This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006SC0025
Recommendation for a Council opinion in accordance with the third paragraph of Art. 9 of Council Regulation (EC) No 1466/97 of 7 July 1997 on the updated convergence programme of the Czech Republic, 2005-2008
Aanbeveling voor een advies van de Raad overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2005 2008
Aanbeveling voor een advies van de Raad overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2005 2008
/* SEC/2006/0025 def. */
Aanbeveling voor een advies van de Raad overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2005 2008 /* SEC/2006/0025 def. */
Brussel, 11.1.2006 SEC(2006) 25 definitief Aanbeveling voor een ADVIES VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2005-2008 (door de Commissie ingediend) TOELICHTING Achtergrond Het stabiliteits- en groeipact, dat op 1 juli 1998 in werking is getreden, is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en een krachtige, duurzame en werkgelegenheidscheppende groei te verbeteren. In 2005 werd het pact voor het eerst gewijzigd. Weliswaar werd het nut van het pact met betrekking tot het verankeren van begrotingsdiscipline erkend, doch een hervorming werd nodig geacht om de doeltreffendheid en economische onderbouwing van het pact te versterken en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen. In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], welke verordening deel uitmaakt van het pact, is bepaald dat lidstaten stabiliteits- of convergentieprogramma's en jaarlijkse actualiseringen daarvan aanj de Raad en de Commissie moeten voorleggen (de lidstaten die de eenheidsmunt reeds hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) stabiliteitsprogramma's in en de lidstaten die de eenheidsmunt nog niet hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) convergentieprogramma's in). Het eerste convergentieprogramma van Tsjechië werd in mei 2004 ingediend. Overeenkomstig de bedoelde verordening bracht de Raad op 5 juli 2004 advies uit over het programma op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité. Volgens deze zelfde procedure worden geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma's door de Commissie geëvalueerd en door het bovengenoemde comité onderzocht, terwijl ook de Raad deze aan een onderzoek kan onderwerpen. In deze programma's moeten de lidstaten hun middellangetermijndoelstelling voor de begrotingssituatie uiteenzetten en de beleidsmaatregelen toelichten waarmee zij dit doel denken te verwezenlijken en te bestendigen, onder toevoeging van de onderliggende economische veronderstellingen. Volgens het gewijzigde pact moeten de begrotingsdoelstellingen op middellange termijn voor de individuele lidstaten worden gedifferentieerd om rekening te houden met de economische en budgettaire heterogeniteit in de Unie, ook wat het begrotingsrisico voor de houdbaarheid van de openbare financiën betreft. Andere aspecten van de hervorming zijn dat er moet worden gestreefd naar een meer symmetrische aanpak van het begrotingsbeleid gedurende de gehele cyclus door een sterkere begrotingsdiscipline in economisch goede tijden, terwijl bij een tijdelijke afwijking van de middellangetermijndoelstelling of van het aanpassingstraject om deze doelstelling te bereiken "grote structurele hervormingen" met een verifieerbare invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn moeten worden doorgevoerd. Rekening houdende met de najaarsprognoses 2005 van haar diensten, de gedragscode[2], de algemeen aanvaarde methode voor de schatting van de potentiële productie en de conjunctuurgezuiverde saldi alsmede met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die zijn vervat in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008, heeft de Commissie het onlangs ingediende geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië onderzocht en, op basis van de onderstaande evaluatie, een aanbeveling voor een advies van de Raad vastgesteld. Beoordeling 1. De tweede actualisering van het convergentieprogramma van Tsjechië, die de periode 2005-2008 bestrijkt, werd op 24 november 2005 ingediend. Het programma is grotendeels in overeenstemming met de nieuwe gedragscode en bevat alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens die volgens de nieuwe gedragscode moeten worden verstrekt. 2. Op 5 juli 2004 besloot de Raad dat er in Tsjechië een buitensporig tekort bestond. Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad ingevolge artikel 104, lid 7, van dezelfde datum moet dit buitensporig tekort uiterlijk in 2008 gecorrigeerd zijn. In zijn advies van 18 januari 2005 over het vorige geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2004-2007 beval de Raad de Tsjechische autoriteiten aan "om hoger dan verwachte inkomsten aan te wenden om het tekort te verminderen en zich strikt te houden aan de uitgavenplafonds voor de centrale overheid op de middellange termijn, welke vanaf 2006 juridisch bindend zullen zijn." Verder werd Tsjechië verzocht "de hervorming van het pensioenstelsel te versnellen en de hervorming van het gezondheidszorgstelsel ter hand te nemen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te verbeteren". 3. Nadat Tsjechië in het midden van de jaren negentig vooruitgang had geboekt met economische hervormingen en stabiliseringsmaatregelen, kreeg het land te maken met macro-economische onevenwichtigheden die uitmondden in een valutacrisis (mei 1997) en in een economische recessie die duurde van 1997 tot 1999. Mede dankzij grootscheepse structurele hervormingen in de financiële sector en het bedrijfsleven zette het herstel van de economie in 2000 in. Sindsdien nam de reële BBP-groei jaarlijks gemiddeld met 3% toe tegen een gemiddelde groei van 1,7% per jaar in de overige EU. 4. Het programma bevat drie scenario’s voor de macro-economische vooruitzichten: een basisscenario, een optimistisch en een pessimistisch scenario. Het basisscenario wordt als het referentiescenario voor de beoordeling van de begrotingsvooruitzichten beschouwd. Volgens dit scenario zal de reële groei van het BBP in 2005 4,8% bedragen, in 2006 4,4% en zal zij vervolgens licht afnemen tot 4¼% in 2007-2008. Deze prognose is grotendeels in overeenstemming met de najaarsprognoses 2005 van de Commissie voor de jaren 2005-2007. Het groeicijfer voor 2008 ligt iets hoger dan de door de Commissie geraamde potentiële groei. De groeihypothesen waarvan in het programma wordt uitgegaan kunnen derhalve als aannemelijk worden beschouwd, zij het dat zij voor het laatste jaar iets aan de optimistische kant zijn. Door de mogelijke overschatting van de potentiële groei zal de conjunctuur waarschijnlijk gunstiger zijn dan in de programmavooruitzichten is voorzien. De inflatie zal waarschijnlijk stijgen van 1,5% in 2005 tot 2,2% in 2006 en vervolgens iets dalen tot 2,0% in 2007, een betrekkelijk optimistische prognose. 5. Na een depreciatie van de kroon ten opzichte van de euro met bijna 15% tussen juli 2002 en februari 2004 volgde de Tsjechische munt de regionale trend van aanhoudende appreciatie tot maart 2005 en herwon daarbij circa 12% van zijn waarde ten opzichte van de euro. Er kwam een tijdelijke omslag in deze ontwikkeling toen de kroon in maart-april 2005 deprecieerde, maar de munt hernam in juni 2005 zijn opmars. De langetermijnrente in Tsjechië blijft laag. Na een daling van de langetermijnrente in de tweede helft van 2004 schommelde de spread ten opzichte van de eurozone gedurende het grootste deel van 2005 tussen 0 en 40 basispunten. In het convergentieprogramma wordt aangegeven dat Tsjechië voornemens is in 2010 tot de eurozone toe te treden en wordt opnieuw bevestigd dat deelneming aan het WKM II beperkt dient te blijven tot de minimaal vereiste periode. In een indicatief tijdschema voor volledige toetreding tot de eurozone, dat onlangs door het ministerie van Financiën is gepubliceerd, wordt de tweede helft van 2007 genoemd als periode waarin Tsjechië mogelijk aan het WKM II zal gaan deelnemen. 6. Het overheidstekort wordt voor 2005 geraamd op 3,2% van het BBP op basis van de najaarsprognoses 2005 van de Commissie, tegen een streefcijfer voor het tekort van 4,7% van het BBP in de vorige actualisering. Verwacht wordt dat het uiteindelijke tekortcijfer vooral afhangt van de door de centrale overheid bereikte begrotingsresultaten, met name wat de overheidsbegroting betreft, die (op kasbasis) blijk gaf van hoger dan verwachte belastingopbrengsten en lagere uitgaven ten belope van circa 1,5% van het BBP. 7. De onderhavige actualisering beoogt een terugdringing van het overheidstekort tot onder de referentiewaarde van 3% van het BBP in 2008 overeenkomstig de aanbeveling van de Raad ingevolge artikel 104, lid 7. Met name wordt een verlaging van het tekort met meer dan 2 procentpunten van het BBP tussen 2005 en 2008, en van het primaire tekort met 2,3 procentpunten verwacht. Het nominale tekort gedurende de gehele periode zal evenwel, indien het effect van twee eenmalige uitgaven in 2005 buiten beschouwing wordt gelaten, slechts met 1 procentpunt van het BBP verbeteren. De tekortreductie is voornamelijk toe te schrijven aan een verlaging van de uitgavenquote (met 2,3 procentpunten van het BBP) gedurende de programmaperiode, terwijl de inkomsten over het algemeen ongewijzigd blijven (-0,2 procentpunten). De uitgavenposten die als percentage van het BBP het sterkst zullen dalen zijn de overheidsconsumptie en de sociale overdrachten. Er wordt een sterke toename van de openbare investeringen verwacht van 5% van het BBP in 2004 tot meer dan 6% in 2008, ruim boven het EU-gemiddelde (2,5% van het BBP in 2005). Ten opzichte van het vorige programma bevestigt de actualisering van november 2005 in grote lijnen de voorgenomen aanpassing, hoewel het onderliggende macro-economische scenario aanzienlijk gunstiger is. 8. Volgens de berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van het programma overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal het structureel saldo gedurende de programmaperiode slechts licht verbeteren (met ½ procentpunt van het BBP). De voorgenomen begrotingsinspanning zal tegen einde van de periode plaatsvinden, in jaren waarin een positieve output gap wordt verwacht. Voor 2006 wordt zelfs een verslechtering van de begrotingssituatie voorzien. De actualisering noemt als middellangetermijndoelstelling voor de begrotingssituatie als bedoeld in het stabiliteits- en groeipact, een structureel tekort van "circa 1% van het BBP", een resultaat dat tegen 2012 moet worden bereikt. 9. Aangezien de middellangetermijndoelstelling van het programma ambitieuzer is dan de minimum-benchmark (geraamd op een tekort van circa 1½% van het BBP) dient deze een veiligheidsmarge te bieden waarmee een buitensporig tekort kan worden voorkomen. De middellangetermijndoelstelling van het programma heeft een passend niveau omdat zij de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn naar behoren in aanmerking neemt. 10. De risico’s voor de begrotingsvooruitzichten van het programma lijken min of meer in evenwicht te zijn. Enerzijds suggereert het feit dat Tsjechië doorgaans behoedzame begrotingsprognoses opstelt dat de resultaten wellicht gunstiger zullen uitpakken dan verwacht (zoals in 2004 het geval was en door diensten van de Commissie ook voor 2005 wordt voorzien). De groeihypothesen die aan de begroting ten grondslag liggen zijn tot dusverre realistisch geweest en bij de voorspelling van de belastingopbrengsten is doorgaans een voorzichtige benadering gekozen. Bovendien zijn de in de begroting opgenomen uitgaven niet altijd volledig verwezenlijkt, voornamelijk doordat gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid om niet-bestede middelen van voorgaande begrotingsjaren over te dragen. Anderzijds worden in het programma verschillende (voorgenomen) maatregelen in de sociale sector genoemd die de uitgaven op dit gebied eerder zouden verhogen, dan verlagen zoals in het programma wordt beoogd. Bovendien werd in 2004 een uitgavenbedrag van meer dan 1% van het BBP overgedragen, en de diensten van de Commissie verwachten dat dit volume in 2005 nog verder zal toenemen. Indien deze omvangrijke overgedragen middelen zouden worden besteed bovenop alle begrotingsuitgaven - hetgeen niet kan worden uitgesloten, vooral in het verkiezingsjaar 2006 - zouden de begrotingsresultaten kunnen tegenvallen, met name in 2006. Voorts lijkt de groeiprognose voor het laatste jaar van het programma aan de optimistische kant. 11. Gezien deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie in overeenstemming met de door de Raad aanbevolen correctie van het buitensporig tekort tegen 2008, het laatste jaar van het programma. Het voorgenomen traject van structurele aanpassing zou evenwel kunnen worden versterkt, met name wanneer rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat het begrotingsresultaat in 2005 veel beter zal uitvallen en de groeivooruitzichten naar boven worden bijgesteld. 12. Verwacht wordt dat de overheidsschuld tussen 2005 en 2008 met een half procentpunt van het BBP zal stijgen en in 2008 bijna 38% van het BBP zal bedragen, ruim onder de referentiewaarde van 60% van het BBP. Het negatieve effect van het primaire tekort zal volgens het programma ruimschoots worden gecompenseerd door een positief sneeuwbaleffect waarbij de negatieve impact van een licht stijgend impliciet rentepercentage waarschijnlijk meer dan gecompenseerd zal worden door een aanhoudend krachtige nominale BBP-groei. Verder zal ook de stock-flow adjustment wellicht een matigende invloed hebben op de toename van de schuld. 13. De houdbaarheid van de openbare financiën van Tsjechië lijkt zeer onzeker gezien de grote budgettaire lasten die de vergrijzing met zich brengt. Hoewel de schuldquote vanuit een EU-perspectief momenteel betrekkelijk laag is, draagt het hoge tekort bij tot een stijgende schuldquote op lange termijn tot 2050, waardoor het risico inzake de houdbaarheid van de schuld toeneemt. Tegelijkertijd zal de verwachte sterke stijging van de pensioenuitgaven gedurende de programmaperiode de openbare financiën waarschijnlijk onder grote druk zetten. Daarom lijken een strikte tenuitvoerlegging van de voorgenomen consolidatie van de openbare financiën op middellange termijn en een verdere versterking van de begrotingssituatie, alsmede bijkomende structurele hervormingen om de stijging van leeftijdgebonden uitgaven onder controle te houden, met name op het gebied van pensioenen en gezondheidszorg, van het grootste belang om de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën tegen te gaan[3]. 14. De voorgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën zijn in grote lijnen in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Het programma beoogt met name de correctie van het buitensporig tekort overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad. Verder bevat het maatregelen waarmee een op groei en werkgelegenheid gerichte toekenning van middelen wordt beoogd, met name door de omvang van de openbare sector in de economie te beperken en door een verschuiving van directe naar indirecte belastingheffing. Hoewel de regering zich bewust is van het probleem inzake de houdbaarheid op lange termijn bevat het programma geen concrete stappen om dit probleem aan te pakken. 15. In nationale hervormingsprogramma van Tsjechië, dat op 14 oktober 2005 werd ingediend in het kader van de hernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid, wordt de houdbaarheid op lange termijn als de grootste uitdaging met gevolgen voor de openbare financiën beschouwd. De budgettaire gevolgen van het beperkte aantal concrete hervormingsmaatregelen in het nationale hervormingsprogramma worden in de begrotingsvooruitzichten van het convergentieprogramma weergegeven. De maatregelen op het gebied van de openbare financiën die in het convergentieprogramma zijn voorgenomen sluiten aan bij de acties van het nationale hervormingsprogramma. Met name worden in het convergentieprogramma maatregelen beschreven die de werkgelegenheid en de groei moeten bevorderen door wijzigingen in de inkomsten- en uitgavenstructuur (vooral een verschuiving van directe naar indirecte belastingen en een beperking van de overheidsconsumptie en –overdrachten) en door overheidsinvesteringen tot een prioriteit te maken, maar het programma bevat geen concrete stappen om het probleem van houdbaarheid op lange termijn aan te pakken. Verder beoogt het programma de uitgavenplafonds op middellange termijn een groter gewicht toe te kennen door de bindende beginselen inzake de onderdelen van de overheidsbegroting en de overheidsmiddelen ten uitvoer te leggen en lokale overheden bij de voorbereiding van de begroting te betrekken. Gezien bovenstaande beoordeling en in het licht van de aanbevelingen van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, van 5 juli 2004 zou het voor Tsjechië passend zijn om: (i) zijn inspanningen met het oog op de structurele begrotingsaanpassing te versterken gezien de geringe marge ten opzichte van de referentiewaarde die voor 2008 als streefdoel is gesteld (2008 is tevens de termijn voor de correctie van het buitensporig tekort) en ten einde de opwaartse herziening van de groeivooruitzichten ten opzichte van die waarvan in de aanbevelingen van de Raad wordt uitgegaan, volledig te benutten; (ii) de kwaliteit van de budgettaire planning te verhogen, met name door de oorzaken van aanzienlijke uitgavenoverdrachten te analyseren en de uitgavenplafonds op middellange termijn een groter gewicht toe te kennen; (iii) de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren, met name door de pensioenhervorming te versnellen en een aanvang te maken met de hervorming van het gezondheidsstelsel. Aanbeveling voor een ADVIES VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2005-2008 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[4], en met name op artikel 9, lid 3, Gezien de aanbeveling van de Commissie, Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité, BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT: 16. Op [24 januari 2006] heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2005-2008 onderzocht. Het programma is grotendeels in overeenstemming met het model van de tekststructuur voor stabiliteits- en convergentieprogramma's dat in de nieuwe gedragscode is vastgesteld, en bevat alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens die volgens de nieuwe gedragscode moeten worden verstrekt. 17. Nadat Tsjechië in het midden van de jaren negentig vooruitgang had geboekt met economische hervormingen en stabiliseringsmaatregelen kreeg het land te maken met macro-economische onevenwichtigheden die uitmondden in een valutacrisis (mei 1997) en in een economische recessie die duurde van 1997 tot 1999. Mede dankzij grootscheepse structurele hervormingen in de financiële sector en het bedrijfsleven zette het herstel van de economie in 2000 in. Sindsdien nam de reële BBP-groei jaarlijks gemiddeld met 3% toe tegen een gemiddelde groei van 1,7% per jaar in de overige EU. Het programma bevat drie verschillende scenario's voor de macro-economische en budgettaire vooruitzichten: een optimistisch scenario, een basisscenario en een pessimistisch scenario. Het basisscenario wordt als het referentiescenario beschouwd voor de beoordeling van de begrotingsprognoses omdat dit scenario, in het licht van de thans beschikbare informatie, gebaseerd lijkt te zijn op plausibele groeihypothesen, zij het dat deze voor het laatste jaar iets aan de optimistische kant zijn. Volgens dit scenario zal de reële BBP-groei van 4,8% in 2005 licht afnemen tot 4,3% gemiddeld in de overige programmaperiode. Door de mogelijke overschatting van de potentiële groei zal de conjunctuur waarschijnlijk gunstiger uitvallen dan de programmavooruitzichten suggereren. De inflatieprognoses van het programma lijken aan de lage kant. 18. Op 5 juli 2004 besloot de Raad dat er in Tsjechië een buitensporig tekort bestond. Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad ingevolge artikel 104, lid 7, van dezelfde datum moet dit buitensporig tekort uiterlijk in 2008 gecorrigeerd zijn. In zijn advies van 18 januari 2005 over het vorige geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2004-2007 beval de Raad de Tsjechische autoriteiten aan "om hoger dan verwachte inkomsten aan te wenden om het tekort te verminderen en zich strikt te houden aan de uitgavenplafonds voor de centrale overheid op de middellange termijn, welke vanaf 2006 juridisch bindend zullen zijn." Verder werd Tsjechië verzocht "de hervorming van het pensioenstelsel te versnellen en de hervorming van het gezondheidszorgstelsel ter hand te nemen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te verbeteren". 19. Het overheidstekort wordt voor 2005 geraamd op 3,2% van het BBP op basis van de najaarsprognoses 2005 van de Commissie, tegen een streefcijfer voor het tekort van 4,7% van het BBP in de vorige actualisering. Verwacht wordt dat het uiteindelijke tekortcijfer vooral afhangt van de door de centrale overheid bereikte begrotingsresultaten, met name wat de overheidsbegroting betreft, die (op kasbasis) blijk gaf van hoger dan verwachte belastingopbrengsten en lagere uitgaven ten belope van circa 1,5% van het BBP. 20. De onderhavige actualisering streeft naar een terugdringing van het overheidstekort tot onder de referentiewaarde van 3% van het BBP in 2008 overeenkomstig de aanbeveling van de Raad ingevolge artikel 104, lid 7. Met name wordt een verlaging van het tekort met meer dan 2 procentpunten van het BBP tussen 2005 en 2008, en van het primaire tekort met 2,3 procentpunten verwacht. Het nominale tekort gedurende de gehele periode zal evenwel, indien het effect van twee eenmalige uitgaven in 2005 buiten beschouwing wordt gelaten, slechts met 1 procentpunt van het BBP verbeteren. De tekortreductie is voornamelijk toe te schrijven aan een verlaging van de uitgavenquote (met 2,3 procentpunten van het BBP) gedurende de programmaperiode, terwijl de inkomsten over het algemeen ongewijzigd blijven (-0,2 procentpunten). De uitgavenposten die als percentage van het BBP het sterkst zullen dalen zijn de overheidsconsumptie en de sociale overdrachten. Er wordt een sterke toename van de openbare investeringen verwacht van 5% van het BBP in 2004 tot meer dan 6% van het BBP in 2008, ruim boven het EU-gemiddelde (2,5% van het BBP in 2005). Ten opzichte van het vorige programma bevestigt de actualisering van november 2005 in grote lijnen de voorgenomen aanpassing, hoewel het onderliggende macro-economische scenario aanzienlijk gunstiger is. 21. Gedurende de programmaperiode zal het structureel saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen), berekend volgens de algemeen aanvaarde methode, verbeteren met ½% van het BBP. Het programma houdt als middellangetermijndoelstelling voor de begrotingssituatie een structureel tekort aan van "circa" 1% van het BBP, dat overigens niet in de programmaperiode zal worden bereikt. Aangezien de middellangetermijndoelstelling van het programma ambitieuzer is dan de minimum-benchmark (zij wordt geraamd op een tekort van circa 1½% van het BBP) dient zij een veiligheidsmarge te bieden waarmee een buitensporig tekort kan worden voorkomen. De middellangetermijndoelstelling van het programma heeft een passend niveau omdat zij de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn naar behoren in aanmerking neemt. 22. De risico’s voor de begrotingsvooruitzichten van het programma lijken min of meer in evenwicht te zijn. Enerzijds suggereert het feit dat Tsjechië doorgaans behoedzame begrotingsprognoses opstelt dat de resultaten wellicht gunstiger zullen uitpakken dan verwacht (zoals in 2004 het geval was en door de Commissie ook voor 2005 wordt voorzien). De groeihypothesen die aan de begroting ten grondslag liggen zijn tot dusverre realistisch geweest en bij de voorspelling van de belastingopbrengsten is doorgaans een voorzichtige benadering gekozen. Bovendien zijn de in de begroting opgenomen uitgaven niet altijd volledig verricht, voornamelijk doordat gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid om niet-bestede middelen van voorgaande begrotingsjaren over te dragen. Anderzijds worden in het programma verschillende (voorgenomen) maatregelen in de sociale sector genoemd die de uitgaven op dit gebied eerder zouden verhogen dan verlagen zoals in het programma wordt verwacht. Bovendien werd in 2004 een uitgavenbedrag van meer dan 1% van het BBP overgedragen, en de diensten van de Commissie verwachten dat dit volume in 2005 nog verder zal toenemen. Indien deze omvangrijke overgedragen middelen zouden worden besteed bovenop alle begrotingsuitgaven - hetgeen niet kan worden uitgesloten, vooral in het verkiezingsjaar 2006 - zouden de begrotingsresultaten kunnen tegenvallen, met name in 2006. Voorts lijkt de groeiprognose voor het laatste jaar van het programma aan de optimistische kant. 23. Gezien deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie in overeenstemming met de door de Raad aanbevolen correctie van het buitensporig tekort tegen 2008, het laatste jaar van het programma. Het voorgenomen traject van structurele aanpassing zou evenwel kunnen worden versterkt, met name wanneer rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat het begrotingsresultaat in 2005 veel gunstiger zal zijn en de groeivooruitzichten naar boven worden bijgesteld. 24. De schuldquote voor 2005 wordt op 37,4% van het BBP geraamd, ruim onder de referentiewaarde van het Verdrag van 60% van het BBP. Volgens het programma zal de schuldquote in de programmaperiode met een half procentpunt stijgen. 25. De houdbaarheid van de openbare financiën van Tsjechië lijkt zeer onzeker gezien de grote budgettaire lasten die de vergrijzing met zich brengt. Hoewel de schuldquote vanuit een EU-perspectief momenteel betrekkelijk laag is, draagt het hoge tekort bij tot een stijgende schuldquote op lange termijn tot 2050, waardoor het risico inzake de houdbaarheid van de schuld toeneemt. Tegelijkertijd zal de verwachte sterke stijging van de pensioenuitgaven gedurende de programmaperiode de openbare financiën waarschijnlijk onder grote druk zetten. Daarom lijken een strikte tenuitvoerlegging van de voorgenomen consolidatie van de openbare financiën op middellange termijn en een verdere versterking van de begrotingssituatie, alsmede bijkomende structurele hervormingen om de stijging van leeftijdgebonden uitgaven onder controle te houden, met name op het gebied van pensioenen en gezondheidszorg, van het grootste belang om de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën tegen te gaan[5]. 26. De voorgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën zijn in grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Het programma beoogt met name de correctie van het buitensporig tekort overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad. Verder bevat het maatregelen waarmee een op groei en werkgelegenheid gerichte toekenning van middelen wordt beoogd, met name door de omvang van de openbare sector in de economie te beperken en door een verschuiving van directe naar indirecte belastingheffing. Hoewel de regering zich bewust is van het probleem inzake de houdbaarheid op lange termijn bevat het programma geen concrete stappen om dit probleem aan te pakken. 27. In het nationale hervormingsprogramma van Tsjechië, dat op 14 oktober 2005 werd ingediend in het kader van de hernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid, wordt de houdbaarheid op lange termijn als de grootste uitdaging met gevolgen voor de openbare financiën beschouwd. De budgettaire gevolgen van het beperkte aantal concrete hervormingsmaatregelen van het nationale hervormingsprogramma worden in de begrotingsvooruitzichten van het convergentieprogramma weergegeven. De maatregelen op het gebied van de openbare financiën die in het convergentieprogramma zijn opgenomen sluiten aan bij de acties van het nationale hervormingsprogramma. Met name worden in het convergentieprogramma maatregelen beschreven die de werkgelegenheid en de groei moeten bevorderen door wijzigingen in de inkomsten- en uitgavenstructuur (vooral een verschuiving van directe naar indirecte belastingen en een beperking van de overheidsconsumptie en –overdrachten) en door overheidsinvesteringen tot een prioriteit te maken, maar het programma bevat geen concrete stappen om het probleem van houdbaarheid op lange termijn aan te pakken. Verder beoogt het programma de uitgavenplafonds op middellange termijn een groter gewicht toe te kennen door de bindende beginselen inzake de onderdelen van de overheidsbegroting en de overheidsmiddelen ten uitvoer te leggen en lokale overheden bij de voorbereiding van de begroting te betrekken. Gezien bovenstaande beoordeling en in het licht van de aanbevelingen van de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, van 5 juli 2004 is de Raad van oordeel dat Tsjechië: (i) zijn inspanning met het oog op de structurele aanpassing van de begroting dient te versterken gezien de geringe marge ten opzichte van de referentiewaarde die voor 2008 als streefdoel is gesteld (2008 is tevens de termijn voor de correctie van het buitensporig tekort) en ten einde de opwaartse herziening van de groeivooruitzichten ten opzichte van die waarvan in de aanbevelingen van de Raad wordt uitgegaan, volledig te benutten; (ii) de kwaliteit van de budgettaire planning moet verhogen, met name door de oorzaken van aanzienlijke uitgavenoverdrachten te onderzoeken en de uitgavenplafonds op middellange termijn een groter gewicht toe te kennen; (iii) de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn dient te verbeteren, met name door de pensioenhervorming te versnellen en een aanvang te maken met de hervorming van het gezondheidsstelsel. Vergelijking tussen de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | Reëel BBP (verandering in %) | CP nov 2005 | 4.4 | 4.8 | 4.4 | 4.2 | 4.3 | COM nov 2005 | 4.4 | 4.8 | 4.4 | 4.3 | n.b. | CP dec 2004 | 3.8 | 3.6 | 3.7 | 3.8 | n.b. | HICP inflatie (%) | CP nov 2005 | 2.6 | 1.5 | 2.2 | 2.0 | 2.1 | COM nov 2005 | 2.6 | 1.7 | 2.9 | 2.6 | n.b. | CP dec 2004 | 2.7 | 3.2 | 2.6 | 2.2 | n.b. | Output gap (% van het potentiële BBP) | CP nov 20051 | -1.9 | -0.8 | -0.1 | 0.3 | 0.8 | COM nov 20055 | -1.4 | -0.2 | 0.6 | 1.2 | n.b. | CP dec 20041 | -1.3 | -0.9 | -0.4 | 0.3 | n.b. | Overheidssaldo (% van het BBP) | CP nov 2005 | -3.0 | -4.8 | -3.8 | -3.3 | -2.7 | COM nov 2005 | -3.0 | -3.2 | -3.7 | -3.3 | n.b. | CP dec 2004 | -5.2 | -4.7 | -3.8 | -3.3 | n.b. | Primair saldo (% van het BBP) | CP nov 2005 | -1.8 | -3.5 | -2.5 | -2.0 | -1.2 | COM nov 2005 | -1.8 | -1.9 | -2.3 | -1.9 | n.b. | CP dec 2004 | -4.0 | -3.4 | -2.4 | -1.7 | n.b. | Conjunctuurgezuiverd saldo (% van het BBP) | CP nov 20051 | -2.4 | -4.5 | -3.8 | -3.4 | -3.0 | COM nov 2005 | -2.5 | -3.1 | -3.9 | -3.8 | n.b. | CP dec 20041 | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | Structureel saldo2 (% van het BBP) | CP nov 20053 | -1.9 | -3.4 | -3.8 | -3.4 | -3.0 | COM nov 20054 | -2.0 | -2.0 | -3.9 | -3.8 | n.b. | CP dec 2004 | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | Bruto overheidsschuld (% van het BBP) | CP nov 2005 | 36.8 | 37.4 | 37.1 | 37.9 | 37.8 | COM nov 2005 | 36.8 | 36.2 | 36.6 | 36.9 | n.b. | CP dec 2004 | 38.6 | 38.3 | 39.2 | 40.0 | n.b. | Noten: 1 Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie. 2 Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in voorgaande rij) met uitzondering van eenmalige en tijdelijke maatregelen. 3 Eenmalige en tijdelijke maatregelen volgens de begrotingskennisgeving (0,5% in 2004) en het programma (1,1% in 2005); beide met tekortverhogend effect. 4 Eenmalige en tijdelijke maatregelen volgens de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (0,5% van het BBP in 2004, 1,1% in 2005; beide met tekortverhogend effect). 5 Gebaseerd op een geraamde potentiële groei van 3,5% in 2004, 3,5% in 2005, 3,6% in 2006 en 3,7% in 2007. Bronnen: Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. | [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op de volgende website: http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm. [2] Advies van het Economisch en Financieel Comité betreffende de "specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de inhoud en de vorm van stabiliteits- en convergentieprogramma's", goedgekeurd door de Raad Ecofin van 11 oktober. [3] Nadere bijzonderheden over de houdbaarheid op lange termijn worden verstrekt in de technische beoordeling van het programma door de diensten van de Commissie, welke zal worden gepubliceerd op de volgende website: http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm. [4] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op de volgende website: http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm. [5] Nadere bijzonderheden over de houdbaarheid op lange termijn worden verstrekt in de technische beoordeling van het programma door de diensten van de Commissie, welke zal worden gepubliceerd op de volgende website: http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.