Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006AR0341

    Advies van het Comité van de Regio's De demografische toekomst van Europa

    PB C 197 van 24.8.2007, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.8.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 197/1


    Advies van het Comité van de Regio's „De demografische toekomst van Europa”

    (2007/C 197/01)

    Volgens het Comité moeten de demografische ontwikkelingen in regio's, steden en gemeenten als aparte tendensen worden beschouwd, aangezien er zich ook binnen de lidstaten tegelijk zeer uiteenlopende en deels tegen elkaar indruisende ontwikkelingen voordoen en omdat ontwikkelingspatronen soms typerend zijn voor bepaalde Europese regio's. Specifieke beleidsstrategieën en richtsnoeren van regio's, steden en gemeenten moeten in de toekomst worden gebaseerd op realistische bevolkingsprognoses.

    De demografische ontwikkeling moet deel uitmaken van alle beleidsgebieden, om de risico's op lange termijn bijtijds te kunnen indammen en om de daaraan verbonden mogelijkheden in kaart te brengen en te benutten. Daartoe moeten ook onaangename waarheden onder ogen worden gezien en moet in het openbare debat van alle feiten kennis worden genomen. Pas wanneer de politiek en de overheid de algehele veroudering van de samenleving èn de krimpende bevolkingsomvang als onafwendbaar structureel gegeven hebben aanvaard, kan er aan passende oplossingen worden gewerkt.

    De demografische uitdaging is zeker geen reden tot uitsluitend negatieve bespiegelingen. Enerzijds worden er minder kinderen geboren dan voor de vervanging van de bevolking als geheel nodig zijn; dat wordt op de lange termijn een probleem voor de Europese samenleving, waarvoor een oplossing moet worden gevonden. Anderzijds worden mensen echter ook ouder en blijven zij langer gezond, wat weer goed nieuws is. Ook moet er in de discussie hierover erkenning komen voor de mogelijkheden die ouderen hebben om echt iets voor de samenleving te doen. Verder plukken economisch welvarende agglomeraties de vruchten van toestromende nieuwe inwoners die het geboortetekort nu nog kunnen compenseren.

    I.   Beleidsaanbevelingen

    Mededeling van de Commissie: „De demografische toekomst van Europa: probleem of uitdaging?”

    COM(2006) 571 final

    Algemene opmerkingen over de Mededeling van de Commissie

    1.

    Het Comité is zonder meer ingenomen met het initiatief van de Commissie om het debat over het Groenboek „Demografische veranderingen: naar een nieuwe solidariteit tussen de generaties” voort te zetten en om de nadruk te leggen op het nieuwe perspectief: uitdaging in plaats van probleem. Het voornemen van de Commissie om via uitwisseling van ervaringen en de organisatie van een Europees debat over hoe met de demografische veranderingen moet worden omgegaan, waaruit om de twee jaar tijdens een „Forum over de demografische ontwikkeling van Europa” de nodige conclusies zullen worden getrokken, is een belangrijke ruggensteun voor de lidstaten en lokale en regionale overheden. De oprichting en ondersteuning van netwerken van regio's op Europees niveau en het benutten en propageren van best practices zal aanzienlijk bijdragen aan een constructieve en toekomstgerichte discussie over dit onderwerp.

    2.

    Het Comité onderschrijft de algemene strategie van de Commissie om een Europa te scheppen

    dat demografische vernieuwing bevordert door steunverlening aan gezinnen die kinderen willen en door de mogelijkheid te bieden om werk en gezin te combineren;

    dat arbeid opwaardeert, in die zin dat vroegtijdige uittreding niet wordt gestimuleerd, maar dat er in plaats daarvan, door strategieën voor levenslang leren, een verbod op leeftijdsdiscriminatie en de ondersteuning van op de leeftijd afgestemde vormen van arbeidsorganisatie, wordt gezorgd voor meer werkgelegenheid en een langer werkzaam en kwalitatief beter leven;

    dat de basis legt voor hogere productiviteit en meer prestatievermogen van alle Europeanen zodat het concurrentievermogen van dit continent ook in tijden van demografische veranderingen veilig kan worden gesteld. Een andere leeftijdsopbouw van de samenleving kan enerzijds leiden tot economische krimp, maar biedt anderzijds kansen voor de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten waarmee nieuwe markten kunnen worden aangeboord;

    dat voorbereid is op de opvang en integratie van legale migranten die voorzien in de behoefte aan extra arbeidskrachten, en eraan bijdragen dat sociale voorzieningen kunnen blijven bestaan;

    dat met gezonde overheidsfinanciën kan inspelen op de veranderende eisen die aan socialezekerheidsstelsels worden gesteld en dat nalaat om de groeiende lasten daarvoor uitsluitend op de schouders van de volgende generaties te leggen.

    3.

    Volgens het Comité moet de demografische ontwikkeling deel uitmaken van alle beleidsgebieden, om de risico's op lange termijn bijtijds te kunnen indammen en om de daaraan verbonden mogelijkheden in kaart te brengen en te benutten. Daartoe moeten ook onaangename waarheden onder ogen worden gezien en moet in het openbare debat van alle feiten kennis worden genomen. Pas wanneer de politiek en de overheid de algehele veroudering van de samenleving èn de krimpende bevolkingsomvang als onafwendbaar structureel gegeven hebben aanvaard, kan er aan passende oplossingen worden gewerkt.

    4.

    De demografische uitdaging is zeker geen reden tot uitsluitend negatieve bespiegelingen. Enerzijds worden er minder kinderen geboren dan voor de vervanging van de bevolking als geheel nodig zijn; dat wordt op de lange termijn een probleem voor de Europese samenleving, waarvoor een oplossing moet worden gevonden. Anderzijds worden mensen echter ook ouder en blijven zij langer gezond, wat weer goed nieuws is. Ook moet er in de discussie hierover erkenning komen voor de mogelijkheden die ouderen hebben om echt iets voor de samenleving te doen. Verder plukken economisch welvarende agglomeraties de vruchten van toestromende nieuwe inwoners die het geboortetekort nu nog kunnen compenseren. Daar staat tegenover dat demografische veranderingen zich naar verhouding veel sneller voltrekken in tal van plattelandsgebieden, omdat jongeren daar massaal wegtrekken, die deels vervangen worden door gepensioneerde ouderen. Deze tendens verscherpt echter de problemen in de leeglopende regio's van herkomst.

    5.

    Het Comité deelt de mening van de Commissie dat de rechten van alle generaties moeten worden gewaarborgd, zoals dit ook uitdrukkelijk is vastgelegd in de Mededeling van de Commissie „Bevordering van de solidariteit tussen de generaties” van 10 mei 2007. Kinderen en jongeren dienen de kans te krijgen om ten volle aan de samenleving deel te nemen. Dat vergt ondersteuning van gezinnen, oprichting en instandhouding van hoogwaardige verzorgings- en opleidingsinstanties, beroepsopleidingen en beroepsperspectieven; de middengeneraties hebben ondersteuning nodig voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen, maar ook voor de verpleging van ouderen. De ouderen hebben tot slot hulp nodig voor een zo onafhankelijk en actief mogelijke deelname aan het maatschappelijke leven.

    6.

    De door de Commissie genoemde factoren die de demografische ontwikkeling bepalen, zijn volgens het Comité van wezenlijk belang. De daling van het gemiddelde aantal kinderen per vrouw, het stijgende aandeel in de totale bevolking van oude en zeer oude mensen, de toegenomen en nog verder stijgende levensverwachting en de slechts gedeeltelijke compensatie van deze veranderingen in de bevolkingsstructuur door immigratie, zijn algemene kenmerken van de Europese tendens. Op grond van de door lidstaten verzamelde gegevens zijn evenwel slechts beperkte uitspraken over de daadwerkelijke ontwikkelingen mogelijk.

    7.

    De demografische ontwikkelingen moeten in regio's, steden en gemeenten wèl als aparte tendensen worden beschouwd, aangezien er zich ook binnen de lidstaten tegelijk zeer uiteenlopende en deels tegen elkaar indruisende ontwikkelingen voordoen en omdat ontwikkelingspatronen soms typerend zijn voor bepaalde Europese regio's. Specifieke beleidsstrategieën en richtsnoeren van regio's, steden en gemeenten moeten in de toekomst worden gebaseerd op realistische, kleinschalige bevolkingsprognoses, waarbij iedereen gelijke kansen moeten worden geboden.

    8.

    Het Comité blijft bij de standpunten die het in zijn advies over het Groenboek „Demografische veranderingen: naar een nieuwe solidariteit tussen de generaties” heeft geformuleerd. Het herkent in de mededelingen van de Commissie over „De demografische toekomst van Europa: probleem of uitdaging?” en over „Bevordering van de solidariteit tussen de generaties” wezenlijke aspecten uit zijn advies.

    Conclusies van de Commissie

    9.

    Het Comité deelt de opvatting van de Commissie dat de concrete maatregelen naar aanleiding van de demografische veranderingen in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lidstaten zijn. Het benadrukt evenwel de bijzondere taak van de regionale en lokale overheden bij de beheersing van die veranderingen. Met name steden en gemeenten worden met de gevolgen van de demografische ontwikkelingen geconfronteerd.

    10.

    Het Comité steunt uitdrukkelijk het voorstel van de Commissie om een nieuw generatiepact tot stand te brengen. Dit behelst het volgende:

    De rechten en belangen van elke generatie moeten worden gehandhaafd. Het wordt steeds belangrijker dat alle generaties aan onderwijs, arbeidsmarkt en maatschappelijk leven kunnen deelnemen. Met name kinderen en jongeren, wier aandeel in de bevolking naar verhouding terugloopt, hebben goede en betrouwbare deelnamemogelijkheden nodig in een vergrijzende samenleving. Voor alle leeftijdscategorieën dient meer werkgelegenheid te komen, wederom met nadruk op de omstandigheden van kinderen en jongeren, maar ook aan de hand van nieuwe en gedifferentieerdere benaderingen van leeftijd.

    Uitwisseling van ervaringen, vaardigheden en ondersteuning tussen generaties is een voorwaarde voor maatschappelijke ontwikkeling en solidair samenleven. Deze uitwisseling vindt hoofdzakelijk in het gezin plaats. Door mobiliteits- en flexibiliteitseisen, bijv. in verband met de arbeidsmarkt en het grotere aantal alleenstaanden worden de betrekkingen tussen generaties in de vergrijzende samenleving ook buiten het gezin steeds belangrijker. Dit verdient, vooral in Europees verband, meer aandacht. Generatie-overschrijdende initiatieven kunnen bestaand potentieel immers beter aanboren om de gevolgen van de demografische veranderingen op te vangen. Netwerken en projecten die dergelijke initiatieven verwezenlijken, dienen daarom voortaan meer ondersteuning te krijgen.

    Uit Europees oogpunt moet het nieuwe generatiepact daarom onderdeel worden van een permanente uitwisseling van kennis en ervaringen, met „best practice modellen” voor de maatschappelijke ontwikkeling tegen de achtergrond van de demografische veranderingen. Dit geldt ook voor de voortzetting van het Forum over de demografische ontwikkeling van Europa. Bij deze transparante en open dialoog dienen de organisaties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen optimaal te worden betrokken.

    11.

    Er moet hier worden gewezen op de reeds op nationaal en Europees niveau gelanceerde hervormingen, zoals de herrnieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, het groei- en stabiliteitspact, de strategie voor duurzame ontwikkeling, het cohesiebeleid en de opencoördinatiemethode op het gebied van sociale bescherming en sociale integratie. Het Comité merkt echter op dat de vaststelling dat de inspanningen onverdroten moeten worden voortgezet, ook in verband met de vijf genoemde beleidsopties, bij lange na niet ver genoeg gaat om de randvoorwaarden te scheppen voor de vereiste maatregelen in Europees, nationaal, regionaal en lokaal verband.

    12.

    Het schort in de Mededeling aan een beschrijving van de rol van nationaal, regionaal en lokaal beleid. Demografische ontwikkelingen zijn in hoge mate van regionale en lokale aard. Het in de Mededeling op grond van bundeling van nationale en Europese gegevens geschetste beeld alsof de kwestie hoofdzakelijk op deze niveaus moet worden aangepakt, is volgens het Comité misleidend. Veeleer wordt daardoor het zicht op de toenemende regionale verschillen ontnomen, met inbegrip van de verschillen als gevolg van interne migratie in de lidstaten zelf.

    13.

    Het is een goede zaak dat de Commissie om de twee jaar een Europees forum over demografie wil organiseren, waarvan de resultaten worden opgenomen in een hoofdstuk van het jaarlijkse voortgangsverslag. De eenzijdige nadruk op de langere levensverwachting is volgens het Comité echter niet zinvol. Veeleer dienen alle verschillende aspecten van de demografische veranderingen evenveel aandacht te krijgen.

    14.

    Het Comité benadrukt dat de demografische veranderingen aanzienlijke kansen bieden om met nieuwe producten en diensten de levenskwaliteit van ouderen te verbeteren en zo in Europa nieuwe arbeidsplaatsen en economische groei te scheppen en het concurrentievermogen van Europa te vergroten. Dit betreft alle terreinen die bevorderen dat ouderen een onafhankelijk en actief leven kunnen leiden: ambacht, industrie, handel en maatschappelijke organisaties, bijv. in de branches toerisme, cultuur, thuiszorg diensten, mobiliteits- of financiële diensten.

    15.

    Het Comité pleit ervoor om de behoeften van ouderen en de kansen van de zgn. „zilveren economie” ook op EU-niveau sterker te integreren; ze zouden ook opgenomen moeten worden in de Lissabonstrategie.

    Suggesties van het Comité

    16.

    De algemene demografische trends in Europa lopen per regio gezien sterk uiteen. Daarbij overlappen diverse ontwikkelingen elkaar, wat tot gevolg heeft dat er winnaars (bijv. agglomeraties als Londen en München) en verliezers (bijv. Oost-Duitsland of de Westpoolse regio's) zijn onder de regio's in Europa. Het resultaat van deze ontwikkelingen is dat de territoriale cohesie in het gedrang dreigt te komen. Behalve de demografische veranderingen zijn migratiestromen van buiten de EU van invloed op de bevolkingsontwikkeling. De interne migratie in de EU versterkt de trends in de gehele Unie, waarbij vooral welvarende stedelijke agglomeraties steeds meer aantrekkingskracht uitoefenen. Het gevolg van deze verschillende ontwikkelingen is dat zich tegelijkertijd groei- en krimpprocessen voordoen.

    17.

    De Commissie stelt terecht dat de samenhang tussen innovatievermogen en kwalificaties in een context van demografische veranderingen aan belang zal winnen. Vrouwen, met name moeders, dienen de kans te krijgen hun kwalificaties naar wens en behoefte in te zetten. Verder moeten opleidingssystemen en bedrijven zich nu al voorbereiden op een groeiend aantal ouderen en immigranten en, in nauwe samenwerking, nieuwe vormen van levenslang leren gaan aanbieden.

    18.

    Het combineren van gezin en beroep is volgens het Comité een onontbeerlijke randvoorwaarde voor het lokale concurrentievermogen, dat ook met het Europese werkgelegenheidsbeleid dient te worden gesteund en dat een belangrijke rol speelt, juist in het kader van de uitstippeling van een strategie voor een Europa dat de demografische ontwikkeling begunstigt.

    19.

    In deze context is het Comité ingenomen met de door de Commissie gepubliceerde Mededeling „Bevordering van de solidariteit tussen de generaties”. Het CvdR waarschuwt er echter voor om uitsluitend gezinsondersteunende en beroep en gezin combinerende maatregelen te treffen in reactie op de demografische veranderingen. In veel regio's zijn vanwege deze ontwikkelingen concrete maatregelen dringend nodig, door voorzieningen of infrastructuur aan te passen; hoe noodzakelijk ze ook zijn, maatregelen inzake gezinsbeleid kunnen de demografische ontwikkeling alleen maar op de lange duur beïnvloeden. Bovendien is in veel regio's het wegtrekken van jonge, gekwalificeerde mensen een groter probleem dan het feitelijke geboortecijfer van degenen die in de regio achterblijven.

    20.

    Het Comité is ingenomen met het voorstel om de in de Mededeling „Bevordering van de solidariteit tussen de generaties” aangekondigde „alliantie voor het gezin” nader uit te werken om de gewenste uitwisseling van goede praktijken en complete informatie te stimuleren. Het raadt echter dringend aan om deze „alliantie voor het gezin” niet uitsluitend aan te grijpen om de geboortecijfers te doen stijgen, maar om dit te zien als instrument voor een brede reactie op de demografische ontwikkeling. Het Comité en de in zijn midden vertegenwoordigde lokale en regionale overheden dienen ten volle bij de werkzaamheden van deze alliantie te worden betrokken; zij benadrukken dat zij bereid zijn tot een constructief engagement en om voorstellen te doen voor de nadere uitwerking van een Europees generatiebeleid.

    21.

    De demografische ontwikkelingen verschillen per regio. Groeiende regio's trekken vooral jongeren, vrouwen en migranten aan. In deze regio's nemen de sociale verschillen door segregatie toe. Dit leidt enerzijds tot hogere eisen aan integratie, anderzijds tot meer inspanningen voor de opbouw en verbetering van een op leeftijdsgroepen afgestemde infrastructuur om sociale uitsluiting zoveel mogelijk te voorkomen.

    22.

    Het Comité beseft dat de integratie van immigranten bepalend is voor de toekomst van de samenleving. Ondanks het bredere onderwijsaanbod, bedoeld om het potentieel van de komende generatie beter te benutten, gaat het Comité ervan uit dat er hooggekwalificeerde werknemers uit niet-Europese landen nodig zijn. De felle concurrentie om hooggekwalificeerde werknemers zal echter slechts beperkte gevolgen hebben voor de demografische ontwikkeling.

    23.

    In krimpende regio's daalt het bevolkingsaantal, en dan vooral het aantal jongeren (met name in de leeftijds categorie 20-30 jaar), vrouwen en hooggeschoolden. Deze regio's zijn niet de bestemming van migranten, in tegenstelling tot regio's met groei. Het resultaat is dat er in de Europese regio's zeer uiteenlopende problemen ontstaan, tegen de achtergrond van gelijke trends op macro-niveau.

    24.

    In dit verband moet worden gewezen op de problematische toekomst van de zorgsector. Krimpende regio's verliezen een naar verhouding groot deel van de actieve bevolking. De „Old Age Dependency” neemt niet gelijkmatig toe. Juist tegen de achtergrond van particuliere diensten in de thuiszorg verscherpt het wegtrekken van jongeren het probleem van de toekomstige zorgverstrekking aan ouderen. Daardoor neemt vooral in krimpende regio's het belang van door de overheid of particuliere sector opgebrachte sociale voorzieningen toe.

    25.

    De zeer tegengestelde ontwikkelingen in de regio's moeten derhalve onder de loep worden genomen; voor de beoordeling ervan moeten er passende gegevens worden verzameld. Daartoe moeten de lokale, regionale en nationale gegevens vergelijkbaar zijn. Van die „socio-demografische monitoring” zou een permanente taak moeten worden gemaakt.

    26.

    Met name de ontwikkeling in de Midden- en Oosteuropese lidstaten en de nieuwe Duitse deelstaten is opvallend. In deze regio's treden de gevolgen van een dalend geboortecijfer en structurele veranderingen in demografische factoren nu al zeer duidelijk aan het licht; bovendien voltrekt het proces zich daar bijna in versneld tempo. Deze regio's doorlopen een ontwikkeling die zich in de meeste Europese regio's pas later of niet in deze mate zal voordoen. Het Comité beschouwt ondersteuning van deze regio's, bijvoorbeeld in het kader van het initiatief van de Commissie „Regio's voor economische verandering”, als een mogelijkheid om adequate instrumenten uit te werken waarmee de demografische veranderingen in heel Europa in de hand kunnen worden gehouden.

    27.

    Vooral groepen die in de lidstaten minderheden vormen, kunnen kwetsbaar zijn voor de problemen als gevolg van volksverhuizingen en demografische veranderingen, omdat hun cultuur en taal daardoor in gevaar kunnen komen. Met veranderingen in de samenstelling van leefgemeenschappen en gezinnen treden ook verschuivingen op in hun gewoonten en taalgebruik: leefgemeenschappen moeten daarop bedacht en daar klaar voor zijn.

    28.

    Het Comité benadrukt dat de huidige demografische problematiek uniek is in de Europese geschiedenis. Er zijn dus geen pasklare en beproefde antwoorden op de vraag hoe de Europese samenleving op deze ontwikkeling dient te reageren. Wereldwijd heeft tot nu toe alleen Japan ervaring met het verschijnsel opgedaan. Daarom is het Comité ingenomen met de open benadering van dit onderwerp door de Commissie.

    29.

    Volgens het Comité concentreert de Commissie zich in haar mededeling te veel op de hogere levensverwachting van mensen en de gevolgen daarvan. Op de aanpak van de gevolgen van de dalende bevolkingsomvang en de hiermee verbonden problemen in verband met de veranderingen in de regio's, een net zo belangrijk thema, wordt niet ingegaan. Ook al dienen deze kwesties eerder op nationaal en regionaal niveau te worden opgelost, toch zijn ze ook onderwerp van een noodzakelijk debat over de inzet van de Structuurfondsen, omdat het hier immers om infrastructuur gaat.

    30.

    In dit verband moet de eenzijdige oriëntatie van de Europese strategieën op groei tegen het licht worden gehouden. Regio's met een krimpende bevolking moeten zich aanpassen aan veranderde ontwikkelingsmodellen, infrastructuur moet voor een geringere bevolking betaalbaar en haalbaar blijven, in regionale ontwikkelingsmodellen moet adequaat rekening worden gehouden met de behoeften van minder mensen. Dat wil niet zeggen dat er minder, maar dat er ándere investeringen nodig zijn. De ontwikkeling van economie en maatschappij bij een krimpende bevolking en forse regionale verschillen zijn kwalitatieve en niet in de eerste plaats kwantitatieve vraagstukken. Dit betekent dat de tot nu toe uitsluitend op groei gerichte politieke tendens moet worden aangevuld met een paradigma van krimp en verandering.

    31.

    Voor een succesvolle beheersing van de demografische veranderingen zijn de volgende politieke randvoorwaarden nodig:

    bevordering van een onproductieve strijd tussen steden en regio's om meer inwoners moet vermeden worden. Aangezien grote, solide steden en regio's attractief zijn en voordelen bieden, trekken ze mensen aan. Dit gaat echter ten koste van andere steden en regio's, waardoor de demografische situatie daar nog verder verslechtert;

    hogere bestuursniveaus dienen vroegtijdig bij het zoeken naar oplossingen te worden betrokken. Meer dan tot nu toe zullen regio's interregionale en op samenwerking berustende strategieën moeten uitwerken;

    de gehele samenleving moet in een vroeg stadium geïnformeerd worden over de gevolgen van de demografische veranderingen, zodat alle sociale actoren hun optreden op deze veranderingen kunnen afstemmen;

    de nationale overheden moeten de voorwaarden scheppen die nodig zijn om het tempo van de demografische veranderingen te vertragen. In alle lidstaten moet het beleid zijn afgestemd op de behoeften van jonge moeders die willen blijven werken en er zouden meer sociale voorzieningen moeten worden getroffen om die combinatie mogelijk te maken. Soortgelijke voorzieningen zijn nodig voor ouderen voor wie flexibelere arbeidsregelingen moeten worden ingevoerd.

    32.

    Het is daarom zaak om steun te verlenen aan op de regio's afgestemde en gedifferentieerde strategieën die de bevolking een optimale toegang bieden tot diensten van algemeen belang, ICT-diensten en onderwijs.

    33.

    Demografische veranderingen vergen een nieuwe kijk op het arbeidsverleden. Het zal er in het bedrijfsleven en in het bestuur op aankomen om de ervaring van oudere werknemers meer te benutten. Oudere werknemers moeten aan het einde van hun loopbaan van flexibelere regelingen gebruik kunnen maken. Zo moet er een keuze worden geboden tussen regelingen als thuis werken, flexibele werktijden en geleidelijke uittreding. Hierdoor kunnen werknemers ertoe worden aangemoedigd om langer te blijven werken. De Europese samenleving en vooral de sociale partners dienen te werken aan veranderde modellen voor de spreiding van de totale arbeidstijd van een werknemer. Zo worden jongere werknemers betere werkgelegenheidsperspectieven geboden en wordt op de oudere leeftijd afgestemde werkgelegenheid gecreëerd.

    34.

    Levenslang leren dient als recht voor de Europese burgers extra bevestiging te krijgen; van de burgers mag ook worden verlangd dat zij levenslang leren om aan de steeds veranderende eisen van economie en samenleving te kunnen blijven voldoen.

    35.

    In krimpende regio's moeten diensten van algemeen belang, infrastructuur en het maatschappelijk leven zonodig worden toegesneden op de bevolkingsomvang en de veranderende en afnemende vraag. De problemen in de recent toegetreden Midden- en Oosteuropese landen en in de oostelijke deelstaten van Duitsland tonen aan dat op afbraak en aanpassing van infrastructuur gerichte beleidsconcepten gevolgen kunnen hebben voor het concurrentievermogen van regio's.

    36.

    Verder moeten de instrumenten van de Structuurfondsen en het ELFPO in het algemeen aan de gevolgen van de demografische veranderingen worden getoetst. Het Comité is daarom verheugd over het voornemen van de Commissie om vóór eind 2008 met een mededeling te komen met voorstellen om de behoeften van een verouderende bevolking zinvoller gestalte te geven, met bijzondere aandacht voor de eventuele rol van de Structuurfondsen op dit gebied.

    37.

    Het Comité dringt er in deze context op aan dat de rol van de Structuurfondsen en het ELFPO wordt getoetst aan de vraag of de behoeften van groeiende en van krimpende regio's in die instrumenten voldoende aan bod komen. Ook zou het graag zien dat de resultaten van die doorlichting nog in de eerste helft van de programmeringsperiode beschikbaar zijn. Het gaat ervan uit dat de Commissie „Demografische veranderingen” tot een prominent thema maakt in de doelstelling-3-programma's/Interreg IVc.

    38.

    Verstedelijkte regio's met veel immigratie hebben te kampen met aanzienlijke problemen bij de integratie van de verschillende bevolkingsgroepen. Demografische effecten lopen per bevolkingsgroep uiteen. Integratie van jongeren uit migrantenkringen is een belangrijk thema voor de toekomst van de Europese samenleving. Vooral verstedelijkte regio's hebben te maken met een in hoog tempo veranderende samenstelling van de diverse bevolkingsgroepen.

    39.

    Gezien deze omstandigheden stelt het Comité voor om in Europees verband typische regionale en lokale problemen en tendensen in kaart te brengen, die elk een verschillende aanpak en strategie vergen. De in de bijlage uiteengezette casus zijn bedoeld als bijdrage hiertoe.

    Brussel, 6 juni 2007.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    M. DELEBARRE

    II.   Procedure

    Titel

    Mededeling van de Commissie: Die demografische toekomst van Europa: probleem of uitdaging?

    Referentiedocument

    COM(2006) 571 final

    Rechtsgrondslag

    artikel 265, lid 1, EG-Verdrag

    Reglement van orde

     

    Raadpleging door de Commissie

    12.10.2006

    Besluit van het bureau

    25.4.2006

    Bevoegde Commissie

    Economisch en sociaal beleid (ECOS)

    Rapporteur

    De heer Harms, gevolmachtigde van de deelstaat Brandenburg, belast met federale en Europese aangelegenheden, staatssecretaris in de Staatskanzlei (DE/PSE)

    Analysedocument

    14.12.2006

    Behandeling door de Commissie

    2.2.2007

    Datum van goedkeuring door de Commissie

    30.3.2007

    Uitslag van de stemming

     

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    Zitting op 6 en 7 juni 2007, vergadering van 6 juni

    Eerder advies van het Comité

    Advies over het Groenboek „Demografische veranderingen — naar een solidariteit tussen de generaties”

    CdR 152/2005 fin  (1)— COM(2005) 94 final


    (1)  PB C 115 van 16.5.2006, blz. 61.


    Top