EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006DC0348

Mededeling van de Commissie aan de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen betreffende richtsnoeren aan de Commissie voor de herziening van de Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijdss

/* COM/2006/0348 def. */

52006DC0348




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 28.6.2006

COM(2006) 348 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN

betreffende richtsnoeren aan de Commissie voor de herziening van de Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds

TOELICHTING

De Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds, werd ondertekend in oktober 1999 en is voorlopig en gedeeltelijk toegepast met ingang van 1 januari 2000. Na ratificatie door alle partijen is de overeenkomst op 1 mei 2004 in haar geheel van kracht geworden.

Artikel 103 van de overeenkomst bepaalt dat de partijen de overeenkomst binnen vijf jaar na haar vankrachtwording opnieuw bezien in verband met de mogelijke implicaties van andere regelingen die op deze overeenkomst van invloed kunnen zijn. Tot de “andere regelingen” die de auteurs van de overeenkomst bedoelen, behoort ongetwijfeld ook de overeenkomst van Cotonou, die inmiddels ook is herzien. Artikel 18 van de overeenkomst heeft betrekking op verdere stappen in het proces van handelsliberalisering en herziening van de handelsbepalingen, met name wat de douanerechten betreft die van toepassing zijn op de producten op de “wachtlijsten” van de overeenkomst, dat wil zeggen producten waarvoor in de overeenkomst een beperkte of geen handelsliberalisering is vastgelegd. Artikel 30 heeft betrekking op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de overeenkomst tot de liberalisering van de handel in diensten.

Artikel 97, lid 3, bepaalt dat de Samenwerkingsraad de bevoegdheid heeft om besluiten te nemen over alle onder de overeenkomst vallende zaken. Artikel 106, lid 1, geeft de Samenwerkingsraad de bevoegdheid besluiten te nemen over amenderingsvoorstellen die door een partij zijn ingediend. Die bepaling geldt voor dit voorstel voor een herziening.

In de loop van 2004 hebben de Commissie, de lidstaten en de Republiek Zuid-Afrika overleg gepleegd over de werking van de overeenkomst. Daarbij lag het accent onder meer op de gedeelten van de overeenkomst die voorlopig werden toegepast. Dit overleg leidde vervolgens op 23 november 2004 tot de goedkeuring door de Samenwerkingsraad van gezamenlijke conclusies met brede richtsnoeren voor de herziening van de overeenkomst. De politieke dialoog tussen de partijen moet volgens deze gezamenlijke conclusies ook de volgende punten omvatten: gedachtewisselingen over recente politieke vraagstukken, zoals massavernietigingswapens, terrorismebestrijding en het Internationaal Strafhof. De conclusies bevelen ook aan dat de wederzijdse handelsliberalisering wordt voortgezet en zo mogelijk versneld, rekening houdende met gevoeligheden van beide partijen, de regionale dimensie en het tijdschema van de lopende onderhandelingen over de overeenkomst voor economisch partnerschap in zuidelijk Afrika.

Op basis van deze gezamenlijke conclusies hebben de Commissie en de vertegenwoordigers van de lidstaten in de werkgroep Raad/ACS verdere besprekingen gevoerd en de reikwijdte en het doel van de herziening van de overeenkomst verder besproken.

De algemene beoordeling die de Commissie heeft opgesteld met betrekking tot deze aanbevelingen in termen van wijzigingen van de overeenkomst, komt erop neer dat een diepgaande herziening van de overeenkomst niet vereist is. De overeenkomst moet echter wel worden afgestemd op de nieuwe politieke en veiligheidsbepalingen van de herziene overeenkomst van Cotonou, verdere handelsliberalisering, samenwerking op handelsgerelateerde gebieden, versterking van de milieudimensie, en aanpassing van de formulering van enkele artikelen over economische en andere vormen van samenwerking.

Na onderhandelingen te hebben gevoerd met de Zuid-Afrikaanse autoriteiten wil de Commissie de Raad een nader uitgewerkte tekst voorleggen in de vorm van een besluit van de Samenwerkingsraad overeenkomstig artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-verdrag.

De Commissie stelt derhalve voor dat de Raad de aangehechte richtsnoeren geeft voor de herziening van de Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking.

VOORGESTELDE RICHTSNOEREN VOOR DE HERZIENING VAN DE OVEREENKOMST

1. INLEIDING

DE OVEREENKOMST INZAKE HANDEL, ONTWIKKELING EN SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK ZUID-AFRIKA, ANDERZIJDS, WERD ONDERTEKEND IN OKTOBER 1999 EN IS VOORLOPIG EN GEDEELTELIJK TOEGEPAST MET INGANG VAN 1 JANUARI 2000. NA RATIFICATIE DOOR ALLE P artijen is de overeenkomst op 1 mei 2004 in haar geheel van kracht geworden.

Artikel 103 van de overeenkomst bepaalt dat de partijen de overeenkomst binnen vijf jaar na haar vankrachtwording opnieuw bezien in verband met de mogelijke implicaties van andere regelingen die op deze overeenkomst van invloed kunnen zijn. Tot de andere regelingen die de auteurs van de overeenkomst bedoelen, behoort ongetwijfeld ook de overeenkomst van Cotonou, die inmiddels ook is herzien.

Artikel 18 van de overeenkomst heeft betrekking op verdere stappen in het proces van handelsliberalisering en herziening van de handelsbepalingen, met name wat de douanerechten betreft die van toepassing zijn op de producten op de “wachtlijsten” van de overeenkomst, dat wil zeggen producten waarvoor in de overeenkomst een beperkte of geen handelsliberalisering is vastgelegd. Artikel 30, lid 4, bepaalt dat de doelstelling van verdere liberalisering van de handel in diensten uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst door de Samenwerkingsraad aan een eerste onderzoek wordt onderworpen.

Het overleg over de overeenkomst dat de Commissie, de lidstaten en de Republiek Zuid-Afrika in de loop van 2004 hebben gepleegd, leidde op 23 november 2004 tot de goedkeuring door de Samenwerkingsraad van gezamenlijke conclusies met brede richtsnoeren voor de herziening van de overeenkomst.

2. DOEL VAN DE VOORGESTELDE HERZIENING

DE OVEREENKOMST INZAKE HANDEL, ONTWIKKELING EN SAMENWERKING VORMT NOG STEEDS EEN GOEDE BASIS VOOR SAMENWERKING TUSSEN DE ONDERTEKENENDE PARTIJEN. DE AFGELOPEN ZES JAAR HEEFT GEEN VAN DE PARTIJEN DE INTENTIE GETOOND OM DE TEKST VAN DE OVEREENKOMST FUNDAMENTEEL TE WIJZIGEN.

Zoals uit de artikelen 18, 30 en 103 van de overeenkomst blijkt, is het doel van de herziening dat verdere stappen worden genomen om de handel te liberaliseren en de overeenkomst op één lijn te brengen met recente internationale verbintenissen, waaronder de herziene overeenkomst van Cotonou, het Internationaal Strafhof en de wereldwijde bestrijding van terrorisme. De herziening is tevens een goede gelegenheid om de milieudimensie van de overeenkomst te versterken, onder meer in verband met de gevolgen voor het milieu van de intensievere handel in goederen, en om de formulering van enkele bepalingen aan te passen.

3. THEMA’S

IN HET LICHT VAN HET BOVENSTAANDE HEEFT DE COMMISSIE DE VOLGENDE VRAAGSTUKKEN GEÏDENTIFICEERD DIE VOOR WIJZIGING IN AANMERKING KOMEN:

- In de preambule moet een expliciete verwijzing worden opgenomen naar de millenniumdoelen voor ontwikkeling.

- In titel I moet de overeenkomst, wat de politieke dimensie betreft, op één lijn worden gebracht met de bepalingen van de Raad over de opneming in internationale overeenkomsten van verwijzingen naar terrorismebestrijding, het Internationaal Strafhof, non-proliferatie van massavernietigingswapens en andere internationale verbintenissen.

- In titel II over handel, en de bijlagen daarbij, moet verdere handelsliberalisering worden overwogen overeenkomstig artikel 18. Daarnaast zijn kleinere wijzigingen nodig om resterende handelsvraagstukken op te lossen.

- In titel III (handelsgerelateerde vraagstukken) kunnen eventueel bepalingen worden opgenomen over oorsprongsregels, handel in diensten en samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken.

- In titel IV (economische samenwerking) kan eventueel de formulering worden aangepast voor de samenwerking op het gebied van energie, vervoer, landbouw en sanitaire en fytosanitaire vraagstukken.

- In titel V (ontwikkelingssamenwerking) moeten enkele bepalingen betreffende de implementatie op één lijn worden gebracht met het nieuwe Financieel Reglement van de Commissie.

- In titel VI (samenwerking op andere gebieden) kan de formulering worden aangepast of vernieuwd voor culturele samenwerking, samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid en de bestrijding van drugs, witwassen van geld en georganiseerde misdaad. Daarnaast moet een bepaling worden toegevoegd voor samenwerking op het gebied van migratie.

- In titel VIII moet worden gezorgd voor een doeltreffender werkende geschillenbeslechting wat handel en handelsgerelateerde vraagstukken betreft.

3.1. Millenniumdoelen voor ontwikkeling

Doel van de voorgestelde wijziging

Bevestigen van de gehechtheid van de partijen aan deze doelen en zorgen voor samenhang met de preambule van de herziene overeenkomst van Cotonou.

Voorgestelde wijzigingen

Toevoegen van een overweging over de millenniumdoelen voor ontwikkeling.

Relevante bepalingen : preambule.

3.2. Veiligheidsvraagstukken

Doel van de voorgestelde wijziging

Zorgen voor samenhang met de politieke verbintenissen van de EU inzake terrorismebestrijding (conclusies van het Voorzitterschap, Sevilla, 21-22 juni 2002), samenwerking bij het voorkomen van de proliferatie van massavernietigingswapens (conclusies van de Raad van 17 november 2003) en steun voor het Internationaal Strafhof (Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB van 16 juni 2003 en conclusies van het Voorzitterschap, Thessaloniki, 19-20 juni 2003). De Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking op één lijn brengen met de herziene overeenkomst van Cotonou.

Voorgestelde wijzigingen

- een juridisch bindende verbintenis tot samenwerking bij de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens, rekening houdende met het EU-beleidsdocument inzake de non-proliferatieclausule in EU-betrekkingen met derde landen;

- een juridisch bindende verbintenis tot terrorismebestrijding;

- een verwijzing in de preambule naar de “gezamenlijke verbintenis van de EU en de ACS-partners tot internationale rechtvaardigheid en bestrijding van straffeloosheid”, naar het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, dat op 1 juli 2002 in werking is getreden, en een juridisch bindende verbintenis tot samenwerking op dit gebied;

- een juridisch bindende verbintenis tot samenwerking bij de voorkoming van activiteiten van huurlingen.

Relevante bepalingen : preambule; nieuwe bepalingen in Titel I.

3.3. Politieke dialoog

Doel van de voorgestelde wijziging

De bepalingen van artikel 3 (niet-uitvoering) en artikel 4 (politieke dialoog) op één lijn brengen met de herziene overeenkomst van Cotonou.

Voorgestelde wijzigingen

In artikel 3, lid 4, een verbintenis opnemen tot een uitgebreide politieke dialoog, als bedoeld in artikel 4, voordat “passende maatregelen” worden genomen. Artikel 4 meer op één lijn brengen met de herziene tekst van artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou.

Relevante bepalingen : artikelen 3 en 4.

3.4. Verdere handelsliberalisering

Doel van de voorgestelde wijziging

Nieuwe bepalingen voor verdere wederzijdse handelsliberalisering of versnelde uitvoering van de bestaande liberaliseringsschema’s op het gebied van goederen (douanerechten voor producten op de “wachtlijsten”), rekening houdende met de bepalingen waarover overeenstemming is bereikt tijdens de EPA-onderhandelingen tussen de EG en de SADC en de gevoeligheden aan weerszijden. Zorgen voor samenhang tussen deze bepalingen en die waarover overeenstemming is bereikt tijdens de EPA-onderhandelingen tussen de EG en de SADC.

Achtergrond/op te lossen probleem

Beide zijden hebben uitvoerige documenten uitgewisseld over hun respectievelijke ambities met betrekking tot de handelsbepalingen die moeten worden herzien. Die bepalingen zijn van tweeërlei aard:

- ten eerste verbetering van de overeenkomst op gebieden waarvoor reeds verbintenissen bestaan (vooral de handel in goederen). Dit biedt tevens de gelegenheid om enkele noodzakelijke technische wijzigingen aan te brengen in de bijlagen.

- ten tweede uitbreiding van de reikwijdte van de overeenkomst tot gebieden die momenteel niet of slechts ten dele onder de overeenkomst vallen. Dit omvat eventueel ook WTO-plus-verbintenissen op verschillende nieuwe regelgevende gebieden.

Voorgestelde wijzigingen

Verdere liberalisering van de handel in goederen (analyse van uitgesloten producten en versnelde uitvoering van bestaande liberaliseringsschema’s vervat in de artikelen 11 tot en met 15 en artikel 17, plus de relevante bijlagen). Nieuwe juridisch bindende verbintenissen betreffende de herziening van de vrijwaringsclausule (artikel 16 en artikelen 24-26).

Relevante bepalingen : titel II en bijlagen I tot en met VII, met name de artikelen 11-15 en artikel 17, alsmede artikel 16 en de artikelen 24-26 .

3.5. Handelsgerelateerde vraagstukken

Doel van de voorgestelde wijziging

Opnemen van nieuwe bindende verbintenissen en versterkte samenwerking op handelsgerelateerde gebieden. Zorgen voor samenhang tussen deze bepalingen en die waarover overeenstemming is bereikt tijdens de EPA-onderhandelingen tussen de EG en de SADC.

Achtergrond/op te lossen probleem

Deze verbintenissen zijn een stimulans voor een op regels gebaseerde markttoegang binnen de regio. Zij zorgen voor extra transparantie en voorspelbaarheid voor de marktdeelnemers en de afdwingbaarheid van de regels in de regio en zij consolideren de ontwikkeling.

Voorgestelde wijzigingen

Opnemen van bindende verbintenissen op gebieden als diensten (artikelen 29-30), investeringen (artikelen 32-34), en nieuwe verbintenissen inzake overheidsopdrachten (artikel 45).

Verbeterde samenwerking en eventueel extra verbintenissen op gebieden als intellectuele eigendom (artikel 46), mededingingsbeleid (artikelen 35-39), normalisering en conformiteitsbeoordeling en douane (artikelen 47-48). Wat de oorsprongsregels (artikel 28 en protocol 1) betreft, is mogelijk de herziening nodig van enkele productspecifieke oorsprongsregels voor een beperkt aantal tariefposten.

Relevante bepalingen : titel III en protocol 1.

3.6. Geschillenbeslechting betreffende handel en handelsgerelateerde vraagstukken

Doel van de voorgestelde wijziging

De geschillenbeslechtingsregeling op één lijn brengen met de recentere EG-praktijk om de doeltreffendheid te verhogen.

Achtergrond/op te lossen probleem

De geschillenbeslechtingsbepalingen van de overeenkomst waren toen zij tot stand kwamen vooruitstrevend, maar schieten nu tekort vergeleken bij recentere overeenkomsten. Onder het huidige systeem kunnen de besprekingen nog steeds om procedurele redenen worden geblokkeerd, terwijl belangrijke aspecten met betrekking tot de naleving van de regels niet zijn gereguleerd.

Voorgestelde wijzigingen

Verder uitwerken van de regels inzake geschillenbeslechting, wat handel en handelsgerelateerde vraagstukken betreft, door middel van een protocol bij de overeenkomst waarin de principes en procedures voor geschillenbeslechting in detail uiteen worden gezet.

Relevante bepalingen : artikel 104.

3.7. Bepalingen betreffende economische samenwerking

Doel van de voorgestelde wijziging

De formulering van enkele bepalingen op één lijn brengen met de thans gangbare ideeën en het huidige EG-beleid.

Achtergrond/op te lossen probleem

Over deze overeenkomst is in de late jaren negentig onderhandeld. Ten aanzien van bepaalde vraagstukken is zowel het EG-beleid als het denken in het algemeen veranderd. Veel van de voorgestelde veranderingen zijn klein of technisch van aard en hoeven normaal gezien niet tot een wijziging van de overeenkomst te leiden. Maar aangezien in andere delen wijzigingen noodzakelijk zijn, kan deze gelegenheid ook worden benut om enkele bepalingen aan te passen. Een meer ingrijpende wijziging wordt voorgesteld betreffende sanitaire en fytosanitaire vraagstukken, die een belangrijke belemmering voor de handel blijken te vormen en waarvoor derhalve verbeterde samenwerking gewenst is.

Voorgestelde wijzigingen

De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op sanitaire en fytosanitaire vraagstukken, energie, mijnbouw, vervoer, postale samenwerking en toerisme. Artikel 61 heeft betrekking op sanitaire en fytosanitaire vraagstukken en samenwerking op landbouwgebied. Voorgesteld wordt artikel 61 in tweeën te splitsen, en het belang van het milieu sterker te onderstrepen in artikel 61, terwijl artikel 61 bis specifieker moet ingaan op de samenwerking op het gebied van sanitaire en fytosanitaire vraagstukken. Wat vervoer betreft, wordt voorgesteld artikel 59 op te splitsen, waarbij artikel 59 bis specifieker moet ingaan op de samenwerking op het gebied van het maritiem vervoer. Artikel 55 (Informatiemaatschappij – telecommunicatie- en informatietechnologie) moet worden geactualiseerd, zodat bijvoorbeeld recht kan worden gedaan aan de technologische ontwikkelingen, de bevindingen van de Wereldtop over de informatiemaatschappij en de interconnectie van de onderzoeksnetwerken van de EG en Zuid-Afrika. Andere, minder belangrijke veranderingen betreffen betere samenwerking op het gebied van energie (met name bevordering van beleid en technologieën voor efficiënt energiegebruik alsmede schone steenkooltechnologieën), post, mijnbouw en toerisme. Verder dient aandacht te worden geschonken aan de milieueffecten van vele van deze bepalingen.

Relevante bepalingen : artikelen 56 tot en met 61.

3.8. Ontwikkelingssamenwerking

Doel van de voorgestelde wijziging

Sommige bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging moeten op één lijn worden gebracht met het door de Raad vastgestelde nieuwe Financieel Reglement en met de beoogde verordening inzake ontwikkelingssamenwerking[1] of het daarmee overeenstemmende wetgevingsinstrument, zodra dat is goedgekeurd.

Achtergrond/op te lossen probleem

De overeenkomst bevat enkele bepalingen over de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking die verouderd zijn als gevolg van het nieuwe Financieel Reglement van de Gemeenschap. Zij worden de facto niet meer toegepast. Deze bepalingen moeten worden aangepast, omdat het Financieel Reglement van toepassing is op alle gebieden.

Voorgestelde wijzigingen

Aanpassen van bepalingen die verouderd zijn als gevolg van het Financieel Reglement.

Relevante bepalingen : titel V.

3.9. Samenwerking op andere gebieden

Doel van de voorgestelde wijziging

De formulering van enkele bepalingen op één lijn brengen met de gangbare ideeën en het huidige EU-beleid. Versterken van de bepalingen over onderwerpen als justitie, vrijheid en veiligheid, witwassen van geld, drugs en migratie.

Achtergrond/op te lossen probleem

Over deze overeenkomst is in de late jaren negentig onderhandeld. Ten aanzien van bepaalde vraagstukken is zowel het EG-beleid als het denken in het algemeen veranderd. De bepaling over culturele samenwerking kan worden geactualiseerd in het licht van multilaterale verbintenissen. Drugsbestrijding en witwassen van geld worden in hetzelfde artikel behandeld, zoals toentertijd gebruikelijk was. Aangezien beide onderwerpen nu worden beschouwd als onderling verbonden, maar duidelijk onderscheiden, is het beter deze bepaling in tweeën te splitsen, met een geactualiseerde formulering waarin ook aandacht is voor financiering van terrorisme. Er moeten nieuwe bepalingen worden toegevoegd over de bestrijding van de georganiseerde misdaad en terrorismebestrijding en over samenwerking op het gebied van migratie. Sterkere en geactualiseerde formuleringen zijn ook nodig voor de bepalingen op milieugebied. Nieuwe mogelijkheden voor versterkte samenwerking kunnen eventueel worden overwogen op het gebied van milieu, sociale vraagstukken, voorlichting, pers en audiovisuele media, gegevensbescherming en gezondheidszorg.

Voorgestelde wijzigingen

Opnemen in artikel 85 van een verwijzing naar het Unesco-verdrag inzake de bescherming en bevordering van de diversiteit van culturele uitingen, met name met het oog op de ratificatie en implementatie daarvan. Opsplitsen van artikel 90 in tweeën, waarbij artikel 90 bis betrekking moet hebben op het witwassen van geld. Toevoegen van nieuwe bepalingen over bovengenoemd onderwerp. Actualiseren van de formuleringen in de artikelen 84, 86 tot en met 89, 91 en 92 van de overeenkomst.

Relevante bepalingen : titel VI, artikelen 84-92.

[1] COM(2004) 629.

Top