Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006SC1696

    Werkdocument van de Diensten van de Commissie - Begeleidend document bij de Mededeling van de Commissie aan de Raad herziening van de eg-regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik - Samenvatting van de effectbeoordeling {COM(2006) 828 definitief} {COM(2006) 829 definitief}

    /* SEC/2006/1696 */

    52006SC1696

    Werkdocument van de diensten van de Commissie - Begeleidend document bij de Mededeling van de Commissie aan de Raad herziening van de eg-regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik - Samenvatting van de effectbeoordeling {COM(2006) 828 definitief} {COM(2006) 829 definitief} /* SEC/2006/1696 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 18.12.2006

    SEC(2006) 1696

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    Begeleidend document bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD HERZIENING VAN DE EG-REGELING VOOR CONTROLE OP DE UITVOER VAN PRODUCTEN EN TECHNOLOGIE VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING {COM(2006) 828 definitief}{COM(2006) 829 definitief}

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    Begeleidend document bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD HERZIENING VAN DE EG-REGELING VOOR CONTROLE OP DE UITVOER VAN PRODUCTEN EN TECHNOLOGIE VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

    1. ACHTERGROND EN METHODE

    A) Achtergrond

    De EG-verordening betreffende controle op de uitvoer van producten en technologieën voor tweeërlei gebruik draagt bij aan de nakoming van de verbintenissen van de lidstaten op het gebied van non-proliferatie. Dit is te verklaren doordat producten voor tweeërlei gebruik civiele producten zijn die voor militaire doeleinden kunnen worden gebruikt en in sommige gevallen voor de productie van of voor overbrengingsmiddelen voor massavernietigingswapens (kernwapens, biologische wapens, chemische wapens of raketten).

    B) Methode

    1) Bestek van de studie

    Begin december 2004 werd besloten deze effectbeoordelingsstudie uit te besteden omdat het DG zelf daarvoor niet over de nodige middelen beschikte. Het ontwerpbestek van de studie werd in januari 2005 aan de lidstaten voorgelegd. De aanbesteding werd op 2 maart 2005 gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU (PB S 43).

    Het algemene doel van de studie was het potentiële effect en de afdwingbaarheid van diverse opties voor de hervorming van de EU-regeling voor controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik te onderzoeken, teneinde te voldoen aan de eisen van Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad en gevolg te geven aan de aanbevelingen die uit de “peer reviews” in 2004 van de tenuitvoerlegging van de verordening door de lidstaten zijn voortgekomen (voor achtergrondinformatie, zie de mededeling over de hervorming van de EU-regeling en het verslag over de tenuitvoerlegging van de verordening van 2000 tot 2004[1]).

    2) Voltooiing in juli 2005 van de procedure voor de selectie van het bedrijf dat de studie heeft uitgevoerd

    Het consultancybedrijf[2] is in september 2005 met de studie begonnen. Het eindverslag is op 23 februari 2006 op het volgende URL-adres beschikbaar gesteld: http://ec.europa.eu/comm/trade/issues/sectoral/industry/dualuse/pr230206_en.htm.

    3) Methode

    De eerste taak bestond erin een relevante steekproef van exporteurs samen te stellen. Daartoe werd een vragenlijst toegezonden aan ongeveer 450 in de EU gevestigde potentiële exporteurs van producten voor tweeërlei gebruik (waaronder een groot aantal EU-brancheorganisaties (70)). De raadpleging van exporteurs en andere bij de studie betrokken belanghebbenden is op 5 oktober 2005 op de webpagina van DG TRADE bekendgemaakt. De steekproef van in de enquête geraadpleegde belanghebbenden (ongeveer 150 ondernemingen) werd gebaseerd op de antwoorden van de exporteurs op de eerste vragenlijst. De verdeling van de steekproef over kmo’s, grote en middelgrote ondernemingen en leveranciers van de tien categorieën producten voor tweeërlei gebruik die in bijlage I bij de verordening zijn opgenomen[3], is bevredigend. De transporteurs en de handelaren werden ook geraadpleegd. Alle belanghebbenden werden in het kader van de studie geraadpleegd over de verschillende opties voor de hervorming van de verordening en werden actief bij het proces betrokken. De meningen van de lidstaten en andere belanghebbenden over de resultaten van de studie en de beoogde follow-up door de diensten van de Commissie werden vanaf januari tot begin juli 2006 verzameld en komen in dit voorstel goed tot uiting. |

    2. BELANGRIJKSTE OPTIES DIE IN HET KADER VAN DE EFFECTBEOORDELINGSSTUDIE ZIJN GETEST, MENINGEN VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE OVER DE BEVINDINGEN VAN DE EFFECTBEOORDELING, EN VOORSTELLEN DIE DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE VERVOLGENS AAN DE RAAD HEBBEN GEDAAN

    A) Opties die in het kader van de uitbestede effectbeoordelingsstudie zijn getest, maar niet zijn verwerkt in de voorstellen van de Commissie tot wijziging van de verordening

    1) Transparantie van de wetgeving voor de exporteurs

    Aan de hand van de in de effectbeoordelingsstudie geteste optie kon worden beoordeeld hoeveel het de lidstaten zou kosten om te voldoen aan een gemeenschappelijke EU-minimumeis inzake transparantie betreffende de toegang van de nationale exporteurs tot relevante wetgeving en richtsnoeren die de toepassing van de wetgeving vergemakkelijken. De conclusie was dat de lidstaten die geen website hadden of waarvan de website niet de noodzakelijke, in de studie gedefinieerde minimale inhoud bevatte, onverwijld de situatie moesten verhelpen.

    Een andere door DG TRADE aanvaarde optie is dat zijn webpagina[4] wordt uitgebreid met meer achtergrondinformatie over de internationale regelingen voor uitvoercontrole[5] en zo wordt ingericht dat zij een nuttig en waardevol toegangspunt tot alle websites van de EU-lidstaten vormt. Een andere belangrijke aanbeveling die door DG TRADE wordt gesteund, is in de Commissie “één loket” te creëren zodat alle relevante EG-wetgeving over in- en uitvoer toegankelijk is voor de marktdeelnemers in de EU en op één plaats terug te vinden is.

    2) Optie om het verlenen van globale uitvoervergunningen (gedefinieerd in artikel 6 van de verordening) afhankelijk te maken van de uitvoering van een intern nalevingsprogramma door de exporteur

    Deze optie werd getest om de volgende redenen:

    - de lidstaten passen uiteenlopende praktijken toe, zoals uit de eerste enquêtes van DG TRADE is gebleken en door de “peer reviews” werd bevestigd;

    - andere regeringen hebben de exporteurs er met hun aanbevolen beste praktijken toe gebracht om interne nalevingsprogramma’s (INP’s) toe te passen (met name de VS).

    De bevindingen vestigden de aandacht op de aanzienlijke voordelen die INP’s bieden om de exporteurs in staat te stellen de hun verleende uitvoervergunningen volledig na te leven wat de werkingssfeer en de voorwaarden ervan betreft, met name bij immateriële overdracht van technologie. De studie liep echter niet lang genoeg om een grondige evaluatie te kunnen maken van de gevolgen van het opleggen van INP’s voor de ondernemingen en de overheidsdiensten van de lidstaten.

    Al deze overwegingen hebben DG TRADE ertoe gebracht om van de oorspronkelijke optie af te zien en voor te stellen het huidige artikel 8 van de verordening te wijzigen in die zin dat naar INP’s wordt verwezen als een positieve factor waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van aanvragen om globale uitvoervergunningen.

    3) Wijziging van de communautaire algemene uitvoervergunning zodat de lidstaten misdadigers het gebruik ervan kunnen ontzeggen

    Deze optie vond haar rechtvaardiging in enquêtes naar de praktijken van de lidstaten en de manier waarop zij de hand houden aan strafrechtelijke sancties wegens schending van de verordening. Er werd geconstateerd dat ongeveer vijftig exporteurs in de EU zijn veroordeeld tot strafrechtelijke sancties in verband met schending van de communautaire algemene uitvoervergunning. Op grond daarvan kwamen consultants en sommige lidstaten tot de conclusie dat dit geen rechtvaardiging kon vormen voor wijzigingen in de verordening. Er werden nog andere moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging gemeld die DG TRADE ertoe brachten deze optie te laten varen.

    4) Instellen van nieuwe en aanvullende communautaire algemene uitvoervergunningen (eventueel EU002 en EU003)

    In de studie werd erop gewezen dat exporteurs die nationale algemene uitvoervergunningen op nationaal niveau kunnen krijgen, een voordeel genieten in vergelijking met andere exporteurs. Om voor alle EU-exporteurs gelijke spelregels tot stand te brengen, is de Commissie vast voornemens voorstellen te doen om nieuwe en aanvullende communautaire algemene uitvoervergunningen in te stellen. De Commissie beschikte echter niet over voldoende tijd om die voorstellen in dit document op te nemen. Nadere gegevens zijn te vinden in bijlage V bij de mededeling van de Commissie over de herziening van de EU-verordening.

    5) Optie om maximumtermijnen voor de verwerking van aanvragen om uitvoervergunningen op te leggen

    De studie heeft aan het licht gebracht dat de exporteurs in sommige gevallen door de overheidsdiensten van de lidstaten worden geconfronteerd met lange termijnen voor de verwerking van aanvragen om uitvoervergunningen. Deze lange termijnen zijn voor de betrokken exporteurs een belemmering om door te dringen op de markten van derde landen (met name in opkomende economieën zoals China en India), aangezien die markten worden bediend door buitenlandse concurrenten die ofwel deze vergunningen sneller krijgen, ofwel reeds gevestigd zijn op die markten.

    In het licht daarvan werd aanbevolen in de herschikte verordening een bepaling op te nemen waardoor de lidstaten worden verzocht in hun wetgeving een indicatieve termijn vast te stellen voor de verwerking van aanvragen om uitvoervergunningen en van verzoeken van exporteurs aan nationale autoriteiten betreffende de status van uitvoervergunningen voor niet in de lijsten opgenomen producten in geval van twijfel over het eindgebruik ervan.

    6) Opties om het gebrek aan samenhang in de nationale interpretaties betreffende in bijlage I vermelde producten te verhelpen

    Het enige middel om de verschillen op te heffen die kunnen bestaan tussen de lidstaten of tussen de EU en derde landen die bij de regelingen zijn aangesloten, is voor deze gevallen een beroep te doen op de internationale regelingen voor uitvoercontrole, aangezien die regelingen de inhoud van de controles bepalen. Daar de Europese Gemeenschap echter geen rol speelt in die regelingen en nog niet besloten heeft om een sterkere rol te verzoeken, zijn dergelijke maatregelen niet in aanmerking genomen. De ondernemingen worden evenwel aangemoedigd die gevallen aan de Commissie te melden zodat zij deze op haar beurt aan de lidstaten kan melden.

    B) Opties die in de uitbestede effectbeoordelingsstudie zijn bestudeerd en die hebben geleid tot de voorstellen van de Commissie tot wijziging van de EG-verordening

    1) Harmonisatie van het in bijlage III, onder a), gedefinieerde formaat van de uitvoervergunningen

    De studie heeft geconcludeerd dat de verordening zodanig moet worden herschikt dat de bestaande dubbelzinnigheden als gevolg van de huidige formulering worden opgeheven. Zo worden gelijke spelregels tot stand gebracht en wordt de toepassing van de wetgeving in de EU vergemakkelijkt; er werd immers geconstateerd dat sommige nationale uitvoervergunningen niet voldoen aan de eisen van bijlage III, onder a).

    2) Invoering van controles op de doorvoer en de overlading van producten voor tweeërlei gebruik

    De opties vinden hun rechtvaardiging in:

    - de verplichtingen van Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad, die in april 2004 is aangenomen en in 2006 is verlengd;

    - het feit dat de artikelen 3 en 4 van de verordening vrijstelling verlenen van dergelijke controles.

    De opties werden gebaseerd op de drie verschillende typen controles die momenteel in enkele lidstaten gelden[6]. De in het voorstel gebruikte definitie van doorvoer omvat ook overlading.

    Gezien het grote volume van de doorvoerhandel via de EU werd het voorstel om voor elke doorvoer of overlading van producten voor tweeërlei gebruik die in de EU binnenkomen met een bestemming buiten de EU, systematisch de naleving van de voor het verlenen van een vergunning geldende voorschriften te verlangen, van de hand gewezen. Het alternatief om slechts voor bepaalde gevallen van doorvoer of overlading een vergunning verplicht te stellen (de verdachte gevallen), werd niet in aanmerking genomen op grond van opmerkingen van de lidstaten en de transporteurs. Er werd gekozen voor het voorstel om alle bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten toe te staan een product voor tweeërlei gebruik dat wordt doorgevoerd of overgeladen, in beslag te nemen wanneer zij over ernstige aanwijzingen beschikken (hoofdzakelijk afkomstig van inlichtingendiensten) dat het product bestemd is of kan zijn voor illegale proliferatie in een derde land.

    3) Instellen van controles op tussenhandel/verlening van bemiddelingsdiensten in verband met producten voor tweeërlei gebruik

    In de verschillende opties werd er rekening mee gehouden dat controles op tussenhandel (een dienst voor het vergemakkelijken van een transactie betreffende producten voor tweeërlei gebruik die zich in derde landen bevinden) betrekking zouden hebben op goederen die zich buiten de EU bevinden en bijgevolg onder de wetgeving van derde landen zouden vallen. In de studie is erop gewezen dat het uiterst moeilijk is om de hand te houden aan dergelijke controles. Er werd geconcludeerd dat slechts in twee beperkte gevallen controles mogen plaatsvinden:

    - wanneer de tussenhandelaar op de hoogte is van het illegale eindgebruik van de goederen voor massavernietigingswapens (MVW) in derde landen;

    - wanneer de lidstaat waar de tussenhandelaar gevestigd is, hem op de hoogte heeft gebracht van het risico van proliferatie.

    In die gevallen zal de tussenhandelaar verplicht zijn een vergunning aan te vragen indien hij van plan is de transactie te laten plaatsvinden.

    4) Harmonisatie van de uitvoering van de controles op het eindgebruik

    De geteste optie bestond erin de woorden “ in voorkomend geval ” in het bestaande artikel 4, lid 6, van de verordening te schrappen. Die woorden beperken de gevallen waarin informatie tussen de lidstaten wordt uitgewisseld over nationale verplichtingen om niet in de lijsten opgenomen producten voor bepaalde eindgebruikers te controleren, tot wat de lidstaten als “voorkomende gevallen” beschouwen. Uit de studie is gebleken dat “in voorkomend geval” in de lidstaten in de praktijk “nooit” betekende. Een enquête van de Commissie heeft ook de aanzienlijke verschillen in de praktijken van de lidstaten, die niet alleen verstoringen voor de handel teweegbrengen maar ook de veiligheid van de EU en de doeltreffendheid van het EU-systeem voor uitvoercontrole ondermijnen, bevestigd en op dat punt de bevindingen van de studie aangevuld.

    De resultaten van de studie hebben geleid tot een voorstel dat het midden houdt tussen de aanvankelijk geteste optie en de huidige situatie. Het voorstel heeft tot doel de lidstaten te verplichten aan de andere lidstaten en de Commissie relevante gegevens (producten en eindgebruikers) te verstrekken betreffende de algemene voorschriften die de lidstaten aan de nationale exporteurs opleggen om hen te verplichten een uitvoervergunning aan te vragen alvorens een niet in de lijsten opgenomen product naar een bepaalde eindgebruiker te exporteren (overeenkomstig artikel 4, leden 1, 2 en 3, of artikel 4, lid 4, van de verordening). Bovendien wordt voorgesteld ervoor te zorgen dat regelmatig informatie over de praktijken van de lidstaten wordt uitgewisseld om de convergentie en de harmonisatie te bevorderen.

    5) Harmonisatie van de voorwaarden voor het gebruik van de communautaire algemene uitvoervergunning en de nationale algemene uitvoervergunningen

    a) Met betrekking tot de communautaire algemene uitvoervergunning heeft de Commissie op basis van de effectbeoordelingsstudie gekozen voor een voorstel dat:

    - verduidelijkt dat de exporteurs zich slechts bij de nationale autoriteiten hoeven te registreren door kennisgeving te doen van hun voornemen om de communautaire algemene uitvoervergunning te gebruiken vóór of uiterlijk dertig dagen na de eerste zending;

    - de voorschriften inzake verslaglegging afstemt op die van artikel 16 van de verordening;

    - de criteria opsomt op grond waarvan het gebruik van de communautaire algemene uitvoervergunning kan worden geweigerd.

    b) Met betrekking tot de harmonisatie van de voorwaarden voor het gebruik van de nationale algemene uitvoervergunningen is de optie erop gericht de toepassing van de wetgeving te versterken door registratie verplicht te stellen voor alle exporteurs die deze nationale vergunningen gebruiken.

    6) Registratie van alle exporteurs die uitvoervergunningen gebruiken en van de leveranciers die voornemens zijn in de herschikte bijlage V vermelde goederen voor tweeërlei gebruik over te brengen binnen de Gemeenschap (herschikt artikel 25)

    Het positieve effect bestaat hierin dat de lidstaten beter in staat zullen zijn om controle uit te oefenen op de tenuitvoerlegging van de verordening.

    C) Andere aanbevelingen die hun neerslag hebben gevonden in voorstellen tot wijziging van de EG-verordening, maakten geen deel uit van de uitbestede effectbeoordelingsstudie, maar hun effectbeoordeling werd intern in het DG in samenwerking met de relevante DG's opgesteld

    1) Verduidelijking van de inhoud van de controles op de immateriële overdracht van technologie (herschikt artikel 2, onder b), punt iii))

    Het voorstel kan een zeker effect op de industrie hebben daar de uitvoering van immateriële controles op technologie momenteel niet voor de hele EU gedefinieerd en geharmoniseerd is. Een van de redenen voor het voorstel is dat tot voor kort niet duidelijk was of het huidige artikel 2, onder b), punt iii), betrekking had op de overdracht van gecontroleerde technologie voor tweeërlei gebruik via intranet door buiten de EU gevestigde derden.

    2) Het herschikte artikel 7, lid 2, dient ter vermindering van het huidige risico dat een lidstaat een product voor tweeërlei gebruik naar een eindgebruiker uitvoert wanneer deze transactie de wezenlijke veiligheidsbelangen van een andere lidstaat bedreigt.

    Uit een door DG TRADE uitgevoerde studie is gebleken dat, wanneer een lidstaat een andere lidstaat op grond van artikel 7, lid 2, verzocht de uitvoer van een product tegen te houden omdat die zijn wezenlijke veiligheidsbelangen bedreigde, dit in 50% van de gevallen vruchteloos gebeurde. De toegevoegde waarde van het voorstel bestaat hierin dat het huidige bilaterale overleg bij onenigheid tussen de twee betrokken lidstaten tot andere lidstaten wordt uitgebreid om de veiligheid van de EU te vergroten.

    3) Het herschikte artikel 9 van de verordening dient ter verbetering van de informatie-uitwisseling over weigeringen en ter vermindering van het risico dat een lidstaat een product voor tweeërlei gebruik naar een eindgebruiker uitvoert terwijl een andere lidstaat dit zou hebben geweigerd.

    In het verlengde van de eerste voorstellen die de Commissie in 2003 heeft gedaan, en in het licht van de conclusies van de “peer reviews” hebben de voorstellen tot wijziging van de verordening tot doel:

    - gevolg te geven aan de aanbevelingen van de “peer reviews”;

    - de EU-regeling af te stemmen op de richtsnoeren van de internationale regelingen voor uitvoercontrole, waarin erop wordt aangedrongen de geldigheid van weigeringen na een zekere termijn opnieuw te bekijken;

    - de EU in staat te stellen om, zo nodig, een veilig elektronisch systeem te ontwikkelen voor de uitwisseling van gevoelige informatie, ook over weigeringen, op basis van de door de diensten van de Commissie opgedane ervaring met de bestaande proefdatabank.

    In de bijlage bij de toelichting van het voorstel tot wijziging van de verordening wordt een raming van de kosten van de totstandbrenging van een dergelijk systeem gegeven.

    4) Het herschikte artikel 10 bepaalt dat de lidstaten het volledige proces in verband met uitvoervergunningen elektronisch kunnen beheren.

    De wijziging van artikel 10 heeft tot doel het werk te vergemakkelijken overeenkomstig de wensen van de ondernemingen.

    5) Herschikt artikel 11 over de lijst van in de EU te controleren producten

    Het heeft tot doel de verordening aan te passen aan de institutionele stand van zaken sinds mei 2004, aangezien niet alle nieuwe lidstaten lid van de internationale regelingen voor uitvoercontrole zijn geworden.

    6) Herschikt artikel 16 van de verordening

    Naast de in deel B, punt 6), beschreven registratieplicht zijn de verplichtingen betreffende het bijhouden van dossiers gewijzigd om te voldoen aan verzoeken van belanghebbenden tot verbetering van de situatie door het vaststellen van evenredige en afdwingbare voorschriften, met name voor de immateriële overdracht van technologie en voor tussenpersonen die bemiddelingsdiensten verlenen.

    7) Herschikt artikel 19 tot instelling van een comitologieprocedure voor de herziening van de lijst van gecontroleerde producten

    Doel is een comitologieprocedure in te stellen voor de wijziging van de lijst van aan controle onderworpen producten (bijlage I bij de verordening). De wijziging zal positieve effecten hebben voor de lidstaten en de ondernemingen. Voor de Commissie zal het effect hoofdzakelijk van technische en administratieve aard zijn.

    8) Het herschikte artikel 21 voegt een verwijzing in naar strafrechtelijke sancties voor ten minste ernstige schendingen van de verordening en de door de lidstaten voor de tenuitvoerlegging ervan vastgestelde bepalingen.

    a) Het resultaat zal positief zijn aangezien het een afschrikeffect zal hebben ten aanzien van de schending van voorschriften inzake uitvoercontrole Daarmee wordt gevolg gegeven aan de oproep in de op 12 december 2003 aangenomen Europese strategie tegen de verspreiding van MVW om een gemeenschappelijk beleid vast te stellen inzake strafrechtelijke sancties voor illegale uitvoer en smokkel van en tussenhandel in MVW-gerelateerd materiaal, alsmede aan de oproep in Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad om passende civiel- of strafrechtelijke sancties in te stellen voor schendingen van dergelijke voorschriften inzake uitvoercontrole. Tegelijkertijd weerspiegelt het artikel de huidige praktijken van de lidstaten, die zijn gebleken uit een enquête die de diensten van de Commissie in 2005 hebben gehouden overeenkomstig de verklaring van de Europese Raad van juni 2004.

    b) Herschikt artikel 22 over internationale samenwerking

    Dit artikel zal bijdragen aan een oplossing voor momenteel bestaande probleemsituaties, bijvoorbeeld dat exporteurs in derde landen en in de EU zich verplicht zien ofwel de wetten van derde landen, ofwel het beginsel van het vrije verkeer van producten voor tweeërlei gebruik in de interne markt te schenden. Het zal ook de wederzijdse erkenning van uitvoervergunningen vergemakkelijken, wat zeer bevorderlijk kan zijn voor gezamenlijke industriële projecten of onderzoekprojecten met derde landen. Het zal het mogelijk maken om specifieke procedures vast te stellen voor uitvoercontroles wanneer EU-technologieën voor tweeërlei gebruik een rol spelen (materieel en immaterieel) in projecten waarbij derde landen betrokken zijn.

    9) Herschikt artikel 24 ter vergroting van de transparantie in het verslag van de Europese Commissie over de praktijken van de lidstaten

    Het effect hiervan is een grotere transparantie voor alle partijen.

    10) Herschikt artikel 25 ter vervanging van de huidige voorafgaande overbrengingsvergunningen voor in de herschikte bijlage V opgenomen producten door een systeem van voorafgaande kennisgeving in overeenstemming met het beginsel van het vrije verkeer van producten voor tweeërlei gebruik in de interne markt en overeenkomstig artikel 30 van het EG-Verdrag

    Het effect is positief voor de industrie aangezien overbrengingen binnen de interne markt zullen worden vergemakkelijkt zonder negatief effect voor de veiligheid daar de lidstaten de mogelijkheid behouden om dergelijke overbrengingen om gegronde redenen tegen te houden.

    11) Invoeging van een herzieningsclausule als goede praktijk die vereist is in het kader van de inzet van de Commissie voor betere regelgeving

    Het effect is positief voor alle belanghebbenden.

    [1] Beschikbaar op de TRADE-website op: http://ec.europa.eu/comm/trade/issues/sectoral/industry/dualuse/index_en.htm.

    [2] Het bericht waarin de selectie werd bekendgemaakt, is op 10 augustus 2005 op de website van DG TRADE geplaatst.

    [3] Een klein aantal lidstaten hebben ermee ingestemd om aan DG TRADE mededeling te doen van de namen van te raadplegen exporteurs of het aantal exporteurs waaraan zij uitvoervergunningen verlenen. Het totale aantal EU-exporteurs van producten voor tweeërlei gebruik kan echter tussen 5 000 en 6 000 liggen. De lidstaten die het grootste aantal vergunningen afgeven, hebben elk ongeveer 1 000 exporteurs. De lidstaten die voor de afgifte van vergunningen in de middenmoot zitten, hebben elk 50 tot 100 exporteurs, terwijl sommige lidstaten geen enkele exporteur hebben.

    [4] http://ec.europa.eu/comm/trade/issues/sectoral/industry/dualuse/index_en.htm.

    [5] Momenteel biedt de pagina (http://ec.europa.eu/comm/trade/issues/sectoral/industry/dualuse/links.htm) toegang tot de relevante websites van alle internationale regelingen voor uitvoercontrole zoals de Groep van nucleaire exportlanden (Nuclear Suppliers’ Group), het Wassenaar Arrangement, de Australiëgroep (biologische en chemische producten voor tweeërlei gebruik) en het Missile Technology Control Regime.

    [6] Er zijn drie typen controles geïdentificeerd:

    - systematische ex-antevergunning;

    - door de nationale autoriteiten opgelegde ex-antevergunningen alleen voor verdachte transacties;

    - juridische mogelijkheid voor de nationale autoriteiten om producten voor tweeërlei gebruik in doorvoer tegen te houden en in sommige gevallen in beslag te nemen.

    Top