Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0216

    Aanbeveling voor een besluit van de Raad betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties

    /* COM/2007/0216 def. - CNS 2007/0073 */

    52007PC0216

    Aanbeveling voor een besluit van de Raad betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties /* COM/2007/0216 def. - CNS 2007/0073 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 25.4.2007

    COM(2007) 216 definitief

    2007/0073 (CNS)

    Aanbeveling voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    Bij de Akte van Toetreding van Bulgarije en Roemenië[1] van 2005 is een vereenvoudigde regeling ingevoerd voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot verdragen, overeenkomsten (en protocollen) die door de lidstaten zijn gesloten op grond van artikel 34 VEU (voorheen artikel K.3 VEU) of artikel 293 VEG. Het is voortaan niet meer nodig te onderhandelen over en over te gaan tot de sluiting van specifieke protocollen (die anders door 27 staten zouden moeten worden geratificeerd) betreffende de toetreding tot deze verdragen: in artikel 3, lid 3, van de Toetredingsakte wordt alleen bepaald dat Bulgarije en Roemenië krachtens de Toetredingsakte toetreden tot deze verdragen, overeenkomsten en protocollen.

    Overeenkomstig artikel 3, leden 3 en 4, van de Toetredingsakte stelt de Raad daartoe besluiten vast waarin wordt bepaald op welke data deze verdragen in werking treden ten aanzien van Bulgarije en Roemenië en waarin de als gevolg van de toetreding van deze twee nieuwe lidstaten vereiste aanpassingen in deze verdragen worden aangebracht (dat omvat in elk geval de vaststelling van deze verdragen in de Bulgaarse en de Roemeense taal, zodat deze versies "gelijkelijk authentiek" zijn). Deze besluiten van de Raad worden aangenomen op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.

    In bijlage I bij de Toetredingsakte zijn op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zeven verdragen, overeenkomsten en bijbehorende protocollen opgenomen.

    De lijst bevat onder andere de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties.

    Deze aanbeveling van de Commissie voor een besluit van de Raad heeft ten doel overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte de vereiste aanpassingen aan te brengen naar aanleiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de bovenvermelde overeenkomst.

    2007/0073 (CNS)

    Aanbeveling voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië,

    Gelet op de Akte van Toetreding van Bulgarije en Roemenië (hierna de "Toetredingsakte" genoemd), en met name op artikel 3, lid 4,

    Gezien de aanbeveling van de Commissie[2],

    Gezien het advies van het Europees Parlement[3],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (hierna de "Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties" genoemd) is op 18 december 1997 te Brussel ondertekend en treedt in werking negentig dagen na de kennisgeving door de staat die daartoe als laatste overgaat en die op het tijdstip waarop de akte tot vaststelling van die overeenkomst door de Raad wordt aangenomen, lidstaat van de Europese Unie is.

    (2) Overeenkomstig artikel 32, lid 4, van de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties kan elke lidstaat tot de inwerkingtreding van deze overeenkomst, bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 32, lid 2, of op enig ander later tijdstip, verklaren dat de overeenkomst op hem van toepassing is in zijn betrekkingen met de andere lidstaten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd.

    (3) De Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije hebben na hun toetreding tot de Europese Unie hun akten van toetreding tot de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties neergelegd.

    (4) In artikel 3, lid 3, van de Toetredingsakte is bepaald dat Bulgarije en Roemenië toetreden tot de in bijlage I bij die Toetredingsakte opgesomde verdragen, overeenkomsten en protocollen tussen de lidstaten, waaronder de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties. Deze verdragen, overeenkomsten en protocollen moeten ten aanzien van Bulgarije en Roemenië in werking treden op de door de Raad bepaalde data.

    (5) Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte moet de Raad de als gevolg van de toetreding vereiste aanpassingen in deze verdragen, overeenkomsten en protocollen aanbrengen,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    1. De Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties wordt als volgt gewijzigd:

    Artikel 31, lid 1, betreffende de "territoriale toepassing" komt als volgt te luiden:

    " 1. Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied van de lidstaten die tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren, en voor de Bondsrepubliek Duitsland met inbegrip van het eiland Helgoland en het grondgebied van Büsingen (in het kader van en krachtens het Verdrag tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat over de opneming van de gemeente Büsingen am Hochrhein in het douanegebied van de Zwitserse Bondsstaat van 23 november 1964 of de laatste versie daarvan), en voor de Italiaanse Republiek, met inbegrip van de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, en op de territoriale wateren, de maritieme binnenwateren en het luchtruim bij die gebieden van de lidstaten."

    Artikel 2

    De Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties, zoals gewijzigd bij dit besluit, treedt ten aanzien van Bulgarije en Roemenië in werking op de dag van inwerkingtreding van die overeenkomst, onverminderd het bepaalde in artikel 32, lid 4, van die overeenkomst.

    Artikel 3

    De Bulgaarse en de Roemeense versie van de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties zijn aan dit besluit gehecht en zijn op gelijke wijze authentiek als de overige teksten van die overeenkomst.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Gedaan te Brussel, […]

    Voor de Raad

    De voorzitter

    BIJLAGE De Bulgaarse en de Roemeense versie van de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties

    .

    [1] PB L 157 van 21.6.2005, blz. 203.

    [2] PB C […] van […], blz. […].

    [3] PB C […] van […], blz. […].

    Top