Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006XC0826(06)

    Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

    PB C 204 van 26.8.2006, p. 30–32 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    26.8.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 204/30


    Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

    (2006/C 204/07)

    Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

    SAMENVATTING

    VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

    Registratieaanvaag als bedoeld in artikel 5 en artikel 17, lid 2

    „ŽATECKÝ CHMEL”

    EG-nr.: CZ/PDO/005/0402/19.10.2004

    BOB ( X ) BGA ( )

    Deze samenvatting is uitsluitend ter informatie opgesteld. Belangstellenden wordt verzocht om voor volledige informatie kennis te nemen van de volledige versie van het productdossier, die verkrijgbaar is bij de in punt 1 genoemde nationale autoriteiten of bij de Europese Commissie (1).

    1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

    Naam:

    Úřad průmyslového vlastnictví

    Adres:

    Antonína Čermáka 2a, CZ-160 68 Praha 6

    Tel.:

    (420) 220 383 111

    Fax:

    (420) 224 324 718

    E-Mail:

    posta@upv.cz

    2.   Groepering:

    Naam:

    Svaz pěstitelů chmele České republiky

    Adres:

    Mostecká 2580, CZ-438 19 Žatec

    Tel.:

    (420) 415 733 401

    Fax:

    (420) 415 726 052

    E-Mail:

    svaz@czhops.cz

    Samenstelling:

    Producenten/Verwerkers ( X ) Andere samenstelling ( )

    3.   Productcategorie:

    Categorie 1.8 — Hop

    4.   Overzicht van het productdossier (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens)

    4.1   Naam: „Žatecký chmel”

    4.2   Beschrijving: Het bijzondere karakter van deze hop blijkt uit de bellen (gemiddelde tot langgerekte ovalen vorm, gewicht van 100 bellen: 13-17 gr, fijne, 12 tot 16 mm lange gelijkmatige spil), het delicate hoparoma en de goudkleurige lupuline. Typisch zijn eveneens de rode kleur van de rank, de fijne spil, het lage myrceengehalte en de evenwichtige verhouding van alfa- en betazuren. De samenstelling van de hophars wordt gekenmerkt door het relatief lage gehalte alfabitterzuren (2,5-5,5 %). Het aandeel betabitterzuren ligt hoger dan het gehalte alfabitterzuren; de verhouding tussen beide stoffen schommelt meestal tussen 0,60 en 0,80. Het gehalte myrceen bedraagt 25 tot 40 %. Bovendien zij gewezen op de aanwezigheid van een hoog gehalte beta-farneseen (14-20 %), een stof die in andere hopsoorten slechts in geringe mate voorkomt. Het aroma van deze hop wordt bepaald door de verhouding tussen alle bestanddelen van de hopolie. „Žatecký chmel” is een halfvroege soort. Hij wordt geperst of als pellets op de markt aangeboden.

    4.3   Geografisch gebied: „Žatecký chmel” wordt in het Saaz-hopgebied verbouwd, meer bepaald in de districten Louny, Rakovník, Chomutov, Kladno, Plzeň-sever and Rokycany. Nadere gegevens zijn te vinden in de specificaties.

    4.4   Bewijs van oorsprong: Hop wordt in Tsjechïe gecertificeerd overeenkomstig wet nr. 97/1996 inzake de bescherming van hop, Verordening (EG) nr. 1952/2005 van de Raad, Verordening (EEG) nr. 1784/77 van de Commissie en Verordening (EEG) nr. 890/78 van de Commissie. Het ÚKZÚZ (centrale controle- en testinstituut voor de landbouw — Ústřední kontrolní a zkušební ústav zemědělský) is bevoegd voor de certificering.

    Het bewijs van de oorsprong dient aan de hand van een wettelijk vastgelegde procedure te worden geleverd. De hopproducent weegt, etiketteert en verzegelt zijn product en stelt een naar kadasterperceel en hopsoort opgesplitste verklaring over het aantal en het gewicht van de verpakkingen op. Het instituut controleert de hop en de vooraf geëtiketteerde hopproducten, stelt een desbetreffend certificaat op en ziet toe op de naleving van de bepalingen die in de wet ter bescherming van de hop en in de communautaire regels zijn vastgesteld. Bovendien houdt het ÚKZÚZ een register van het hopareaal en de hopproducenten bij.

    De nationale dienst voor landbouw- en levensmiddeleninspectie verricht controles op het gebied van de specificaties en stelt besluiten vast in samenwerking met het instituut.

    4.5   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: „Žatecký chmel” wordt in het Saaz-hopgebied met behulp van hopstaken verbouwd. Het werkt in het voorjaar begint in april met het wegsnijden van de resten van de oude plant en het ophangen van fijne draden, gevolgd door het leiden van de rank, het wieden en het aanbrengen van plantbeschermingsmiddelen. Tijdens de groeiperiode worden de planten geregeld behandeld tegen schadelijke insecten en ziekten. De oogst vindt plaats in de tweede helft van augustus en begin september. Daarna wordt de hop geperst of tot pellets verwerkt.

    De hopstaken worden uit hout of beton opgetrokken en van draad voorzien — bij de modernere installaties worden staalkabels gebruikt. De staken zijn ongeveer 7 meter hoog (de ideale hoogte voor de in dit gebied verbouwde hop). Afhankelijk van de aanplantingsmethode (die verschilt naar gelang van de teeltmethode, de groeikenmerken van de plant en de optimalisatie van de vegetatiestructuur) worden per hectare 2 500-3 500 hopplanten geplant. Hop is een overblijvende plant met een levensduur tot 20 jaar. Er worden uitsluitend vrouwelijke planten verbouwd. De aanwezigheid van mannelijke planten komt de kwaliteit van de hop niet ten goede.

    „Žatecký chmel” wordt in zijn traditionele teeltgebied reeds meer dan 1 000 jaar verbouwd. Slechts de volgende soorten mogen de benaming „Žatecký chmel” dragen: Lučan (geregistreerd in 1941), Blato (1952), Osvaldův klon 31 (1952), Osvaldův klon 72 (1952), Osvaldův klon 114 (1952), Siřem (1969), Zlatan (1976), Podlešák (1989) en Blšanka (1993).

    4.6   Verband: De bijzondere natuurlijke omstandigheden in het Saaz-hopgebied liggen aan de basis van het unieke karakter van „Žatecký chmel” (zie punt 4.2). Het gebied wordt in het noordwesten begrensd door het Ertsgebergte, het Duppauergebergte en het Boheemse Middengebergte, die samen een soort scherm tegen de regen vormen. Als gevolg daarvan bedraagt de jaarlijkse neerslag in het gebied slechts ca. 450 mm. De verdeling van de weinige neerslag die er valt, is echter bevorderlijk voor de ontwikkeling van de hop (tijdens de groeiperiode valt gemiddeld ca. 260 mm neerslag). De jaarlijkse gemiddelde temperatuur bedraagt 8-9oC (ca. 14-16oC tijdens de groeiperiode). Naast de klimaatomstandigheden heeft ook de bodemgesteldheid in dit gebied invloed op de hopkwaliteit. Het betreft vooral permische rode bodem en lichtere, mergelhoudende bodem. De ligging van het productiegebied (200-500 meter boven de zeespiegel) draagt eveneens bij tot de groei en de ontwikkeling van de hop, net als de inbedding in het plaatselijke reliëf, de hellingsgraad en de blootstelling aan de zon. Het gaat meestal om brede, open vlakten met een vrije luchtcirculatie en voldoende bescherming tegen de sterke westen- en de oostenwind. Gezien deze omstandigheden zou teelt van deze hop in andere gebieden niet dezelfde kwaliteit en opbrengst opleveren. Vooral het actieve-stofgehalte en de groei worden door de omgeving beïnvloed. In het Saaz-hopteeltgebied komen alle hierboven genoemde omstandigheden (gemiddelde neerslag, temperatuur, bodemgesteldheid, hoogteligging en blootstelling van de zon) samen voor in een unieke combinatie. Andere hopteeltgebieden onderscheiden zich door slechts enkele van de fundamentele teeltvoorwaarden (bijv. meer neerslag, hogere gemiddelde temperatuur of kortere blootstelling aan de zon tijdens de groeiperiode).

    4.7   Controle-instantie:

    Naam:

    Státní zemědělská a potravinářská inspekce, inspektorát v Ústí nad Labem

    Adres:

    Masarykova 19/275, CZ-403 40 Ústí nad Labem

    Tel.:

    (420) 475 651 224

    Fax:

    (420) 475 651 225

    E-Mail:

    usti@szpi.gov.cz


    Naam:

    Ústřední kontrolní a zkušební ústav zemědělský, odbor trvalých kultur Žatec

    Adres:

    Chmelařské náměstí 1612, CZ-438 43 Žatec

    Tel.:

    (420) 415 778 119

    Fax:

    (420) 415 778 136

    E-Mail:

    webmaster@ukzuz.cz

    De definitieve beslissing wordt vastgesteld door de nationale dienst voor landbouw- en levensmiddeleninspectie.

    4.8   Etikettering: Op elke verpakking wordt de benaming „ŽATECKÝ CHMEL” aangebracht.

    4.9   Nationale eisen: —


    (1)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling, Eenheid Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, B-1049 Brussel.


    Top