen van alle lidstaten en geassocieerde landen ;

    uitvoeren van breed opgezet sociaal-technisch-economisch onderzoek voor het beoordelen en monitoren van technologische vooruitgang en niet-technische hinderpalen voor markttoegang;

    i)

    uitvoeren van breed opgezet sociaal-technisch-economisch onderzoek voor het beoordelen en monitoren van technologische vooruitgang en niet-technische hinderpalen voor markttoegang;

    uitvoeren van onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van nieuwe en evaluatie van bestaande voorschriften en normen om artificiële barrières voor markttoegang te elimineren en de onderlinge uitwisselbaarheid, interoperabiliteit, grensoverschrijdende waterstofhandel en uitvoermarkten te ondersteunen terwijl ook een veilige werking wordt verzekerd en innovatie niet wordt belemmerd;

    j)

    uitvoeren van onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van nieuwe en evaluatie van bestaande voorschriften en normen om kunstmatige hindernissen voor markttoegang uit de weg te ruimen en de onderlinge uitwisselbaarheid, interoperabiliteit, grensoverschrijdende waterstofhandel en uitvoermarkten te ondersteunen terwijl ook een veilige werking wordt verzekerd en innovatie niet wordt belemmerd;

    verstrekken van betrouwbare informatie voor het verbeteren van de publieksvoorlichting en het creëren van publieke acceptatie betreffende de veiligheid van waterstof en de voordelen van de nieuwe technologieën voor het milieu, de voorzieningszekerheid, energiekosten en werkgelegenheid.

    k)

    bekendmaken en verspreiden van waardevolle informatie omtrent haar werkzaamheden, met name ten behoeve van kleine en middelgrote bedrijven en onderzoekcentra, en verstrekken van betrouwbare informatie voor het verbeteren van de publieksvoorlichting en het creëren van publieke acceptatie betreffende de veiligheid van waterstof en de voordelen van de nieuwe technologieën voor het milieu, de voorzieningszekerheid, energiekosten en werkgelegenheid;

    3.

    De hoofdtaken van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bestaan erin te zorgen voor de oprichting en het efficiënte beheer van het Gezamenlijk Technologie-initiatief inzake Brandstofcellen en Waterstof.

    4.

    Deze rol omvat:

    het opzetten en uitvoeren van een meerjarig onderzoeksactiviteitenplan;

    l)

    opzetten en uitvoeren van een meerjarig onderzoeksactiviteitenplan;

    het vastleggen van de communautaire financiering en mobiliseren van de middelen van de private sector en andere middelen van de publieke sector die nodig zijn voor de uitvoering van haar OTO&D- activiteiten;

    m)

    vastleggen van de communautaire financiering en mobiliseren van de middelen van de private sector en andere middelen van de publieke sector die nodig zijn voor de uitvoering van haar OTD- activiteiten;

    het verzekeren van de deugdelijke uitvoering van de OTO&D- activiteiten en het deugdelijk financieel beheer van de middelen;

    n)

    verzekeren van de deugdelijke uitvoering van de OTD- activiteiten en het deugdelijk financieel beheer van de middelen;

    het samenwerken met en raadplegen van de Groep van lidstaten op hoog niveau;

    het samenwerken met en raadplegen van het Wetenschappelijk Comité;

    het organiseren van jaarlijkse bijeenkomsten van de Algemene Vergadering van Stakeholders;

    het communiceren en verspreiden van informatie over de projecten, met inbegrip van de naam van de deelnemers, de resultaten van de OTO&D- activiteiten en de hoogte van de financiële bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

    o)

    communiceren en verspreiden van informatie over de projecten, waaronder de naam van de deelnemers, de resultaten van de OTD- activiteiten en de hoogte van de financiële bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

    het op de hoogte brengen van de juridische entiteiten die een subsidieovereenkomst met de Gemeenschappelijke Onderneming FCH hebben gesloten van de mogelijkheden te lenen van de Europese Investeringsbank, met name de in het kader van het Zevende Kaderprogramma opgezette Risicodelende Financieringsfaciliteit;

    p)

    de juridische entiteiten die een subsidieovereenkomst met de Gemeenschappelijke Onderneming FCH hebben gesloten op de hoogte brengen van de leenfaciliteiten van de Europese Investeringsbank, met name de in het kader van het zevende kaderprogramma opgezette Risicodelende Financieringsfaciliteit;

    het verzekeren van een hoog niveau van transparantie en eerlijke concurrentie onder gelijke toegangsvoorwaarden voor alle gegadigden voor deelname aan de onderzoeks- en demonstratieactiviteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, ongeacht of deze al dan niet lid zijn van de Onderzoeksgroepering of de Industriegroepering, (met name kleine en middelgrote ondernemingen);

    q)

    waarborgen van een hoog niveau van transparantie en eerlijke concurrentie onder gelijke toegangsvoorwaarden voor alle gegadigden voor deelname aan de onderzoeks- en demonstratieactiviteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, ongeacht of deze al dan niet lid zijn van de Onderzoeksgroepering of de Industriegroepering, (met name kleine en middelgrote ondernemingen);

    het volgen van de internationale ontwikkelingen op het gebied en het aangaan van internationale samenwerking wanneer dit nodig is.

    r)

    volgen van de internationale ontwikkelingen op dit gebied en aangaan van internationale samenwerking wanneer dit nodig is ;

    s)

    nauwe samenwerking tot stand brengen en zorg dragen voor de coördinatie met het kaderprogramma voor onderzoek en met andere activiteiten, instanties en belanghebbenden op EU-, nationaal en internationaal niveau;

    t)

    bewaken van de voortgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

    u)

    uitvoeren van alle andere voor de verwezenlijking van haar doelstellingen vereiste activiteiten.

    Leden en belangengroeperingen

    Leden

    1.

    De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH (hierna de „oprichtende leden” genoemd) zijn:

    1.

    De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH (hierna de „oprichtende leden” genoemd) zijn:

    Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, en

    a)

    de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, en

    IVZW naar Belgisch recht Europese Industriegroepering Gezamenlijk Technologie-initiatief Brandstofcellen en Waterstof (hierna de „Industriegroepering” genoemd ).

    b)

    na aanvaarding van de statuten, de Europese Industriegroepering Gezamenlijk Technologie-initiatief Brandstofcellen en Waterstof (IVZW) (hierna de „Industriegroepering” te noemen ) , een organisatie zonder winstoogmerk naar Belgisch recht die ten doel heeft bij te dragen tot het bereiken van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH .

    2.

    De Industriegroepering:

    2.

    De Industriegroepering:

    is een non-profit organisatie die tot doel heeft bij te dragen tot het bereiken van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

    is rechtsgeldig opgericht naar Belgisch recht en opereert in het kader van haar geregistreerde statuten, die naar behoren zijn aangenomen om te dienen voor het Gezamenlijk Technologie-initiatief;

    zorgt ervoor dat haar bijdrage in de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH overeenkomstig artikel 5 van deze verordening vooraf als een bijdrage in contanten wordt verstrekt ter dekking van 50 % van de exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en voor de start van elk boekjaar naar de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt overgeboekt;

    zorgt ervoor dat haar bijdrage in de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH overeenkomstig de bepalingen van deze verordening vooraf als een bijdrage in contanten wordt verstrekt ter dekking van 50 % van de exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en voor de start van elk boekjaar naar de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt overgeboekt;

    zorgt ervoor dat de bijdrage van de industrie tot de uitvoering van de door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH gefinancierde OTO&D- activiteiten in natura wordt verstrekt en, berekend op jaarbasis, minimaal 50 % van de totale projectkosten dekt ;

    zorgt ervoor dat de bijdrage van de industrie aan het voltooien van door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH gefinancierde OTD- activiteiten minstens even groot is als de communautaire bijdrage ;

    staat open voor lidmaatschap van elke private juridische entiteit (met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen) die opgericht is overeenkomstig het recht van een lidstaat , geassocieerd land of EER-staat en haar statutaire zetel, centraal beheer of hoofdvestiging heeft binnen het bovenbedoelde gebied, mits zij in Europa actief is op het gebied van brandstofcellen en waterstof en zich ertoe verbindt bij te dragen tot de realisering van de doelstellingen en in de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    staat open voor het lidmaatschap , onder billijke en redelijke voorwaarden, van elke private juridische entiteit (met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen en relevante brancheorganisaties op het gebied van brandstofcellen en waterstof ) die opgericht is overeenkomstig het recht van een lidstaat of geassocieerd land en haar statutaire zetel, centraal beheer of hoofdvestiging binnen het bovenbedoelde gebied heeft, mits zij in Europa actief is op het gebied van brandstofcellen en waterstof en zich tot doel stelt bij te dragen aan de realisering van de doelstellingen en aan de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    3.

    Een Onderzoeksgroepering , die non-profit onderzoeksorganisaties, universiteiten en onderzoekscentra vertegenwoordigt, kan lid worden na de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, mits een entiteit voor de vertegenwoordiging van de onderzoeksgemeenschap is opgericht. De aanvraag tot lidmaatschap van de Onderzoeksgroepering wordt gericht aan en goedgekeurd door de raad van bestuur.

    3.

    Een onderzoeksgroepering kan lid worden na de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, mits zij de onderhavige statuten heeft aanvaard .

    4.

    De Onderzoeksgroepering:

    4.

    De Onderzoeksgroepering:

    is een non-profit organisatie die tot doel heeft bij te dragen tot het bereiken van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

    is een non-profit organisatie die tot doel heeft bij te dragen tot het bereiken van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

    is rechtsgeldig opgericht naar Belgisch recht en opereert in het kader van haar geregistreerde statuten, die naar behoren zijn aangenomen om te dienen voor het Gezamenlijk Technologie-initiatief;

    is rechtsgeldig opgericht naar Belgisch recht en opereert in het kader van haar geregistreerde statuten, die naar behoren zijn aangenomen om te dienen voor het Gezamenlijk Technologie-initiatief;

    zorgt ervoor dat haar bijdrage in de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH vooraf als een bijdrage in contanten wordt verstrekt ter dekking van 1/12 van de exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en voor de start van elk boekjaar naar de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt overgeboekt;

    zorgt ervoor dat haar bijdrage in de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH vooraf als een bijdrage in contanten wordt verstrekt ter dekking van 1/20 van de exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en voor de start van elk boekjaar naar de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt overgeboekt;

    staat open voor lidmaatschap van elke non-profit onderzoeksorganisatie, universiteit of onderzoekscentrum gevestigd in een lidstaat, geassocieerd land of kandidaat-lidstaat.

    5.

    Een oprichtend lid kan zijn lidmaatschap van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH beëindigen. De Gezamenlijke Onderneming FCH wordt dan geliquideerd overeenkomstig artikel I.22.

    5.

    Een oprichtend lid kan zijn lidmaatschap van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH beëindigen. De Gezamenlijke Onderneming FCH wordt dan geliquideerd overeenkomstig artikel I.22.

    6.

    De Onderzoeksgroepering kan haar lidmaatschap van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH beëindigen. De beëindiging wordt effectief en onherroepelijk zes maanden na kennisgeving aan de oprichtende leden waarna aan het uittredende lid decharge wordt verleend voor alle andere verplichtingen dan die welke door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH vóór de beëindiging van het lidmaatschap zijn goedgekeurd.

    6.

    De Onderzoeksgroepering kan haar lidmaatschap van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH beëindigen. De beëindiging wordt effectief en onherroepelijk zes maanden na kennisgeving aan de oprichtende leden waarna aan het uittredende lid decharge wordt verleend voor alle andere verplichtingen dan die welke door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH vóór de beëindiging van het lidmaatschap zijn goedgekeurd.

    De uitvoerende organen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn de raad van bestuur en het Programmabureau. De adviesorganen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn de Groep van lidstaten op hoog niveau, de Algemene Vergadering van Stakeholders en het Wetenschappelijk Comité.

    1.

    De organen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

    a)

    de raad van bestuur ,

    b)

    de uitvoerend directeur,

    c)

    het Wetenschappelijk Comité.

    2.

    Voor specifieke taken die niet onder de normale bevoegdheid van een van deze instanties vallen, is de raad van bestuur het bevoegde orgaan.

    3.

    De groep van lidstaten op hoog niveau en de algemene vergadering van stakeholders fungeren als externe adviesorganen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    2.

    De Commissie draagt, ingeval de Onderzoeksgroepering wordt opgericht, één zetel aan de vertegenwoordiger daarvan over.

    2.

    De Commissie draagt, ingeval de Onderzoeksgroepering wordt opgericht, ten minste één zetel aan de vertegenwoordigers daarvan over.

    4.

    De raad van bestuur kiest zijn voorzitter. De voorzitter wordt verkozen voor 2 jaar .

    4.

    De raad van bestuur benoemt zijn voorzitter uit de vertegenwoordigers van de Industriegroepering . De voorzitter wordt benoemd voor een jaar en kan eenmaal worden herbenoemd. De vertegenwoordiger van de KMO's en de vertegenwoordiger van de Onderzoeksgroepering worden tot ondervoorzitter benoemd.

    8.

    De raad van bestuur kan per geval waarnemers zonder stemrechten, met name vertegenwoordigers van de regio's en van toezichthouders, op de vergaderingen ervan uitnodigen.

    8.

    De raad van bestuur kan per geval waarnemers zonder stemrechten, met name vertegenwoordigers van de regio's en van toezichthouders en relevante brancheorganisaties op het gebied van brandstofcellen en waterstof , op de vergaderingen ervan uitnodigen.

    de goedkeuring van oproepen tot het indienen van voorstellen;

    motiveren en goedkeuren van elke afwijking van het Financieel Reglement van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH in overeenstemming met artikel 8;

    goedkeuren van de financiële voorschriften van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH in overeenstemming met artikel 8 , na raadpleging van de Commissie ;

    motiveren van elk voornemen om af te wijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, goedkeuren van elke afwijking na voorafgaande instemming van de Commissie en de begrotingsautoriteit in kennis stellen van elke goedgekeurde afwijking;

    6.

    De uitvoerend directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. Hij/zij voert zijn/haar taken onafhankelijk uit en is verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur.

    6.

    De uitvoerend directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. Hij/zij voert zijn/haar taken onafhankelijk uit , met name wat betreft de selectie van projectvoorstellen en het beheer van projecten, en is verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur

    8.

    Uit een lijst van door de Commissie voorgestelde kandidaten wijst de raad van bestuur de uitvoerend directeur aan voor een eerste periode van maximaal drie jaar. Na een evaluatie van de prestaties van de uitvoerend directeur kan de raad van bestuur het mandaat eenmalig voor een duur van maximaal vier jaar verlengen.

    8.

    De raad van bestuur wijst de uitvoerend directeur aan voor een periode van drie jaar , na een in het Publicatieblad van de Europese Unie en in andere algemeen toegankelijke tijdschriften of op internetsites gepubliceerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. Na een evaluatie van de prestaties van de uitvoerend directeur kan de raad van bestuur het mandaat eenmalig voor een duur van maximaal vier jaar verlengen , waarna er eenzelfde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling dient te worden gepubliceerd.

    Het Wetenschappelijk Comité heeft de volgende taken:

    adviesverlening over de relevantie en voortgang van de jaarlijkse OTO&D-activiteiten en aanbeveling van wijzigingen;

    adviesverlening over de wetenschappelijke prioriteiten voor het meerjarige OTO&D-activiteitenplan;

    adviseren van de raad van bestuur over de in het jaarlijkse activiteitenverslag beschreven wetenschappelijke prestaties.

    Het Wetenschappelijk Comité heeft de volgende taken:

    a)

    vaststelling van de wetenschappelijke prioriteiten voor de voorstellen voor de eenjarige en meerjarige onderzoeksactiviteitenplannen ;

    b)

    adviesverlening over de in het jaarlijkse activiteitenverslag beschreven wetenschappelijke resultaten ;

    c)

    adviseren over de samenstelling van de comités voor collegiale toetsing .

    1.

    De totale bijdrage van de Gemeenschap uit het Zevende Kaderprogramma aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH ter dekking van de exploitatie- en beleidskosten voor OTO&D-activiteiten bedraagt niet meer dan 470 miljoen EUR. De exploitatiekosten zullen naar verwachting niet meer bedragen dan 20 miljoen EUR.

    1.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt gezamenlijk door de leden gefinancierd met in termijnen betaalde financiële bijdragen, en met bijdragen in natura van de juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen. De exploitatiekosten van de Gezamenlijke Onderneming FCH worden van meet af aan in gelijke mate contant gedekt door de Gemeenschap en de Industriegroepering. Van zodra de Onderzoeksgroepering lid wordt van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, draagt zij voor 1/20 bij in de exploitatiekosten en wordt de bijdrage van de Commissie in de exploitatiekosten dienovereenkomstig verlaagd. De totale bijdrage van de Gemeenschap in de exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bedraagt niet meer dan 20 miljoen EUR. Indien de bijdrage van de Gemeenschap ten dele ongebruikt blijft, kan dat gedeelte beschikbaar worden gesteld voor de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    7.

    De private sector, met name de leden van de Industriegroepering, dragen in natura bij in de beleidskosten van de projecten. De bijdragen in natura moeten minimaal in overeenstemming zijn met de publieke financiering. Het totale niveau van de bijdragen in natura, berekend op jaarbasis, wordt eenmaal per jaar beoordeeld. De eerste beoordeling vindt plaats aan het einde van het tweede boekjaar na de start van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. De beoordeling wordt daarna door een onafhankelijke entiteit elk boekjaar uitgevoerd. De resultaten van de beoordeling worden bij de Commissie ingediend binnen 4 maanden na het einde van elk boekjaar.

    7.

    De private sector, met name de leden van de Industriegroepering, dragen in natura bij in de beleidskosten van de projecten. De bijdragen in natura moeten minimaal in overeenstemming zijn met de publieke financiering. Indien het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie deelneemt aan de projecten worden zijn bijdragen in natura niet beschouwd als onderdeel van de bijdrage van de Gemeenschap. Het totale niveau van de bijdragen in natura, berekend op jaarbasis, wordt eenmaal per jaar beoordeeld. De eerste beoordeling vindt plaats aan het einde van het tweede boekjaar na de start van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. De beoordeling wordt daarna door een onafhankelijke entiteit elk boekjaar uitgevoerd. De resultaten van de beoordeling worden bij de Commissie ingediend binnen 4 maanden na het einde van elk boekjaar.

    3.

    Juridische entiteiten die aan een project willen deelnemen, dienen een consortium te vormen en een van hun leden als coördinator aan te stellen. Normaal is de coördinator lid van de Industriegroepering of lid van de Onderzoeksgroepering, indien een Onderzoeksgroepering wordt opgericht. Uitzonderingen worden door de raad van bestuur goedgekeurd.

    3.

    Juridische entiteiten die aan een project willen deelnemen, dienen een consortium te vormen en een van hun leden als coördinator aan te stellen.

    Artikel I.9 bis

    Uitvoering van OTO-activiteiten

    1.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH ondersteunt OTO-activiteiten die tot stand komen op basis van open en vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, onafhankelijke evaluatie en de sluiting voor elk project van een subsidieovereenkomst en een consortiumovereenkomst.

    2.

    In uitzonderlijke gevallen kan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH offerteaanvragen uitschrijven indien dit nodig wordt geacht voor de effectieve verwezenlijking van de onderzoeksdoelstellingen.

    3.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH stelt de procedures en mechanismen vast voor de uitvoering, supervisie en controle van subsidieovereenkomsten.

    4.

    De subsidieovereenkomst:

    voorziet in de nodige regelingen voor de uitvoering van de OTO-activiteiten;

    voorziet in de nodige financiële regelingen en regels betreffende het in artikel 17 van deze verordening bedoelde beleid inzake intellectuele eigendomsrechten;

    regelt de verhouding tussen het projectconsortium en de Gemeenschappelijke Onderneming FCH .

    5.

    De consortiumovereenkomst wordt door de projectdeelnemers gesloten vóór de sluiting van de subsidieovereenkomst. Zij:

    voorziet in de nodige regelingen voor de uitvoering van de subsidieovereenkomst;

    regelt de verhouding tussen de deelnemers aan een project, met name inzake de intellectuele eigendomsrechten.

    Subsidiabiliteit

    Financiering van activiteiten

    1.

    De bijdrage van de Gemeenschap aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt gebruikt voor de financiering van OTO&D-activiteiten na vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

    1.

    Voor financiering komen in aanmerking:

    a)

    in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde juridische entiteiten;

    b)

    internationale organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten krachtens internationaal publiek recht, alsmede alle door die organisaties opgerichte gespecialiseerde agentschappen;

    c)

    juridische entiteiten uit derde landen, mits de raad van bestuur hun deelname bijzonder nuttig acht voor het project.

    2.

    In uitzonderlijke gevallen kan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH aanbestedingen uitschrijven indien dit nodig wordt geacht voor de effectieve nastreving van de onderzoeksdoelstellingen.

    2.

    Om in aanmerking te komen voor financiering door de Gemeenschap, dienen de bij de uitvoering van OTO-activiteiten gemaakte kosten te zijn vrijgesteld van belasting over de toegevoegde waarde.

    3.

    Voor dergelijke financiering komen private juridische entiteiten in aanmerking die de volgende criteria vervullen:

    3.

    Het financieringsplafond van de communautaire financiële bijdrage aan projecten dient te voldoen aan de regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma. Indien lagere financieringsplafonds nodig zijn om aan de in artikel I.8 bedoelde beginselen inzake gelijke bijdragen te voldoen, moet de bewuste verlaging in een juiste verhouding te staan tot de bovengenoemde financieringsplafonds van de regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma, voor alle categorieën deelnemers aan elk individueel project.

    a)

    zij zijn gevestigd in een lidstaat of hebben hun statutaire zetel, centrale of hoofdvestiging in een staat die partij bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte is of een geassocieerd land of kandidaat-lidstaat is;

    b)

    zij verrichten binnen de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte relevante activiteiten op het gebied van OTO&D, industrialisering of toepassing betreffende brandstofcellen en/of waterstof en/of hebben concrete plannen daartoe in de nabije toekomst.

    4.

    Voor financiering komen eveneens in aanmerking:

    a)

    non-profit publieke lichamen die zijn gevestigd in een lidstaat, geassocieerd land, kandidaat-lidstaat of binnen de EER, met inbegrip van instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs;

    b)

    internationale organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten krachtens internationaal publiek recht, alsmede alle door dergelijke intergouvernementele organisaties opgerichte gespecialiseerde agentschappen;

    c)

    juridische entiteiten uit derde landen, mits de raad van bestuur hun deelname bijzonder nuttig acht voor het project.

    1.

    De financiële bepalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn gebaseerd op de beginselen van Verordening nr. 1605/2002. Zij kunnen afwijken van Verordening nr. 1605/2002 voor zover de specifieke huishoudelijke behoeften van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH dit vereisen, behoudens voorafgaande toestemming van de Commissie.

    1.

    De financiële voorschriften van toepassing op de Gemeenschappelijke Onderneming FCH mogen niet afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, tenzij dit noodzakelijk is met het oog op haar specifieke huishoudelijke behoeften. Voor regels die afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 is vooraf toestemming van de Commissie vereist. Dergelijke afwijkingen worden medegedeeld aan de begrotingsautoriteit.

    5.

    Binnen twee maanden na het einde van elk boekjaar worden de voorlopige rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming ingediend bij de Commissie en bij de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen („de Rekenkamer”). De Rekenkamer maakt uiterlijk op 15 juni na afloop van elk boekjaar zijn opmerkingen met betrekking tot de voorlopige rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming bekend. De jaarrekening over het boekjaar wordt in het daaropvolgende jaar aan de rekenplichtige van de Commissie gezonden binnen de in het financiële kaderregeling vastgestelde termijnen, zodat de rekenplichtige van de Commissie deze in de jaarrekening van de Europese Gemeenschap kan consolideren. De jaarrekening van

    5.

    Binnen twee maanden na het einde van elk boekjaar worden de voorlopige rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming ingediend bij de Commissie en bij de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen („de Rekenkamer”). De Rekenkamer maakt uiterlijk op 15 juni na afloop van elk begrotingsjaar haar opmerkingen met betrekking tot de voorlopige rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming bekend. De jaarrekening over het begrotingsjaar wordt in het daaropvolgende jaar aan de rekenplichtige van de Commissie gezonden binnen de in de financiële kaderregeling vastgestelde termijnen, zodat de rekenplichtige van de Commissie deze in de jaarrekening van de Europese Gemeenschap kan consolideren. De

    de Gemeenschappelijke Onderneming moet worden opgesteld en gecontroleerd volgens de communautaire boekhoudregels als door de rekenplichtige van de Commissie vastgesteld.

    jaarrekening en de balans voor het vorige jaar worden bij de begrotingsautoriteit ingediend. De jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming moet worden opgesteld en gecontroleerd volgens de communautaire boekhoudregels als door de rekenplichtige van de Commissie vastgesteld.

    6.

    Decharge voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt, in het kader van een procedure als neergelegd in het Financieel Reglement van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, door het Europees Parlement verleend op aanbeveling van de Raad.

    6.

    Decharge voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt, in het kader van een procedure als zal worden neergelegd in de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, door het Europees Parlement verleend , rekening houdend met een aanbeveling van de Raad.

    1.

    De personeelsmiddelen worden vastgesteld in de personeelsformatie, die in de jaarlijkse begroting moet worden opgenomen.

    1.

    De personeelsmiddelen worden vastgesteld in de personeelsformatie, die in de jaarlijkse begroting moet worden opgenomen en die samen met het voorontwerp van begroting van de Europese Unie door de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad wordt toegezonden .

    2.

    De leden van het personeel van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten en hebben een contract van bepaalde duur dat éénmaal kan worden verlengd tot in totaal niet meer dan zeven jaar.

    Schrappen.

    Subsidieovereenkomst en consortiumovereenkomst

    Schrappen.

    1.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH ondersteunt OTO&D-activiteiten na vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, onafhankelijke evaluatie en de sluiting voor elk project van een subsidieovereenkomst en een consortiumovereenkomst.

    2.

    De Gemeenschappelijke Onderneming FCH stelt de procedures en mechanismen in voor de uitvoering, supervisie en controle van subsidieovereenkomsten.

    3.

    De subsidieovereenkomst:

    voorziet in de nodige regelingen voor de uitvoering van de OTO&D-activiteiten;

    voorziet in de nodige financiële regelingen en de regels betreffende de intellectuele eigendomsrechten op basis van de beginselen als opgenomen in artikel I.24;

    regelt de verhouding tussen het projectconsortium en de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

    4.

    De consortiumovereenkomst:

    wordt door de projectdeelnemers gesloten vóór de sluiting van de subsidieovereenkomst;

    voorziet in de nodige regelingen voor de uitvoering van de subsidieovereenkomst;

    regelt de verhouding tussen de deelnemers aan een project, met name inzake de intellectuele eigendomsrechten.


    (1)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

    (2)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. Akkoord gewijzigd bj Besluit 2008/29/EG (PB L 6 van 10.1.2008, blz. 7).


    Top