Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0484

    Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

    /* COM/2007/0484 def. - CNS 2007/0177 */

    52007PC0484

    Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) /* COM/2007/0484 def. - CNS 2007/0177 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 29.8.2007

    COM(2007) 484 definitief

    2007/0177 (CNS)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    - Motivering en doel van het voorstel

    In 2003 werd in de Raad een politiek akkoord bereikt over een hervorming van het GLB. De wijze waarop de EU inkomenssteun verleent aan haar landbouwers, onderging grondige veranderingen. Onder meer werd het voor de lidstaten verplicht om randvoorwaarden te verbinden aan die steun.

    - Algemene context

    De Commissie heeft bij de Raad een verslag ingediend over de toepassing van het stelsel van randvoorwaarden. Daarin heeft zij enkele specifieke mogelijkheden aangegeven om dat stelsel doelmatiger te maken en/of te vereenvoudigen.

    - Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

    Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad.

    - Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU

    Niet van toepassing.

    2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    - Raadpleging van belanghebbende partijen

    Belanghebbende partijen zijn reeds geraadpleegd en er is spoed vereist.

    - Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

    - Effectbeoordeling

    Niet van toepassing.

    3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    - Samenvatting van de voorgestelde maatregel

    Het voorstel is erop gericht om met ingang van het jaar 2008 de volgende specifieke verbeteringen toe te passen:

    - overeenkomstig de desbetreffende conclusie in het verslag van de Commissie aan de Raad zouden de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen die deel uitmaken van de randvoorwaarden, slechts geleidelijk worden ingevoerd in de nieuwe lidstaten die voor de regeling inzake één enkele areaalbetaling hebben gekozen;

    - de in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en de regeling inzake één enkele areaalbetaling geldende subsidiabiliteitsregels zouden worden vereenvoudigd waar het gaat om de periode gedurende welke de landbouwers de betrokken grond tot hun beschikking moeten hebben; de verantwoordelijkheid van de landbouwer met betrekking tot de randvoorwaarden in het geval van de overdracht van grond gedurende het kalenderjaar, zou worden verduidelijkt;

    - een rechtsgrondslag zou worden geschapen om het in het kader van de randvoorwaarden mogelijk te maken een de-minimisbepaling betreffende kortingen toe te passen en af te zien van kortingen bij kleine overtredingen.

    Bovendien wordt voorgesteld om voor alle nieuwe lidstaten die, in het kader van de bedrijfstoeslagregeling, het eenheidsbedrag van de toeslagrechten wensen te differentiëren naargelang het gaat enerzijds om hectaren grasland dan wel blijvend grasland, en anderzijds om andere subsidiabele hectaren, uit te gaan van de percelen die zijn geïdentificeerd op 30 juni 2006 in plaats van op 30 juni 2003.

    Tevens wordt voorgesteld de bijzondere bepalingen inzake de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in Cyprus te wijzigen in verband met de op 19 december 2006 door de Raad goedgekeurde verlenging van de periode waarin de regeling inzake één enkele areaalbetaling mag worden toegepast.

    - Rechtsgrondslag

    Artikel 37, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

    - Evenredigheidsbeginsel

    Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: de afschaffing van de tienmaandsregel in Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de opneming in die verordening van een regeling voor niet-nalevingen van gering belang en van een de-minimisbepaling betekenen een vereenvoudiging wat de administratieve werklast betreft.

    - Keuze van instrumenten

    Voorgesteld instrument: verordening.Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.

    4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De Gemeenschap zou een voordeel voor haar begroting mislopen wanneer kortingen in het kader van de randvoorwaarden achterwege blijven doordat de de-minimisbepaling wordt toegepast of wordt afgezien van kortingen bij kleine overtredingen.

    5. AANVULLENDE INFORMATIE

    - Vereenvoudiging

    Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (EU of nationaal).

    De in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en de regeling inzake één enkele areaalbetaling geldende subsidiabiliteitsregels worden vereenvoudigd wat de periode betreft gedurende welke de landbouwers de betrokken grond tot hun beschikking moeten hebben.

    Het voorstel is opgenomen in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie 2007/AGRI/040.

    2007/0177 (CNS)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement[1],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De ervaring wijst uit dat het nodig is een tolerantiemaatregel in te voeren voor niet-nalevingen van gering belang die niet zo ernstig, omvangrijk en permanent van aard zijn dat onmiddellijk op de te verlenen rechtstreekse betalingen zou moeten worden gekort. Een dergelijke tolerantiemaatregel dient met name een specifiek vervolgonderzoek door de bevoegde autoriteit te omvatten. Voorts kan de toepassing van kortingen op zeer lage oorspronkelijke bedragen een lastige zaak blijken te zijn voor de overheid, terwijl de meerwaarde van een dergelijk optreden uit het oogpunt van de afschrikkende werking ervan, twijfelachtig is. Bijgevolg dient een passende drempel te worden vastgesteld waarbij de lidstaten, mits in een specifiek vervolgonderzoek wordt voorzien, kunnen besluiten geen kortingen toe te passen die niet hoger zijn dan die drempel.

    (2) In artikel 44, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad[2] is bepaald dat de landbouwers de percelen die overeenstemmen met subsidiabele hectaren, gedurende een periode van ten minste tien maanden tot hun beschikking moeten houden. De ervaring leert dat deze voorwaarde de werking van de grondmarkt sterk dreigt te bemoeilijken en een aanzienlijke administratieve werklast meebrengt voor de landbouwers en de overheidsdiensten. Een verkorting van die periode zou het beheer van de verplichtingen in het kader van de randvoorwaarden niet in gevaar brengen. Daar staat tegenover dat het ter voorkoming van dubbele aanvragen voor dezelfde grond wel nodig is een datum vast te stellen waarop de percelen tot de beschikking van de landbouwer moeten staan. Daarom dient te worden bepaald dat de landbouwers de percelen tot hun beschikking moeten hebben op 15 juni van het jaar waarin de steunaanvraag wordt ingediend. Dezelfde bepaling moet ook gelden voor de lidstaten die de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen. Voorts is het dienstig bepalingen vast te stellen met betrekking tot de verantwoordelijkheden in het kader van de randvoorwaarden in het geval van de overdracht van grond.

    (3) In artikel 71 nonies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is bepaald dat de nieuwe lidstaten in de zin van artikel 2, onder g), van die verordening in het kader van de bedrijfstoeslagregeling het eenheidsbedrag van de toeslagrechten kunnen differentiëren naargelang het gaat enerzijds om hectaren grasland dan wel blijvend grasland, en anderzijds om andere subsidiabele hectaren, zulks op basis van de identificatie van die hectaren op 30 juni 2003 of, in het geval van Bulgarije en Roemenië, op 30 juni 2005. De nieuwe lidstaten hebben een systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond opgezet overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1782/2003. Mogelijk zijn bij de overschakeling van het oude op het nieuwe identificatiesysteem als gevolg van technische problemen de in 2003 bestaande kenmerken van sommige percelen niet correct beschreven in het nieuwe identificatiesysteem. Om een soepele toepassing van deze facultatieve differentiatie in alle nieuwe lidstaten mogelijk te maken dient de voor de identificatie van de percelen geldende datum te worden vastgesteld op 30 juni 2006. Artikel 71 nonies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (4) Blijkens de ervaring moet veel administratief werk worden verricht voor het opzetten van het administratieve netwerk dat nodig is voor het beheer van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen die tot de verplichtingen in het kader van de randvoorwaarden behoren. In de nieuwe lidstaten die de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen, zouden de invoering van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en een soepele toepassing daarvan worden vergemakkelijkt door een soortgelijke over drie jaar gespreide invoering als die welke in de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004 is toegepast volgens het in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 opgenomen tijdschema. Ook als de nieuwe lidstaat besluit de rechtstreekse betalingen volledig te gaan toepassen vóór het einde van de periode waarbinnen de regeling inzake één enkele areaalbetaling mag worden toegepast, dient deze geleidelijke invoering mogelijk te zijn. Artikel 143 ter, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en artikel 51, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad[3] moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5) Voor de nieuwe lidstaten die de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen, is de overgang naar de bedrijfstoeslagregeling geregeld bij artikel 143 ter, leden 10 en 11, van Verordening (EG) nr. 1782/2003. Volgens die bepalingen moet de Commissie toestemming voor het besluit van een nieuwe lidstaat tot invoering van de bedrijfstoeslagregeling verlenen na te hebben beoordeeld of die nieuwe lidstaat daarvoor gereed is. Nu bijna alle rechtstreekse betalingen zijn ontkoppeld en aangezien de regeling inzake één enkele areaalbetaling en de bedrijfstoeslagregeling allebei voorzien in ontkoppelde oppervlaktegebonden betalingen waarvoor het merendeel van de onderdelen van het geïntegreerd systeem, waaronder met name het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond, gemeenschappelijk is, blijkt die voorafgaande toestemming van de Commissie onnodig te zijn. Daarom dienen de genoemde bepalingen te worden geschrapt.

    (6) In tabel 2 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 zijn voor de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in Cyprus de totale bedragen vastgesteld die kunnen worden betaald in geval van toepassing van de regeling inzake één enkele areaalbetaling tot en met 2008. Nu bij Verordening (EG) nr. 2012/2006 van de Raad de periode is verlengd waarin de regeling inzake één enkele areaalbetaling mag worden toegepast, moeten de totale bedragen worden vastgesteld die gelden in het geval dat de regeling inzake één enkele areaalbetaling wordt toegepast in 2009 en 2010.

    (7) De nieuwe lidstaten die hebben besloten de bedrijfstoeslagregeling toe te passen, hebben ervoor gekozen die regeling in te voeren met ingang van 2007. De wijziging van artikel 71 nonies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 dient derhalve met ingang van dat jaar te gelden.

    (8) Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Verordening (EG) nr. 1698/2005 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

    (1) Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    (a) Lid 1 wordt vervangen door:

    "1. In het geval dat de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen of de eisen inzake een goede landbouw- en milieuconditie in een bepaald kalenderjaar (hierna "het betrokken kalenderjaar" genoemd) niet worden nageleefd, wordt het totaalbedrag van de rechtstreekse betalingen die na toepassing van de artikelen 10 en 11 moeten worden verleend aan de landbouwer die in het betrokken kalenderjaar een aanvraag heeft ingediend, verlaagd of ingetrokken overeenkomstig de op grond van artikel 7 vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

    Met inachtneming van lid 2 wordt de landbouwer die een steunaanvraag heeft ingediend, aansprakelijk gesteld tenzij hij kan aantonen dat de betrokken niet-naleving niet het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven:

    a) aan hemzelf of

    b) in het geval dat de landbouwgrond gedurende het betrokken kalenderjaar is overgedragen,

    - aan de overnemer als de overdracht heeft plaatsgevonden tussen de in artikel 44, lid 3, vermelde datum en 1 januari van het volgende kalenderjaar,

    - aan de cedent als de overdracht heeft plaatsgevonden tussen 1 januari van het betrokken kalenderjaar en de in artikel 44, lid 3, vermelde datum.".

    (b) Het volgende lid wordt toegevoegd:

    "3. In afwijking van lid 1 en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in de in artikel 7, lid 1, bedoelde uitvoeringsbepalingen, kunnen de lidstaten besluiten een verlaging die niet meer dan 50 euro per landbouwer en per kalenderjaar bedraagt, niet toe te passen.

    Elke bevinding dat sprake is van een niet-naleving, geeft niettemin aanleiding tot een specifiek vervolgonderzoek door de bevoegde autoriteit. Elke dergelijke bevinding, de maatregelen in het kader van het vervolgonderzoek en de te ondernemen verbeteractie worden de landbouwer meegedeeld.".

    (2) Aan artikel 7, lid 2, worden de volgende alinea's toegevoegd:

    "Onder de voorwaarden zoals vastgesteld in de in lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen kunnen de lidstaten besluiten dat geen verlaging wordt toegepast wanneer een geval van niet-naleving, rekening houdende met de specifieke omstandigheden waaronder het zich heeft voorgedaan, en de ernst, de omvang en het permanente karakter ervan in acht genomen, als van gering belang moet worden beschouwd. Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, worden evenwel niet als van gering belang beschouwd.

    Elke bevinding dat sprake is van een niet-naleving van gering belang, geeft niettemin aanleiding tot een specifiek vervolgonderzoek door de bevoegde autoriteit. Elke dergelijke bevinding, de maatregelen in het kader van het vervolgonderzoek en de te ondernemen verbeteractie worden de landbouwer meegedeeld. Deze alinea is niet van toepassing wanneer de landbouwer onmiddellijk een verbeteractie heeft ondernomen die een einde aan de geconstateerde niet-naleving heeft gemaakt.".

    (3) In artikel 44, lid 3, wordt de tweede zin vervangen door:

    "Behalve in geval van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden staan die percelen tot de beschikking van de landbouwer op 15 juni van het jaar waarin de steunaanvraag wordt ingediend.".

    (4) Artikel 71 nonies wordt vervangen door:

    "Artikel 71 nonies Grasland

    De nieuwe lidstaten kunnen ook op basis van objectieve criteria binnen het regionale maximum of een deel ervan voor de in artikel 71 septies, lid 1, bedoelde landbouwers verschillende eenheidsbedragen van de toeslagrechten vaststellen voor hectaren grasland zoals geïdentificeerd op 30 juni 2006 en voor andere subsidiabele hectaren dan wel, als alternatief, voor hectaren blijvend grasland zoals geïdentificeerd op 30 juni 2006 en voor andere subsidiabele hectaren.".

    (5) Artikel 143 ter wordt als volgt gewijzigd:

    (a) Aan lid 5, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

    "Behalve in geval van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden staan die percelen tot de beschikking van de landbouwer op 15 juni van het jaar waarin de steunaanvraag wordt ingediend.".

    (b) In lid 6 wordt de derde alinea vervangen door:

    "Van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 is voor de nieuwe lidstaten de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 facultatief voor zover die bepalingen betrekking hebben op uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Met ingang van 1 januari 2009 moet een landbouwer die betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

    a) de in punt A bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2009;

    b) de in punt B bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2010;

    c) de in punt C bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

    Voor Bulgarije en Roemenië is de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 evenwel facultatief tot en met 31 december 2011 voor zover die bepalingen betrekking hebben op uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Met ingang van 1 januari 2012 moet een landbouwer die betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

    a) de in punt A bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2012;

    b) de in punt B bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2013;

    c) de in punt C bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

    Ook in het geval dat de nieuwe lidstaten besluiten de toepassing van de regeling inzake één enkele areaalbetaling te beëindigen vóór het einde van de bij lid 9 vastgestelde periode voor de toepassing van die regeling, kunnen zij van deze mogelijkheid gebruikmaken.".

    (c) In lid 9 wordt de eerste zin vervangen door:

    "Elke nieuwe lidstaat mag de regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen tot en met eind 2010.".

    (d) De leden 10 en 11 worden geschrapt.

    (6) Bijlage XII wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    In artikel 51, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt de tweede alinea vervangen door:

    "De in de eerste alinea vastgestelde afwijking is van toepassing tot en met 31 december 2008. Met ingang van 1 januari 2009 moet een landbouwer die betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

    a) de in punt A bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2009;

    b) de in punt B bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2010;

    c) de in punt C bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

    Voor Bulgarije en Roemenië is de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 evenwel tot en met 31 december 2011 facultatief voor zover die bepalingen betrekking hebben op uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Met ingang van 1 januari 2012 moet een landbouwer die betalingen in het kader van de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt, aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen zoals bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 voldoen overeenkomstig het volgende tijdschema:

    a) de in punt A bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2012;

    b) de in punt B bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2013;

    c) de in punt C bedoelde eisen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2014.".

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008. Artikel 1, punt (4), is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    BIJLAGE

    Aan tabel 2 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden de volgende twee kolommen toegevoegd:

    "

    2009 | 2010 |

    0 | 0 |

    1 795 543 | 1 572 955 |

    0 | 0 |

    3 456 448 | 3 438 488 |

    4 608 945 | 4 608 945 |

    10 724 282 | 10 670 282 |

    5 547 000 | 5 115 000 |

    156 332 | 149 600 |

    4 323 820 | 4 312 300 |

    1 038 575 | 1 035 875 |

    31 650 945 | 30 903 405 |

    "

    [1] PB C … van …, blz. ….

    [2] PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2013/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 13).

    [3] PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2012/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 8).

    Top