Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006PC0803

    Advies van de Commissie ingevolge artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c, van het EG-Verdrag, betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

    /* COM/2006/0803 def. - COD 2005/0043 */

    52006PC0803

    Advies van de Commissie ingevolge artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c, van het EG-Verdrag, betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag /* COM/2006/0803 def. - COD 2005/0043 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 6.12.2006

    COM(2006) 803 definitief

    2005/0043 (COD)

    ADVIES VAN DE COMMISSIE ingevolge artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c, van het EG-Verdrag, betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)

    HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIEovereenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

    2005/0043 (COD)

    ADVIES VAN DE COMMISSIE ingevolge artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c, van het EG-Verdrag, betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)

    1. Inleiding

    Artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c, van het EG-Verdrag bepaalt dat de Commissie advies moet uitbrengen over de amendementen van het Europees Parlement in tweede lezing. Het advies van de Commissie over de 40 door het Parlement voorgestelde amendementen wordt hieronder weergegeven.

    2. Achtergrond

    Datum van zending van het voorstel aan het EP en de Raad (document COM(2005) 119 definitief - 2005/0043 (COD)): | 13 april 2005 |

    Datum van het advies van het Comité van de Regio's: | 16 november 2005 |

    Datum van het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 14 december 2005 |

    Datum van het advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 15 juni 2006 |

    Datum van zending van het gewijzigde voorstel aan het EP en de Raad: | 28 juni 2006 |

    Datum van aanneming van het gemeenschappelijk standpunt: Datum van het advies van het Europees Parlement in tweede lezing: | 25 september 2006 30 november 2006 |

    3. Doel van het voorstel

    Het voorstel voor het EG-kaderprogramma, dat de periode 2007-2013 bestrijkt, is gebaseerd op titel XVIII van het Verdrag, artikelen 163 tot 171, die voorziet in een EU-onderzoeksbeleid en de financiële instrumenten ervan, met name het meerjarenkaderprogramma voor onderzoek.

    Teneinde de excellentie te versterken en het gemiddelde niveau van het onderzoek in Europa op te trekken, is het basisprincipe het stimuleren, organiseren en benutten van alle vormen van samenwerking in onderzoek, gaande van samenwerking bij gezamenlijke projecten en netwerken tot de coördinatie van nationale onderzoeksprogramma's, alsmede de gezamenlijke uitvoering van grote technologie-initiatieven en de gemeenschappelijke ontwikkeling van infrastructuren van Europese dimensie en van Europees belang.

    Het zevende kaderprogramma is georganiseerd volgens vier specifieke programma’s, die overeenstemmen met vier belangrijke doelstellingen van het Europese onderzoeksbeleid:

    - Samenwerking. Er wordt steun verleend voor de hele waaier van in transnationaal samenwerkingsverband uitgevoerde onderzoeksactiviteiten, gaande van collaboratieve projecten en netwerken tot de coördinatie van onderzoeksprogramma’s.

    - Ideeën. Er wordt op alle wetenschappelijke en technologische gebieden, inclusief op het gebied van engineering, sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen, een Europese Onderzoeksraad opgericht ter ondersteuning van door onderzoekers aangestuurd “grensverleggend onderzoek” dat wordt uitgevoerd door teams die concurreren op Europees niveau.

    - Mensen. De Marie Curie-acties genoemde activiteiten ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers worden versterkt, met een betere focus op sleutelaspecten van vaardigheden en loopbaanontwikkeling en versterkte koppelingen met nationale systemen.

    - Capaciteiten. Er wordt steun verleend voor sleutelaspecten van Europese onderzoeks- en innovatiecapaciteiten: onderzoeksinfrastructuren; onderzoek ten behoeve van KMO's; regionale door onderzoek aangestuurde clusters; ontsluiting van het volledige onderzoekspotentieel in de convergentieregio’s van de EU; kwesties i.v.m. wetenschap en maatschappij; horizontale activiteiten voor internationale samenwerking.

    - De eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek vallen daar eveneens onder.

    4. Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement

    De door het Europees Parlement op 30 november 2006 aangenomen amendementen hebben hoofdzakelijk betrekking op de Europese Onderzoeksraad, de hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie, de verdeling van de begrotingsmiddelen, de risicodelende financieringsfaciliteit. Een aantal verdere wijzigingen en de herschikking van inhoud, meestal in de thema's van het programma Samenwerking, zijn eveneens goedgekeurd.

    Deze amendementen zijn het resultaat van interinstitutionele besprekingen waaruit de volledige overeenstemming onder de Commissie, het Europees Parlement en de Raad over alle daarin opgenomen punten duidelijk is geworden. De Commissie aanvaardt derhalve alle 40 door het Parlement voorgestelde amendementen.

    De Commissie merkt eveneens op dat de bijgevoegde drie verklaringen van haar kant elementen zijn van het algemene definitieve compromis dat de beëindiging van de procedure in tweede lezing mogelijk heeft gemaakt.

    5. Conclusie

    Ingevolge artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven aangegeven.

    Bijlage

    Ad artikel 6[1]

    "Inzake het zevende kaderprogramma stelt de Europese Commissie voor om bij het nemen van beslissingen over EU-financiering van onderzoek aan menselijke embryonale stamcellen met hetzelfde ethische kader als dat van het zesde kaderprogramma voort te werken.

    De Europese Commissie stelt de continuering van dit ethische kader voor omdat het, zo leert de ervaring, voor een gebied van wetenschap dat veelbelovend is de ontwikkeling van een verantwoorde benadering mogelijk heeft gemaakt die bevredigend blijkt te werken in de context van een onderzoeksprogramma waaraan onderzoekers uit veel landen met zeer uiteenlopende regelgevingssituaties deelnemen.

    1. Het besluit betreffende het zevende kaderprogramma sluit expliciet drie onderzoeksgebieden van communautaire financiering uit:

    2. Onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het klonen van mensen voor voortplantingsdoeleinden;

    3. Onderzoek gericht op het veranderen van het genetisch erfgoed van mensen, dat ertoe kan leiden dat die veranderingen erfelijk worden;

    4. Onderzoek gericht op het produceren van menselijke embryo's uitsluitend ten behoeve van onderzoek of het verkrijgen van stamcellen, onder meer via overdracht van de celkern van somatische cellen.

    5. Er worden geen activiteiten gefinancierd die in alle lidstaten verboden zijn. Er worden geen activiteiten gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit verboden is.

    6. Het besluit inzake KP7 en de bepalingen betreffende het ethische kader waaraan de communautaire financiering van onderzoek aan menselijke embryonale stamcellen onderworpen is, houden allerminst een waardeoordeel in over het regelgevings- of ethische kader waaraan dergelijk onderzoek in de lidstaten is onderworpen.

    7. Door te vragen voorstellen in te dienen, verzoekt de Europese Commissie niet uitdrukkelijk gebruik te maken van menselijke embryonale stamcellen. Het eventuele gebruik van, zowel volwassen als embryonale, menselijke stamcellen hangt af van het oordeel van de wetenschappers met het oog op de doelstellingen die zij willen bereiken. In de praktijk wordt veruit het grootste deel van de communautaire financiële middelen voor stamcellenonderzoek besteed aan het gebruik van volwassen stamcellen. Er is geen reden waarom dit in KP7 substantieel zou veranderen.

    8. Elk project waarin het gebruik van menselijke embryonale stamcellen wordt voorgesteld, moet door een wetenschappelijke evaluatie komen waarbij de noodzaak van het gebruik van dergelijke stamcellen voor het bereiken van de wetenschappelijke doelstellingen door onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen wordt beoordeeld.

    9. Voorstellen die door de wetenschappelijke evaluatie komen, worden vervolgens onderworpen aan een door de Europese Commissie georganiseerde stringente ethische evaluatie. Bij deze ethische evaluatie wordt rekening gehouden met de beginselen die zijn weergegeven in het EU-Handvest van de grondrechten en relevante internationale overeenkomsten, zoals het op 4 april 1997 in Oviedo ondertekende Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde van de Raad van Europa en de aanvullende protocollen ervan en de door de UNESCO aangenomen Universele Verklaring inzake het menselijk genoom en de mensenrechten. De ethische evaluatie dient ook om na te gaan of de voorstellen de regels respecteren van de landen waar het onderzoek zal worden uitgevoerd.

    10. In speciale gevallen kan tijdens de levensduur van het project een ethische evaluatie worden uitgevoerd.

    11. Voor elk project waarin het gebruik van menselijke embryonale stamcellen wordt voorgesteld, moet voor de start van het project de goedkeuring worden gevraagd van de relevante nationale of lokale ethische commissie. Alle nationale regels en procedures moeten worden gerespecteerd, inclusief inzake onderwerpen als ouderlijke toestemming, afwezigheid van financiële stimulans, enz. Er wordt gecontroleerd of bij het project melding wordt gemaakt van door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het onderzoek zal worden uitgevoerd te nemen toestemmings- en toezichtsmaatregelen.

    12. Een voorstel dat door de wetenschappelijke evaluatie, de nationale of lokale ethische evaluaties en de Europese ethische evaluatie komt, wordt per geval ter goedkeuring voorgelegd aan de lidstaten, die bijeenkomen in de hoedanigheid van regelgevend comité. Er wordt geen project waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, gefinancierd dat niet de goedkeuring van de lidstaten krijgt.

    13. De Europese Commissie blijft, en dit moet uiteindelijk de patiënten in alle landen ten goede komen, eraan werken om de resultaten van door de Gemeenschap gefinancierd stamcellenonderzoek op grote schaal toegankelijk te maken voor alle onderzoekers.

    14. De Europese Commissie zal acties en initiatieven ondersteunen die bijdragen tot een coördinatie en rationalisatie van MES-onderzoek binnen een verantwoordelijke ethische benadering. Met name zal de Commissie een Europees register van menselijke embryonale stamcellijnen ondersteunen. Ondersteuning van een dergelijk register zal een monitoring van bestaande menselijke embryonale stamcellen in Europa mogelijk maken, bijdragen tot het maximaliseren van het gebruik ervan door wetenschappers en kan onnodige afleidingen van nieuwe stamcellijnen helpen voorkomen.

    15. De Europese Commissie zal blijven vasthouden aan de huidige praktijk, en aan het regelgevend comité geen voorstellen voorleggen voor projecten die onderzoeksactiviteiten inhouden waarbij menselijke embryo's worden vernietigd, ook niet wanneer het daarbij gaat om het verkrijgen van stamcellen. Dat deze onderzoeksfase niet wordt gefinancierd, betekent niet dat de Gemeenschap geen verdere onderzoeksfasen kan financieren die gepaard gaat met het gebruik van menselijke embryonale stamcellen".

    Ad thema "Energie"

    "De tien thema's van het programma Samenwerking omvatten onderzoek dat nodig is voor het onderbouwen van de formulering, uitvoering en beoordeling van communautaire beleidslijnen waaraan de Commissie een centrale rol toekent. Zij is zich bewust van het belang dat het Europees Parlement hecht aan het energiebeleid in het algemeen en de bevordering van energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen in het bijzonder. Om het Parlement in staat te stellen de uitvoering van het programma te volgen, is de Commissie voornemens het beleid van transparantie en informatieverstrekking voort te zetten. De nodige informatie over uit hoofde van het KP gefinancierde projecten zal via het internet volledig beschikbaar zijn voor het publiek. Er zal speciaal op worden gelet om minstens om de twee jaar een algemeen overzicht te geven van projecten die verband houden met rationeel en efficiënt energiegebruik en de rol van hernieuwbare energiebronnen."

    Ad "Ideeën"

    "In de context van het in artikel 7, lid 2, bedoelde voortgangsverslag en voorafgaand aan de tussentijdse evaluatie zal de Commissie tegen medio 2008 bij het Europees Parlement en de Raad een Mededeling indienen over de methodologie en het mandaat voor de evaluatie die door onafhankelijke deskundigen moet worden uitgevoerd betreffende de structuren en mechanismen van de ERC. Indien nodig zal de Commissie een voorstel indienen voor de aanpassing van het Kaderprogramma."

    [1] Opgenomen als bijlage bij COM(2006) 548.

    Top