Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0332

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

/* COM/2005/0332 def. - ACC 2005/0134 */

52005PC0332

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds /* COM/2005/0332 def. - ACC 2005/0134 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 18.7.2005

COM(2005) 332 definitief

2005/0134 (ACC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

- Motivering en doel van het voorstel

In het kader van het proces van Barcelona heeft de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend tot uitbreiding van de pan-Europese cumulatie van de oorsprong tot de landen van het Middellandse-Zeegebied, als bijdrage aan de totstandkoming van het Europees-mediterrane vrijhandelsgebied uiterlijk 2010.

Dankzij de pan-Europees-mediterrane cumulatie van de oorsprong kan bijvoorbeeld in Marokko vervaardigde kleding voor de uitvoer naar de Gemeenschap preferentiële oorsprong verkrijgen, indien het kledingstuk is vervaardigd uit weefsels die van oorsprong zijn uit de andere landen waarvoor de pan-Europees-mediterrane cumulatie geldt, zoals Turkije.

Een fundamentele voorwaarde voor de toepassing van pan-Europees-mediterrane cumulatie is dat er tussen alle landen in de regio vrijhandelsovereenkomsten met identieke oorsprongsregels zijn gesloten. Op 7 april 2004 hebben Marokko en Turkije een vrijhandelsovereenkomst gesloten, waarin een verklaring is opgenomen die luidt dat de twee partijen bij briefwisseling het huidige oorsprongsprotocol zullen vervangen door het Europees-mediterrane oorsprongsprotocol. Pan-Europees-mediterrane cumulatie vereist ook dat de oorsprongsregels van de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de EG en Marokko worden aangepast. Een voorstel daartoe wordt momenteel in de Raad besproken.

- Algemene context

De oorsprongsregel die van toepassing is op de kledingstukken waarvoor een afwijking wordt gevraagd, luidt dat de gebruikte weefsels moeten zijn verkregen uit garen dat al van oorsprong is. Met andere woorden, de regel staat niet toe dat bij de vervaardiging van die kledingstukken weefsels worden gebruikt die niet van oorsprong zijn.

Op grond van de gemeenschappelijke verklaring inzake artikel 39 van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de EG en Marokko heeft Marokko op 19 april 2005 verzocht om een afwijking, zodat bij de vervaardiging van van oorsprong zijnde kledingstukken in Marokko, voor de uitvoer naar de EU, gebruik kan worden gemaakt van weefsels van oorsprong uit Turkije. Deze afwijking houdt dus een vervroegde verwezenlijking in van de gevolgen van de pan-Europees-mediterrane cumulatie van oorsprong tussen Marokko, Turkije en de EU.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Er zijn geen bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied. |

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU In de samenhang van het voorgestelde besluit met de verschillende doelstellingen van het nabuurschapsbeleid is voorzien. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbenden |

Raadpleging is niet nodig, aangezien het voorgestelde besluit voortvloeit uit een verzoek van de belanghebbenden, namelijk de Marokkaanse autoriteiten. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling Optie 1: toestaan van de afwijking. Deze optie draagt bij aan de ontwikkeling van een belangrijke sector van de Marokkaanse economie, namelijk de textielsector, zonder dat de textielindustrie van de Gemeenschap wordt bedreigd. Optie 2: weigering van de afwijking. Deze optie draagt niet bij aan de ontwikkeling van de Marokkaanse economie en met name de textielsector, die een moeilijke tijd doormaakt sinds de contingenten in januari 2005 zijn afgeschaft. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

- Samenvatting van de voorgestelde maatregel

Volgens het voorstel wordt de afwijking verleend:

- ten aanzien van kledingstukken die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 61 en 62 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen;

- voor een hoeveelheid van 10 890 ton kledingstukken (zie de gedetailleerde tabel in bijlage 1);

- tot het pan-Europees-mediterrane protocol inzake oorsprongsregels voor de betrokken partijen, Marokko, Turkije en de EU, in werking treedt, echter in geen geval voor een langere periode dan één jaar;

- op voorwaarde dat Marokko kwantitatieve controles verricht op de uitvoer van de betrokken producten en overzichten verstrekt van de hoeveelheden waarvoor certificaten inzake goederenverkeer zijn afgegeven;

- op voorwaarde dat de vrijhandelsovereenkomst tussen Marokko en Turkije van kracht is.

Juridische grondslag Artikel 133 in samenhang met artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. |

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |

Er is in het onderhavige geval geen andere optie. Dit is derhalve de meest eenvoudigste maatregel. |

Er zijn geen bijkomende financiële en administratieve lasten. |

Keuze van instrumenten |

Voorgestelde instrumenten: ander. |

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: De afwijking houdt in dat het protocol inzake de oorsprongsregels wordt gewijzigd. Volgens artikel 39 van het protocol moet over wijzigingen worden besloten door de Associatieraad EG–Marokko. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

De voorgestelde verordening heeft geen consequenties voor de Gemeenschapsbegroting. |

2005/0134 (ACC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

2. Bij artikel 78 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds[1], ondertekend op 26 februari 1996, wordt een Associatieraad ingesteld.

3. Overeenkomstig artikel 39 van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de EG en Marokko kan de Associatieraad besluiten af te wijken van de bepalingen van dat protocol.

4. Overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring met betrekking tot artikel 39 in bijlage VIII bij Protocol nr. 4 heeft de Gemeenschap een verzoek van Marokko om afwijking van de oorsprongsregels in behandeling genomen.

5. Naar aanleiding hiervan is de Raad, namens de Gemeenschap, tot het oordeel gekomen dat aan de voorwaarden voor de toekenning van de afwijking van de oorsprongsregels van Protocol nr. 4 is voldaan,

BESLUIT:

Enig artikel

Het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, inzake de afwijking van de oorsprongsregels in Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking, wordt vastgesteld in bijgaand ontwerp voor een besluit van de Associatieraad EG–Marokko.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

Voorstel voor een

BESLUIT NR. 1/2005 VAN DE ASSOCIATIERAAD EG–MAROKKO van …

houdende afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

DE ASSOCIATIERAAD EG–MAROKKO,

Gelet op de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds[2], die op 26 februari 1996 te Brussel is ondertekend (hierna “de overeenkomst tussen de EG en Marokko”), en met name op artikel 39 van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,

Overwegende hetgeen volgt:

6. In de gemeenschappelijke verklaring met betrekking tot artikel 39 verklaart de Gemeenschap zich bereid verzoeken van Marokko om afwijkingen van de oorsprongsregels in behandeling te nemen zodra de overeenkomst tussen de EG en Marokko ondertekend is.

7. Op 19 april 2005 heeft Marokko een verzoek ingediend om afwijking van de oorsprongsregels voor kledingartikelen. Op 7 juni 2005 heeft Marokko zijn verzoek aangevuld door opgave van een lijst van de producten en de desbetreffende hoeveelheden, namelijk een totale hoeveelheid van 10 890 kledingstukken vallende onder de hoofdstukken 61 en 62 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen.

8. In afwachting van de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst tussen Marokko en Turkije, die op 7 april 2004 is ondertekend, en in afwachting van de inwerkingtreding van de wijziging van het protocol tussen de EG en Marokko inzake oorsprongsregels, maakt de afwijking het mogelijk dat in Marokko voor de uitvoer naar de Gemeenschap kledingstukken van oorsprong worden vervaardigd uit weefsels die van oorsprong zijn uit Turkije.

9. Deze afwijking is tevens van toepassing op weefsels van oorsprong uit Turkije die uit de Gemeenschap naar Marokko worden uitgevoerd.

10. Deze afwijking houdt de vervroegde toepassing in van een uitgebreidere mate van cumulatie dan die waarin het huidige oorsprongsprotocol voorziet; daarmee wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van de Marokkaanse economie en met name de textielsector.

11. Deze afwijking dient daarom te worden toegestaan op voorwaarde dat de vrijhandelsovereenkomst tussen Marokko en Turkije, met inbegrip van het protocol inzake oorsprongsregels, in werking is getreden.

12. De afwijking dient te worden toegestaan tot het nieuwe protocol inzake oorsprongsregels voor de drie betrokken partijen, Marokko, Turkije en de Gemeenschap, in werking treedt, echter in geen geval voor een langere periode dan één jaar,

BESLUIT:

Artikel 1

In afwijking van het bepaalde in bijlage II bij Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de EG en Marokko worden de in de bijlage bij dit besluit opgesomde kledingstukken die in Marokko worden verkregen uit weefsels van oorsprong uit Turkije, als van oorsprong uit Marokko beschouwd.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde afwijking mag slechts worden toegepast op voorwaarde dat, voor het bepalen van de oorsprong van de uit Turkije afkomstige weefsels, tussen Turkije en Marokko preferentiële oorsprongsregels van toepassing zijn die gelijkluidend zijn met de oorsprongsregels die vervat zijn in Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de EG en Marokko.

Artikel 3

Voor de toepassing van dit besluit mogen de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, in afwijking van het bepaalde in artikel 18, leden 4 en 5, van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de EG en Marokko, certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven voor weefsels van oorsprong uit Turkije ten behoeve van de uitvoer naar Marokko.

Artikel 4

De in de bijlage bedoelde hoeveelheden worden beheerd door de Commissie, die alle administratieve maatregelen neemt die voor een doeltreffend beheer noodzakelijk zijn. De artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93[3] zijn van overeenkomstige toepassing op het beheer van de in de bijlage bedoelde hoeveelheden.

Artikel 5

De douaneautoriteiten van Marokko nemen de nodige maatregelen voor kwantitatieve controles op de uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten. Daartoe wordt in alle op grond van dit besluit afgegeven certificaten naar dit besluit verwezen. De bevoegde autoriteiten van Marokko doen de Commissie driemaandelijks opgave van de hoeveelheden waarvoor op grond van dit besluit certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn afgegeven, en van de serienummers van die certificaten.

Artikel 6

In vak 7 van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die op grond van dit besluit worden afgegeven, wordt in een van de talen waarin de overeenkomst tussen de EG en Marokko is opgesteld, dat wil zeggen alle talen van de Gemeenschap en de Arabische taal, de volgende aantekening aangebracht:

“Afwijking – Besluit nr. 1/2005”

Artikel 7

Marokko en de lidstaten van de Europese Gemeenschap nemen ieder voor zich de nodige maatregelen om dit besluit ten uitvoer te leggen.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd.

Dit besluit is van toepassing tot het nieuwe protocol inzake de definitie van producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking voor Marokko, Turkije en de Gemeenschap, in werking treedt, echter in geen geval voor een langere periode dan één jaar,

Gedaan te Brussel,

Voor de Associatieraad

De voorzitter

BIJLAGE I LIJST BEDOELD IN ARTIKEL 1

(producten die voor de afwijking in aanmerking komen)

GS-post | Omschrijving | Hoeveelheid (ton) |

6203 42 en | Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens, van katoen | 6 400 |

6204 62 | Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes, van katoen |

6204 63 en | Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes, van synthetische vezels |

6204 69 | Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes, van andere textielstoffen |

6207 | Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama’s, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens | 860 |

6211 | Trainingspakken, skipakken, badpakken en zwembroeken; andere kleding |

6212 | Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk |

6203 41 | Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens, van wol of van fijn haar | 700 |

6203 43 | Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens, van synthetische vezels |

6203 49 | Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens , van andere textielstoffen |

6205 en 6206 | Overhemden voor heren of voor jongens Blouses en hemdblouses, voor dames of voor meisjes | 800 |

6204 51 t/m 6204 59 | Rokken en broekrokken voor dames of voor meisjes | 800 |

6109 90 | T-shirts, borstrokken en onderhemden, van brei- of haakwerk, van andere textielstoffen | 450 |

6204 31 t/m 6204 39 | Blazers en andere jasjes, voor dames of voor meisjes | 430 |

6111 30 | Kleding en kledingtoebehoren, voor baby’s, van brei- of haakwerk, van synthetische vezels | 350 |

6204 42 | Japonnen, voor dames of voor meisjes, van katoen | 100 |

TOTAAL | 10 890 |

[1] PB L 70 van 18.3.2000.

[2] PB L 70 van 18.3.2000.

[3] PB L 25 van 11.10.1993, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 van de Commissie (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).

Top