This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52007PC0514
Proposal for a Decision of the European Parliament and of the Council on the participation by the Community in a research and development programme aimed at supporting research and development performing SMEs undertaken by several Member States
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de deelname door de Gemeenschap aan een door verschillende lidstaten ondernomen programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de deelname door de Gemeenschap aan een door verschillende lidstaten ondernomen programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's
/* COM/2007/0514 def. - COD 2007/0188 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 12.9.2007 COM(2007) 514 definitief 2007/0188 (COD) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de deelname door de Gemeenschap aan een door verschillende lidstaten ondernomen programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's (door de Commissie ingediend) TOELICHTING CONTEXT VAN HET VOORSTEL | 110 | Doelstellingen Dit voorstel beoogt de aanneming van een beschikking door het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 169 van het EG-Verdrag, betreffende de deelname van de Gemeenschap aan het door verschillende lidstaten ondernomen gezamenlijk programma voor onderzoek en ontwikkeling Eurostars (hierna "het gezamenlijk programma Eurostars"). Dit door EUREKA voorgestelde initiatief ondersteunt onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's (hierna "O&O verrichtende KMO's") bij het verrichten van marktgericht onderzoek in het kader van transnationale projecten. 22 lidstaten en vijf andere EUREKA-landen[1] hebben zich er in beginsel toe verbonden gedurende de zes jaar dat het gezamenlijk programma Eurostars loopt in het programma financieel bij te dragen voor een bedrag van 300 miljoen euro. De Gemeenschap medefinanciert Eurostars voor een bedrag van maximaal 100 miljoen euro. Bij de uitvoering van artikel 169 gaan de deelnemende lidstaten verder dan het louter coördineren van onderzoeksprogramma's, en nemen zij actief deel aan een vrijwillig integratieproces waarin wetenschappelijke, beheers- en financiële aspecten aan bod komen. Wetenschappelijke integratie omvat de gemeenschappelijke vaststelling en uitvoering van wetenschappelijke en technologische activiteiten, en de centrale selectie van projectvoorstellen op basis van wetenschappelijke excellentie en verwachte economische impact. Beheersintegratie vereist een doeltreffend functionerende specifieke uitvoeringsstructuur die belast is met de gecentraliseerde en efficiënte uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars. Financiële integratie omvat het opstellen van een meerjarenfinancieringsplan waartoe de deelnemende lidstaten, IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije daadwerkelijk bijdragen. Motivering van het voorstel In november 2004 heeft de Raad Concurrentievermogen[2] gewezen op het belang van KMO's voor Europese groei en concurrentievermogen en derhalve op de noodzaak dat de lidstaten en de Commissie de effectiviteit en complementariteit van nationale en Europese ondersteuningsprogramma's voor KMO's bevorderen. Met name heeft de Raad de Commissie aangemoedigd de mogelijke ontwikkeling te verkennen van een bottom-up regeling voor onderzoek verrichtende KMO's. De Raad heeft ook herinnerd aan het belang van coördinatie van nationale programma's voor de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte (EOR), en de lidstaten en de Commissie verzocht nauw samen te werken bij het identificeren van een beperkt aantal gebieden voor verdere toepassing van artikel 169. De Raad heeft de Commissie verzocht de samenwerking en coördinatie met Europese regelingen en de Unie, met name met EUREKA, verder uit te werken. In zijn "Resolutie over wetenschap en technologie"[3] stelt het Europees Parlement resoluut dat een meer efficiënt en gecoördineerd gebruik moet worden gemaakt van andere financierings- en steunmechanismen ter ondersteuning van O&O en innovatie, zoals EUREKA. Het Parlement is voorstander van verhoogde samenwerking tussen nationale onderzoeksprogamma's en doet een beroep op de Commissie om initiatieven te nemen ingevolge artikel 169 van het EG-Verdrag. Het zevende kaderprogramma[4] (hierna "KP7") voorziet in de mogelijkheid tot het opstarten van dergelijke artikel 169-initiatieven op gebieden die in nauwe samenwerking met de lidstaten worden vastgesteld. De deelname van de Gemeenschap aan gezamenlijke onderzoeksprogramma's is vooral relevant voor Europese samenwerking op grote schaal met "variabele geometrie" tussen lidstaten die gemeenschappelijke behoeften en/of belangen hebben. In de specifieke programma's[5] zijn vier gebieden geïdentificeerd, inclusief "onderzoek verrichtende KMO's" ("Eurostars") in het specifiek programma "Capaciteiten"[6]. Het werkprogramma "Capaciteiten" verwijst dan ook naar het Eurostars-initiatief[7]. | 120 | Algemene context 1.3.1 KMO's in de geglobaliseerde economie en het Lissabon-proces KMO's, goed voor 99% van alle ondernemingen in Europa[8], zijn een sleutelfactor van het succes van het hernieuwde Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid, aangezien zij essentiële bronnen zijn van innovatie en werkgelegenheidsschepping[9]. Zij staan voor veel moeilijke uitdagingen: Sterke globale concurrentie in de context van de toenemende internationalisering van waardeketens, snellere productiecycli, veranderingen in de economische structuren en in de internationale arbeidsverdeling. Veel KMO's hebben het moeilijk om zich op de markt te herpositioneren. Toch kan voor innovatieve KMO's hun kleine omvang en flexibele organisatie in deze veranderende economische omgeving een belangrijk voordeel blijken omdat zij zich daardoor snel kunnen aanpassen en daarbij nieuwe marktkansen kunnen aangrijpen. O&O verrichtende KMO's kunnen een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de omzetting van wetenschap en nieuwe technologie in innovatieve producten, procédés en diensten, en aldus bijdragen tot de realisering van de Lissabon-doelstellingen. 1.3.2 O&O verrichtende KMO's in Europa Onder O&O verrichtende KMO's wordt verstaan, KMO's die over eigen onderzoekscapaciteiten beschikken. Deze KMO's zijn kennisintensieve, op technologie/innovatie gebaseerde bedrijven die een sleutelrol spelen in het innovatieproces. Op basis van hun eigen O&O-capaciteit zijn zij in staat producten, procédés of diensten te ontwikkelen die een duidelijk innovatief of technologisch voordeel hebben. O&O vormt een sleutelelement in hun bedrijfsstrategie en businessplan. Europa heeft te weinig van deze KMO's die sterk staan op het gebied van O&O en potentieel hebben om te groeien en de grote Europese en globale spelers van morgen te worden[10]. Het is frappant dat 82% van de na 1980 opgerichte grote Amerikaanse ondernemingen van niets af is opgericht. In de EU is slechts 37% van de na 1980 opgerichte grote ondernemingen van niets af opgericht[11]. Europa telt niet alleen minder O&O verrichtende KMO's, maar naar verluidt zouden kleine Amerikaanse bedrijven in hun groeifase in vergelijking met Europese bedrijven ook meer middelen aan O&O besteden. Europa ligt momenteel achter in het stimuleren van groei bij O&O verrichtende KMO's. Nationale beleidslijnen op het gebied zijn gefragmenteerd, en specifieke instrumenten op communautair niveau ontbreken momenteel. 1.3.3 Coördinatie van nationale en Europese onderzoeksprogramma's In de "effectbeoordeling en ex-ante evaluatie" die is uitgevoerd als onderdeel van de voorbereiding van het zevende communautaire kaderprogramma[12] werd vastgesteld dat er een gebrek is aan coördinatie van nationale onderzoeksbeleidslijnen, hetgeen een belangrijke structurele tekortkoming is van het Europese O&O-systeem. Deze fragmentering van activiteiten is een serieuze belemmering voor de volledige realisering van de EOR. De verschillen in ontwerp en uitvoering van nationale programma's maken grensoverschrijdende W&T-samenwerking moeilijker en leiden tot een inefficiënte toewijzing van middelen. Er zijn nieuwe initiatieven nodig om te komen tot betere coördinatie en synergie van de op Gemeenschaps- en lidstaatniveau ondernomen activiteiten. Dit zou een positief algemeen effect moeten hebben op de impact van het in Europa uitgevoerde O&O dankzij de vergrote schaal en betere algemene toewijzing van de gemobiliseerde middelen. 1.3.4 EUREKA en het kaderprogramma EUREKA is een in 1985 gecreëerd intergouvernementeel initiatief dat gericht is op het ondersteunen van marktgeoriënteerde transnationale O&O- en innovatieprojecten in alle sectoren. EUREKA telt 38 leden, inclusief de Europese Gemeenschap. In de mededeling van de Commissie over de EOR in 2000 is opgeroepen tot het aanhalen van de banden met initiatieven als EUREKA. Tijdens de ministeriële EUREKA-conferentie in Parijs in juni 2004 werd een belangrijke stap gezet in termen van concrete samenwerking tussen het kaderprogramma en EUREKA. De voor EUREKA verantwoordelijke ministers en de commissaris voor Onderzoek verzochten de Europese Commissie de mogelijkheid te verkennen van het opzetten van concrete financieringsmechanismen ter versterking van de samenwerking tussen EUREKA en het kaderprogramma, inclusief KMO's, op basis van instrumenten zoals de artikelen 171 of 169 van het Verdrag. Vervolgens ontwikkelde EUREKA het gezamenlijk programma Eurostars, dat uitgevoerd moet worden via artikel 169 en gericht is op O&O verrichtende KMO's met hoog groeipotentieel. 1.3.5. Eerdere activiteiten en ervaring De voornaamste les uit het eerste artikel 169-initiatief inzake klinische trials (EDCTP) is dat zo'n initiatief enkel daadwerkelijk kan functioneren indien er drie niveaus van integratie zijn tussen de betrokken nationale programma's: wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie. EDCTP heeft ook laten zien dat laatstgenoemd element bijzonder belangrijk is en dat vanaf het begin een duidelijke meerjarige verbintenis van de deelnemende landen in financiële termen verzekerd moet zijn. | 130 | Bestaande bepalingen op het gebied van het voorstel Hoewel KMO's toegang hebben tot een aantal programma's op grond van het Kaderprogramma is er momenteel geen specifieke regeling voor O&O verrichtende KMO's. KMO's kunnen op twee manieren aan KP7 deelnemen. In de eerste plaats worden KMO's aangemoedigd om deel te nemen aan samenwerkingsprojecten in het kader van het programma "Samenwerking". Bovendien mikt de actie "Onderzoek ten behoeve van KMO's" op KMO's die behoefte hebben aan het uitbesteden van O&O. EUREKA steunt zonder enige thematische beperking marktgeoriënteerde transnationale onderzoeksprojecten. Zodra het EUREKA-label is toegekend, moeten de projectpartners voor financiering naar hun eigen nationale programma's kijken aangezien er geen centraal financieringsmechanisme is. Het gezamenlijk programma Eurostars complementeert zowel de activiteiten van het kaderprogramma als van EUREKA door een bottom-up programma aan te bieden dat is toegesneden op O&O uitvoerende KMO's. Het gezamenlijk programma Eurostars zet de KMO's aan het stuur, steunt kleine consortia, stimuleert marktgeoriënteerd onderzoek, resulteert in de synchronisering en harmonisering van nationale procedures en biedt de projectdeelnemers tenslotte een gewaarborgd finacieringsmechanisme aan. | 140 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU KMO's zijn een belangrijke factor van succes in het hernieuwde Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid[13]. Eurostars beoogt het stimuleren van het bijzonder belangrijke segment van O&O verrichtende KMO's, en draagt hiermee bij tot het bereiken van de Barcelona-doelstelling van investering van 3% van het BBP in onderzoek. In de context van de ontwikkeling van de EOR[14] werden een meer gecoördineerde uitvoering van nationale en Europese onderzoeksprogramma's en aanhaling van de banden tussen Europese organisaties voor wetenschappelijke en technologische samenwerking, zoals EUREKA, voorgesteld. Het recente groenboek over de EOR spreekt ook van de rol van intergouvernementele netwerkstructuren zoals EUREKA, die verder zouden kunnen bijdragen tot de coherentie van de activiteiten binnen de EOR[15]. Eurostars zal bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen. Het programma zal naar verwachting ook de ontwikkeling en het bredere gebruik door KMO's van milieutechnologieën, eco-innovaties, milieuvriendelijke producten en praktijken vergemakkelijken waardoor het milieu efficiënter kan worden beschermd. Het geeft KMO's uit de EU een voordeel op groene markten, hetgeen in lijn is met EU-beleidsinitiatieven[16]. | RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN BEOORDELING VAN DE OPTIES | Raadpleging van belanghebbenden | 211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten De KP7-stakeholdersraadpleging werd opgestart op basis van de Mededeling "Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van Europa - Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie", van juni 2004. Deze raadpleging was erop gericht een grote verscheidenheid van stakeholders die betrokken zijn bij onderzoeksactiviteiten, onderzoeksbeleidslijnen en de exploitatie van onderzoeksresultaten te laten deelnemen. De raadpleging van de KMO's over toekomstige EU-onderzoeksbeleidslijnen werd in twee fasen georganiseerd. Als eerste stap organiseerde het Ierse EU-voorzitterschap een conferentie over onderzoek, innovatie en Europese KMO's, die gevolgd werd door een conferentie over investeren in onderzoek en innovatie, met een zitting over KMO's, O&O en innovatie onder Nederlands voorzitterschap. In de tweede fase werden in november 2004 en januari 2005 twee stakeholdersworkshops voor KMO's georganiseerd. De KP7-Adviesgroep over KMO's werd geïnformeerd en geraadpleegd over de inhoud van het gezamenlijk programma Eurostars. De leden van CREST (Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek ) werden regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd over de ontwikkeling van de artikel 169-initiatieven en werden ook betrokken bij de bespreking van de integratie van de wetenschappelijke, beheers- en financiële aspecten. In het kader van EUREKA werd het Eurostars-initiatief regelmatig met de lidstaten besproken. | 212 | Samenvatting van antwoorden en hoe hiermee rekening werd gehouden Uit de stakeholdersraadpleging blijkt dat sterke steun bestaat voor de maatregelen ter ondersteuning van onderzoek bij KMO's en te hunnen voordele. Onder de bij onderzoeksactiviteiten betrokken KMO's moet een belangrijk onderscheid worden gemaakt tussen O&O verrichtende KMO's en O&O uitbestedende KMO's. De beleidsinitiatieven moeten de behoeften van deze verschillende groepen in aanmerking nemen. Sommige stakeholders pleitten voor een specifieke bottom-up regeling die gericht is op onderzoek uitvoerende KMO's. De stakeholders wezen erop dat regelingen gericht op het uitbesteden van O&O niet geschikt waren voor KMO's die hun eigen onderzoek wilden uitvoeren. Bovendien waren sommige stakeholders bezorgd over de minder belangrijke rol die onderzoek verrichtende KMO's speelden binnen de samenwerkingsprojecten van het Kaderprogramma. Een aanbeveling was ook om binnen de verschillende nationale, regionale en Europese financieringsprogramma's een coherentere aanpak te ontwikkelen door effectieve samenwerking tussen nationale en Europese initiatieven zoals het Kaderprogramma en EUREKA. De vier artikel 169-initiatieven die in de specifieke programma's van KP7 worden voorgesteld, en Eurostars omvatten, zijn in CREST besproken en bleken zich in een zeer ver stadium van ontwikkeling te bevinden. | 230 | Beleidsopties en vergelijking ervan De Commissie heeft voor dit voorstel geen volledige effectbeoordeling uitgevoerd. Niettemin werd een beoordeling vooraf uitgevoerd, waarbij een aantal beleidsopties werd bekeken en vergeleken, waarvan hieronder een samenvatting wordt gegeven. Optie 1: geen gezamenlijk programma, geen KP7. In dat geval zouden O&O verrichtende KMO's enkel gebruikmaken van de beschikbare nationale programma's. Deze programma's missen echter vaak de juiste prikkels om internationale consortia te ontwikkelen die nodig zijn om optimaal te profiteren van op Europees en globaal niveau geboden kansen. Bovendien zou het niet nemen van maatregelen op communautair niveau resulteren in grotere fragmentering van de onderzoeksinspanning en minder efficiënt gebruik van publieke onderzoeksbestedingen wegens de nodeloze duplicering van O&O-gerelateerde werkzaamheden. Optie 2: geen gezamenlijk programma, alleen KP7 KP7 biedt KMO's verschillende mogelijkheden om deel te nemen aan O&O-activiteiten. Het financieringssysteem "Onderzoek ten behoeve van KMO’s" steunt de uitbesteding van O&O door KMO's aan OTO-uitvoerders. KMO's kunnen deelnemen aan samenwerkingsprojecten in het kader van het programma "Samenwerking". O&O uitvoerende KMO's zijn echter vaak op nichemarkten actief die niet altijd in de thema's van het werkprogramma aan bod kunnen komen. Bovendien zijn misschien de termijnen niet adequaat, gezien met name de dynamische marktgeoriënteerde aanpak van O&O in deze bedrijven. Tenslotte sturen KMO's deze projecten niet perse aan. De ERA-NET-regeling beoogt het coördineren van nationale en regionale onderzoeksprogramma's. ERA-NET+ biedt een prikkel opdat verschillende nationale programma's één gezamenlijke uitnodiging organiseren en de kloof tussen ERA-NET en artikel 169 overbruggen. Deze twee regelingen beogen echter niet het creëren van een gezamenlijk programma met een blijvend integrerend effect op de deelnemende nationale programma's. Optie 3: Gezamenlijk programma Eurostars Een beroep doen op artikel 169 van het Verdrag is de krachtigste methode om samenwerking tussen nationale onderzoeksprogramma's tot stand te brengen door de gezamenlijke uitvoering van volledige programma's of grote delen van programma's. Dit vergemakkelijkt het behalen van resultaten die vanwege de schaal en diversiteit van de gemobiliseerde middelen en de structurele effecten van het combineren van communautaire en lidstaatinspanningen niet op een andere manier haalbaar zijn. Bij het gezamenlijk programma Eurostars gaat een belangrijke hefboomwerking van de communautaire financiering uit: bij een communautaire bijdrage van maximaal 100 miljoen euro zullen de deelnemende lidstaten, IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije 300 miljoen euro bijdragen, hetgeen resulteert in een programma met 400 miljoen euro aan publieke financiering. Uitgaande van projectfinancieringspercentages van 50% à 75% zou Eurostars tijdens de duur van het programma tussen de 133 en 400 miljoen euro[17] aan extra private financiering kunnen mobiliseren. Het gezamenlijk programma Eurostars is toegesneden op O&O verrichtende KMO's, en biedt een bottom-up aanpak die bijzonder relevant is aangezien deze bedrijven vaak in nichemarkten opereren en snel op nieuwe marktbehoeften moeten inspelen. Het zal deze KMO's de kans geven marktgeoriënteerde O&O-projecten te starten en te leiden met de partners die hun kennis en kunde het beste aanvullen. Tenslotte beoogt het gezamenlijk programma Eurostars het aanbieden van snelle besluitvormingsprocedures, synchronisering en harmonisering van nationale procedures, en een gewaarborgde financiering aan de deelnemers aan geselecteerde projecten. | Waarom artikel 169 te gebruiken? Uit vergelijking van de verschillende beleidsopties is gebleken dat de deelname van de Gemeenschap aan een gezamenlijk onderzoeksprogramma op basis van artikel 169 de enig optie is die het mogelijk zal maken alle kwesties i.v.m. de ondersteuning van O&O verrichtende KMO's aan te pakken: de ondersteuning van O&O verrichtende KMO's is momenteel sterk gefragmenteerd en mist een coherente aanpak. er is grote behoefte om verder te gaan dan de coördinatie van nationale programma's door het poolen van nationale en communautaire middelen en opstellen van een gezamenlijk programma dat op de behoeften van deze KMO's is toegesneden. de deelname van de Gemeenschap aan het gezamenlijk programma Eurostars op basis van artikel 169 is de concrete invulling van nauwere samenwerking tussen EUREKA en het Kaderprogramma, hetgeen een mijlpaal vormt in de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte. door de toepassing van artikel 169 wordt een kader gecreëerd dat een kritieke massa aan middelen poolt en de blijvende integratie van nationale programma's, inclusief wetenschappelijke, beheers- en financiële aspecten, mogelijk maakt. gebruikmaking van artikel 169 houdt in dat de communautaire financiering in belangrijke mate als hefboom fungeert, aangezien 100 miljoen euro naar verwachting 433 à 700 miljoen euro aan nationale publieke middelen en private middelen samen zal mobiliseren. Door de uitvoering en financiering van gezamenlijke activiteiten in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars zal een dynamisch proces op gang worden gebracht dat leidt tot de integratie van de deelnemende nationale programma's, de versterking van de wetenschappelijke en technische excellentie en de verbetering van de efficiency in het beheer en zal zo worden bijgedragen aan de realisering van de doelstellingen van de Europese Onderzoeksruimte. | JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL | 305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Het Eurostars-initiatief beoogt het creëren van een gezamenlijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma door het aanbieden van het vereiste juridische en organisatorische kader voor grootschalige Europese samenwerking tussen de lidstaten rond toegepast onderzoek en innovatie inzake O&O verrichtende KMO's. Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden (hierna "de deelnemende lidstaten" genoemd) alsmede IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije (hierna "de andere deelnemende lidstaten" genoemd) zijn overeengekomen activiteiten te coördineren en gezamenlijk uit te voeren die erop gericht zijn een bijdrage te leveren aan het gezamenlijk programma Eurostars. De totale waarde van hun deelname wordt geschat op minimaal 300 miljoen euro gedurende de zes jaar dat het programma loopt. Om de impact en kritische massa van het gezamenlijk programma Eurostars te verhogen en een prikkel tot grotere integratie onder de deelnemende nationale programma's toe te voegen, zou de Gemeenschap moeten deelnemen en een financiële bijdrage van maximaal 100 miljoen euro moeten leveren op voorwaarde dat het programma doelmatig wordt uitgevoerd en de lidstaten hun financiële verbintenissen nakomen in overeenstemming met de in het KP7-besluit vastgelegde criteria. | 310 | Rechtsgrond Het voorstel voor het gezamenlijk programma Eurostars is gebaseerd op artikel 169 van het EG-Verdrag, dat voorziet in de deelname van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten gezamenlijk ondernomen onderzoeksprogramma's. Dit voorstel komt overeen met het indirect gecentraliseerd beheer overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement. Volgens artikel 56 van het Financieel Reglement vergewist de Commissie zich eerst van het bestaan en de goede werking van onder meer procedures voor het toekennen van subsidies, een systeem voor interne controle, een adequaat boekhoudsysteem bij de entiteit waaraan zij de uitvoering toevertrouwt, en een onafhankelijke externe audit. | 320 | Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. | 321 | De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden bereikt aangezien nationale programma's gewoonlijk niet voldoende rekening houden met de globaliserende omgeving van O&O verrichtende KMO's. Bij nationale programma's ontbreekt vaak de mogelijkheid om op voldoende geharmoniseerde en gesynchroniseerde wijze grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten tussen KMO's te financieren. | 324 | De toegevoegde waarde van het communautaire optreden is belangrijk aangezien de steunverlening van de Gemeenschap de instelling mogelijk zal maken van een nieuw rechtskader waar communautaire en nationale financiering onder een gemeenschappelijke strategie kunnen worden gecombineerd om door O&O verrichtende KMO's gestarte en geleide transnationale O&O-samenwerkingsprojecten te stimuleren. De pooling van middelen uit nationale programma's en van de Gemeenschap maakt het mogelijk een kritieke massa tot stand te brengen waarmee de uitdagingen waarvoor O&O verrichtende KMO's staan beter kunnen worden aangegaan. Dit zou anders met behulp van de bestaande structuren in het Kaderprogramma en binnen de nationale programma's niet haalbaar zijn. | 327 | Het hefboomeffect op nationale en private financiering voor O&O is belangrijk, aangezien een communautaire bijdrage van 100 miljoen euro 433 à 700 miljoen euro aan nationale publieke en private middelen ten behoeve van O&O verrichtende KMO's kan mobiliseren, hetgeen een multiplicatorfactor van 4 à 7 vertegenwoordigt. | Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. | Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. | 331 | Het gezamenlijk programma Eurostars is gericht op het integreren van activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling inzake O&O verrichtende KMO's in Europa. Het gecentraliseerde beheer van het programma zal zorgen voor consistentie in de uitvoering van de actie. De rol van de Gemeenschap is beperkt tot het geven van prikkels voor verbeterde coördinatie en integratie, en het zorgen voor synergieën met relevante aanvullende activiteiten krachtens het Kaderprogramma en het programma Concurrentievermogen en innovatie. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van alle operationele aspecten om aan Eurostars deel te nemen. | 332 | De voorgestelde organisatorische structuur verzekert dat de administratieve last tot een minimum wordt beperkt, doordat men beschikt over een specifieke structuur die belast is met de algemene planning, organisatie van uitnodigingen en evaluaties, monitoring van projecten en beheer van de communautaire bijdrage. De effectieve betaling van deelnemers aan geselecteerde projecten wordt beheerd door de financierende instanties die door de deelnemende lidstaten worden aangewezen. | Keuze van instrumenten | 342 | Het voorgestelde instrument is een gezamenlijke beschikking van het Europees Parlement en de Raad als middel voor de tenuitvoerlegging van artikel 169. | GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING | 401 | In de gevolgen voor de begroting van dit voorstel is al voorzien in de rechtsgrond van KP7[18] alsook in het specifiek programma "Capaciteiten" van KP7. De tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur te sluiten overeenkomst verzekert dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd. | AANVULLENDE INFORMATIE | 510 | Vereenvoudiging | 511 | Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (EU of nationaal) en private partijen. | 513 | De EU handelt rechtstreeks met de specifieke uitvoeringsstructuur van Eurostars, die belast is met de toewijzing, monitoring en rapportering inzake het gebruik van de communautaire bijdrage. | 514 | Ontvangers van de onderzoeksfinanciering in het kader van Eurostars zullen hun voordeel doen met het feit dat ze gebruik kunnen maken van de nationale financieringsregels, waarmee zij meer vertrouwd zijn. | Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling | 531 | Het voorstel bevat een evaluatiebepaling. | 560 | Europese economische ruimte De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte. | 2007/0188 (COD) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de deelname door de Gemeenschap aan een door verschillende lidstaten ondernomen programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op de artikelen 169 en 172, tweede lid, Gelet op het voorstel van de Commissie[19], Gelet op het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[20], Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[21], Overwegende hetgeen volgt: 1. Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (hierna "het zevende kaderprogramma" genoemd)[22] voorziet in deelname van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten ondernomen onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van de deelname aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren, in de zin van artikel 169 van het Verdrag. 2. In het zevende kaderprogramma wordt een reeks criteria gedefinieerd voor het vaststellen van gebieden voor dergelijke initiatieven uit hoofde van artikel 169: relevantie voor communautaire doelstellingen, duidelijke definiëring van de na te streven doelstelling en relevantie ervan voor de doelstellingen van het kaderprogramma, aanwezigheid van een reeds bestaande grondslag (bestaande of beoogde nationale onderzoeksprogramma's), Europese toegevoegde waarde, kritische massa qua omvang en aantal van de betrokken programma's, vergelijkbaarheid van de daaronder vallende activiteiten en efficiëntie van artikel 169 als het meest adequate middel om de doelstellingen te bereiken. 3. Volgens Beschikking nr. 974/2006/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifiek programma "Capaciteiten" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)[23] (hierna "het specifiek programma Capaciteiten") is een Artikel 169-initiatief op het gebied van onderzoek verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen een van de gebieden die geschikt zijn voor deelname van de Gemeenschap aan nationale onderzoeksprogramma's die gezamenlijk worden uitgevoerd op basis van artikel 169 van het Verdrag. 4. In zijn conclusies van 24 september 2004 heeft de Raad de belangrijke rol van het Kaderprogramma erkend in het bevorderen van de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte (EOR) en heeft hij in deze context het belang beklemtoond van het versterken van de banden tussen de EOR en Europese intergouvernementele organisaties zoals EUREKA. 5. In zijn conclusies van 25-26 november 2004 heeft de Raad gewezen op het belang van KMO's voor Europese groei en concurrentievermogen en derhalve op de noodzaak dat de lidstaten en de Commissie de effectiviteit en complementariteit van nationale en Europese ondersteuningsprogramma's voor KMO's bevorderen. De Raad heeft de Commissie aangemoedigd om de mogelijke ontwikkeling te verkennen van een bottom-up regeling voor onderzoek verrichtende KMO's. De Raad heeft het belang herhaald van coördinering van nationale programma's voor de ontwikkeling van de EOR. De Raad heeft de lidstaten en de Commissie verzocht nauw samen te werken bij het identificeren van een beperkt aantal gebieden voor verdere toepassing van artikel 169 van het Verdrag. De Raad heeft de Commissie verzocht verder de samenwerking en coördinatie te ontwikkelen tussen de Gemeenschappen en de activiteiten die in het kader van intergouvernementele structuren, met name met Eureka, worden uitgevoerd, en heeft herinnerd aan de EUREKA-ministerconferentie van 18 juni 2004. 6. Het Europees Parlement moedigt in zijn resolutie over wetenschap en technologie[24] de lidstaten aan fiscale en andere stimuleringsmaatregelen aan te nemen voor het bevorderen, met name ten aanzien van de KMO's, van industriële innovatie, inclusief het aanhalen van de banden met EUREKA, en benadrukt dat de EOR enkel tot de mogelijkheden behoort indien de Unie meer middelen aan onderzoek toewijst met het oog op het nauwer coördineren van Europese, nationale en regionale beleidslijnen in termen van hun inhoud zowel als hun financiering, en indien deze financiering het onderzoeksbeleid in en tussen de lidstaten aanvult. Het Europees Parlement gelooft dat meer efficiënt en gecoördineerd gebruik moet worden gemaakt van andere financieringsmechanismen en steunmechanismen ter ondersteuning van O&O en innovatie, en noemt onder meer EUREKA. Het Parlement vraagt om verhoogde samenwerking tussen nationale onderzoeksprogramma's en doet een beroep op de Commissie om initiatieven te nemen ingevolge artikel 169 van het EG-Verdrag. 7. In haar mededeling van 4 juni 2003[25] heeft de Commissie het belang onderstreept van deelname van KMO's aan directe maatregelen ter ondersteuning van onderzoek en innovatie, hetgeen cruciaal is voor het stimuleren van de innovatiecapaciteit van grotere segmenten van de economie. 8. Momenteel wordt een aantal programma's of activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling die door de lidstaten individueel op nationaal niveau worden ondernomen ten aanzien van het ondersteunen van activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) bij KMO's op Europees niveau niet voldoende gecoördineerd en is een coherente aanpak op Europees niveau van een effectief programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling niet mogelijk. 9. Verschillende lidstaten, die een coherente aanpak op Europees niveau inzake onderzoek en ontwikkeling (O&O) verrichtende KMO's willen en doeltreffend willen handelen, hebben in het kader van EUREKA het initiatief genomen tot het opzetten van een gezamenlijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma "Eurostars" (hierna het "gezamenlijk programma Eurostars" genoemd) ten behoeve van O&O verrichtende KMO's, om te komen tot een kritische massa in termen van beheer en financiële middelen en de combinatie van extra expertise en middelen die in verschillende landen in Europa beschikbaar zijn. 10. Het gezamenlijk programma Eurostars beoogt het ondersteunen van O&O verrichtende KMO's door het aanbieden van het vereiste juridische en organisatorische kader voor grootschalige Europese samenwerking tussen de lidstaten rond toegepast onderzoek en innovatie op elk technologisch en industrieel gebied ten behoeve van deze KMO's. Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden (hierna "de deelnemende lidstaten") alsmede IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije (hierna "de andere deelnemende landen" ) zijn overeengekomen activiteiten te coördineren en gezamenlijk uit te voeren die erop gericht zijn een bijdrage te leveren aan het gezamenlijk programma Eurostars. De totale waarde van hun deelname wordt geschat op minimaal 300 miljoen euro gedurende de voorgestelde periode van zes jaar. De communautaire financiële bijdrage moet minimal 25% bedragen van de totale publieke bijdrage in het gezamenlijk programma Eurostars, die op 400 miljoen euro wordt geschat. 11. Om de impact van het gezamenlijk programma Eurostars te verhogen, hebben de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen ingestemd met deze communautaire deelname aan het gezamenlijk programma Eurostars. De Gemeenschap zou hieraan moeten deelnemen door een financiële bijdrage te leveren van maximaal 100 miljoen euro tijdens de duur van het gezamenlijk programma Eurostars. Aangezien het gezamenlijk programma Eurostars voldoet aan de wetenschappelijke doelstellingen van het zevende kaderprogramma, en het onderzoeksgebied van het gezamenlijk programma Eurostars valt onder het deel "Onderzoek ten behoeve van KMO's" van het specifiek programma Capaciteiten van het zevende kaderprogramma, zou de communautaire financiële bijdrage gefinancierd moeten worden uit de voor dat deel uitgetrokken begrotingsmiddelen. 12. Om in aanmerking te komen voor financiële steun van de Gemeenschap dient een financieringsplan te worden vastgesteld dat gebaseerd is op formele verbintenissen van de bevoegde nationale autoriteiten om gezamenlijk de op nationaal niveau opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en activiteiten uit te voeren en de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars mede te financieren. 13. Voor de gezamenlijke uitvoering van de nationale onderzoeksprogramma's moet een specifieke uitvoeringsstructuur aanwezig zijn of worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in het specifiek programma Capaciteiten. 14. De deelnemende lidstaten hebben overeenstemming bereikt over een dergelijke specifieke uitvoeringsstructuur voor de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars. 15. De specifieke uitvoeringsstructuur dient de financiële bijdrage van de Gemeenschap te ontvangen en moet verzekeren dat het gezamenlijk programma Eurostars efficiënt wordt uitgevoerd. 16. De bijdrage van de Gemeenschap is afhankelijk van de vastlegging van middelen door de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen en de effectieve betaling van hun financiële bijdrage. 17. De betaling van de communautaire bijdrage is afhankelijk van de sluiting van een algemene overeenkomst tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur houdende de uitvoeringsbepalingen voor het gebruik van de communautaire bijdrage. Deze algemene overeenkomst dient de nodige bepalingen te omvatten om te verzekeren dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd. 18. De door de communautaire financiële bijdrage gegenereerde rente dient te worden beschouwd als bestemmingsinkomsten overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[26] (hierna "Financieel Reglement" genoemd). De in deze beschikking vermelde maximale communautaire bijdrage kan dienovereenkomstig door de Commissie worden verhoogd. 19. De Gemeenschap moet het recht hebben haar financiële bijdrage te verlagen in het geval dat het gezamenlijk programma Eurostars ontoereikend, gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd of in het geval dat de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen niet, gedeeltelijk of laattijdig hun bijdrage in de financiering van het gezamenlijk programma Eurostars voldoen, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in een overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Gemeenschap en de specifieke uitvoeringsstructuur. 20. Om het gezamenlijk programma Eurostars efficiënt uit te voeren, dient de specifieke uitvoeringsstructuur financiële steun te verlenen aan derden die deelnemen aan het gezamenlijk programma Eurostars en zijn geselecteerd ingevolge uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. 21. Overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften voor het Financieel Reglement[27] (hierna "Uitvoeringsregels") wordt de communautaire bijdrage beheerd in het kader van het indirect gecentraliseerd beheer overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 54, lid 2, onder c, en 56 van het Financieel Reglement, en de artikelen 35 en 41 van de Uitvoeringsregels. 22. Alle lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan het gezamenlijk programma Eurostars. 23. In overeenstemming met de doelstellingen van het zevende kaderprogramma moet de deelname aan het gezamenlijk programma Eurostars door met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen of andere landen mogelijk zijn mits door de relevante internationale overeenkomst in een dergelijke deelname wordt voorzien en mits zowel de Commissie als de deelnemende lidstaten daarmee instemmen. 24. Overeenkomstig het zevende kaderprogramma dient de Gemeenschap het recht te hebben de voorwaarden te bepalen voor haar financiële bijdrage in het gezamenlijk programma Eurostars wat betreft de deelname daaraan van met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen of, voor zover essentieel voor de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars, van andere landen, tijdens de uitvoering ervan, in overeenstemming met de in deze beschikking vastgestelde regels en voorwaarden. 25. Er dienen passende maatregelen te worden genomen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen, en de nodige stappen moeten worden genomen om ten onrechte of onrechtmatig gebruikte middelen weer terug te vorderen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[28], Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[29], en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en van Raad betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[30]. 26. Het is essentieel dat de onderzoeksactiviteiten die in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars worden uitgevoerd, voldoen aan de basisbeginselen van de ethiek, met inbegrip van de beginselen die verankerd zijn in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid. 27. De Commissie dient een tussentijdse evaluatie, waarin de kwaliteit en de efficiëntie van de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars alsmede de vooruitgang die wordt geboekt bij de realisering van de doelstellingen worden beoordeeld, en een slotevaluatie uit te voeren. HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 28. Bij de uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 - 2013) (hierna het "zevende kaderprogramma" genoemd), dat is aangenomen bij Besluit nr. 1982/2006/EG, verleent de Gemeenschap een financiële bijdrage in het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma Eurostars (hierna het "gezamenlijk programma Eurostars" genoemd) dat gezamenlijk wordt ondernomen door Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden (hierna "de deelnemende lidstaten" genoemd) alsmede IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije (hierna "de andere deelnemende landen" genoemd). 29. De Gemeenschap betaalt tijdens de zes jaar dat het gezamenlijk programma Eurostars loopt, met ingang van de inwerkingtreding van deze beschikking, een financiële bijdrage gelijk aan maximaal een derde van de effectieve bijdragen van de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen, die begrenst is tot 100 miljoen euro. De communautaire financiële bijdrage komt bovenop de minimaal 300 miljoen euro die door de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen wordt bijgedragen. De communautaire financiële bijdrage bedraagt aldus maximaal 25% van de totale publieke bijdrage in het gezamenlijk programma Eurostars, die op 400 miljoen euro wordt geschat. 30. De communautaire financiële bijdrage wordt betaald uit de begrotingsmiddelen die ingevolge Beschikking 2006/974/EG zijn toegewezen aan het deel "Onderzoek ten behoeve van KMO's" van het specifiek programma Capaciteiten tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (hierna "specifiek programma Capaciteiten"). Artikel 2 De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt verleend indien: 31. de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen aantonen dat het gezamenlijk programma Eurostars zoals beschreven in bijlage I bij deze Beschikking efficiënt is opgezet; 32. de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen of organisaties die door de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen zijn aangewezen formeel een structuur met rechtspersoonlijkheid hebben opgericht of aangewezen (die voor de toepassing van deze beschikking "de specifieke uitvoeringsstructuur" wordt genoemd) die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars en voor het ontvangen van, toewijzen aan en toezicht houden op de financiële bijdrage van de Gemeenschap in overeenstemming met artikel 54, lid 2, onder c, en artikel 56 van het Financieel Reglement; 33. een passend en efficiënt beheersmodel wordt opgezet voor het gezamenlijk programma Eurostars in overeenstemming met de regelingen van bijlage II bij deze beschikking; 34. de in bijlage I bij deze beschikking beschreven activiteiten in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars door de specifieke uitvoeringsstructuur efficiënt worden uitgevoerd, hetgeen inhoudt dat uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor de toekenning van subsidies moeten worden gelanceerd; 35. de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen zich verbinden tot het medefinancieren van het gezamenlijk programma Eurostars en de effectieve betaling van de financiële bijdrage, met name de financiering van deelnemers aan de projecten die zijn geselecteerd naar aanleiding van de in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars gelanceerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen; 36. de staatssteunregels van de Gemeenschap, en met name de regels die zijn opgenomen in de communautaire kaderregeling inzake staatsteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, in acht worden genomen[31]; 37. een hoog niveau van wetenschappelijke excellentie en inachtneming van de ethische beginselen overeenkomstig de algemene beginselen van het zevende kaderprogramma alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid wordt verzekerd en bijgedragen wordt tot duurzame ontwikkeling en; 38. indien bepalingen worden geformuleerd met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit de in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars uitgevoerde activiteiten en de uitvoering en coördinatie van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en –activiteiten die door de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen op nationaal niveau worden ondernomen en wel zodanig dat deze het bevorderen van het creëren van dergelijke kennis beogen en een breder gebruik en verspreiding van de gecreëerde kennis ondersteunen. Artikel 3 Voor het verlenen van financiële steun door de specifieke uitvoeringsstructuur aan derden bij de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars, en met name de financiële steun die wordt verleend aan deelnemers aan projecten die naar aanleiding van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor het toekennen van subsidies zijn geselecteerd, gelden de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. De financiële steun aan derden wordt verleend op basis van wetenschappelijk excellentie en, rekening houdend met de specifieke aard van de doelgroep van KMO's, verwachte economische impact, en dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage I bij deze beschikking vermelde beginselen en procedures. Artikel 4 De regelingen voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap en de voorschriften die van toepassing zijn op de financiële aansprakelijkheid en intellectuele eigendomsrechten alsmede de uitvoeringsbepalingen voor het verlenen van financiële steun door de specifieke uitvoeringsstructuur aan derden worden vastgesteld door middel van een algemene overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de specifieke uitvoeringsstructuur en door middel van jaarlijkse financieringsplannen. Artikel 5 Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen dient de rente die door de aan het gezamenlijk programma Eurostars toegewezen communautaire financiële bijdrage wordt gegenereerd te worden beschouwd als bestemmingsinkomsten. De in artikel 1 vermelde maximale communautaire bijdrage kan dienovereenkomstig door de Commissie worden verhoogd. Artikel 6 Indien het gezamenlijk programma Eurostars niet wordt uitgevoerd of op ontoereikende wijze, slechts gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd, of indien de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen geen of slechts een gedeeltelijke bijdrage verlenen of deze te laat verlenen voor de financiering van het gezamenlijk programma Eurostars kan de Gemeenschap haar financiële bijdrage verlagen naar evenredigheid van de mate waarin het gezamenlijk programma Eurostars daadwerkelijk is uitgevoerd en het bedrag aan overheidsmiddelen dat door de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen werd toegewezen voor de uitvoering van dit programma conform de voorwaarden van de overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Gemeenschap en de specifieke uitvoeringsstructuur. Artikel 7 Bij de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars nemen de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen alle nodige wetgevende, regelgevende, administratieve of andere maatregelen die nodig zijn voor de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Met name bieden de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen voldoende garanties wat betreft de integrale terugvordering van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen bij de specifieke uitvoeringsstructuur. Artikel 8 De Commissie en de Rekenkamer kunnen via hun ambtenaren of andere functionarissen alle nodige controles en inspecties verrichten om een goed beheer van de communautaire middelen te waarborgen en de financiële belangen van de Gemeenschap tegen fraude of onregelmatigheden te beschermen. Daartoe stellen de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen en/of de specifieke uitvoeringsstructuur te gelegener tijd alle benodigde documenten ter beschikking aan de Commissie en de Rekenkamer. Artikel 9 De Commissie deelt alle relevante informatie mee aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer. De deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen worden verzocht de Commissie via de specifieke uitvoeringsstructuur alle aanvullende informatie te verstrekken die het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer over het financiële beheer van de specifieke uitvoeringsstructuur vereisen. Artikel 10 Elke lidstaat kan zich op basis van de in deze beschikking opgenomen regels aansluiten bij het gezamenlijk programma Eurostars. Artikel 11 Derde landen kunnen zich op basis van de in deze beschikking opgenomen regels bij het gezamenlijk programma Eurostars aansluiten mits hun deelname onder de relevante internationale overeenkomst valt en mits zowel de Commissie als de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen hiermee instemmen. Artikel 12 De voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap met betrekking tot de deelname van landen die geassocieerd zijn met het zevende kaderprogramma aan het gezamenlijk programma Eurostars, of voor zover dit essentieel is voor de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars, van andere landen kunnen worden bepaald door de Gemeenschap op basis van de in deze beschikking opgenomen regels en andere uitvoeringsvoorschriften en –regelingen. Artikel 13 1. Het jaarverslag inzake het zevende kaderprogramma dat overeenkomstig artikel 173 van het Verdrag bij het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend, omvat een samenvatting van de activiteiten van het gezamenlijk programma Eurostars die gebaseerd is op het door de specifieke uitvoeringsstructuur aan de Commissie te verstrekken jaarverslag. 2. De Commissie voert twee jaar na de start van het gezamenlijk programma Eurostars een tussentijdse evaluatie uit van het programma. Deze evaluatie heeft betrekking op de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering, met inbegrip van de wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie, van het gezamenlijk programma Eurostars en de vooruitgang die is geboekt met de realisering van de doelstellingen, en omvat aanbevelingen over de meest geschikte manieren om verdere integratie te bevorderen. De Commissie zal de conclusies van dat verslag, vergezeld van opmerkingen en indien van toepassing voorstellen voor de aanpassing van deze beschikking, meedelen aan het Europees Parlement en de Raad. 3. Aan het einde van het gezamenlijk programma Eurostars voert de Commissie een slotevaluatie van het programma uit. De resultaten hiervan worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad. Artikel 14 Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Artikel 15 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, […] Voor het Europees Parlement Voor de Raad De Voorzitter De Voorzitter […] […] BIJLAGE I Beschrijving van de doelstellingen en activiteiten van het gezamenlijk programma Eurostars I. Doelstellingen Het doel van dit door de lidstaten van EUREKA voorgestelde initiatief is het opzetten van het gezamenlijk programma Eurostars dat gericht is op onderzoek en ontwikkeling (O&O) verrichtende KMO's. Deze KMO's zijn kennisintensieve, op technologie/innovatie gebaseerde bedrijven die een sleutelrol spelen in het innovatieproces. Zij worden gekenmerkt door een sterke klant- of marktoriëntatie, die erop gericht is een sterke internationale positie tot stand te brengen door het leiden van in hoge mate innovatieve, marktgeoriënteerde projecten. Op basis van hun eigen O&O-capaciteit zijn zij in staat producten, procédés of diensten te ontwikkelen die een duidelijk innovatief of technologisch voordeel hebben. De bedrijven kunnen variëren in grootte en activiteitenpakket, en kunnen bv. gevestigde ondernemingen zijn met ervaring met het uitvoeren van toepassingsgericht, geavanceerd O&O, of starters met hoog potentieel. O&O vormt een sleutelelement in hun bedrijfsstrategie en businessplan. Deze ondernemingen moeten KMO's zijn in de zin van Commissieaanbeveling 2003/361/EG[32]. Het gezamenlijk programma Eurostars beoogt het ondersteunen van deze O&O verrichtende KMO's door: 39. het creëren van een duurzaam Europees O&O-steunmechanisme voor O&O verrichtende KMO's; 40. het aanmoedigen van deze KMO's om nieuwe economische activiteiten te creëren op basis van O&O-resultaten en nieuwe producten, procédés en diensten sneller dan anders mogelijk op de markt te brengen; 41. het bevorderen van technologische en zakelijke ontwikkeling, en internationalisering van die ondernemingen. Het gezamenlijk programma Eurostars vult bestaande nationale en Europese programma's aan die gericht zijn op het ondersteunen van O&O verrichtende KMO's in hun innovatieproces. Het draagt bij tot Europa's concurrentievermogen, innovatie, werkgelegenheid, economische verandering, duurzame ontwikkeling en milieubescherming, en helpt bij het bereiken van de Lissabon- en Barcelona-doelstellingen. Als een initiatief van 27 EUREKA-landen ondersteunt het door zijn bottom-up aanpak activiteiten voor onderzoek, ontwikkeling en demonstratie die worden uitgevoerd door transnationale consortia welke worden aangestuurd door O&O verrichtende KMO's en voor zover passend samenwerken met onderzoeksorganisaties en/of grote ondernemingen. Het gezamenlijk programma Eurostars beoogt het op elkaar afstemmen en synchroniseren van de relevante nationale onderzoeks- en innovatieprogramma's om een gezamenlijk programma tot stand te brengen waarin wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie centraal staan en om een belangrijke bijdrage te leveren tot de realisering van de Europese Onderzoeksruimte. De wetenschappelijke integratie wordt tot stand gebracht door de gemeenschappelijke vaststelling en uitvoering van activiteiten in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars. Beheersintegratie wordt tot stand gebracht door het gebruik van het EUREKA-Secretariaat als specifieke uitvoeringsstructuur. De rol ervan is het beheren van het gezamenlijk programma Eurostars en monitoren van de uitvoering ervan, zoals verder gespecificeerd in bijlage II. De financiële integratie impliceert dat de deelnemende staten het gezamenlijk programma Eurostars daadwerkelijk medefinancieren, hetgeen met name de verbintenis met zich mee brengt om de deelnemers aan geselecteerde Eurostars-projecten uit de nationale gereserveerde Eurostars-begrotingsmiddelen te financieren. Op langere termijn moet dit initiatief streven naar het ontwikkelen van hechtere vormen van wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie. De deelnemende lidstaten, IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije (hierna de "deelnemende staten" genoemd) moeten de integratie verder versterken en bestaande nationale wettelijke hinderpalen voor internationale samenwerking uit de weg ruimen. II. Activiteiten De hoofdactiviteit in het gezamenlijk programma Eurostars bestaat uit O&O-activiteiten die worden aangestuurd door een of meer in de deelnemende staten gevestigde O&O verrichtende KMO's. De O&O-activiteiten kunnen worden uitgevoerd binnen het gehele gebied van wetenschap en technologie en worden: 42. uitgevoerd via transnationale meerpartnerprojecten waarbij minstens twee onafhankelijke deelnemers uit verschillende deelnemende staten zijn betrokken en activiteiten voor onderzoek, technologische ontwikkeling, demonstratie, opleiding en verspreiding aan bod komen. onderzoeksorganisaties, universiteiten of grote bedrijven kunnen eveneens aan deze projecten deelnemen; 43. wat het kerndeel betreft uitgevoerd door de O&O verrichtende KMO's, die minstens 50% van de O&O binnen het project moeten bekostigen. zo nodig mag in het kader van het project beperkt uitbesteed worden. 44. gericht op marktgeoriënteerd onderzoek en ontwikkeling, moeten een korte of middellange looptijd hebben en moeilijke onderzoeks- en ontwikkelingswerkzaamheden omvatten. de KMO's moeten aantonen dat zij in staat zijn binnen een realistische termijn de projectresultaten te exploiteren; 45. geleid en gecoördineerd door een van de deelnemende O&O verrichtende KMO's, de zogenaamde "hoofd-KMO". Bovendien worden makel-, programmapromotie- en netwerkingsactiviteiten in beperkte mate ondersteund om het gezamenlijk programma Eurostars te promoten en de impact ervan te versterken. Het gaat hier onder meer om het organiseren van workshops en het leggen van contacten met andere stakeholders zoals investeerders en aanbieders van kennisbeheer. III. Verwachte prestaties van de uitvoering van het programma De hoofdprestatie van het gezamenlijk programma Eurostars is het opzetten van een nieuw gezamenlijk Europees onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor O&O verrichtende KMO's, een bottom-up programma gebaseerd op EUREKA en medegefinancierd door de bijdragende nationale O&O-programma's en de Europese Gemeenschap. De specifieke uitvoeringsstructuur legt een jaarverslag voor waarin een uitvoerig overzicht wordt gegeven van de uitvoering van het gezamenlijk programma (evaluatie- en selectieproces, statistieken over de samenstelling van de groep van evaluatoren, aantal voor financiering ingediende en geselecteerde projecten, gebruik van de communautaire middelen, verdeling van de nationale middelen, type deelnemers, nationale statistische gegevens, makelevenementen en activiteiten voor de verspreiding, enz.) en de vooruitgang die is geboekt met het oog op verdere integratie. Een evaluatie achteraf van de impact wordt door de specifieke uitvoeringsstructuur verricht aan het einde van het gezamenlijk programma Eurostars. IV. Uitvoering van het programma Het gezamenlijk programma Eurostars wordt beheerd door een specifieke uitvoeringsstructuur. Voorstellen worden door de aanvragers centraal bij de specifieke structuur ingediend (één aanspreekpunt) naar aanleiding van een centrale en gemeenschappelijke jaarlijkse uitnodiging tot het indienen van voorstellen, met verschillende sluitingsdatums. De projectvoorstellen worden volgens een tweefasige procedure op centraal niveau geëvalueerd en geselecteerd op basis van transparante en gemeenschappelijke toelatings- en evaluatiecriteria. In de eerste fase worden voorstellen beoordeeld door minstens twee onafhankelijke deskundigen, die zowel de technische als marktaspecten van het voorstel evalueren. Deze deskundigen kunnen op afstand hun werk doen. De classificatie van voorstellen gebeurt in de tweede fase, door een internationaal evaluatiepanel bestaande uit onafhankelijke deskundigen. De op centraal niveau goedgekeurde ranking is bindend voor de toewijzing van financiering uit de communautaire bijdrage en uit de nationale voor Eurostars-projecten gereserveerde begrotingsmiddelen. De specifieke uitvoeringsstructuur is verantwoordelijk voor de monitoring van de projecten; er worden gemeenschappelijke operationele procedures ingevoerd voor het beheer van de volledige projectcyclus. Projectdeelnemers aan geselecteerde Eurostars-projecten worden administratief door hun respectieve nationale programma's afgehandeld. V. Financieringsmechanisme Het gezamenlijk programma Eurostars wordt medegefinancierd door de deelnemende staten en de Gemeenschap. De deelnemende staten stellen een meerjarig financieringsplan vast om deel te nemen aan het gezamenlijk programma Eurostars en de activiteiten ervan te medefinancieren. De nationale bijdragen kunnen afkomstig zijn van bestaande of van recentelijk gecreëerde nationale programma's mits zij maar voldoen aan het bottom-up karakter van Eurostars. Elke deelnemende staat kan in de loop van het programma altijd zijn voor het gezamenlijk programma Eurostars gereserveerde nationale middelen vrijelijk verhogen. Financiering op programmaniveau De Gemeenschap betaalt voor het gezamenlijk programma Eurostars, dat door de specifieke uitvoeringsstructuur wordt beheerd, een bijdrage die berekend wordt op maximaal een derde van de effectieve financiële bijdragen van de deelnemende staten, begrenst tot 100 miljoen euro. De communautaire bijdrage komt bovenop de 300 miljoen euro die door de deelnemende staten wordt bijgedragen, en vertegenwoordigt aldus maximaal 25% binnen de in het gezamenlijk programma Eurostars beschikbare totale publieke financiering. Maximaal 4,5% van de communautaire financiële bijdrage wordt gebruikt ter dekking van de lopende kosten van de specifieke uitvoeringsstructuur belast met de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars. De communautaire financiële bijdrage voor geselecteerde Eurostars-projecten kan op basis van een tussen de nationale financieringsinstanties en de specifieke uitvoeringsstructuur te sluiten overeenkomst door de specifieke uitvoeringsstructuur aan de door de deelnemende staten aangewezen nationale financieringsinstanties worden overgedragen. De specifieke uitvoeringsstructuur verzekert dat de nationale financieringsinstanties de communautaire financiële bijdrage daadwerkelijk aan de deelnemers aan geselecteerde Eurostars-projecten overdragen. Financiering van Eurostars-projecten Bij de toewijzing van financiële middelen uit de nationale gereserveerde begrotingsmiddelen en uit de communautaire bijdrage in het kader van geselecteerde Eurostars-projecten wordt de rangorde van de ranking gevolgd. De financiële bijdrage aan de deelnemers aan deze projecten wordt berekend volgens de financieringsregels van de deelnemende nationale programma's. In geval van een lening zal een standaardformule voor de berekening van het bruto subsidie-equivalent worden uitgewerkt, rekening houdend met de rentesubsidie-intensiteit en het gemiddelde percentage mislukkingen van het onderliggende nationale programma. VI. IER-regelingen De specifieke uitvoeringsstructuur neemt het intellectuele-eigendomsbeleid van het gezamenlijk programma Eurostars aan. Het doel van zulk een intellectuele-eigendomsbeleid van het gezamenlijk programma Eurostars is het bevorderen van kennisschepping en de exploitatie en verspreiding van de projectresultaten ten behoeve van de doelgroep van O&O verrichtende KMO's. In deze context moet de aanpak in het kader van de regels voor deelname[33] aan het zevende kaderprogramma als model dienen. BIJLAGE II Regelingen voor het beheer van het gezamenlijk programma Eurostars De specifieke uitvoeringsstructuur van het gezamenlijk programma Eurostars is het EUREKA-Secretariaat. De rol ervan is het beheren van het gezamenlijk programma Eurostars en het ontvangen, toekennen en monitoren van de communautaire financiële bijdrage in het gezamenlijk programma Eurostars. Het beheerssysteem van het gezamenlijk programma Eurostars omvat vier belangrijke instanties: 46. De "Groep op hoog niveau Eureka (HLG)" is samengesteld uit de door de lidstaten van EUREKA als vertegenwoordiger op hoog niveau aangestelde personen, inclusief een vertegenwoordiger van de Europese Commissie. De groep is verantwoordelijk voor de toelating van nieuwe staten tot het gezamenlijk programma Eurostars. 47. De "Groep op hoog niveau Eurostars" is samengesteld uit de EUREKA-vertegenwoordigers op hoog niveau van de aan het gezamenlijk programma Eurostars deelnemende staten. De Europese Commissie behoudt de optie een vertegenwoordiger naar de vergaderingen ervan te zenden als waarnemer. Hij is bevoegd om toe te zien op de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars en met name voor: De aanstelling van de leden van de Adviesgroep Eurostars, de goedkeuring van de operationele procedures voor het leiden van het gezamenlijk programma Eurostars, de goedkeuring van de planning en het budget van de uitnodigingen, en de goedkeuring van de ranking van te financieren Eurostars-projecten. 48. De "Adviesgroep Eurostars" is samengesteld uit nationale projectcoördinatoren (NPC) van EUREKA uit de staten die aan Eurostars deelnemen en wordt voorgezeten door het hoofd van het EUREKA-Secretariaat. De Adviesgroep Eurostars adviseert het Eurostars-Secretariaat bij de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars en verstrekt advies over de regelingen betreffende de uitvoering van het programma, zoals financieringsprocedures, het evaluatie- en selectieproces, synchronisering tussen de centrale en nationale procedures, en projectmonitoring. Hij adviseert over de planning van de sluitingsdatums van de jaarlijkse uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Hij adviseert ook over de voortgang in de uitvoering van het gezamenlijk programma, inclusief de voortgang in de richting van verdere integratie. 49. Het EUREKA-Secretariaat (ESE) fungeert als de specifieke uitvoeringsstructuur voor Eurostars; daarbij treedt het hoofd van ESE als wettelijk vertegenwoordiger van het programma Eurostars op tegenover de Groep op hoog niveau EUREKA, de Groep op hoog niveau Eurostars, de Europese Commissie, het EUREKA-netwerk en de buitenwereld. Het EUREKA-Secretariaat is belast met de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars en is met name verantwoordelijk voor: 50. de opstelling van het jaarlijkse uitnodigingenbudget, de centrale organisatie van gemeenschappelijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en de ontvangst van de projectvoorstellen (één aanspreekpunt); 51. de centrale organisatie van het toetsen van projectvoorstellen aan de gemeenschappelijke toelatings- en evaluatiecriteria, de centrale organisatie van de selectie van projectvoorstellen voor financiering, en de projectmonitoring en follow-up; 52. ontvangst, toewijzing en monitoring van de communautaire bijdrage; 53. verzameling van de rekeningen betreffende de verdeling van de financiering door de financierende instanties in de deelnemende staten over de deelnemers aan Eurostars-projecten; 54. promotie van het gezamenlijk programma Eurostars; 55. rapportering aan de HLG EUREKA, de HLG Eurostars, het EUREKA-netwerk en de Europese Commissie over het gezamenlijk programma Eurostars, inclusief over de voortgang in de richting van verdere integratie. 56. FINANCIEEL MEMORANDUM 1. BENAMING VAN HET VOORSTEL : Deelname door de Gemeenschap aan een door verschillende lidstaten en met het zevende kaderprogramma geassocieerde staten ondernomen programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende KMO's, als vermeld in de beschikking. 2. ABM/ABB KADER Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en): Onderzoek en technologische ontwikkeling: zevende kaderprogramma. Artikel 169 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. 3. BEGROTINGSONDERDELEN 3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving: 08.13 01 01 "Capaciteiten": "Onderzoek ten behoeve van KMO’s"[34] 08.13 01 02 "Capaciteiten": "Onderzoek ten behoeve van KMO’s" "Gezamenlijk programma Eurostars"[35] 3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen: Verwacht wordt dat de bijdrage van de Gemeenschap in het gezamenlijk programma Eurostars in december 2007 via de medebeslissingsprocedure door de Raad en het Parlement wordt vastgesteld, aanvankelijk voor een periode tot 31 december 2013. De financiële gevolgen ervan voor de EU-begroting vervallen na 2013. 3.3. Begrotingskenmerken: Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten | 08.13 01 01 | Niet-verplicht | Gespl.[36] | JA | JA | JA | nr. [1A] | 08.13 01 02 | Niet-verplicht | Gespl.[37] | JA | JA | JA | nr. [1A] | 4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN 4.1. Financiële middelen Alle cijfers in dit memorandum zijn indicatief en luiden in constante waarden. 4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK) miljoen euro (tot op 3 decimalen) Soort uitgave | Punt nr. | Jaar 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 en later | Totaal | Beleidsuitgaven | Vastleggingskredieten (VK) | 8.1. | a | 0 | 15,964 | 15,964 | 15,964 | 15,964 | 31,926 | 95,782 | Betalingskredieten (BK) | b | 0 | 7,982 | 12,771 | 15,964 | 15,964 | 43,101 | 95,782 | Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[38] | Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c | 0 | 0,703 | 0,703 | 0,703 | 0,703 | 1,406 | 4,218 | TOTAAL REFERENTIEBEDRAG | Vastleggingskredieten | a+c | 0 | 16,667 | 16,667 | 16,667 | 16,667 | 33,332 | 100 | Betalingskredieten | b+c | 0 | 8,685 | 13,474 | 16,667 | 16,667 | 44,507 | 100 | Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[39] | Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | 0,117 | 0,176 | 0,176 | 0,176 | 0,176 | 0,352 | 1,173 | Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | 0,007 | 0,014 | 0,014 | 0,021 | 0,014 | 0,035 | 0,105 | Totale indicatieve kosten van de maatregel | TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 0,124 | 16,857 | 16,857 | 16,864 | 16,857 | 33.719 | 101.278 | TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 0,124 | 8,875 | 13,664 | 16,864 | 16,857 | 44,894 | 101.278 | Medefinanciering (i) Programmaniveau De Gemeenschap betaalt een bijdrage van maximaal 100 miljoen euro, afhankelijk van een investering van minstens 300 miljoen euro door de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen gedurende de periode 2008-2013 via hun nationale programma's. Als de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen minder dan 300 miljoen euro bijdragen, bedraagt de communautaire bijdrage minder dan 100 miljoen euro en wordt deze bepaald op één derde van de effectieve financiële bijdragen van de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen. Het is de bedoeling dat de communautaire bijdrage betaald wordt via jaarlijkse voorfinancieringen, die gemiddeld 16 667 miljoen moeten bedragen. De betaling wordt definitief bij goedkeuring van de kosten door de Commissie. Een deel van de communautaire bijdrage wordt, binnen een limiet van 4,5% van de communautaire bijdrage, gebruikt ter dekking van de lopende kosten van de specifieke uitvoeringsstructuur voor het gezamenlijk programma Eurostars[40]. Daarmee worden gedekt: programmabeheer, communicatie, IT, reiskosten en de evaluatie van projectvoorstellen. Overheadkosten (gebouw, kantoorbenodigdheden, deel van de IT-infrastructuur, verwarming, enz.) komen ten laste van het budget van het Eureka-Secretariaat, dat door de EUREKA-leden wordt gefinancierd. De administratieve afhandeling van de projectdeelnemers op nationaal niveau wordt door de deelnemende staten bekostigd[41]. (ii) Projectniveau Bij de toewijzing van financiële middelen uit de nationale gereserveerde begrotingsmiddelen en uit de communautaire bijdrage in geselecteerde Eurostars-projecten wordt de rangorde van de ranking gevolgd. De financiële bijdrage aan de deelnemers aan deze projecten wordt berekend volgens de financieringsregels van de deelnemende nationale programma's. De communautaire financiële bijdrage voor geselecteerde Eurostars-projecten kan op basis van een tussen de nationale financieringsinstanties en de specifieke uitvoeringsstructuur te sluiten overeenkomst door de specifieke uitvoeringsstructuur aan de door de deelnemende staten aangewezen nationale financieringsinstanties worden overgedragen. De specifieke uitvoeringsstructuur verzekert dat de nationale financieringsinstanties de communautaire financiële bijdrage daadwerkelijk aan de deelnemers aan geselecteerde Eurostars-projecten overdragen. Tenslotte zullen de organisaties die deelnemen aan geselecteerde Eurostars-projecten deze projecten medefinancieren overeenkomstig de tussen de specifieke uitvoeringsstructuur en de financierende instanties van de deelnemende staten te sluiten overeenkomst. miljoen euro (tot op 3 decimalen) Medefinancieringsbron | Jaar 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 en later | Totaal | Deelnemende lidstaten: | f | 0 | 50 | 50 | 50 | 50 | 100 | 300 | Bijdrage van de Gemeenschap | a+c | 0 | 16,667 | 16,667 | 16,667 | 16,667 | 33,332 | 100 | Administratieve uitgaven | d+e | 0,124 | 0,190 | 0,190 | 0,197 | 0,190 | 0,387 | 1,278 | TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | 0,124 | 66,857 | 66,857 | 66,864 | 66,857 | 133,719 | 401,278 | 4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering ( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering. ( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten. ( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[42] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten). 4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten ( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten ( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten: in miljoen euro (tot op een decimaal) Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie | Totale personele middelen in VTE | 5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN 5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien De communautaire bijdrage is vereist voor de opzet en werking van het gezamenlijk programma Eurostars om medefinanciering van de activiteiten met de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen mogelijk te maken. De communautaire bijdrage zal met name worden gebruikt voor de medefinanciering van deelnemers aan geselecteerde Eurostars-projecten ingevolge open uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. 5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie Het gezamenlijk programma Eurostars combineert communautaire, nationale en private bronnen van financiering voor het ondersteunen van marktgeoriënteerd onderzoek dat wordt uitgevoerd in het kader van door O&O verrichtende KMO's opgestarte en geleide projecten. Door hun deelname aan het project moeten deze bedrijven nieuwe producten, procédés en diensten kunnen ontwikkelen en hun concurrentiepositie op de Europese en globale markt aanzienlijk kunnen versterken. De toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Gemeenschap is aanzienlijk omdat: Met behulp van de steun van de Gemeenschap een nieuw rechtskader kan worden ingesteld waarbij communautaire en nationale financiering kunnen worden gecombineerd in het kader van een gemeenschappelijk strategie om internationale collaboratieve O&O- en innovatieprojecten, met name projecten ten behoeve van O&O uitvoerende KMO's, te stimuleren. Dit zou anders met behulp van de bestaande structuren niet, laat staan met de nodige kritische massa, haalbaar zijn. Het gezamenlijk programma Eurostars gaat de uitdagingen aan waarvoor O&O verrichtende KMO's met hoog groeipotentieel staan door een ondersteuningsregeling aan te bieden met snelle financieringsbesluitvorming, flexibiliteit in de samenstelling van het partnerschap en gesynchroniseerde en verzekerde financiering. Dit programma is echt toegesneden op de O&O uitvoerende KMO's met hoog groeipotentieel, die de grote Europese bedrijven van morgen kunnen worden. Tot slot zal de voorgestelde regeling prikkels creëren voor verhoogde nationale en industriële investeringen in O&O en innovatie op alle gebieden van wetenschap en technologie, en zo een bijdrage leveren aan het bereiken van de Barcelona-doelstelling, op grond waarvan 3% van het Europese BBP in O&O moet worden geïnvesteerd. 5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM In de voornaamste beleidsdoelstelling van dit wetgevingsvoorstel, namelijk de deelname van de Gemeenschap aan een door verschillende lidstaten ondernomen gezamenlijk O&O- en innovatieprogramma op het gebied van O&O verrichtende KMO's, is al voorzien in het zevende kaderprogramma voor OTO en het specifiek programma "Capaciteiten" ervan. Met deze beleidsdoelstelling verband houdende beleidsdoelstellingen zijn: Creëren van een duurzaam Europees ondersteuningsmechanisme voor O&O verrichtende KMO's met hoog groeipotentieel die hun eigen onderzoek willen verrichten in samenwerking met andere partners. Door deze bedrijven te ondersteunen, zal het gezamenlijk programma Eurostars bijdragen tot het versterken van het concurrentievermogen van Europese KMO's, zal het innovatie, werkgelegenheid en economische verandering stimuleren en zal het aldus de Lissabon- en Barcelona-doelstellingen helpen realiseren. Wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie van de deelnemende nationale programma's, of van belangrijke delen van deze nationale programma's. Technologische en economische doelstellingen - Het aanmoedigen van O&O verrichtende KMO's om nieuwe economische activiteiten te creëren op basis van O&O-resultaten en om sneller dan anders mogelijk nieuwe producten, procédés en diensten op de markt te brengen; - Het bevorderen van technologische en zakelijke ontwikkeling, en internationalisering van die ondernemingen. De in punt 4.1. vermelde middelen vertegenwoordigen de inputs van de Commissie. De outputs zijn: (a) het opzetten van het gezamenlijk programma Eurostars en (b) O&O- en innovatieprojecten die in het kader van het gezamenlijk programma Eurostars geselecteerd en opgestart worden ingevolge open uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. De volgende verwachte resultaten kunnen worden gemeten aan de hand van de hieronder geschetste indicatoren (2008-2013). Deze indicatoren kunnen nader worden gespecificeerd en aangevuld met nieuwe indicatoren in de tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur te sluiten overeenkomst. 1. Fungeren als hefboom voor investeringen en medefinancieren van het gezamenlijk programma Eurostars door de deelnemende staten - Nationale financiering die is vastgelegd voor en daadwerkelijk wordt besteed aan Eurostars-projecten: het streefcijfer is 300 miljoen euro, te spenderen door de deelnemende nationale progamma's. - Nationale financiering die in de gezamenlijke uitnodigingen wordt bijgedragen: de deelnemende staten hebben zich ertoe verbonden jaarlijks minstens 50 miljoen euro bij te dragen in de gezamenlijke uitnodigingen (behalve tijdens het eerste werkingsjaar van het gezamenlijk programma Eurostars). 2. Efficiëntie van het programma - De termijn tussen de sluitingsdatum en de datum waarop informatie over het resultaat van de evaluatie aan de aanvragers wordt gezonden: wanneer het programma halverwege is, mag deze termijn niet langer zijn dan 4 maanden. 3. Vooruitgang in de richting van integratie van nationale programma's 3.1 Wetenschappelijke integratie - Doeltreffende centrale evaluatie met onafhankelijke deskundigen, en centrale selectiebesluitvorming. - Synchronisering van nationale procedures. Halverwege de looptijd van het programma wordt de subsidieovereenkomst met individuele deelnemers uiterlijk 6 maanden na de sluitingsdatum ondertekend. 3.2 Beheersintegratie - De specifieke uitvoeringsstructuur is ingesteld en voert momenteel doeltreffend het gezamenlijk programma Eurostars uit. 3.3 Financiële integratie - de op centraal niveau geselecteerde projecten worden daadwerkelijk door de deelnemende nationale programma's medegefinancierd volgens de rangorde in de ranking. - De communautaire bijdrage wordt aan de projecten toegewezen volgens de rangorde van de ranking. 5.4. Wijze van uitvoering (indicatief) ( Gecentraliseerd beheer ( rechtstreeks door de Commissie ( onrechtstreeks door de delegatie voor : ( uitvoerende agentschappen ( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement ( nationale of internationale publiekrechtelijke/privaatrechtelijke instanties met een openbaredienstopdracht en onder waarborg van de lidstaten en de andere deelnemende landen. ( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer ( met lidstaten ( met derde landen ( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke) Opmerkingen: De financiële bijdrage van de Gemeenschap in het gezamenlijk programma wordt betaald aan de specifieke uitvoeringsstructuur, die namens de lidstaten en de andere deelnemende landen optreedt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 54 en 56 van het Financieel Reglement. De specifieke uitvoeringsstructuur beheert het gezamenlijk programma Eurostars en ontvangt, alloceert en monitort de communautaire financiële bijdrage. De door de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen aangewezen structuur is het EUREKA-Secretariaat. De beheersstructuur wordt meer in detail beschreven in bijlage II van de beschikking. 6. TOEZICHT EN EVALUATIE 6.1. Toezicht Het toezicht op het gezamenlijk programma Eurostars, eenmaal opgezet, gebeurt aan de hand van jaarverslagen die door de specifieke uitvoeringsstructuur worden verstrekt. Deze geven een uitvoerig overzicht van de uitvoering van het gezamenlijk programma aan de hand van de in punt 5.3 vermelde indicatoren. 6.2. Evaluatie 6.2.1. Evaluatie vooraf Het voorgestelde initiatief is beoordeeld in het kader van de evaluatie vooraf van het voorstel voor het zevende kaderprogramma. 6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan) Het voorgestelde beheersmodel is opgesteld op basis van de ervaringen die zijn opgedaan bij het eerste initiatief op grond van artikel 169 van het zesde kaderprogramma, namelijk het EDCTP-initiatief. 6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties Een tussentijdse en eindevaluatie van het gezamenlijk programma Eurostars wordt uitgevoerd door de Commissie en heeft betrekking op de kwaliteit en efficiëntie van de uitvoering, inclusief de wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie van het gezamenlijk programma Eurostars en de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen in bijlage I. De Commissie kan worden bijgestaan door onafhankelijke deskundigen. 7. Fraudebestrijdingsmaatregelen Artikel 7 van de beschikking tot instelling van het gezamenlijk programma Eurostars bepaalt dat bij de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen alle nodige wetgevende, regelgevende, administratieve of andere maatregelen nemen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Met name bieden de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen voldoende garanties wat betreft de integrale terugvordering van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen bij de specifieke uitvoeringsstructuur. Artikel 8 van de beschikking tot instelling van het gezamenlijk programma Eurostars bepaalt dat de Commissie en de Rekenkamer via hun ambtenaren of andere functionarissen alle nodige controles en inspecties kunnen verrichten om een goed beheer van de communautaire middelen te waarborgen en de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen tegen fraude of onregelmatigheden. Daartoe stellen de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen en/of de specifieke uitvoeringsstructuur te gelegener tijd alle relevante documenten ter beschikking aan de Commissie en de Rekenkamer. Verdere fraudebestrijdingsmaatregelen zullen worden uitgevoerd als onderdeel van de uitvoerige overeenkomst tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur. 8. MIDDELEN 8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Ambtenaren en tijdelijk personeel[46] (XX 01 01) | A*/AD | B*, C*/AST | Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[47] | Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[48] | TOTAAL | 8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien 8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel ( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma ( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n ( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd ( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling) ( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen 8.2.4. Andere administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen miljoen euro (tot op 3 decimalen) Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 e.v. | TOTAAL | Andere technische en administratieve bijstand | - intern | - extern | Totaal technische en administratieve bijstand | 0 | 0,703 | 0,703 | 0,703 | 0,703 | 1,406 | 4,218 | Naar schatting is op jaarbasis 703.000 euro vereist voor de lopende kosten van de specifieke uitvoeringsstructuur. Daarmee worden gedekt: programmabeheer, communicatie, IT, reiskosten en de evaluatie van projectvoorstellen. Gedurende de zes jaar dat het programma loopt, blijven deze kosten beneden het plafond van 4,5% van de communautaire bijdrage. De specifieke uitvoeringsstructuur is belast met de volgende taken: - de opstelling van het jaarlijkse uitnodigingenbudget, centrale organisatie van gemeenschappelijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en ontvangst van de projectvoorstellen (één aanspreekpunt); - de centrale organisatie van het toetsen van projectvoorstellen aan de gemeenschappelijke toelatings- en evaluatiecriteria, centrale organisatie van de selectie van projectvoorstellen voor financiering, en projectmonitoring en follow-up; - ontvangst, toewijzing en monitoring van de communautaire bijdrage; - verzameling van de rekeningen betreffende de verdeling van de financiering door de financierende instanties in de deelnemende lidstaten en de andere deelnemende landen over de deelnemers aan Eurostars-projecten; - promotie van het gezamenlijk programma Eurostars; - rapportering aan de HLG EUREKA, de HLG Eurostars, het EUREKA-netwerk en de Europese Commissie over het gezamenlijk programma Eurostars, inclusief over de voortgang in de richting van verdere integratie. Berekening – Geschatte kosten van de specifieke uitvoeringsstructuur | De schatting van de kosten is gebaseerd op door EUREKA tijdens de opstelling van dit voorstel verstrekte schattingen. - Beheer van Eurostars: beheerder (120.000) + kantoorondersteuning (25.000) - Communicatie: communicatiefunctionaris (40.000) + evenementen (20.000) + materiaal, pers en drukwerk (30.000) + website (5000) - IT: IT-functionaris (60.000) + onderhoud en licenties (60.000) - Reiskosten (20.000) - Voorstelevaluatie met onafhankelijke deskundigen: vergoedingen (262.500) + reiskosten (35.000) van deskundigen - Ondersteuning bij evaluaties: projectfunctionaris (part time, 25.000) Deze lopende kosten van het gezamenlijk programma Eurostars worden gedekt binnen een limiet van maximaal 4,5% van de communautaire bijdrage. Door het EUREKA-Secretariaat geleverde en door het EUREKA-netwerk rechtstreeks betaalde aanvullende middelen, inclusief arbeidskrachten wanneer nodig, zijn niet in deze schatting meegenomen. Bovendien is de administratieve afhandeling van de projectdossiers door de deelnemende nationale programma's niet meegenomen en wordt deze rechtstreeks door de deelnemende lidstaten betaald. | 8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Soort personeel | Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 e.v. | Ambtenaren en tijdelijk personeel Begrotingsonderdeel 08.01 01 | 0,117 | 0,176 | 0,176 | 0,176 | 0,176 | 0.352 | Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,117 | 0,176 | 0,176 | 0,176 | 0,176 | 0.352 | Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen | Een gemiddelde kostprijs van 117,000 euro per VTE-post. In jaar 2007 wordt 1 VTE in aanmerking genomen voor de fase van de contractonderhandelingen. Van 2008 tot 2013 wordt 1,5 VTE in aanmerking genomen. | Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel | […] | Naar verwachting is 1,5 VTE/jaar nodig voor de follow-up van dit initiatief door de Commissiediensten vanaf 2008. 1 VTE is vereist voor de fase van de contractonderhandelingen, die naar verwachting in de tweede helft van 2007 starten. De voornaamste taken zijn: - Deelname aan de vergaderingen van de Groep op hoog niveau Eureka (HLG) en de vergaderingen van de Groep op hoog niveau Eurostars als waarnemer, 4 tweedaagse vergaderingen/jaar(niveau directeur/AHvE) - Deelname aan vergaderingen van de Adviesgroep Eurostars, 4 à 5 keer per jaar (niveau projectfunctionaris) - Deelname aan workshops en verspreidingsevenementen, 2 à 3 keer per jaar (niveau projectfunctionaris) - Onderhandelen over en opstellen van overeenkomst met de specifieke uitvoeringsstructuur (niveau projectfunctionaris + niveau assistent) - Monitoring van de uitvoering op basis van de jaarverslagen, en coördinatie van de midden- en eindevaluaties (niveau projectfunctionaris) - Financiële en juridische controle van de uitvoering van het gezamenlijk programma (niveau financieel functionaris) 8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen miljoen euro (tot op 3 decimalen) | Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 e.v. | TOTAAL | 08 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,007 | 0,014 | 0,014 | 0,014 | 0,014 | 0,028 | 0,091 | 08 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | 08 01 02 11 03 – Comités[50] | 08 01 02 11 04 – Studies & adviezen | 08 01 02 11 05 – Informatiesystemen | 2 Totaal Andere beheersuitgaven (08 01 02 11) | 0,007 | 0,014 | 0,014 | 0,014 | 0,014 | 0,028 | 0,091 | 3. Andere uitgaven van administratieve aard Onafhankelijke deskundigen voor midden- en eindevaluatie | 0,007 | 0,007 | 0,014 | Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,007 | 0,014 | 0,014 | 0,021 | 0,014 | 0,035 | 0,105 | Berekening – Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen | Dienstreizen: de kosten zijn gebaseerd op 700 euro aan gemiddelde reiskosten per dienstreis plus 149,63 euro aan dagvergoedingen; de gemiddelde duur van een dienstreis is 1,5 dagen; aantal en aard van de dienstreizen: 4 dienstreizen per jaar voor 2 ambtenaren om vergaderingen bij te wonen van de HLG EUREKA/Eurostars, 3 dienstreizen per jaar voor één ambtenaar om workshops bij te wonen en andere evenementen, 4 dienstreizen per jaar voor één ambtenaar om de vergadering van de Adviesgroep Eurostars bij te wonen, voor zover deze niet in Brussel plaatsvinden. Voor 2007 wordt van de helft van de jaarlijkse kosten uitgegaan. Externe bijstand: kostenschattingen voor externe ondersteuning voor tussentijdse en eindevaluatie (met 3 externe deskundigen tegen 450 euro per dag gedurende drie dagen + reiskosten 700 euro + 448,89 euro voor dagvergoeding van één deskundige). | [1] IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland en Turkije. [2] Raad Concurrentievermogen, 25-26 november 2004, 14687/04 (Presse 323). [3] PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 259. [4] Besluit nr. 1982/2006/EG, PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1. [5] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86. [6] Besluit nr. 974/2006/EG, PB L 400 van 30.12.2006, blz. 299. [7] Werkprogramma 2007, "Research for the benefit of SMEs", C(2006)563, 26.2.2007. [8] KMO in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie, PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36. [9] COM(2006) 349 def. van 29.6.2006. [10] Het EU-scorebord 2005 van industriële O&O-investeringen, Europese Commissie. [11] Towards a European Research Area, Science, Technology and Innovation, Key Figures 2005, Europese Commissie. [12] Impact assessment and ex ante evaluation, werkdocument van de Commissiediensten, SEC(2005)430, bijlage 1. [13] COM(2006) 349 def. van 29.6.2006. [14] COM(2000) 6 def. van 18.1.2000. [15] COM(2007) 161 def. van 4.4.2007. [16] ETAP (Environmental Technologies Action Plan), ECAP (Environmental Compliance Assistance Programme for SMEs). [17] Bij een gemiddeld financieringspercentage van 50% brengen 400 miljoen euro aan publieke steun 400 miljoen euro extra aan private investeringen in de O&O-projecten met zich mee in de vorm van de eigen bijdrage van de projectdeelnemers. Uitgaande van een maximaal financieringspercentage van 75% zou de som van de totale projectkosten 400/0,75 miljoen euro = 533 miljoen euro kunnen bedragen, hetgeen betekent dat in dat geval de private bijdrage 133 miljoen euro bedraagt. [18] Besluit nr. 1982/2006/EG, PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1. [19] PB C […] van […], blz. […]. [20] PB C […] van […], blz. […]. [21] PB C […] van […], blz. […]. [22] PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1. [23] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 299. [24] P6_TA(2005)0077, PB C 320E, blz. 259 van 15.12.2005. [25] COM(2003) 226 def., blz. 2. [26] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1). [27] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1; Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. XXXX/2007 (PB L …). [28] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. [29] PB L 292 van 15.11.1996, blz.2. [30] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1. [31] PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1. [32] PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36. [33] PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1. [34] 08.13 is het begrotingsonderdeel voor de beleidskosten van de acties in het kader van "Onderzoek ten behoeve van KMO’s"; post 08 13 01 01 moet worden gecreëerd. [35] Post 08 13 01 02 zal worden gecreëerd ter dekking van de kosten i.v.m. het gezamenlijk programma Eurostars. [36] Gesplitste kredieten. [37] Gesplitste kredieten. [38] Dit zijn de ondersteuningsuitgaven voor de lopende kosten van de specifieke uitvoeringsstructuur van het gezamenlijk programma Eurostars. Dit bedrag wordt niet in aanmerking genomen beneden het plafond van administratieve uitgaven van het zevende kaderprogramma (6%). [39] Het referentiebedrag is de communautaire bijdrage in het gezamenlijk programma Eurostars. [40] De 4,5% van de communautaire bijdrage die worden gebruikt ter dekking van de lopende kosten i.v.m. de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars is niet inbegrepen in de lidmaatschapsbijdrage die elk jaar aan EUREKA wordt betaald. [41] Met name de individuele subsidieovereenkomsten van de deelnemers aan geselecteerde Eurostars-projecten zullen met de nationale financierende instanties worden gesloten. [42] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord. [43] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar). [44] Zoals beschreven in punt 5.3. [45] Er zullen geen Commissieambtenaren voor het gezamenlijk programma Eurostars in de specifieke uitvoeringsstructuur werken. [46] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt. [47] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt. [48] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt. [49] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen. [50] Vermeld de aard van het comité en de groep waar het deel van uitmaakt.