EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007SC0870

Werkdocument van de Diensten van de Commissie - Begeleidend document bij de Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf - Solvabiliteit II - Samenvatting van de effectbeoordeling {COM(2007) 361 definitief} {SEC(2007) 871}

/* SEC/2007/0870 def. */

52007SC0870

Werkdocument van de Diensten van de Commissie - Begeleidend document bij de Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf - Solvabiliteit II - Samenvatting van de effectbeoordeling {COM(2007) 361 definitief} {SEC(2007) 871} /* SEC/2007/0870 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 10.7.2007

SEC(2007) 870

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij de Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf

SOLVABILITEIT II SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

{COM(2007) 361 definitief}{SEC(2007) 871}

EFFECTBEOORDELING VAN SOLVENCY II

SAMENVATTING

Het Solvency II-project is ontwikkeld in alle transparantie en in samenwerking met alle belanghebbenden en betrokkenen. Ter voorbereiding van de effectbeoordeling zijn diverse verslagen opgesteld door het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB), CEA, AISAM & ACME[1], de Europese Centrale Bank, FIN-USE[2] en het directoraat-generaal Economische en financiële zaken van de Commissie. Daarnaast heeft het CETVB twee kwantitatieve impactstudies (QIS) uitgevoerd en heeft de Commissie in 2006 een openbare hoorzitting gehouden.

1. PROBLEEMSTELLING

Verzekeringen zijn van een zodanig groot economisch en sociaal belang dat algemeen wordt aanvaard dat een optreden van de overheidsinstanties in de vorm van prudentieel toezicht noodzakelijk is. Verzekeraars bieden niet alleen bescherming tegen toekomstige gebeurtenissen die schade kunnen veroorzaken, maar kanaliseren tevens spaargelden van huishoudens naar de financiële markten en de reële economie. Het overheidsoptreden is er vooral op gericht maatregelen te treffen die de solvabiliteit van verzekeringsondernemingen garanderen of de verstoring en de schade die uit de insolventie ervan voortvloeien, tot een minimum te beperken.

1.1. Huidig EU-kader

Met de EU-verzekeringswetgeving wordt beoogd de totstandkoming van een interne markt voor verzekeringsdiensten te bevorderen en tegelijkertijd een voldoende niveau van consumentenbescherming te bieden. De ontwikkeling van het vereiste rechtskader heeft reeds in de jaren zeventig een aanvang genomen met de eerste generatie verzekeringsrichtlijnen[3], maar is pas begin jaren negentig voltooid met de derde generatie verzekeringsrichtlijnen. Deze laatste generatie verzekeringsrichtlijnen voerde het "EU-paspoortsysteem" (één vergunning die overal in de EU geldig is) voor verzekeraars in op basis van het concept van minimumharmonisatie en wederzijdse erkenning.

1.2. Zwakke punten van het huidige EU-kader

In de richtlijnen is bepaald dat de Commissie de solvabiliteitsvereisten aan een onderzoek dient te onderwerpen. Naar aanleiding van dat onderzoek is in 2002 een beperkte maar versneld doorgevoerde hervorming[4] – Solvency I – overeengekomen. Tijdens het Solvency I-proces werd echter al snel duidelijk dat een aantal zwakke punten bleef bestaan:

- Gebrek aan risicogevoeligheid: Het huidige EU-kader houdt onvoldoende rekening met een aantal essentiële risico's, zoals onder meer markt-, krediet- en operationeel risico. Het is bovendien niet toekomstgericht, bevat zeer weinig kwalitatieve vereisten ten aanzien van risicobeheer en governance, en schrijft niet voor dat toezichthouders deze kwalitatieve aspecten regelmatig moeten toetsen. Het gebrek aan risicogevoeligheid spoort verzekeraars er niet toe aan hun risico's op adequate wijze te beheren en evenmin om in hun risicobeheer verbeteringen aan te brengen en te investeren. Het huidige kader waarborgt niet dat toezichthouders gepast en tijdig optreden, en werkt evenmin een optimale kapitaalallocatie in de hand. Dit alles heeft tot gevolg dat het huidige EU-kader verzekeringnemers geen optimale bescherming biedt.

- Belemmeringen voor de goede werking van de interne markt: Het huidige EU-kader stelt minimumnormen vast die op nationaal niveau met additionele voorschriften kunnen worden aangevuld. Deze additionele voorschriften verstoren en ondermijnen de goede werking van de interne verzekeringsmarkt. Dit leidt tot hogere kosten voor EU-verzekeraars (en verzekeringnemers) en belemmert de concurrentie binnen de EU. Bovendien blijven er nog grote verschillen bestaan in de wijze waarop toezicht wordt uitgeoefend, hetgeen de interne markt verder ondermijnt.

- Suboptimale regelingen voor het groepstoezicht: Doordat bij het groepstoezicht in zijn huidige vorm vooral de nadruk wordt gelegd op juridische entiteiten, sluit dit toezicht steeds minder aan bij de werkelijkheid en bij de wijze waarop groepen feitelijk zijn gestructureerd en georganiseerd. De organisatie van groepen wordt gekenmerkt door een steeds sterkere centralisatie naarmate bedrijfsbrede risicobeheersystemen worden ingevoerd en kernfuncties worden geconsolideerd. De kloof tussen de wijze waarop groepen worden beheerd en de wijze waarop toezicht op groepen wordt uitgeoefend, leidt niet alleen tot hogere kosten voor verzekeringsgroepen, maar doet ook het gevaar toenemen dat essentiële groepsbrede risico's over het hoofd worden gezien.

- Geen internationale en sectoroverschrijdende convergentie: De werkzaamheden van de International Association of Insurance Supervisors en de International Accounting Standards Board met betrekking tot de opstelling van nieuwe solvabiliteitsnormen en de waardering van technische voorzieningen gaan in de richting van een op het economische risico gebaseerde benadering, die fundamenteel verschilt van de visie die aan het huidige EU-kader ten grondslag ligt. Inmiddels is via de Richtlijn Kapitaalvereisten[5] een risicogeoriënteerde solvabiliteitsregeling voor banken ingevoerd. Het ontbreken van internationale en sectoroverschrijdende convergentie ondermijnt het concurrentievermogen van EU-verzekeraars. Het gebrek aan consistentie tussen sectoren vergroot tevens het risico van toezichtarbitrage.

1.3. Is actie op EU-niveau geboden?

Hoewel de lidstaten in theorie over de mogelijkheid beschikken sterk op elkaar lijkende regelgevingskaders in te voeren om de zwakke punten van het bestaande kader weg te werken en de toezichthoudende autoriteiten hun toezichtactiviteiten beter zouden kunnen coördineren, waardoor de belemmeringen voor de goede werking van de interne markt uit de weg zouden worden geruimd, is er weinig dat erop wijst dat dit in de praktijk ook gebeurt. De huidige ervaring leert dat het tegendeel eerder waar is. Er dient dan ook actie te worden ondernomen om een verandering in bovenbeschreven zin teweeg te brengen. Een dergelijke actie dient op EU-niveau te worden ondernomen om een hoger niveau van harmonisatie te bewerkstelligen.

2. DOELSTELLINGEN VAN HET SOLVENCY II-PROJECT

In het licht van de zwakke punten van het huidige EU-kader zijn voor het Solvency II-project de volgende algemene doelstellingen overeengekomen:

- verdiepen van de integratie van de EU-verzekeringsmarkt;

- versterken van de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden;

- verbeteren van het internationale concurrentievermogen van EU-verzekeraars en -herverzekeraars;

- bevorderen van een betere regelgeving.

Teneinde de doeltreffendheid en efficiëntie van de diverse beleidsopties met betrekking tot deze algemene doelstellingen te beoordelen, is een aantal specifieke en operationele doelstellingen vastgesteld.

3. BELEIDSOPTIES, EFFECTBEOORDELING EN VERGELIJKING

Voor de doeleinden van dit project zijn de diverse beleidsopties onderverdeeld in beleidsopties op hoog niveau en beleidsopties op laag niveau:

- Beleidsopties op hoog niveau houden verband met de algemene opzet van Solvency II en hebben onder meer betrekking op de vraag of verandering noodzakelijk is, en zo ja welke wetgevingsprocedure daarbij dient te worden gevolgd. Daarnaast zijn ook de volgende andere essentiële kwesties geanalyseerd: in hoeverre lessen kunnen worden getrokken uit Bazel II en de Richtlijn Kapitaalvereisten; hoe toezicht moet worden gehouden op verzekeringsgroepen; hoe kleine en middelgrote verzekeraars moeten worden behandeld; of de berekening van de technische voorzieningen moet worden geharmoniseerd; en welke benadering moet worden gevolgd ten aanzien van de berekening van de kapitaalvereisten (zie tabel 1).

- Beleidsopties op laag niveau omvatten onder meer: methoden voor de berekening van de technische voorzieningen; de calibratie van de kapitaalvereisten; en de wijze waarop de kapitaalvereisten moeten worden vastgesteld. Voorts zijn diverse opties met betrekking tot de behandeling van beleggingen bestudeerd (zie tabel 2).

4. VERWACHT ALGEMEEN EFFECT VAN SOLVENCY II

Uit de analyse van en de van belanghebbenden en betrokkenen ontvangen feedback over de diverse beleidsopties blijkt dat de invoering van een nieuwe, op het economische risico gebaseerde solvabiliteitsregeling, waarbij ten volle van de Lamfalussy-structuur gebruik wordt gemaakt, de meest doeltreffende en efficiënte werkwijze is om de algemene doelstellingen van het Solvency II-project te verwezenlijken.

4.1. Voor Solvency II gekozen aanpak: een op het economische risico gebaseerde benadering

Een stelsel dat op gedegen economische waarderingsgrondslagen is gebaseerd, zal inzicht verschaffen in de werkelijke financiële positie van verzekeraars, de transparantie verhogen en het vertrouwen in de gehele sector versterken. De invoering van risicogeoriënteerde wettelijke vereisten zal ertoe leiden dat een billijke afweging wordt gemaakt tussen een sterke bescherming van de verzekeringnemers en redelijke kosten voor de verzekeraars.

De kapitaalvereisten zullen met name het specifieke risicoprofiel van elke verzekeringsonderneming weerspiegelen. Verzekeraars die hun risico's naar behoren beheren - omdat zij een strikt beleid voeren, passende risicolimiteringstechnieken toepassen, of hun activiteiten diversifiëren – zullen worden beloond en minder kapitaal mogen aanhouden. Daar staat tegenover dat van verzekeraars waarvan het beheer te wensen overlaat of de risicobereidheid groter is, zal worden verlangd dat zij meer kapitaal aanhouden om ervoor te zorgen dat aan de vorderingen van verzekeringnemers kan worden voldaan wanneer deze opeisbaar worden.

Solvency II zal ertoe leiden dat sterker de nadruk wordt gelegd op een degelijk risicobeheer en een solide interne controle. De verantwoordelijkheid voor de financiële soliditeit van een verzekeraar zal volledig bij het management komen te berusten, zoals het trouwens hoort. Verzekeraars zullen meer vrijheid genieten – in die zin dat zij solide beginselen in acht zullen moeten nemen in plaats van arbitraire regels. De wettelijke vereisten en de usances in de sector zullen op elkaar worden afgestemd en verzekeraars zullen worden beloond voor het invoeren van risico- en kapitaalbeheersystemen die het best op hun behoeften en algemene risicoprofiel zijn toegesneden. Daar staat tegenover dat zij aan een scherper prudentieel toezicht zullen worden onderworpen.

Het nieuwe kader zal ook tot meer transparantie en informatieverschaffing leiden. Verzekeraars die optimale werkwijzen toepassen, zullen verder worden beloond door beleggers, marktdeelnemers en consumenten.

Dankzij de nieuwe Lamfalussy-structuur zal het nieuwe kader gelijke tred kunnen houden met zowel toekomstige markt- en technologische ontwikkelingen als internationale ontwikkelingen in de regelgeving op het gebied van de financiële verslaggeving en het verzekeringsbedrijf. Op alle verzekeraars zullen weliswaar dezelfde beginselen op hoog niveau van toepassing zijn, maar aan de hand van uitvoeringsmaatregelen zullen de regels zodanig kunnen worden aangepast dat zij in verhouding staan tot de aard, schaal en complexiteit van elke verzekeraar. Doordat de nieuwe Lamfalussy-structuur de toezichtconvergentie en de samenwerking tussen toezichthouders in de hand werkt, zal zij ook resulteren in een meer geharmoniseerde behandeling van alle verzekeraars in Europa.

Voorts zal de codificatie van het acquis en het feit dat de nieuwe beginselen in één enkele wetgevingstekst worden samengebracht, er in overeenstemming met de EU-agenda voor betere regelgeving toe leiden dat de Europese wetgeving duidelijker en toegankelijker wordt voor alle belanghebbenden.

4.2. Voordelen voor belanghebbenden

Al bij al wordt verwacht dat het Solvency II-project aanzienlijke voordelen zal opleveren en een positief effect op alle betrokkenen zal sorteren.

- Sector : De directe begunstigden van Solvency II zullen de verzekeraars zijn. Het nieuwe kader zal niet alleen een degelijk risicobeheer bevorderen, de toezichtvereisten op de marktusances afstemmen en goed beheerde ondernemingen belonen, maar ook waarlijk gelijke concurrentieverhoudingen tot stand brengen en tot een verdere integratie van de EU-verzekeringsmarkt bijdragen. Het internationale concurrentievermogen van EU-verzekeraars en -herverzekeraars zal worden versterkt doordat de wettelijke kwantitatieve vereisten in overeenstemming worden gebracht met de werkelijke economische kosten van de risico's die verzekeraars en herverzekeraars lopen.

- Toezichthouders : De toezichthouders zullen niet alleen over een beter toezichtinstrumentarium kunnen beschikken waardoor zij tijdiger en doeltreffender zullen kunnen optreden, maar ook over bevoegdheden om integrale evaluaties uit te voeren van alle risico's waarmee verzekeraars worden geconfronteerd. De taakverdeling tussen solo- en groepstoezichthouders zal tot een beter inzicht leiden in de entiteiten die van een verzekeringsgroep deel uitmaken en zal de samenwerking tussen toezichthouders en de toezichtconvergentie in de hand werken.

- Verzekeringnemers : De voornaamste indirecte begunstigden van Solvency II zullen de verzekeringnemers zijn. In de eerste plaats zal het nieuwe kader overal in de EU leiden tot een uniform en hoger niveau van bescherming van verzekeringnemers, waardoor de kans kleiner wordt dat zij nadeel ondervinden omdat verzekeraars in financiële moeilijkheden komen. Ten tweede zal de invoering van een op het economische risico gebaseerde benadering het vertrouwen van verzekeringnemers in de door verzekeraars aangeboden producten versterken, omdat Solvency II een beter risicobeheer, een degelijke prijszetting en een scherper toezicht zal bevorderen. Ten derde zal Solvency II tot meer concurrentie leiden, vooral in grote, voor consumenten bestemde verzekeringsbranches, zoals motorrijtuigenverzekering en familiale verzekering. Dit zal tot gevolg hebben dat tal van prijzen van verzekeringsproducten onder neerwaartse druk zullen komen te staan en dat een grotere productkeuze zal worden geboden doordat productinnovatie zal worden aangemoedigd.

- Economie als geheel : De afstemming van de wettelijke vereisten op de economische realiteit zal niet alleen resulteren in een verbetering van het internationale concurrentievermogen van de verzekeraars, maar ook leiden tot een betere kapitaalallocatie op ondernemingsniveau, sectoraal niveau en in de EU-economie. Dit zal bijdragen tot een daling van de kosten voor het aantrekken van kapitaal voor de verzekeringssector, en mogelijk ook, via de rol van de verzekeringssector als institutionele belegger, voor de EU-economie als geheel. Een efficiëntere allocatie van risico en kapitaal binnen de economie zal tevens de financiële stabiliteit op middellange à lange termijn in de hand werken.

4.3. Potentiële neveneffecten op korte termijn

Hoewel het algemene effect van Solvency II op alle partijen positief zal uitvallen, is bij de analyse gebleken dat er op korte termijn een aantal kwesties kunnen rijzen waarmee rekening dient te worden gehouden. Deze kwesties houden hoofdzakelijk verband met bestaande kenmerken van verzekeringsmarkten, die sterk op de voorgrond zullen treden als gevolg van de invoering van een op het economische risico gebaseerde solvabiliteitsregeling. Al naargelang de reactie van belanghebbenden kunnen er zich op korte termijn enige negatieve effecten voordoen. In het algemeen kan worden gesteld dat hoe beter verzekeraars op de invoering van Solvency II anticiperen, hoe kleiner de kans is dat deze negatieve effecten op korte termijn zullen optreden.

- Initiële implementatiekosten: Ter voorbereiding van Solvency II zullen zowel verzekeraars als toezichthouders aanzienlijke kosten moeten maken indien zij nog geen moderne risicobeheersystemen hebben ingevoerd of nog niet op een systeem van risicogeoriënteerd toezicht zijn overgestapt. Bij de analysewerkzaamheden met het oog op de opstelling van deze effectbeoordeling is gebleken dat de initiële nettokosten van de toepassing van Solvency II voor de gehele EU-verzekeringssector 2 à 3 miljard EUR zouden bedragen. Op lange termijn zullen deze kosten echter ruimschoots worden gecompenseerd door de verwachte voordelen.

- Verzekerbaarheid: Aangezien bij de wettelijke behandeling van de risico's met de werkelijke economische kosten van deze risico's rekening zal worden gehouden, zullen voor verzekeringsbranches die op de lange termijn/zeer ernstige schade met zich meebrengende risico's betrekking hebben, hogere kwantitatieve vereisten gelden. Op korte termijn kan dit in een vermindering van de dekking van sommige verzekeringssoorten resulteren, maar wanneer de verzekeringsactiviteit in kwestie algemeen genomen economisch levensvatbaar is, zullen verzekeraars op lange termijn in staat blijken deze dekking te blijven verschaffen door van risicolimiteringstechnieken gebruik te maken, nieuwe innovatieve producten in te voeren en de prijzen aan te passen.

- Kruissubsidiëring: Een transparante prijszetting zal de wellicht thans bestaande kruissubsidiëring aan het licht brengen tussen, enerzijds, verzekeringsbranches die betrekking hebben op risico's die zich vaak voordoen, maar slechts weinig schade met zich meebrengen (bv. motorrijtuigenverzekering) en, anderzijds, verzekeringsbranches die betrekking hebben op risico's die zich slechts zelden voordoen, maar zeer grote schade met zich meebrengen (bv. luchtvaartverzekering). Het valt niet uit te sluiten dat verzekeraars zullen beslissen de kruissubsidiëring te beperken, hetgeen in sommige branches tot prijsverhogingen kan leiden.

- Aandelenbeleggingen: Anders dan bij het bestaande kader, zullen in het kader van Solvency II kapitaalvereisten gelden voor de marktrisico's. Het nieuwe kader kan derhalve gevolgen hebben voor de beleggingsstrategieën van de verzekeraars. In het kader van Solvency II zal met name voor vastrentende activa immers een lager kapitaalvereiste gelden dan voor aandelen omdat eerstgenoemde activa minder volatiel zijn. Dit kan verzekeraars ertoe aansporen hun portefeuilles te herschikken om hun activa en verplichtingen beter op elkaar af te stemmen. Indien zij constateren dat het potentieel hogere rendement van aandelenbeleggingen niet opweegt tegen de kosten van het aanhouden van meer kapitaal, kunnen zij immers beslissen meer obligaties en minder aandelen te kopen. Op korte termijn kan dit negatieve gevolgen hebben voor de EU-aandelenmarkten.

- Consolidatie: De erkenning van diversificatie-effecten houdt in dat voor entiteiten die door een goede diversificatie worden gekenmerkt of die tot een verzekeringsgroep behoren, in de praktijk lagere kapitaalvereisten zullen gelden dan voor aparte solo-entiteiten die door een minder goede diversificatie worden gekenmerkt. Hoewel dit volledig spoort met de achterliggende economische beginselen van het voorstel en geen afbreuk doet aan de bescherming van verzekeringnemers, kan dit niettemin als een katalysator fungeren voor de reeds aan de gang zijnde consolidatietendens op de EU-verzekeringsmarkt en de reeds bestaande concurrentiedruk op kleine en middelgrote verzekeraars nog doen toenemen. Tal van deze kleine en middelgrote verzekeringsondernemingen zijn echter gespecialiseerde verzekeraars die hun risico's zorgvuldig bewaken en beheren, en tevens groot voordeel halen uit het feit dat zij dicht bij hun cliënten staan. Wanneer dit het geval is, zullen deze natuurlijke concurrentievoordelen ten volle in aanmerking worden genomen en in lagere kapitaalvereisten voor de betrokken kleine en middelgrote verzekeraars resulteren. Bovendien blijft de vrijstelling die zeer kleine verzekeraars momenteel genieten, ook bestaan in het kader van Solvency II.

4.4. Gevaren van het niet volgen van een op het economische risico gebaseerde benadering

I ndien Solvency II niet resulteert in de verplichting voor verzekeraars om een hoeveelheid kapitaal aan te houden die in overeenstemming is met de economische kosten van de risico's die zij lopen, kan dit de doeltreffendheid en efficiëntie van Solvency II ondermijnen. Het kan met name de kans dat sommige van de bovenbeschreven potentiële neveneffecten op korte termijn optreden, doen toenemen en tevens de omvang van deze effecten vergroten.

5. UITWERKING VAN UITVOERINGSMAATREGELEN, MONITORING EN EVALUATIE

In de Solvency II-richtlijn zullen de hoofdbeginselen van de nieuwe solvabiliteitsregeling worden neergelegd. De algemene structuur van de regeling, met onder meer de algemene opzet van de kapitaalvereisten, zal een essentieel onderdeel van de richtlijn vormen. Zodra de richtlijn is aangenomen, zullen via de comitéprocedure uitvoeringsmaatregelen worden uitgewerkt en vastgesteld.

De Commissie zal het CETVB verzoeken nieuwe kwantitatieve impactstudies uit te voeren die alle aspecten van het nieuwe kader bestrijken. De uitkomsten van de derde kwantitatieve impactstudie (QIS3) zullen in de tweede helft van 2007 beschikbaar komen, net op tijd om in aanmerking te worden genomen tijdens de onderhandelingen in het Europees Parlement en de Raad. Afhankelijk van het resultaat kan QIS3 resulteren in wijzigingen in de algemene opzet van de kapitaalvereisten zoals die in het voorstel voor de Solvency II-richtlijn is vervat.

De uitkomsten van de vierde kwantitatieve impactstudie (QIS4) zullen het voornaamste kwantitatieve uitgangspunt vormen voor het toekomstige CETVB-advies over mogelijke uitvoeringsmaatregelen. De Commissie sluit evenwel niet uit dat na QIS4 nog een kwantitatieve impactstudie wordt uitgevoerd om de calibratie van de nieuwe solvabiliteitsregeling te verfijnen voordat deze in werking treedt.

.

Tabel 1: Vergelijking tussen de beleidsopties op hoog niveau – samenvatting |

Beleidsoptie | Klassering van de beleidsoptie t.o.v. de doelstelling in kwestie |

Beleidsoptie | Klassering van de beleidsoptie t.o.v. de doelstelling in kwestie | Samen-hang met de preferente beleids-opties op hoog niveau |

Stel |Nr. |Beschrijving |Doel-treffend-heid |Effi-ciëntie |Coherentie |Haal-baarheid | | |Methoden voor de berekening van de voorzieningen |8.1

8.2

8.3 |Niet-gedisconteerde beste schatting met berekening van de in percentiel uitgedrukte risicomarge

Gedisconteerde beste schatting met berekening van de in percentiel uitgedrukte risicomarge

Gedisconteerde beste schatting en berekening van de op de kapitaalkosten gebaseerde risicomarge |3

2

1 |3

2

1 |2

1

1 |2

2

1 |3

2

1 | |SKV-calibratie |9.1

9.2

9.3 |Insolventiekans van 0,5% over een horizon van 1 jaar voor het SKV (solvabiliteitskapitaalvereiste)

Kleinere insolventiekans voor het SKV (hoger kapitaalvereiste)

Grotere insolventiekans voor het SKV (lager kapitaalvereiste) |1

2

3 |1

2

2 | | |1

2

2 | |Keuze van de risicomaatstaf |10.1

10.2

10.3 |Gebruik van een VaR-maatstaf(VaR = Value-at-Risk)

Gebruik van een Tail VaR-maatstaf

Gebruik van een VaR-maatstaf, met enige uitzonderingen |1

2

1 |2

3

1 |2

3

1 | |2

3

1 | |Opzet van de SKV-formule |11.1

11.2

11.3

11.4 |Scenariogebaseerde benadering voor alle SKV-risicomodules

Gemengde benadering (scenario- en factorgebaseerde benadering)

Gemengde benadering (scenario- en factorgebaseerde benadering) met vereenvoudigde factorgebaseerde benaderingen in de modules waarin van scenario's gebruik wordt gemaakt

Factorgebaseerde benadering voor alle risicomodules |2

2

1

2 |3

2

1

2 | | |3

2

1

3 | |MKV-berekening |12.1

12.2

12.3 |Berekening van het MKV (minimumkapitaal-vereiste) als percentage van het SKV

Berekening van het MKV op basis van een vereenvoudigde versie van het SKV

Berekening van het MKV als percentage van de huidige vereiste solvabiliteitsmarge |1

1

2 |1

1

2 | | |1

1

2 | |Beleggingsregels |13.1

13.2

13.3

13.4 |De huidige beleggingsregels en keuzemogelijkheden voor de lidstaten handhaven

Geharmoniseerde beleggingsregels invoeren

De beleggingsregels afschaffen, maar het "prudent person"-beginsel handhaven

De beleggingsregels en het "prudent person"-beginsel afschaffen |4

3

1

2 |3

2

1

1 | | |3

2

1

2 | |

[1] Comité européen des assurances (CEA), Association Internationale des Sociétés d'Assurance Mutuelle (AISAM) en Association of European Cooperative and Mutual Insurers (ACME).

[2] FIN-USE is een in 2004 door de Commissie opgericht deskundigenforum van gebruikers van financiële diensten.

[3] Richtlijn 79/267/EEG, Richtlijn 73/239/EEG en Richtlijn 73/240/EEG.

[4] Richtlijn 2002/12/EG en Richtlijn 2002/13/EG.

[5] Richtlijn 2006/48/EG en Richtlijn 2006/49/EG.

Top