EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007DC0420

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Jaarverslag over de uitvoering van de derde fase van het Tempus-programma in 2006

/* COM/2007/0420 def. */

52007DC0420

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Jaarverslag over de uitvoering van de derde fase van het Tempus-programma in 2006 /* COM/2007/0420 def. */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 16.7.2007

COM(2007) 420 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD,HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH ENSOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Jaarverslag over de uitvoering van de derde fase van het Tempus-programma in 2006

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Jaarverslag over de uitvoering van de derde fase van het Tempus-programma in 2006

VOORWOORD

Het Tempus III-programma (2000-2006) is gericht op de ontwikkeling en de modernisering van het hoger onderwijs in de 26 partnerlanden van de westelijke Balkan, Oost-Europa, het Middellandse Zeegebied en Centraal-Azië. De hogeronderwijsinstellingen worden van bijzonder belang geacht voor het sociale en economische overgangsproces in de partnerlanden. Hogeronderwijsinstellingen zijn ook polen van expertise en ontwikkelingscentra voor menselijke hulpbronnen Zij zorgen voor de opleiding van nieuwe generaties leiders in de EU en de partnerlanden. Bovendien dragen de uitwisselingen zoals die door het Tempus-programma worden bevorderd, bij aan het wederzijds begrip tussen de Europese Unie en de partnerlanden.

Sinds zijn invoering in 1990 heeft het Tempus-programma succesvol bijgedragen aan de hervorming en de modernisering van het hoger onderwijs in de partnerlanden. Hogeronderwijsinstellingen zijn van groot belang voor een succesvolle overgang naar een kenniseconomie en -maatschappij. Hogeronderwijsinstellingen vormen een belangrijke factor voor groei en concurrentievermogen en spelen een centrale rol in het hervormingprogramma van de EU-lidstaten en de partnerlanden. De modernisering van het hoger onderwijs wordt gezien als een primaire voorwaarde voor het succes van de in maart 2000 door de Europese Unie geïnitieerde Lissabonstrategie, die is gericht op de herstructurering van de economische en sociale stelsels in de EU. Tegelijkertijd heeft het Tempus-programma de partnerlanden geholpen bij de hervorming van hun hogeronderwijsstelsels volgens de beginselen van het Bolognaproces, zoals het nieuwe stelsel van academische graden, kwaliteitsborging en erkenning van graden en studieperiodes. Het Bolognaproces, dat door de Europese Commissie actief wordt gesteund, is een gemeenschappelijk referentiepunt voor EU-lidstaten en partnerlanden.

In 2006 werd Tempus gefinancierd via drie regionale programma's voor buitenlandse samenwerking: CARDS (westelijke Balkan); MEDA (oostelijk en zuidelijk Middellandse Zeegebied) en TACIS (Oost-Europa en Centraal-Azië). De begroting van Tempus in 2006 bedroeg 53,45 miljoen euro, die als volgt over de drie regio's werden verdeeld: 18,25 miljoen euro voor TACIS, 17,2 miljoen euro voor CARDS en 18 miljoen euro voor MEDA.

Een gedetailleerde beschrijving van het Tempus-programma is te vinden op:

http://europa.eu.int/comm/education/programmes/tempus/index_en.html

Dit jaarverslag wordt ingediend overeenkomstig artikel 11 van het besluit van de Raad tot vaststelling van het Tempus-programma (PB L 120 van 8 mei 1999).

Uitvoering van Tempus in 2006: de hoofdactiepunten

Bij de uitvoering van het programma in 2006 stonden de volgende prioriteiten centraal:

1. verbetering van de verspreiding en de benutting van de projectresultaten;

2. versterking van plaatselijke controleactiviteiten;

3. consolidatie van de rol van de nationale Tempus-bureaus.

VERBETERING VAN DE VERSPREIDING EN DE BENUTTING VAN DE PROJECTRESULTATEN

In 2006 heeft het directoraat-generaal Onderwijs en cultuur (DG EAC) een aantal initiatieven genomen om de zichtbaarheid van Tempus in de partnerlanden te vergroten, beginnend met eenvoudige instrumenten zoals instructies bij de zichtbaarheidsvoorschriften, het uitbrengen van een dvd getiteld "Tempus in action", een nieuwe brochure en nieuw promotiemateriaal, tot aan thematische evenementen zoals de conferentie over samenwerking tussen universiteiten en bedrijven in Amman en de daarmee samenhangende studie over de koppeling van de werelden van arbeid en onderwijs door Tempus. Door de conferentie in april 2006 – die door het Jordaanse ministerie van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek was georganiseerd – en de studie zijn universiteiten, ondernemingen en onderwijsautoriteiten er zich bewust van geworden hoe belangrijk het is de samenwerking tussen universiteiten en ondernemingen te bevorderen om de inzetbaarheid van de afgestudeerden te vergroten en nieuwe kansen te scheppen voor zowel universiteiten als ondernemingen. Tijdens de conferentie en in de studie werden voorbeelden van innovatieve praktijken uit Tempus-projecten gepresenteerd.

In november 2006 werd een opleidingssessie over de mededeling, de verspreiding en de benutting van de projectresultaten georganiseerd voor de coördinatoren van de nationale Tempus-bureaus. Tijdens de jaarlijkse subsidiehoudersvergadering in januari 2006 werd een speciale sessie aan zichtbaarheid en verspreiding gewijd.

Het directoraat-generaal Onderwijs en cultuur is een reeks regionale studies gestart naar de effecten die Tempus sinds zijn invoering op hogeronderwijsinstellingen, individuen en stelsels in de partnerlanden heeft gehad, door middel van rechtstreekse vraaggesprekken en een grootschalige elektronische enquête onder de belangrijkste deelnemers die betrokken waren bij of op de hoogte waren van Tempusactiviteiten in hun land. In totaal zijn 940 vragenlijsten verzonden. De studies zijn verricht door externe deskundigen (uit de EU en de partnerlanden) die alle partnerlanden in mei-juli hebben bezocht en individuele en groepsgesprekken hebben gevoerd met universiteitsbesturen en –medewerkers, docenten, studenten, werkgevers, ngo's en regionale en nationale onderwijsinstanties.

Veruit de meeste van deze gesprekspartners beschouwen Tempus als een belangrijke toegangspoort tot de Europese academische wereld, die zeer nuttig is geweest bij de opbouw van samenwerking met Europese universiteiten. Door zijn echte Europese dimensie heeft Tempus kansen geschapen om met meer dan één EU-lidstaat samen te werken en de regionale samenwerking te versterken. Tempus is het enige programma dat alle aspecten van het hoger onderwijs bestrijkt, terwijl andere donoren zich gewoonlijk met één element van het stelsel bezighouden. Het wordt gewaardeerd om zijn continuïteit en omdat het een "kritische massa" heeft gecreëerd, waardoor de werkwijzen en attitudes positief zijn beïnvloed. Deze positieve veranderingen worden bevestigd door de nationale onderwijsinstanties in de meeste partnerlanden. Het resultaat van de effectstudies zal worden gebruikt voor de discussies over de opzet van Tempus in de toekomst.

De nationale contactpunten van Tempus in de lidstaten zijn een belangrijke rol blijven spelen bij de uitvoering van het programma door het bevorderen van de betrokkenheid van de hogeronderwijsinstellingen in de EU via voorlichtingsactiviteiten en de verlening van hulp bij het zoeken naar partners. In 2006 zijn in de meeste partnerlanden en in een aantal EU-lidstaten voorlichtingsdagen georganiseerd.

Versterking van plaatselijke controleactiviteiten

In 2004 heeft DG EAC een algemeen beleid aangenomen voor plaatselijke controles van het Tempus-programma, dat twee complementaire groepen van activiteiten omvat:

- plaatselijke controles die gezamenlijk door de Europese Stichting voor Opleiding (ETF) en ambtenaren van DG EAC worden verricht en die ongeveer 10% van de lopende projecten moeten beslaan (30 projecten per jaar). De tweede campagne vond plaats in het najaar van 2005 en het voorjaar van 2006.

- plaatselijke controles door de nationale Tempus-bureaus die in beginsel alle lopende projecten in de desbetreffende landen moeten beslaan (gezamenlijke Europese projecten en structurele en aanvullende maatregelen). Deze activiteit is begin 2006 van start gegaan nadat de nationale Tempus-bureaus hiervoor een specifieke opleiding hadden ontvangen.

In totaal zijn tijdens de controlecampagne 2005-2006 44 projecten, verspreid over alle regio's, bezocht door ambtenaren van DG EAC en ETF-medewerkers. De nationale Tempus-bureaus hebben 80 projecten bezocht.

De algemene conclusies over de onderzoeksgebieden zijn positief, ondanks enkele kleine tekortkomingen. Er zijn veel solide projecten met goede resultaten. De behoeftenanalyses zijn doorgaans goed afgebakend en de projecten sluiten gewoonlijk aan bij faculteits- of universiteitsstrategieën die in het kader van nationale prioriteiten zijn ontwikkeld. Andere sterke punten van de projecten zijn de actieve deelname van de consortiumleden, mobiliteitsplannen, steun door instellingen en erkenning van de resultaten. Toch zijn er ook minder succesvolle projecten en zijn er zwakkere punten aan te wijzen, zoals de geringe betrokkenheid van grotere doelgroepen of eindgebruikers waardoor het effect en de duurzaamheid wordt verminderd, het ontbreken van interne controles om de veranderende behoeften en uitgangspunten in kaart te brengen, en het feit dat er geen personeelsbestand wordt opgebouwd. Aan deze kwesties wordt inmiddels meer aandacht besteed. Na de plaatselijke controles ontvangen alle projecten een feedbackbrief met punten die voor verbetering vatbaar zijn en aanbevelingen voor correctiemaatregelen.

Een positieve ontwikkeling is dat de nationale Tempus-bureaus met plaatselijke controles zijn begonnen. Dit biedt een nieuwe kans om het controlesysteem uit te breiden, maar wat de harmonisatie van de praktijken en de algemene coördinatie betreft, vormen deze controles ook een uitdaging. Het is van groot belang dat de bijdragen van de verschillende actoren (houders van projectsubsidies, controleurs in de bureaus, controleurs ter plaatse van EAC, ETF en de nationale Tempus-bureaus ) naadloos en coherent in één systeem worden samengevoegd. In 2006 is een dergelijk systeem ontworpen. Het omvat met name enkele criteria om de prestaties van projecten in te schalen, een inschalingsinstrument en richtsnoeren voor het vervolg op de controlebezoeken door de nationale Tempus-bureaus.

"Preventieve controle" speelt ook een belangrijke rol in het uitvoeringssysteem van het programma. In dit verband is er in januari 2006 in Brussel een subsidiehoudersvergadering georganiseerd die op het beheer van projecten was toegespitst.

Consolidatie van de rol van de nationale Tempus-bureaus

In 2006 is verder gewerkt aan de consolidatie van de rol van de nationale Tempus-bureaus door middel van een aantal belangrijke initiatieven. Zo kregen zij een actieve rol in de plaatselijke controleactiviteiten. Na de ontwikkeling van een strategie om de nationale Tempus-bureaus te betrekken bij de controles ter plaatse en een specifieke op hen gericht opleidingssessie in oktober 2005, zijn alle nationale Tempus-bureaus begonnen met de controle van Tempus-projecten in hun land. Bij de eerste door de nationale Tempus-bureaus uitgevoerde controlecampagne zijn ongeveer 80 projecten bezocht. Na de initiële opleiding volgde een beoordeling van de controlepraktijken van de nationale Tempus-bureaus en een meer praktische opleiding in rapporteringstechnieken in november 2006.

De rol van nationale Tempus-bureaus bij de selectie van projecten is versterkt, waarbij zij een formele rol hebben gekregen bij de beoordeling van individuele mobiliteitsbeurzen.

In mei en in november is er een vergadering gehouden met nationale Tempus-bureaus uit de partnerlanden en nationale contactpunten uit de EU over kwesties zoals communicatie, zichtbaarheid en de selectie en beoordeling van projecten.

Er zijn Tempus-informatiecampagnes gehouden in alle partnerlanden, waar in 2006 samen met de ETF oproepen tot het indienen van voorstellen zijn georganiseerd.

Voor de periode van juli 2006 tot en met juni 2007 zijn nieuwe subsidieovereenkomsten gesloten met Jordanië, Rusland, Kazachstan en Kirgizië. Het nationale Tempus-bureau van Tadzjikistan werd tijdelijk gesloten.

Programmabeheer

In 2006 zijn vijf selectieprocedures afgerond: de selectieronden voor gezamenlijke Europese projecten (uiterste termijn: 15 december 2005), structurele en aanvullende maatregelen (uiterste termijnen: 15 oktober 2005 en 15 februari 2006) en individuele mobiliteitsbeurzen (uiterste termijnen: 15 februari en 15 oktober 2006). Het aantal aanvragen per selectieronde is permanent hoog gebleven, wat betekent dat het programma de aandacht van de academische wereld blijft trekken. Met name het aantal aanvragen voor structurele en aanvullende maatregelen neemt toe en de inhoud daarvan wordt sterker gericht op horizontale kwesties die van belang zijn voor de hervorming en de modernisering van het hoger onderwijs in de partnerlanden. De resultaten van de in 2006 afgeronde selectieprocedures worden gedetailleerd beschreven op de website van het programma.

- Gezamenlijke Europese projecten (JEP) – geselecteerd in 2006: 103 voor een totaalbedrag van 43,1 miljoen euro. Bij de JEP's zijn hogeronderwijsinstellingen in de EU-lidstaten en de 26 partnerlanden betrokken.

- Structurele en aanvullende maatregelen (SCM's) – geselecteerd in 2006: 95 voor een totaalbedrag van 11,7 miljoen euro. SCM's zijn gericht op hogeronderwijsstelsels, waarbij het accent ligt op strategische kwesties.

- Individuele mobiliteitsbeurzen (IMG) – geselecteerd in 2006: 156 voor een totaalbedrag van 0,66 miljoen euro. IMG's stellen wetenschappelijk en administratief personeel van hogeronderwijsinstellingen in staat korte mobiliteitsperioden in het buitenland door te brengen.

De geselecteerde gezamenlijke Europese projecten vallen onder de categorieën curriculumontwikkeling (70%), universiteitsbestuur (15%) en institutionele opbouw (15%). De projecten in verband met curriculumontwikkeling bestrijken een groot aantal terreinen zoals toegepaste wetenschappen, technologie, bedrijfsadministratie en sociale wetenschappen. De projecten op het gebied van institutionele opbouw en universiteitsbestuur ondersteunen hervormingen in verband met kwaliteitsborging, onderwijskwaliteit of het financiële beheer van universiteiten in de partnerlanden. In de meeste landen zijn de geselecteerde structurele en aanvullende maatregelen duidelijk gekoppeld aan de actiepunten van het Bolognaproces. De in het kader van dit programmaonderdeel geselecteerde projecten betreffen doorgaans kwesties zoals het opzetten van kwaliteitsborgingssystemen of de invoering van mechanismen voor de overdracht van studiepunten. De projecten zijn ook gericht op de modernisering van de activiteiten en de diensten van de universiteiten, waaronder de actualisering van de onderwijsprogramma’s, het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën en de versterking van de internationale betrekkingen. De geselecteerde individuele mobiliteitsbeurzen betreffen hoofdzakelijk herscholings- en studieperioden (79%), gevolgd door voorbereidende activiteiten voor gezamenlijke Europese projecten (13%) en de deelname aan specifieke conferenties en seminars (8%). Algemeen gesproken kan worden geconstateerd dat de ingediende projecten steeds beter aansluiten bij de door de partnerlanden vastgestelde nationale prioriteiten. Bijna alle geselecteerde projecten hebben betrekking op nationale prioriteiten.

Algemeen gesproken kwamen de betalingsverplichtingen en betalingen in het kader van Tempus overeen met de planning. Bepaalde subsidieovereenkomsten konden niet volgens het tijdschema worden afgewikkeld wegens de late goedkeuring van de financieringsbesluiten of wegens vertragingen bij de ondertekening van de financieringsovereenkomsten door de partnerlanden.

Andere financiële betalingsverplichtingen in 2006 omvatten:

- Subsidies voor nationale Tempus-bureaus: 5, voor een bedrag van 0,31 miljoen euro.

- Subsidie voor de Tempusafdeling van de Europese Stichting voor Opleiding die DG EAC technische bijstand verleent: 0,87 miljoen euro.

- Conferenties en seminars: 0,63 miljoen euro.

In 2006 is er verdere vooruitgang geboekt bij de afhandeling van de Tempus-geschillendossiers. Tot nu toe konden er wat EAC betreft 164 geschillendossiers worden afgesloten (dit is 69 % van alle zaken). Van deze afgesloten dossiers zijn er 81 waarin de betwiste bedragen zijn afgeschreven overeenkomstig het Financieel Reglement, 61 waarin de begunstigde de betrokken bedragen rechtstreeks aan de Commissie heeft terugbetaald en 22 waarin debetnota's aan de begunstigden zijn verstuurd. In totaal is in 2006 1,1 miljoen euro geïnd door rechtstreekse terugbetaling of door middel van de verrekeningsprocedure.

Conclusie

De uitvoering van het Tempus-programma in 2006 was gebaseerd op een aantal strategische doelstellingen die alle naar tevredenheid zijn verwezenlijkt. De continue dialoog met de nationale autoriteiten en hun nauwe betrokkenheid bij de vaststelling van de prioriteiten en de selectie van de projecten zorgen ervoor dat de gefinancierde activiteiten aan de behoeften van het land voldoen en aan de nationale hervormingsdoelstellingen beantwoorden. Hierdoor voelen de nationale regeringen zich bij het programma betrokken en wordt het effect van de steunverlening in het kader van het programma vergroot. De nationale Tempus-bureaus in de partnerlanden zijn verder uitgebreid en spelen een belangrijke rol als contactpunt met de nationale autoriteiten en andere belanghebbenden. De feedback van de nationale autoriteiten en de resultaten van de plaatselijke controles hebben bevestigd dat Tempus een zeer nuttig programma blijft voor het verlenen van bijstand aan de partnerlanden bij de hervorming en de modernisering van hun hogeronderwijsstelsels.

BIJLAGE

TEMPUS 2006 – FINANCIEEL OVERZICHT

Tempus 2006 – Vastgelegde bedragen per regio in euro's |

CARDS | TACIS | MEDA |

JEP | 13 043 103 | 16 959 989 | 3 164 222 |

IMG | 71 300 | 114 760 | 114 940 |

SCM | 2 848 398 | 5 919 744 | 1 140 609 |

NTO | 0 | 262 093 | 49 898 |

ETF | 255 000 | 328 000 | 287 000 |

Andere | 190 500 | 273 977 | 171 611 |

Totaal | 16 408 301 | 23 858 563 | 4 928 280 |

Tempus 2006 – Geselecteerde projecten per regio/Toegekende bedragen in euro |

CARDS | Aan geselecteerde projecten toegekende bedragen |

JEP (uiterste termijn 15 december 2005) | 32 | 13 043 103 |

SCM (uiterste termijn 15 oktober 2005) | 5 | 650 001 |

SCM (uiterste termijn 15 februari 2006) | 18 | 2 198 397 |

IMG (uiterste termijn 15 februari 2006) | 16 | 71 300 |

IMG (uiterste termijn 15 oktober 2006) | 22 | 106 320 |

Totaal | 93 | 16 069 121 |

Tempus 2006 – Geselecteerde projecten per regio/Toegekende bedragen in euro |

TACIS | Aan geselecteerde projecten toegekende bedragen |

JEP (uiterste termijn 15 december 2005) | 42 | 17 256 709 |

SCM (uiterste termijn 15 oktober 2005) | 24 | 3 112 606 |

SCM (uiterste termijn 15 februari 2006) | 34 | 3 927 775 |

IMG (uiterste termijn 15 februari 2006) | 35 | 128 250 |

IMG (uiterste termijn 15 oktober 2006) | 32 | 138 810 |

Totaal | 167 | 24 564 150 |

Tempus 2006 – Geselecteerde projecten per regio/Toegekende bedragen in euro |

MEDA | Aan geselecteerde projecten toegekende bedragen |

JEP (uiterste termijn 15 december 2005) | 29 | 12 831 132 |

SCM (uiterste termijn 15 oktober 2005) | 8 | 990 609 |

SCM (uiterste termijn 15 februari 2006) | 6 | 829 906 |

IMG (uiterste termijn 15 februari 2006) | 30 | 114 940 |

IMG (uiterste termijn 15 oktober 2006) | 21 | 99 640 |

Totaal | 94 | 14 866 227 |

- JEP: gezamenlijk Europees project; SCM: structurele en aanvullende maatregel; IMG: individuele mobiliteitsbeurs; NTO: nationaal Tempus-bureau; ETF: Europese Stichting voor Opleiding.

Top