Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007XC0807(02)

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

PB C 184 van 7.8.2007, p. 15–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.8.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 184/15


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

(2007/C 184/10)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„ČESKÝ KMÍN”

EG-nummer: CZ/PDO/005/0382/20.10.2004

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Úřad průmyslového vlastnictví

Adres:

Antonína Čermáka 2a

CZ-160 68 Praha 6 – Bubeneč

Tel.:

(420) 220 38 31 11

Fax:

(420) 224 32 47 18

E-mail:

posta@upv.cz

2.   Groepering:

Naam:

ČESKÝ KMÍN – sdružení

Adres:

Keřkov 86

CZ-582 22 Přibyslav

Tel.:

(420) 569 48 21 71

Fax:

(420) 569 48 21 71

E-mail:

ceskykmin@quick.cz

Samenstelling:

producenten/verwerkers ( X ) andere samenstelling ( X )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.8: Kruiden: karwij — zaden, Carum carvi L. — fructus, tweejarig gewas.

4.   Overzicht van het productdossier:

(Samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1   Naam: „Český kmín”

4.2   Beschrijving: Uitzicht: rijpe, ontwikkelde dopvruchten, langwerpig, licht gebogen en met geribd oppervlak, gezond, ziektevrij en zonder tekenen van bederf, ook niet als het steeltje nog aan de dopvrucht zit.

Kleur: licht- tot donkerbruin.

Smaak: gekruid.

Aroma: typisch; geen toegevoegd aroma.

Vochtigheid: max. 13 %.

Etherische oliën: min. 2,8 %.

Asgehalte: max. 8 %.

Natuurlijke toevoegingen: max. 2,5 %.

Vreemde toevoegingen van plantaardige oorsprong die niet schadelijk zijn voor de gezondheid: max. 2 %.

Vreemde stoffen van minerale aard: max. 1,5 %; zand: max. 1 %.

4.3   Geografisch gebied: Tsjechië; op kiezelhoudende leem- en zandleembodems met een kleigehalte van 10 % tot 30 %. Wat de bodemindeling betreft, gaat het om eutrofe bruine bodems, bruine bodems met grove bestanddelen, bruine bodems met podzol in terrasvormige structuur, zure bruine bodems en zeer zure bruine bodems.

4.4   Bewijs van oorsprong: Elke teler houdt een register bij van de bebouwde grond. In de regel worden in het eerste deel van het register gegevens vermeld over het aangekochte gecertificeerde zaaigoed, dat van een geregistreerde soort moet zijn. Voorts worden gegevens bijgehouden over de verrichte landbouwtaken (klaarleggen van de grond, zaaien, bemesten, wieden, ziekte-, plaag- en stressbestrijding). Deze gegevens worden bijgehouden met het oog op de vruchtwisseling. Bij de oogst van het natuurlijke product worden gegevens over de geoogste hoeveelheid, de vochtigheid en het gehalte vreemde stoffen opgetekend, en pas daarna wordt het product gedroogd en tot op het gewenste peil gereinigd, hetzij in de gebouwen van de producent, hetzij in een reinigingsbedrijf. De gegevens over de hoeveelheden en de kwaliteit worden altijd bijgehouden. De reinigingsbedrijven worden gecontroleerd door personeel van de Agrarische Dienst.

Van elke controle wordt een verslag gemaakt in het logboek van de reinigingsactiviteiten. De eindgebruikers, de verwerkers en de handelaars houden alle gegevens bij over de aankopen, die de gewenste fysieke en chemische eigenschappen moeten vertonen (zie punt 4.2), microbiologisch onberispelijk moeten zijn en geen ongewenste verontreinigende stoffen mogen bevatten. Deze eigenschappen worden herhaaldelijk door de verwerkers gecontroleerd in hun eigen laboratoria of in erkende centra. Producten die niet aan de vereisten voldoen, worden niet aangekocht en mogen niet in het verkeer worden gebracht. Dat betekent dat karwij die niet aan het productdossier beantwoordt, niet op de markt kan worden gebracht onder de naam „Český kmín”. Voorts wordt elke fase nauwkeurig gedocumenteerd. Op de verpakking van elk product worden de verplichte gegevens over de producent, met inbegrip van zijn adres, aangebracht. De controle op de inachtneming van het productdossier wordt verricht door de lokale diensten van „Státní zemědělská a potravinářská inspekce” (de Tsjechische instantie voor landbouw- en levensmiddeleninspectie).

4.5   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: De telers van karwijzaad voldoen aan tal van specifieke vereisten, waardoor zij zeer goede resultaten boeken. Jarenlange ervaring in traditionele teelttechnieken is van cruciaal belang. De basisvereiste voor een succesvolle teelt van „Český kmín” is een geschikte bodem: kiezelhoudende leem- en zandleembodems met een kleigehalte van 10 % tot 30 %. Wat de bodemindeling betreft, gaat het om eutrofe bruine bodems, bruine bodems met grove bestanddelen, bruine bodems met podzol in terrasvormige structuur, zure bruine bodems en zeer zure bruine bodems. Voor nadere gegevens over de klimaatomstandigheden: zie punt 4.6. Voorts is het volgende noodzakelijk:

„Český kmín” van topkwaliteit kan alleen worden verkregen als deze basisvoorwaarden strikt in acht worden genomen kan.

4.6   Verband: „Český kmín” wordt sinds de eerste helft van de 19e eeuw onder veldomstandigheden in Tsjechië geteeld. Vroeger gebeurde dit onder de naam van belangrijke telers, zoals Havelka, Hokeš en anderen. In 1910 is begonnen met wetenschappelijke veredeling. Zo ontstonden uit de regionale soorten de soort „Moravský” (octrooi in 1941) en de soort „Český” (octrooi in 1952), waarvan de zaden evenwel klein waren. De soort „Ekonom” (octrooi in 1964) leverde grotere zaden op en boekte meer succes. Al deze soorten hadden jaarlijks afvallende bladeren en waren niet geschikt om machinaal te worden geoogst. Ze werden dan ook geleidelijk uit productie genomen. Een fundamentele verandering kwam er toen een octrooi werd verleend voor de soort „Rekord”, die een hoog rendement oplevert, een hoog gehalte aan etherische oliën bevat en bij het rijpen en het oogsten haar zaden niet verliest. Vervolgens werden ook octrooien verleend voor twee andere soorten: Prochan (1990) en Kepron (1994). Deze drie vormen een uniek geheel van loofbehoudende soorten die een hoge kwaliteit en een groot rendement bieden en een hoog gehalte aan etherische oliën bevatten. Voor deze intensieve veredelingswerkzaamheden was een nauwe samenwerking met wetenschappers en onderzoekers nodig. Bijgevolg werd personeel van onderzoeksinstituten en landbouwuniversiteiten bij deze veredeling betrokken.

Door de specifieke klimaatomstandigheden en de specifieke bodemgesteldheid in Tsjechië kon de karwijteelt onder veldomstandigheden uitgroeien tot een traditie die al 150 jaar stand houdt. Karwij wordt geteeld op kiezelhoudende leem- en zandleembodems met een kleigehalte van 10 % tot 30 %. Dergelijke bodems bieden de voor de karwijteelt vereiste verhouding tussen capillair water en gravitatiewater. Karwij heeft voldoende regen nodig in de periode waarin de wortels en de bladerenrozet zich volop ontwikkelen (eerste jaar) en in de periode waarin het gewas in de aar komt en bloeit (tweede jaar). Het klimaat van de Tsjechische hooglanden, dat de overgang vormt tussen maritiem en continentaal, is zeer gunstig voor de teelt van hoogwaardige karwij. Deze klimatologische omstandigheden, en vooral de temperatuur en de regenval tijdens het hele jaar, verschillen van het klimaat in andere landen. De omstandigheden voor de karwijteelt in Tsjechië zijn gunstiger dan in gebieden met een continentaal klimaat omdat de gewassen wegens de lagere temperatuur minder snel groeien en korte droogteperiodes minder waarschijnlijk zijn. Omgekeerd verschilt het Tsjechische klimaat van het maritieme door de aard van de winter (grotere waterreserves in het voorjaar) en doordat korte droogteperiodes waarschijnlijker zijn wegens de geringere regenval in de zomer. De combinatie van enerzijds bodemgesteldheid en klimatologisce omstandigheden en anderzijds de lange traditie, de ervaring en de geperfectioneerde karwijteeltmethoden in Tsjechië heeft een impact op de specifieke eigenschappen van „Český kmín” en resulteert met name in hoge karwijzaadopbrengsten, gekoppeld aan een hoog gehalte aan etherische oliën (3 %–5 %). De zaden worden bij een gemiddeld hogere rijpheid geoogst. Heel specifiek is evenwel het gehalte aan bepaalde aromatische bestanddelen van de etherische olie van karwij. Het belangrijkste aromatische bestanddeel van de karwij die in het afgebakende gebied wordt geteeld, is carvon. In vergelijking met andere regio's, waar D-limoneen in de aroma's overheerst, is het carvongehalte hier hoger dan 50 % en ligt het meestal rond 60 %. Precies dit carvongehalte is het waardevolst voor de kwaliteit van de etherische olie van karwij. Carvon heeft een genezende, antiseptische en vertragende werking, die in tal van sectoren wordt gebruikt. In de Tsjechische Codex is een nationaal artikel over „Carvi etheroleum” opgenomen, dat betrekking heeft op de kwaliteit van door waterdampdistillatie verkregen karwijessence, waarbij het gewenste carvongehalte minstens 50 % bedraagt. Deze waarde kan alleen worden bereikt als de grondstof (de karwijzaden) een nog hoger karwijgehalte heeft. Deze waarde ligt bij „Český kmín” ongeveer 20 % hoger.

Daarom wordt de karwij van deze gebieden — „Český kmín” — zo hoog gewaardeerd en is de vraag ernaar zo groot. Het grootste gedeelte van de karwij wordt uitgevoerd naar gebieden met een continentaal klimaat of een kustklimaat.

In Tsjechië is de oorsprongsbenaming „Český kmín” geregistreerd onder het nummer 193.

4.7   Controlestructuur:

Naam:

Státní zemědělská a potravinářská inspekce

Adres:

Květná 15

CZ-603 00 Brno

Tel.:

(420) 543 54 01 11

Fax:

(420) 543 54 02 02

E-mail:

sekret.k.@szpi.gov.cz

4.8   Etikettering: —


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


Top