This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52007AR0309
Opinion of the Committee of the Regions on Strategy for the outermost regions: Achievements and future prospects
Advies van het Comité van de Regio's over De strategie voor de ultraperifere regio's: verwezenlijkingen en toekomstperspectieven
Advies van het Comité van de Regio's over De strategie voor de ultraperifere regio's: verwezenlijkingen en toekomstperspectieven
PB C 172 van 5.7.2008, p. 7–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.7.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 172/7 |
Advies van het Comité van de Regio's over „De strategie voor de ultraperifere regio's: verwezenlijkingen en toekomstperspectieven”
(2008/C 172/02)
HET COMITE VAN DE REGIO'S
— |
is van oordeel dat de EU-strategie ten behoeve van de ultraperifere regio's nog niets aan actualiteit en belang heeft ingeboet en bijgevolg verder ten uitvoer moet worden gelegd en moet worden verdiept en waar nodig bijgesteld; |
— |
wijst erop dat de door de Commissie genoemde uitdagingen voor de toekomst van zowel de EU als de ultraperifere regio's — klimaatverandering, demografische ontwikkelingen en beheersing van migratiestromen, landbouw en maritiem beleid — zeer belangrijke vraagstukken zijn, die zowel op Europees als op wereldniveau bovenaan op de agenda staan en waarvan de gevolgen zich overal in de EU doen gevoelen; |
— |
merkt op dat de in mei 2004 bepleite „integrale en coherente” aanpak inhoudt dat de drie doelstellingen van de toen gepresenteerde strategie, nl. het verbeteren van de interne en externe toegankelijkheid van de ultraperifere regio's, het versterken van het concurrentievermogen van de lokale economie en het bevorderen van de integratie van deze gebieden in hun eigen geografische regio, in álle onderdelen van het EU-beleid de nodige aandacht dienen te krijgen; |
— |
dringt er bij de Commissie op aan dat zij bij de geplande „health check” van het GLB en bij latere hervormingen van het GLB rekening houdt met de specifieke omstandigheden in de ultraperifere regio's, en met name dat zij de speciale ontkoppelings- en differentiatieregeling voor deze gebieden handhaaft en voldoende begrotingsmiddelen blijft uittrekken om de landbouwsector in deze regio's te ondersteunen; |
— |
roept de Commissie met het oog op de specifieke situatie van de ultraperifere regio's op onverwijld maatregelen te nemen om deze regio's een compensatie te bieden voor de nadelige gevolgen van de opname van het luchtvervoer in de regeling voor de handel in emissierechten. |
Rapporteur |
: |
De heer Rivero BAUTE, ministerpresident van de Canarische Eilanden (ES/ALDE) |
Referentiedocument
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's De strategie voor de ultraperifere regio's: verwezenlijkingen en toekomstperspectieven
COM(2007) 507 final
Beleidsaanbevelingen
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
1. |
De zeven ultraperifere regio's — de Azoren, de Canarische eilanden, Guadeloupe, Frans-Guyana, Madeira, Martinique en Réunion — maken volwaardig deel uit van de Europese Unie, maar onderscheiden zich door hun specifieke kenmerken van alle andere EU-regio's. |
2. |
Een hele reeks permanente factoren — onder meer een zeer afgelegen ligging, een kleine oppervlakte en een weinig gediversifieerde economie — is mede debet aan de kwetsbaarheid en het isolement van deze regio's, zoals overigens ook in artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag wordt erkend. |
3. |
Deze factoren veroorzaken extra kosten en bemoeilijken het streven naar economische groei, convergentie en duurzame ontwikkeling. Dit heeft tot gevolg dat de ultraperifere regio's niet ten volle kunnen profiteren van de dynamiek van de interne markt, dat hun inwoners kansen mislopen en dat hun bedrijfsleven een concurrentieprobleem heeft. |
4. |
Deze regio's zijn voor de EU echter ook een troef. Vanwege hun geografische ligging zijn zij van strategische betekenis voor de verwezenlijking van Europa's internationale ambities. |
5. |
Om al deze redenen verdienen de ultraperifere regio's een speciale behandeling: de EU dient haar beleid waar nodig bij te stellen om in de specifieke behoeften van deze gebieden te kunnen voorzien en hen in staat te stellen hun ontwikkelingspotentieel beter te benutten. |
6. |
De ultraperifere regio's en de overheid van de betrokken lidstaten pleiten dan ook terecht voor consolidering, versterking, verdieping en actualisering van de voor deze gebieden uitgewerkte integrale en coherente strategie, met als uiteindelijk doel te komen tot een volwaardig beleid ten behoeve van deze regio's. |
Opmerkingen van het Comité van de Regio's
Een specifieke behandeling van ultraperifere regio's door middel van een integrale en coherente ontwikkelingsstrategie: vooruitgang, maar nog ruimte voor verbetering
7. |
Het CvdR vindt het een goede zaak dat de Europese Commissie in 1986 met de zgn. POSEI-programma's, die inspelen op de specifieke handicaps waarmee de ultraperifere regio's als afgelegen eilanden te kampen hebben, een adequaat kader voor de toepassing van het Gemeenschapsrecht en het Gemeenschapsbeleid in deze regio's heeft gecreëerd. |
8. |
Het wijst erop dat in het EG-Verdrag (artikel 299, lid 2) uitdrukkelijk naar de ultraperifere regio's met hun specifieke problemen wordt verwezen en dat in dat verband drie concrete doelstellingen worden genoemd, nl:
|
9. |
Het herinnert eraan dat het zich in een eerder advies positief heeft uitgesproken over het verslag van de Commissie van 14 maart 2000 over de maatregelen ter uitvoering van artikel 299, lid 2, van het Verdrag, dat moest zorgen voor „een belangrijke stap voorwaarts” in het beleid ten aanzien van de ultraperifere regio's en de aanzet moest geven tot een nieuwe belangrijke fase op weg naar een integrale en coherente strategie voor het op gang brengen van een duurzaam ontwikkelingsproces in deze regio's. |
10. |
Het vestigt er de aandacht op dat de Europese Raad van Sevilla in juni 2002 de Commissie en de Raad heeft opgeroepen om „door te gaan met de uitvoering van artikel 299, lid 2, van het Verdrag” en „adequate voorstellen in te dienen om met de specifieke behoeften van deze gebieden rekening te houden in het gemeenschappelijk beleid in de verschillende sectoren, met name vervoer, en ook in het kader van de hervorming van een aantal beleidssectoren, met name het regionaal beleid”. Bij diezelfde gelegenheid heeft de Commissie het voornemen kenbaar gemaakt om „een nieuw verslag over deze gebieden in te dienen, gebaseerd op een integrale, coherente aanpak van de bijzondere kenmerken van hun situatie en van de manier waarop daarop moet worden ingespeeld”. |
11. |
Het CvdR is ook ingenomen met de Mededeling van de Commissie van 26 mei 2004Een versterkt partnerschap voor de ultraperifere regio's en het verslag van de Commissie van 6 augustus 2004Een versterkt partnerschap voor de ultraperifere regio's: balans en vooruitzichten. De Commissie erkende daarin dat de unieke situatie van de ultraperifere regio's een speciale behandeling van deze regio's op de diverse communautaire beleidsterreinen volkomen rechtvaardigt, maar haar voorstellen voldeden slechts ten dele aan de opdracht van de Europese Raad van Sevilla en aan de verlangens van de ultraperifere regio's en de betrokken lidstaten en waren bijgevolg ontoereikend. |
12. |
Het CvdR kan het dan ook alleen maar toejuichen dat de Commissie twee nieuwe documenten heeft uitgebracht, de Mededeling De strategie voor de ultraperifere regio's: verwezenlijkingen en toekomstperspectieven (COM(2007) 507 final) en het bijbehorende werkdocument Ontwikkeling en balans van de strategie ten behoeve van de ultraperifere regio's (SEC(2007) 1112), waarin zij de voorlopige resultaten en de toekomstperspectieven van haar strategie voor de ultraperifere regio's onder de loep neemt. |
13. |
Het is van oordeel dat deze strategie nog helemaal niets aan actualiteit en belang heeft ingeboet en bijgevolg verder ten uitvoer moet worden gelegd en moet worden verdiept en waar nodig bijgesteld. Dit blijkt overigens ook uit het feit dat in artikel 299 van het onlangs goedgekeurde Verdrag van Lissabon uitdrukkelijk naar de ultraperifere regio's wordt verwezen. |
Verdieping, bijwerking en consolidering van de integrale en coherente strategie voor de ultraperifere regio's
14. |
Het CvdR complimenteert de Commissie met haar nieuwe Mededeling, waarmee zij nogmaals laat zien dat de problemen van de ultraperifere regio's haar wel degelijk ter harte gaan. Zij wijst eens te meer op het specifieke karakter van de ultraperifere regio's en pleit ervoor om ook in de toekomst specifieke maatregelen voor deze regio's te blijven nemen. |
15. |
Positief is ook dat de Commissie niet alleen erkent dat er op álle communautaire beleidsterreinen aandacht moet zijn voor de specifieke problemen van de ultraperifere regio's, maar zich ook bewust is van de toegevoegde waarde en de kansen die deze regio's de EU als speler op het wereldtoneel te bieden hebben. |
16. |
Het CvdR stelt vast dat de voorlopige balans van de uitvoering van de in 2004 gelanceerde strategie positief uitvalt en dat het beleid op terreinen die voor de ontwikkeling van de ultraperifere regio's van cruciaal belang zijn over het geheel genomen op een bevredigende manier is herzien en bijgesteld. |
17. |
Het vestigt er de aandacht op dat álle ultraperifere regio's, ongeacht hun inkomensniveau, met dezelfde handicaps te kampen hebben en dat deze van blijvende aard zijn. Het gaat hier niet om een inkomensprobleem, maar om een complex probleem van structurele aard, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de burgers en voor het concurrentievermogen van de bedrijven. |
18. |
Het CvdR kan het alleen maar toejuichen dat de Commissie de strategie voor deze regio's op alle punten wil verbeteren en aanvullen en dat ze haar wil bijwerken, uitdiepen en aanpassen aan de uitdagingen van de toekomst. Het dringt er bij de Commissie op aan om daarbij op een coherente manier te werk te gaan. |
19. |
Het vindt de door de Commissie voorgestelde kortetermijnmaatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid en het concurrentievermogen van de ultraperifere regio's over het geheel genomen nogal vaag of te beperkt. In sommige gevallen gaat het alleen maar om tips voor een efficiënter gebruik van eerder toegewezen middelen. |
20. |
Het CvdR vindt de maatregelen ter bevordering van de integratie van de ultraperifere regio's in de wijdere regio concreter en interessanter, maar ontoereikend. Het pleit daarom voor bijkomende maatregelen om de nagestreefde regionale integratie van de ultraperifere regio's daadwerkelijk te kunnen realiseren. |
21. |
Het wijst erop dat de ultraperifere regio's voor een dubbele uitdaging staan: zij moeten zich integreren in de interne markt én in hun eigen geografische regio. In dit verband merkt het op dat de geostrategische positie van de ultraperifere regio's voor de EU een enorm potentieel vormt: deze regio's zijn als het ware een „vooruitgeschoven post” van waaruit de EU haar betrekkingen met de wijdere regio verder kan uitbouwen. |
22. |
Het CvdR stelt met voldoening vast dat de Commissie al een aantal initiatieven heeft genomen om concrete invulling te geven aan het „actieplan voor het grote nabuurschap” dat zij in haar Mededeling uit 2004 heeft aangekondigd. Het stelt echter vast dat er nog meer maatregelen nodig zijn — o.m. een betere coördinatie tussen EFRO en EOF — om de nagestreefde integratie van de ultraperifere regio's in hun geografische regio te kunnen realiseren. |
23. |
Het is zeer te spreken over de informatieverstrekking aan de ultraperifere regio's in het kader van de voorbereiding van de Europese partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen. Het stelt echter vast dat, zoals de zaken er nu voorstaan, de ultraperifere regio's op korte termijn alleen maar nadelige gevolgen van deze overeenkomsten zullen ondervinden en er pas op langere termijn profijt van zullen trekken — en zelfs dát is nog niet eens zeker. |
24. |
Het betreurt het uitblijven van de aangekondigde voorstellen voor maatregelen om kleine en middelgrote bedrijven in de ultraperifere regio's ertoe aan te zetten buiten de eigen grenzen te investeren, wat hun integratie in de wijdere regio ten goede zou komen. |
25. |
Het merkt op dat de thema's die de Commissie in haar Mededeling als uitdagingen voor de toekomst van zowel de EU als de ultraperifere regio's bestempelt en waarover zij met deze Mededeling een debat wil openen — klimaatverandering, demografische ontwikkelingen en beheersing van migratiestromen, landbouw en maritiem beleid — zeer belangrijke vraagstukken zijn, die zowel op Europees als op wereldniveau bovenaan op de agenda staan en waarvan de gevolgen zich overal in de EU doen gevoelen. |
26. |
Het benadrukt dat deze gevolgen nog ingrijpender kunnen zijn in de ultraperifere regio's, die vanwege de specifieke omstandigheden aldaar veel kwetsbaarder zijn. |
27. |
Het merkt op dat de in mei 2004 bepleite „integrale en coherente” aanpak inhoudt dat de drie doelstellingen van de toen gepresenteerde strategie, nl. het verbeteren van de interne en externe toegankelijkheid van de ultraperifere regio's, het versterken van het concurrentievermogen van de lokale economie en het bevorderen van de integratie van deze gebieden in hun eigen geografische regio, in álle onderdelen van het EU-beleid de nodige aandacht dienen te krijgen. |
28. |
De Commissie merkt terecht op dat het EU-beleid ten behoeve van de ultraperifere regio's steeds „horizontaler” wordt en dat in álle sectoren van het EU-beleid maatregelen moeten worden genomen om de ontwikkeling van deze regio's en hun integratie in de interne markt te bevorderen. |
29. |
Het CvdR wijst erop dat de drie genoemde strategische doelstellingen nog steeds relevant en actueel zijn en dat zij nog steeds de pijlers van de communautaire strategie voor de ultraperifere regio's vormen. Het benadrukt ook dat zij geleidelijk aan in de diverse onderdelen van het EU-beleid moeten worden geïntegreerd en aan de veranderende omstandigheden moeten worden aangepast. |
30. |
Het is van oordeel dat de genoemde nieuwe uitdagingen en prioriteiten en de geplande herziening van belangrijke beleidsonderdelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de EU ertoe verplichten na te gaan welk effect een en ander kan hebben op de drie pijlers van de strategie en op welke manier de aanpak van de specifieke problemen van de ultraperifere regio's kan worden ingepast in het beleid waarmee de EU deze uitdagingen het hoofd moet zien te bieden. |
31. |
Het wijst erop dat ten aanzien van elk van de drie pijlers van de strategie en elk van de vier genoemde gebieden een dergelijke effectbeoordeling moet worden uitgevoerd. Het betreurt dat de Commissie op het voor de ultraperifere regio's cruciale terrein van het luchtvervoer te weinig met dit effect rekening heeft gehouden en dat zij in haar voorstel voor een richtlijn over luchtvervoer en handel in emissierechten geen specifieke maatregelen ten behoeve van deze regio's heeft voorgesteld. |
32. |
Het is van oordeel dat de ultraperifere regio's op de vier genoemde gebieden een belangrijke bijdrage kunnen leveren omdat het hier gaat om thema's die voor deze regio's van bijzonder belang zijn vanwege de specifieke omstandigheden aldaar. |
33. |
Het wijst op de uitgesproken „maritieme” dimensie van de ultraperifere regio's, die de EU enorme kansen biedt op het gebied van innovatie, onderzoek, milieu en biodiversiteit. |
34. |
Het benadrukt nogmaals dat de toename van het migratiefenomeen, waar de ultraperifere regio's als buitengrens van de EU op een zeer directe manier mee te maken krijgen, een integrale aanpak vereist. Het verwijst in dit verband naar de conclusies van de conferentie over „de rol van regio's en steden bij het reguleren van migratiestromen”, die op 30 oktober 2007 in Adeje (Tenerife) is gehouden. Daarin wordt onder meer gepleit voor een grotere rol voor de nationale en Europese overheden bij de regulering van de migratiestromen, de verdeling van de financiële lasten en de evaluatie van de gevolgen van een en ander voor de economische en sociale samenhang van de ultraperifere regio's. |
35. |
Wat het reguleren van de migratiestromen betreft is het volgens het CvdR van cruciaal belang dat de dialoog en de samenwerking met de herkomst- en transitlanden worden geconsolideerd. De lokale en regionale overheden van de ultraperifere regio's kunnen deze samenwerking een krachtige impuls geven doordat zij als katalysator van de samenwerking met naburige derde landen kunnen fungeren. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de programma's van de Europese Commissie, en met name van het bij wijze van proef gelanceerde initiatief ter bevordering van de coördinatie van de territoriale samenwerking tussen de ultraperifere regio's en hun buurlanden. |
36. |
Het CvdR dringt erop aan om de oorzaken van irreguliere immigratie aan te pakken. Het pleit in dit verband voor het opzetten van een beleid ter bevordering van legale immigratie, het bestrijden van de informele economie en het tegengaan van de uitstroom van niet-begeleide minderjarige migranten door te zorgen voor beter onderwijs en meer werkgelegenheid in de herkomstlanden zelf. |
37. |
Het CvdR is het met de Commissie eens dat er iets moet worden gedaan aan de sterke demografische druk, die deze kleine, versnipperde gebieden met enorme problemen opzadelt. Het wijst erop dat de Commissie zo spoedig mogelijk moet laten onderzoeken welke gevolgen deze ontwikkelingen hebben voor de ruimtelijke ordening, de arbeidsmarkt, de publieke dienstverlening en de behoeften aan onderwijs en opleiding in deze regio's, en dat zij eventueel de nodige maatregelen moet voorstellen. |
38. |
Het is het er ook mee eens dat de bestrijding van de klimaatverandering en de aanpassing aan de gevolgen daarvan voor de ultraperifere regio's een grote uitdaging vormen vanwege hun geografische ligging en hun kwetsbaarheid. Daarom moet erop worden toegezien dat de specifieke maatregelen die moeten worden genomen om negatieve gevolgen voor de toegankelijkheid, de economie en de burgers van deze regio's te voorkomen, echt zoden aan de dijk zetten. |
39. |
Het CvdR is het met de Commissie eens dat de landbouw een sleutelrol speelt in de economie van de ultraperifere regio's, die te lijden hebben onder specifieke geografische en klimatologische handicaps. Daarom pleit het ervoor een strategie uit te werken die erop gericht is de ontwikkeling van de landbouwsector in deze regio's te stimuleren en deze gebieden te helpen het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarvoor zij zich als gevolg van de toenemende wereldwijde concurrentie zien gesteld. |
40. |
Daar de strategie voor de ultraperifere regio's vooral stoelt op het beleid ter versterking van de economische en sociale samenhang, is het van groot belang dat wordt nagegaan in hoeverre de vier in de Mededeling genoemde discussiethema's daadwerkelijk van invloed zijn op de economische en sociale samenhang van deze regio's. |
41. |
Het CvdR is van oordeel dat de resultaten van deze evaluatie kunnen dienen als bijdrage aan de herziening van het Europese cohesiebeleid voor de periode na 2013 en aan het groenboek over de territoriale samenhang dat de Commissie in 2008 gaat uitbrengen. |
42. |
Daarom dringt het erop aan dat de Commissie zich bij de verdere ontwikkeling, verdieping en actualisering van de communautaire strategie, waarmee na de lopende consultatieronde van start wordt gegaan, niet uitsluitend concentreert op de vier in de Mededeling genoemde discussiethema's, maar ook rekening houdt met de resultaten van bovengenoemde evaluatie. |
43. |
Het is van oordeel dat het partnerschap tussen de ultraperifere regio's, de betrokken lidstaten en de Commissie ook op lange termijn een centrale rol moet blijven spelen in de ontwikkeling van de communautaire strategie ten behoeve van deze regio's. |
44. |
Het is er stellig van overtuigd dat de ultraperifere regio's op alle beleidsterreinen EU-steun nodig zullen blijven hebben om hun concurrentievermogen verder te verbeteren en de convergentie met de overige EU-regio's in termen van economische ontwikkeling en gelijke kansen voor de burgers tot een goed einde te brengen. |
45. |
Het dringt erop aan dat de Europese Raad de verbintenissen ten aanzien van de ultraperifere regio's op het hoogste politieke niveau bevestigt en hernieuwt, en dat hij nogmaals wijst op de noodzaak de communautaire strategie ten behoeve van deze regio's onverwijld in praktijk te brengen. |
Conclusies en aanbevelingen
46. |
Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan dat zij de strategie van 2004 verder uitvoert, de in de Mededeling aangekondigde maatregelen in praktijk brengt en een betere coherentie en coördinatie tussen de diverse onderdelen van het EU-beleid tracht te bewerkstelligen zodat in de volgende fase werkelijk sprake is van een integrale en coherente strategie. |
47. |
Het verzoekt de Commissie om een tussentijds onderzoek te laten uitvoeren naar de gevolgen van een en ander voor de economische ontwikkeling van de ultraperifere regio's die de convergentiedoelstelling hebben laten varen, alsmede naar het effect van de EU-steun op de reële convergentie in de andere ultraperifere regio's. |
48. |
Het verzoekt de Commissie om na de evaluatie van het effect van de hervormingen van de POSEI-programma's in 2009 maatregelen voor te stellen om de traditionele sectoren in de ultraperifere regio's, die van essentieel belang zijn voor de economische levensvatbaarheid van deze regio's, op een adequate manier te ondersteunen. |
49. |
Het dringt er bij de Commissie op aan dat zij bij de geplande „health check” van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en bij latere hervormingen van het GLB rekening houdt met de specifieke omstandigheden in de ultraperifere regio's. Het is van oordeel dat de speciale ontkoppelings- en differentiatieregeling voor deze gebieden gehandhaafd moet worden en dat de EU voldoende begrotingsmiddelen moet blijven uittrekken om de landbouwsector in haar ultraperifere regio's te ondersteunen. |
50. |
Verder dringt het er bij de Commissie op aan om de landbouwproducten uit de ultraperifere regio's beter te beschermen tegen mogelijke nadelige gevolgen van de geleidelijke openstelling van de EU-markt. Het pleit in dit verband voor maatregelen die moeten voorkomen dat het openstellen van de EU-markt een destabilisering van de landbouwsector in deze regio's tot gevolg heeft. |
51. |
Het roept de Commissie ook op om in de volgende programmeringsperioden een specifiek plattelandsontwikkelingsbeleid ten behoeve van de ultraperifere regio's op te zetten en daar voldoende begrotingsmiddelen voor uit te trekken. |
52. |
Het verzoekt de Commissie om bij de lopende initiatieven in het kader van de vier discussiethema's rekening te houden met de specifieke omstandigheden in de ultraperifere regio's. |
53. |
Het vestigt er de aandacht op dat de ultraperifere regio's de EU als maritieme mogendheid op de wereldkaart zetten en tevens een proeftuin voor mariene wetenschappen vormen. Daarom is het van oordeel dat in deze regio's onverwijld maatregelen moeten worden genomen om dit potentieel veilig te stellen en te exploiteren. |
54. |
Met het oog op de specifieke situatie van de ultraperifere regio's dringt het er ook op aan dat de Commissie dringend maatregelen neemt om deze regio's een compensatie te bieden voor de nadelige gevolgen van de opname van het luchtvervoer in de regeling voor de handel in emissierechten. |
55. |
Het vestigt er de aandacht op dat de ultraperifere regio's volledig afhankelijk zijn van het luchtvervoer, zowel voor de verbindingen met de buitenwereld als voor die tussen de verschillende eilanden, en dat er geen alternatieven voorhanden zijn. Verder wijst het erop dat de daarmee gepaard gaande CO2-uitstoot in geen verhouding staat tot de uitstoot voor de EU in haar geheel. |
56. |
Het verzoekt de Commissie om de problematiek rond de demografische ontwikkeling en het reguleren van de migratiestromen afzonderlijk te behandelen. Het merkt in dit verband op dat het om twee verschillende en complexe vraagstukken gaat, die voor de ultraperifere regio's een bijzonder ernstig probleem vormen en waaraan bijgevolg de grootst mogelijke aandacht moet worden besteed. |
57. |
Het wijst erop dat dringend gerichte maatregelen moeten worden genomen om een einde te maken aan de tragische situatie die is ontstaan door de toestroom van niet-begeleide minderjarige immigranten. Het dringt er bij de nationale en Europese instanties op aan dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt en een bijdrage levert — ook financieel — om deze toestroom in goede banen te leiden. |
58. |
Het roept de Commissie op om een onderzoek te laten uitvoeren naar de gevolgen van de vier discussiethema's voor de drie strategische doelstellingen van de communautaire strategie. |
59. |
Het verzoekt de Commissie om na te gaan of deze vier thema's gevolgen kunnen hebben voor de economische en sociale samenhang van de ultraperifere regio's, rekening houdend met het feit dat het beleid ter verbetering van de sociaal-economische samenhang het voornaamste werkinstrument in het kader van de communautaire strategie ten behoeve van deze regio's is. |
Brussel, 9 april 2008
De voorzitter van het
Comité van de Regio's
L. VAN DEN BRANDE