Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006DC0475

    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Een milieustrategie voor de Middellandse Zee {SEC(2006)1082}

    /* COM/2006/0475 def. */

    52006DC0475

    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Een milieustrategie voor de Middellandse Zee {SEC(2006)1082} /* COM/2006/0475 def. */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 5.9.2006

    COM(2006) 475 definitief

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

    Een milieustrategie voor de Middellandse Zee {SEC(2006)1082}

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

    Een milieustrategie voor de Middellandse Zee

    1. Inleiding

    De Middellandse Zee is de grootste Europese zee en is een bindende factor voor de bevolking van de landen die aan deze zee liggen. De toestand van het milieu van deze zee is bepalend voor het welzijn van deze mensen. Dit unieke ecosystemen blijft echter kwetsbaar, ook al wordt er al bijna dertig jaar internationaal gewerkt aan de bescherming ervan, en de toestand blijft verslechteren naarmate de druk op het milieu toeneemt. Volgens de huidige ramingen zal in 2025 wellicht 50 % van de kustlijn van de Middellandse Zee bebouwd zijn[1] en dit is nog maar één illustratie van de intensiteit van deze druk. Bij recent onderzoek[2] is een begin gemaakt met de kwantificering van de kosten van de afbraak van het milieu in verschillende landen[3]. De kosten van de milieuafbraak in Egypte worden geraamd op 2,7-5,1 miljard euro per jaar (d.w.z. 3,2-6,4 % van het BBP), in Algerije op 1,5 miljard euro per jaar (d.w.z. 3,6 % van het BBP) en in Marokko op 1,2 miljard euro per jaar (d.w.z. 3,7 % van het BBP)[4]. Het is duidelijk dat er iets moet worden gedaan als we de gezondheid van de mensen in deze regio en hun economische en sociale ontwikkeling willen beschermen. De mediterrane landen moeten nu in actie komen om voorzover dit mogelijk is hun milieu te beschermen en hun natuurlijke hulpbronnen adequaat te beheren.

    De afgelopen dertig jaar zijn er veel gevestigde initiatieven en organisaties geweest die de oorzaken van de problemen hebben gesignaleerd en strategieën en acties hebben ontwikkeld om ze op te lossen. Deze strategieën worden echter vaak niet uitgevoerd. Afgezien van de vaak genoemde geldproblemen is een van de belangrijkste redenen voor deze passiviteit de lage politieke prioriteit die het milieu krijgt, hetgeen onder andere tot uiting komt in een onvoldoende integratie tussen de ecologische en de economische en sociale dimensies van duurzame ontwikkeling. De situatie wordt nog nijpender door te weinig universele milieugovernance en een beperkt milieubewustzijn bij de bevolking. Daarnaast heeft de slechte samenwerking tussen de verschillende betrokkenen van lokaal tot internationaal niveau afbreuk gedaan aan de effectiviteit van internationale hulp.

    Er is niet één enkel land dat verantwoordelijk kan worden gehouden voor de afbraak van het mediterrane milieu en er is ook niet één enkel land dat dit milieu op zijn eentje kan beschermen. De Europese Unie (EU) speelt een grote rol in de regio en moet dan ook meedoen aan de bescherming van dit gemeenschappelijke erfgoed, maar zij kan dit vanwege haar beperkte middelen niet alleen voor elkaar krijgen. De behoeften van de regio zijn veel groter dan de mogelijkheden en middelen om ze aan te pakken en de Commissie zal haar energie en beperkte middelen dus moeten concentreren op de gebieden waar zij een duidelijke toegevoegde waarde heeft en derhalve een realistische strategische benadering van milieusamenwerking in het Middellandse Zeegebied moeten ontwikkelen. Al onze partners bij de internationale organisaties, de donorwereld en vooral de verschillende actoren en landen aan beide kanten van de Middellandse Zee zullen aanzienlijk harder en gecoördineerd moeten werken om zo de Middellandse Zee schoner en gezonder te maken. Succes is uiteindelijk alleen mogelijk bij een brede politieke steun die ook wordt omgezet in een duidelijke vastberadenheid om de nodige middelen voor deze taak in te zetten.

    De landen die aan de Middellandse Zee grenzen kunnen aan de hand van hun politieke relatie met de EU worden ingedeeld. De huidige en potentiële EU-lidstaten zijn gebonden aan het milieubeleid en de milieuwetgeving van de EU en een effectieve toepassing daarvan en dit is de belangrijkste bijdrage die deze landen tot de bescherming van de Middellandse Zee leveren. Voor hen ligt de EU-strategie duidelijk vast en daarom zal de hier besproken strategie zich vooral richten op de partnerlanden[5] die behoren tot de groep die onder het Europese nabuurschapsbeleid (ENB)[6] valt.

    In november 2005 hebben de leiders van het partnerschap zich tijdens de top ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het euro-mediterrane proces opnieuw op dit proces vastgelegd en hebben zij met de gezamenlijke goedkeuring van een vijfjarig werkprogramma een herijking van de activiteiten uitgevoerd[7]. Alle landen van de regio hebben in een initiatief dat de naam "Horizon 2020" heeft gekregen, toegezegd dat zij harder zullen gaan werken aan een sterke terugdringing van de verontreiniging van de Middellandse Zee tegen 2020 en hebben aangedrongen op de opstelling van een haalbaar tijdschema om dit te bereiken.

    Na een uitgebreide bespreking[8] met de betrokkenen over Horizon 2020 heeft de Commissie deze mededeling opgesteld teneinde:

    - een globale beschrijving van het initiatief Horizon 2020 te geven en een eerste (nog met de partners te bespreken) voorstel te doen voor een haalbaar saneringstijdschema als een belangrijke stap om de politieke toezegging van Barcelona gestand te doen;

    - te schetsen hoe de Commissie parallel aan het initiatief Horizon 2020 via haar medewerking in ruimere zin kan bijdragen tot de bescherming en het herstel van de Middellandse Zee en hoe de Commissie zal trachten de coördinatie met de partnerlanden en andere actoren te verbeteren.

    Met deze aanpak zal ondersteuning worden gegeven aan het maritieme beleid van de EU[9] (en de mariene strategie van de EU[10] als milieupijler daarvan), waar momenteel aan wordt gewerkt.

    2. De doelstellingen van de mediterrane milieusamenwerking

    Verontreiniging kan zich onbelemmerd over de regio verplaatsen en het is dus duidelijk dat de landen aan de Middellandse Zee van elkaar afhankelijk zijn. Verontreiniging uit derde landen heeft directe gevolgen voor de EU en onze buren hebben evenzeer te lijden onder onze verontreiniging. Ook natuurlijke rijkdommen als water, lucht, bodem en biodiversiteit zijn in complexe ecosystemen en via de verplaatsing van goederen, mensen en diensten aan elkaar gekoppeld; er zijn dan ook talloze plaatsen waar ze met elkaar samenhangen en dit roept om een geïntegreerd en gecoördineerd optreden. De Middellandse Zee kan alleen worden beschermd met een coherent systeem voor milieubescherming en -herstel dat goed functioneert en de hele regio omspant. De Europese Commissie staat klaar om via haar milieusamenwerking met de partnerlanden aan deze doelstelling te werken.

    De basisdoelstellingen van de milieusamenwerking van de Commissie met de mediterrane landen zijn:

    - de partnerlanden helpen bij de ontwikkeling van goed functionerende milieu-instellingen en een deugdelijk, effectief gehandhaafd milieubeleid en rechtskader waardoor milieuvraagstukken in het sectoraal beleid kunnen worden geïntegreerd;

    - zorgen voor meetbaar verlaagde verontreinigingsniveaus, die consequent in de hele regio worden gehaald en de daaraan verbonden baten voor de gezondheid opleveren, en daarnaast voor een beperking van de effecten van ongecontroleerde activiteiten op ons natuurlijk milieu;

    - bevorderen dat de milieu-instanties klaarstaan voor de aanpak van zowel noodsituaties als incidentele en chronische milieuvraagstukken;

    - een duurzamer (economisch efficiënt, sociaal aanvaardbaar en voor het milieu verantwoord) gebruik van land en zee in de mediterrane regio bevorderen;

    - werken aan een krachtiger maatschappelijk middenveld, waar het publiek toegang heeft tot milieu-informatie en participeert in de milieubesluitvorming en het milieubewustzijn wordt geïntensiveerd;

    - regionale samenwerking tussen de partnerlanden bevorderen om deze doelstellingen te ondersteunen.

    Realisering van deze doelstellingen zal niet alleen zorgen voor de bescherming van het milieu op zich, maar ook bijdragen tot economische groei op lange termijn in de regio.

    3. Middelen om ons streven te verwezenlijken

    De Commissie heeft de volgende middelen voor milieusamenwerking met de regio:

    3.1 Financiële hulp

    Mogelijke steun van de Europese Gemeenschap voor ENB-partnerlanden zal afkomstig zijn van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI). Daarom moeten alle projecten aantonen dat er een duidelijk verband is met het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), het Euro-mediterrane partnerschap (EMP) en de ENB-actieplannen wanneer die zijn vastgesteld. Voor algemene projecten is ook een beperkte financiering door de Gemeenschap mogelijk uit het toekomstige thematische programma voor het milieu en een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen met inbegrip van energie.

    Het is echter onvermijdelijk dat de hulp door EU-subsidies gering blijft in vergelijking met de investeringen die de regio nodig heeft. Projecten om de verontreiniging terug te dringen zullen voor hun financiering dan ook grotendeels aangewezen blijven op leningen van internationale financiële instellingen (IFI's), bijdragen van andere donoren, nationale middelen en andere financieringsbronnen. In de toekomst zal de EU trachten de katalyserende werking van haar steun te maximaliseren, waar mogelijk bijvoorbeeld samen met de IFI's via het gerichte gebruik van instrumenten als technische ondersteuning en rentesubsidies, aangezien deze als hefboom kunnen werken voor steun door leningen op grotere schaal. Daarnaast zullen subsidies voor maatregelen voor capaciteitsopbouw belangrijk blijven. Een intensiever gebruik van onderzoekresultaten kan bijdragen tot een verhoging van de kosteneffectiviteit.

    3.2 Intensivering van de dialoog en de eigen inbreng

    De Europese Unie is via het Euro-mediterrane partnerschap en het Europese nabuurschapsbeleid betrokken bij een politieke dialoog met de partnerlanden. De afgelopen jaren is er een formele structuur van subcomité-vergaderingen in het kader van bilaterale associatieovereenkomsten ontwikkeld om deze dialoog te vergemakkelijken. De Commissie zal ervoor zorgen dat deze structuur wordt gebruikt om milieuvraagstukken hoger op de agenda te krijgen, ook bij andere ministeries dan die voor milieuzaken (met name degene die verantwoordelijk zijn voor planning en financiën), en om de integratie van milieuoverwegingen in elk relevant sectoraal beleid, waaronder het economische beleid, te bevorderen.

    De activiteiten van de Commissie in mediterrane derde landen moeten aansluiten bij de doelstellingen van het Europese nabuurschapsbeleid en eventuele juridische verplichtingen ten opzichte van derde landen die voortvloeien uit het EU-recht (het acquis), waaronder ook internationale verplichtingen zoals het implementatieplan van Johannesburg dat tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002 is vastgesteld. De ENB-actieplannen geven aan welke activiteiten in de aanpak van de EU en de partnerlanden prioriteit moeten krijgen. Deze actieplannen bevatten een aantal milieuactiepunten die erop gericht zijn milieugovernance te bevorderen, specifieke milieuvraagstukken aan te pakken en internationale en regionale milieusamenwerking te stimuleren. De eigendom van deze plannen, die op basis van de prioriteiten van elk land en die van de EU gezamenlijk worden vastgesteld en uitgevoerd, berust bij de EU en de partnerlanden samen.

    Milieuactiviteiten in het Middellandse Zeegebied zullen ook bijdragen tot de uitvoering van het actieplan voor het milieu dat is ontwikkeld door het Nieuwe Partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika (NEPAD) en de Afrikaanse Unie (AU), waarmee de EU de afgelopen jaren een constante dialoog heeft gevoerd.

    Niet-gouvernementele organisaties (NGO's) spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling en uitvoering van milieubeleid, omdat zij vaak in actie komen wanneer overheidsinstanties dat niet willen of kunnen. Ze zijn echter in deze regio slecht vertegenwoordigd en er moet worden gewerkt aan NGO-capaciteit om deel te nemen aan de politieke dialoog. De Commissie zal de ontwikkeling en het functioneren van regionale NGO-netwerken en -contacten ondersteunen teneinde het maatschappelijk middenveld te versterken met de ontwikkeling van een coherente regionale aanpak en de uitwisseling van goede praktijk. Ook nationale NGO-platforms zullen worden gestimuleerd, onder andere in verband met het effectiever gebruiken van bestaande onderzoekresultaten en de prioriteitstelling voor wetenschappelijke samenwerking in de toekomst.

    De Commissie zal het grootste belang blijven hechten aan openheid en transparantie om ervoor te zorgen dat haar activiteiten niet alleen beperkt blijven tot contacten met stakeholders op nationaal niveau, maar zich uitstrekken tot alle partners die betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van milieubeleid, zoals de lokale en regionale overheid, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de zakenwereld.

    3.3 Mechanismen om de coördinatie te verbeteren

    De Commissie zal intensief met de verschillende partners samenwerken om ervoor te zorgen dat haar activiteiten worden toegespitst op de gebieden waar ze een duidelijke toegevoegde waarde hebben.

    Er zijn momenteel veel organisaties actief voor het milieu in het Middellandse Zeegebied, met name in verband met het Verdrag van Barcelona[11] waarbij de Gemeenschap partij is en dat een hoeksteen van de samenwerking in deze regio is.

    Het in 2005 ondertekende gezamenlijke werkprogramma van het Mediterranean Action Plan (MAP)[12] en de Europese Commissie zal zorgen voor meer samenhang tussen de activiteiten van deze twee organisaties op een aantal prioriteitsgebieden zoals:

    - uitvoering van de Europese mariene strategie;

    - uitvoering van de Europese strategie voor een geïntegreerd beheer van kustgebieden (GBKG) en waarborging dat deze verenigbaar is met de lopende werkzaamheden voor een GBKG-protocol bij het Verdrag van Barcelona;

    - naleving van taakstellingen op het gebied van preventie van verontreiniging en bescherming van de biodiversiteit.

    De samenwerking met de Wereldbank en de Europese Investeringsbank in de context van het Europees Programma voor technische bijstand ten behoeve van het milieu in het Middellandse Zeegebied (METAP) zal worden voortgezet. De intentieverklaringen met de IFI's zullen volledig worden benut om voor een betere coördinatie van milieuactiviteiten in het Middellandse Zeegebied te zorgen. Er zullen ook maatregelen worden genomen om de contacten met het strategische investeringsfonds van het Wereldmilieufonds (WMF) te intensiveren.

    Via de ontwikkeling van de hieronder beschreven stuurgroep voor Horizon 2020 zal er worden gewerkt aan betere relaties met bovengenoemde actoren en met de verschillende bilaterale donoren.

    Er zal worden gezorgd voor een betere coördinatie tussen de werkzaamheden in de context van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologie (KP7) en in het kader van het externe EU-instrument, bijvoorbeeld bij de behoeften aan capaciteitsopbouw en onderzoekinfrastructuur en bij het gebruik van onderzoek.

    3.4 Overdracht, aanpassing en toepassing van EU-ervaring

    De EU heeft veel ervaring bij de aanpak van milieuproblemen in het Middellandse Zeegebied, onder andere bij de bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en de integratie van milieuvraagstukken in andere sectoren. De EU kan ook benaderingen die in andere delen van Europa succesvol zijn gebleken, in een aan hun sociaal-economische context aangepaste vorm met alle landen in het Middellandse Zeegebied uitwisselen.

    Het TAIEX-instrument[13] is nu voor alle ENB-landen beschikbaar. Naast de lopende werkzaamheden ter ondersteuning van capaciteitsopbouw in de kandidaat-lidstaten en andere landen van Zuidoost-Europa biedt dit nu dus ook mogelijkheden voor de gerichte overdracht van ervaring met en kennis over het milieu in de EU, afgestemd op de behoeften van de partnerlanden, via bijvoorbeeld workshops, studiebezoeken en bezoeken van deskundigen aan deze landen. Dit instrument zal bijzonder nuttig zijn bij de overdracht en aanpassing van ervaringen van EU-lidstaten aan de regio om de realisering van de toezeggingen in de ENB-actieplannen te ondersteunen.

    Het LIFE-programma en het Actieprogramma op korte en middellange termijn (SMAP) hebben successen geboekt bij de ondersteuning van veel milieuprojecten en zowel in de partnerlanden als in de EU is ervaring opgedaan bij vraagstukken die voor de regio relevant zijn. Deze ervaring zal beschikbaar worden gesteld aan de partnerlanden en aan stakeholders die daarin geïnteresseerd zijn.

    Op het gebied van onderzoek zijn er veel lopende en onlangs afgesloten projecten binnen het vijfde en zesde kaderprogramma voor onderzoek die voor de Middellandse Zee heel relevant zijn. Voorbeelden hiervan zijn projecten voor watervraagstukken binnen de mediterrane component van het EU-waterinitiatief en projecten op het gebied van de verontreiniging van de zee bij ongevallen, zee- en kustonderzoek en de effecten van klimaatverandering. De resultaten van relevante projecten zijn normaal gesproken zonder meer beschikbaar en zullen door de Commissie via bestaande netwerken en faciliteiten voor de verspreiding van informatie, waaronder het Internet, met de partnerlanden worden uitgewisseld.

    De Commissie beseft welke uitdagingen er verbonden zijn aan de bevordering van duurzaam toerisme in het Middellandse Zeegebied[14] en heeft een werkgroep van deskundigen ingesteld (Werkgroep duurzaam toerisme – TSG) met vertegenwoordigers van de brancheorganisaties, de vakbonden/het maatschappelijk middenveld, vertegenwoordigers van bestemmingen, alsmede overheden van de lidstaten en internationale organisaties. De TSG zal naar verwachting eind 2006 met een pakket voorstellen en aanbevelingen komen en degene die relevant zijn zullen met de partners worden uitgewisseld.

    Er zal ervaring worden uitgewisseld tussen de verdragsorganisaties op het gebied van de Oostzee, de Zwarte Zee en de Middellandse Zee.

    4. HORIZON 2020

    De top ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het euro-mediterrane partnerschap gaf het politieke mandaat voor de ontwikkeling van een initiatief om de verontreiniging van de Middellandse Zee terug te dringen.

    Met de middelen waarover zij beschikt, heeft de Commissie gesignaleerd op welke gebieden zij een duidelijke toegevoegde waarde kan opleveren als bijdrage tot de verwezenlijking van de in het voorgaande geschetste doelstellingen van milieusamenwerking.

    De coördinatie tussen de verschillende actoren moet worden verbeterd om de efficiëntie en effectiviteit van de milieuacties, zoals financiële en technische bijstand, op te voeren. De Commissie is een goede kandidaat om leiding te geven aan dit streven.

    Daarom lanceert de Commissie nu als follow-up van de top van Barcelona het initiatief Horizon 2020 en is een voorstel voor het gevraagde "haalbare tijdschema" in de bijlage van deze mededeling opgenomen. Dit voorstel is bedoeld als basis voor verdere besprekingen met de partnerlanden. De definitieve versie zou in november 2006 tijdens de derde vergadering van de euro-mediterrane ministers van milieuzaken in Caïro moeten worden vastgesteld.

    Horizon 2020 zal op basis van bestaande instellingen en resultaten lacunes vullen wanneer het een toegevoegde waarde kan opleveren. Het zal binnen het kader van bestaande en zich ontwikkelende milieubeleidsinstrumenten functioneren en steun geven aan de realisering van de in het kader van het Verdrag van Barcelona aangegane verbintenissen om de verontreiniging te beperken. Op basis van de resultaten van onze besprekingen met de verschillende partners wordt voorgesteld de activiteiten van Horizon 2020 in de volgende vier componenten in te delen:

    - Projecten om de verontreiniging te verminderen

    In samenwerking met de begunstigde landen, de relevante internationale financiële instellingen, het MAP en andere stakeholders zal er een pakket kandidaat-projecten worden ontwikkeld om in eerste instantie de sectoren aan te pakken waaraan tijdens de top ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het euro-mediterrane partnerschap prioriteit is toegekend: stedelijk afval, stedelijk afvalwater en uitstoot door de industrie.

    - Maatregelen voor capaciteitsopbouw

    Op basis van lopende acties en initiatieven zal er worden gewerkt aan het creëren van de nodige voorwaarden voor een duurzame milieubescherming van de Middellandse Zee, onder andere via de ontwikkeling van wetgeving, instellingen en ondersteuning voor de lokale overheid en het maatschappelijk middenveld. Er zal specifieke aandacht worden besteed aan maatregelen voor capaciteitsopbouw op lokaal niveau. Deze acties zullen verder reiken dan de drie prioriteitsectoren van de component om de verontreiniging te verminderen.

    - Onderzoek

    Het werk om de wetenschappelijke kennis ter ondersteuning van de doelstellingen van Horizon 2020 te creëren, uit te wisselen en door te geven zal worden voortgezet. Er zal onder andere worden gewerkt aan de verspreiding van relevante kennis die is vergaard in het kader van recente onderzoek- en LIFE-programma's, wetenschappelijke samenwerking binnen het nieuwe zevende kaderprogramma voor onderzoek, de eigen werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie (GCO) en internationale activiteiten op het gebied van menselijk potentieel.

    - Monitoring, sturing en toetsing

    Het Europees milieuagentschap zal in samenwerking met het statistisch bureau van de Europese Commissie (Eurostat), het programma voor monitoring van en onderzoek naar de verontreiniging van de Middellandse Zee (MEDPOL) in het kader van het Verdrag van Barcelona, het euro-mediterrane waterinformatiesysteem (EMWIS), de Europese Commissie en andere relevante organen een "scorekaart" ontwikkelen om de vorderingen op het gebied van de verontreiniging van de Middellandse Zee te meten, waarbij wordt geprofiteerd van lopende werkzaamheden op Europees niveau.

    Een adviserende stuurgroep, waarvan de leden een breed spectrum van betrokken partijen vertegenwoordigen, zal toezicht houden op de uitvoering van het initiatief in al zijn facetten.

    5. Een bredere samenwerking buiten Horizon 2020 om

    Horizon 2020 zal weliswaar de kernpunten in verband met de verontreiniging in de Middellandse Zee aanpakken, maar is niet voldoende om alle in hoofdstuk 2 vermelde doelstellingen volledig te realiseren. Daarom moeten er daarnaast andere activiteiten en initiatieven worden ontplooid.

    In overeenstemming met het Europese nabuurschapsbeleid en de actieplannen daarvan en met het Euro-mediterrane partnerschap zal de milieusamenwerking tussen de Commissie en de mediterrane partners zich de komende jaren ook richten op de volgende onderwerpen die buiten de werkingssfeer van Horizon 2020 vallen:

    - Volledige uitvoering van de ENB-actieplannen (stimulering van milieugovernance, bevordering van internationale en regionale samenwerking, integratie van de zorg voor milieu en gezondheid in uiteenlopende sectorale beleidsterreinen en aanpak van specifieke milieu- en gezondheidsproblemen zoals woestijnvorming, water- en luchtkwaliteit, toerisme, enz.).

    - Verdere integratie van milieuvraagstukken in relevante economische sectoren, waarbij de nadruk vooral ligt op de economische sectoren die qua economische groei en het creëren van werkgelegenheid veel mogelijkheden bieden.

    - Mondiale bedreigingen voor het milieu zoals klimaatverandering en verlies van biodiversiteit die worden genoemd in de recente mededeling met een voorstel voor een thematisch programma voor het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen[15]. Tevens zal de Commissie als onderdeel van de EU-bijdrage tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, die ruimer zijn dan de doelstellingen van Horizon 2020, steun blijven geven aan de mediterrane component van het EU-waterinitiatief, met inbegrip van de onderzoekcomponent daarvan.

    - Er zal verder worden gewerkt aan andere regionale prioriteitsvraagstukken zoals gevaren en ongevallen die het milieu en de volksgezondheid bedreigen, bodemaantasting en GBKG.

    - Het gebruik van milieueffectrapportage en strategische milieueffectrapportage zal in de hele regio systematisch worden gestimuleerd.

    - Via bestaande regionale statistische samenwerkingsmechanismen (b.v. MEDSTAT-Milieu) zal de productie van relevante indicatoren worden gestimuleerd en ondersteund.

    - Het Europese bosbrandinformatiesysteem zal in samenwerking met Silva Mediterranea van de FAO tot het volledige Middellandse Zeegebied worden uitgebreid.

    - De EU-lidstaten zullen ertoe worden aangezet met hun buurlanden samen te werken bij de uitvoering van de delen van de EU-milieuwetgeving op het gebied van samenwerking met derde landen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de voorgestelde richtlijn mariene strategie[16], die een ruimere werkingssfeer heeft dan het specifieke aandachtsgebied van Horizon 2020 en die al uit bestaand en lopend onderzoek kan putten.

    - De samenwerking zal de integratie van milieuoverwegingen in andere sectoren blijven stimuleren. De Commissie zal haar duurzaamheidseffectbeoordeling (SIA) voor de euro-mediterrane vrijhandelszone (EMFTA) afronden. De conclusies en aanbevelingen zullen in de handelsbesprekingen met partnerlanden worden geïntegreerd.

    - Belangrijke vraagstukken in opkomst zoals droogte, waterschaarste en overstromingen zullen aandacht blijven krijgen naarmate daar behoefte aan ontstaat.

    - In de bilaterale associatieovereenkomsten tussen de EU en de mediterrane partnerlanden worden andere gebieden voor milieusamenwerking vermeld.

    - Acties ter bevordering van de paraatheid in noodsituaties, bijvoorbeeld bij milieuongevallen in het gebied.

    6. Conclusie

    De Middellandse Zee kan alleen afdoende worden beschermd als alle oeverstaten hun verantwoordelijkheid voor de bescherming van deze zee en het herstel van zijn ecosystemen zo veel mogelijk op zich nemen. De behoeften voor milieubescherming gaan de mogelijkheden van veel mediterrane landen om daaraan te voldoen te boven. Hulp van donoren zal op zich ook niet voldoende zijn om een duurzame toekomst te garanderen. "De Middellandse Zee schoonmaken" is een doelstelling die gelet op de enorme financiële implicaties onhaalbaar lijkt, maar door ons te richten op de ergste locaties van de meest verontreinigende sectoren en door coördinatie van de middelen via samenwerking kunnen we de toestand wel verbeteren. In deze tijd van beperkte middelen is het van cruciaal belang dat de Europese Commissie en andere leden van de donorwereld hun activiteiten coördineren om ervoor te zorgen dat de verleende bijstand afdoende wordt gefocust en effectief wordt gebruikt zonder dat er dubbel werk wordt verricht.

    Aan de hand van de in dit document geschetste strategie zal de Europese Commissie trachten de effectiviteit van de EG-samenwerking ter ondersteuning van niet alleen haar eigen prioriteiten maar ook die van haar partners te maximaliseren. Zij zal het Europese nabuurschapsbeleid en het Euro-mediterrane partnerschap gebruiken om milieubescherming in de hele regio een hogere prioriteit te geven. Er zal vooral op worden gelet dat de partners ertoe worden aangezet milieumaatregelen waarop zij zich al hebben vastgelegd, uit te voeren om ervoor te zorgen dat strategische plannen in praktische maatregelen worden omgezet. De eerste stappen moet de Commissie zetten met de partnerlanden die de grootste bereidheid tonen om op milieugebied met de EU samen te werken. De Commissie kan de verantwoordelijkheid van haar partners voor het milieu niet overnemen, maar kan ze wel helpen om deze verantwoordelijkheid op zich nemen. Alleen als we samenwerken kunnen we hopen dat we ons gemeenschappelijke mediterrane erfgoed kunnen beschermen.

    [1] A sustainable future for the Mediterranean – The Blue Plan's Environment and Development outlook.

    [2] http://www.metap.org/main.php?id_menu=12

    [3] Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië en Tunesië.

    [4] Een ander voorbeeld van de kosten van milieuafbraak zijn de cijfers van het Europese bosbrandinformatiesysteem (European Forest Fire Information System – EFFIS) van de EG, waaruit blijkt dat er gemiddeld per jaar ongeveer 600 000 ha bosgebied in het Middellandse Zeegebied van de EU verloren gaat. De kosten hiervan worden geraamd op bijna 2 miljard euro per jaar.

    [5] Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië en Tunesië.

    [6] http://ec.europa.eu/world/enp/index_en.htm

    [7] "De tiende verjaardag van het euro-mediterrane partnerschap: een werkprogramma om de uitdagingen van de komende vijf jaar het hoofd te bieden", COM(2005) 139 def.

    [8] Deze "bespreking" omvatte onder andere een vergadering op hoog niveau op 19 december 2005 in Barcelona met de nationale instanties, lokale en regionale overheden, internationale organisaties en IFI's en vertegenwoordigers van NGO's en de zakenwereld, alsmede een informele Internet-inspraakronde op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/environment/enlarg/med/horizon_2020_en.htm

    [9] Groenboek "Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën", 7 juni 2006, COM(2006) 275 def.

    [10] Mededeling van de Commissie over de "Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu", 24 oktober 2005, COM(2005) 504 def.

    [11] Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee.

    [12] Secretariaat van het Verdrag van Barcelona.

    [13] Instrument voor technische bijstand en informatie-uitwisseling.

    [14] COM(2003) 716: "Basisrichtsnoeren voor een duurzaam Europees toerisme".

    [15] Extern optreden: thematisch programma voor het milieu en het duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen met inbegrip van energie, COM(2006) 20.

    [16] Voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Richtlijn mariene strategie), COM(2005) 505.

    Top