Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0267(01)

    Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

    /* COM/2005/0267 def. */

    52005PC0267(01)

    Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten /* COM/2005/0267 def. */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 22.06.2005

    COM(2005)267 definitief

    2005/0113(CNS)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

    .

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    De internationale luchtvaartrelaties tussen lidstaten en derde landen worden traditiegetrouw vastgelegd in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen, in bijlagen bij deze overeenkomsten en in aanverwante bilaterale of multilaterale regelingen.

    Ingevolge de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaken C-466/98, C-467/98, C-468/98, C-471/98, C-472/98, C-475/98 en C-476/98 heeft de Gemeenschap exclusieve bevoegdheid voor diverse aspecten van het luchtverkeer met derde landen. Het Hof van Justitie heeft ook toelichting gegeven bij het recht van communautaire luchtvaartmaatschappijen om gebruik te maken van het recht van vestiging in de Gemeenschap, inclusief het recht op niet-discriminerende markttoegang.

    Lidstaten overtreden de Gemeenschapswetgeving wanneer zij traditionele clausules betreffende de aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen opnemen in hun bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten. Dergelijke clausules verlenen een derde land het recht om de machtigingen en vergunningen van een luchtvaartmaatschappij te weigeren, in te trekken of op te schorten wanneer deze maatschappij door een lidstaat is aangewezen, hoewel ze niet substantieel in handen is van deze lidstaat of onderdanen ervan, noch effectief door hen wordt gecontroleerd. Dit wordt beschouwd als discriminatie van communautaire luchtvaartmaatschappijen die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd maar die in handen zijn van en gecontroleerd worden door onderdanen van andere lidstaten. Dit is in strijd met artikel 43 van het Verdrag, dat onderdanen van een lidstaat die hun recht op vrijheid van vestiging uitoefenen, garandeert dat ze in de ontvangende lidstaat dezelfde behandeling krijgen als de onderdanen van die lidstaat.

    Ingevolge de arresten van het Hof van Justitie heeft de Raad de Commissie in juni 2003 gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.[1]

    Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij bovengenoemd besluit van de Raad heeft de Commissie onderhandelingen gevoerd met Nieuw-Zeeland over een overeenkomst ter vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en Nieuw-Zeeland. Artikel 2 van deze overeenkomst vervangt de traditionele aanwijzingsclausules door een communautaire aanwijzingsclausule, waardoor alle communautaire luchtvaartmaatschappijen gebruik kunnen maken van het vestigingsrecht. De artikelen 4 en 5 van de overeenkomst hebben betrekking op twee types clausules over kwesties die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. Artikel 4 heeft betrekking op de belasting van vliegtuigbrandstof, een kwestie die geharmoniseerd is bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, en met name artikel 14, lid 2. Bij artikel 5 (Prijs) worden strijdigheden weggenomen tussen de bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten en Verordening (EEG) nr. 2409/92 van de Raad inzake tarieven voor luchtdiensten, die luchtvaartmaatschappijen uit derde landen verbiedt een dominerende rol te spelen bij het vaststellen van de tarieven voor luchtvervoersdiensten die volledig binnen de Gemeenschap plaatsvinden.

    De Raad wordt verzocht de besluiten inzake de ondertekening en voorlopige toepassing en inzake de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten goed te keuren en de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen.

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

    Gezien het voorstel van de Commissie[2],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Raad heeft de Commissie op 5 juni 2003 gemachtigd met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.

    (2) Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst, heeft de Commissie namens de Gemeenschap met Nieuw-Zeeland onderhandeld over een overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten.

    (3) Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dient de overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast,

    BESLUIT:

    Enig Artikel

    1. Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip wordt de voorzitter van de Raad gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) namens de Europese Gemeenschap de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten te ondertekenen.

    2. In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst komen de partijen overeen deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 8, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

    3. De tekst van de Overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    2005/0113(CNS)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

    Gezien het voorstel van de Commissie[3],

    Gezien het advies van het Europees Parlement[4],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Raad heeft de Commissie op 5 juni 2003 gemachtigd met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.

    (2) Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst, heeft de Commissie namens de Gemeenschap met Nieuw-Zeeland onderhandeld over een overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten.

    (3) De overeenkomst is namens de Gemeenschap ondertekend op […], onder voorbehoud van eventuele sluiting op een later tijdstip, overeenkomstig Besluit .../…/EG van de Raad van […][5].

    (4) Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    1. De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

    2. De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de in artikel 8, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    BIJLAGE

    OVEREENKOMST

    tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland

    inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

    DE EUROPESE GEMEENSCHAP:

    enerzijds, en

    NIEUW-ZEELAND

    anderzijds,

    (hierna "de overeenkomstsluitende partijen" genoemd)

    VASTSTELLEND dat verscheidene lidstaten van de Europese Gemeenschap met Nieuw-Zeeland bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten hebben gesloten die bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

    VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap exclusief bevoegd is voor diverse aspecten die kunnen worden opgenomen in overeenkomsten voor luchtdiensten tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen,

    VASTSTELLEND dat in een lidstaat gevestigde communautaire luchtvervoerders overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot luchtroutes tussen die lidstaat en derde landen,

    GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en bepaalde derde landen waarin onderdanen van deze derde landen de mogelijkheid wordt geboden eigendom te verwerven in luchtvervoerders die een vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

    ERKENNENDE dat de bepalingen van de tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland gesloten bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten die in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap volledig met deze wetgeving in overeenstemming moeten worden gebracht om een degelijke rechtsgrond voor luchtdiensten tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland tot stand te brengen en om de continuïteit van dergelijke luchtdiensten te garanderen,

    VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap er met deze overeenkomst niet naar streeft het totale volume aan luchtverkeer tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland te beïnvloeden, noch om het evenwicht tussen communautaire luchtvervoerders en luchtvervoerders uit Nieuw-Zeeland te wijzigen, noch om de bepalingen van bestaande bilaterale overeenkomsten inzake verkeersrechten te wijzigen.

    ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

    ARTIKEL 1

    Algemene bepalingen

    1. In deze overeenkomst wordt onder "lidstaten" lidstaten van de Europese Gemeenschap verstaan; onder "overeenkomstsluitende partij" wordt een partij bij deze overeenkomst verstaan; onder "partij" wordt de partij bij de relevante bilaterale overeenkomst voor luchtdiensten verstaan; onder "luchtvervoerder" wordt ook luchtvaartmaatschappij verstaan; onder "grondgebied van de Europese Gemeenschap" wordt verstaan: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is.

    2. Wanneer in de in bijlage 1 vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar onderdanen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap.

    3. Wanneer in de in bijlage 1 vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar de door die lidstaat aangewezen luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen.

    ARTIKEL 2

    Aanwijzing, vergunning en intrekking

    1. De bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage 2, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van een luchtvervoerder door de desbetreffende lidstaat, de vergunningen en machtigingen die door Nieuw-Zeeland aan deze luchtvervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder.

    2. De bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage 2, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van luchtvervoerders door Nieuw-Zeeland, de vergunningen en machtigingen die door Nieuw-Zeeland aan deze luchtvervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder.

    3. Bij ontvangst van een aanwijzing of een aanvraag van een aangewezen luchtvervoerder, in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven voor exploitatievergunningen en technische machtigingen, dient de andere partij overeenkomstig leden 4 en 5 zo spoedig mogelijk de passende vergunningen en machtigingen te verlenen mits:

    a) indien de luchtvervoerder door een lidstaat is aangewezen:

    i. de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd en beschikt over een geldige exploitatievergunning van een lidstaat overeenkomstig het Europese Gemeenschapsrecht; en

    ii. de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operators Certificate op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft en de bevoegde luchtvaartautoriteit duidelijk in de aanwijzing is vermeld; en

    iii. de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich bevindt op het grondgebied van de lidstaat die de exploitatievergunning heeft verleend; en

    iv. de luchtvervoerder rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage 3 vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder.

    b) indien de luchtvervoerder door Nieuw-Zeeland is aangewezen:

    i. Nieuw-Zeeland op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft; en

    ii. de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich bevindt op het grondgebied van Nieuw-Zeeland en de luchtvervoerder een Nieuw-Zeelandse vennootschap is.

    4. Beide partijen mogen de exploitatievergunning of technische machtigingen van een door de wederpartij aangewezen luchtvervoerder weigeren, intrekken, schorsen of beperken, mits:

    a) indien de luchtvervoerder door een lidstaat is aangewezen:

    i. de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, niet op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd of niet beschikt over een geldige exploitatievergunning van een lidstaat overeenkomstig het Europese Gemeenschapsrecht;

    ii. de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operators Certificate niet op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft of indien de relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld; of

    iii. de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich niet bevindt op het grondgebied van de lidstaat die de exploitatievergunning heeft verleend; of

    iv. de luchtvervoerder niet rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage 3 vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen geen zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder. of

    v. de luchtvervoerder reeds over een exploitatievergunning beschikt krachtens een bilaterale overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en een andere lidstaat en Nieuw-Zeeland aantoont dat de luchtvervoerder, door krachtens de onderhavige overeenkomst verkeersrechten uit te oefenen op een traject dat een punt in die andere lidstaat omvat, de krachtens die andere overeenkomst opgelegde beperkingen van de verkeersrechten omzeilt; of

    vi. de aangewezen luchtvervoerder houder is van een Air Operators Certificate dat is afgegeven door een lidstaat en er geen bilaterale overeenkomst voor luchtdiensten bestaat tussen Nieuw-Zeeland en die lidstaat, en verkeersrechten naar die lidstaat zijn geweigerd aan de door Nieuw-Zeeland aangewezen luchtvervoerder.

    b) indien de luchtvervoerder door Nieuw-Zeeland is aangewezen:

    i. Nieuw-Zeeland geen regelgevende controle over de luchtvervoerder heeft; of

    ii. de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich niet op het grondgebied van Nieuw-Zeeland bevindt en de luchtvervoerder geen Nieuw-Zeelandse vennootschap is.

    5. Bij de uitoefening van de rechten die krachtens lid 4 aan Nieuw-Zeeland zijn verleend en onverminderd de rechten die het krachtens lid 4, onder a), punten v) en vi) van dit artikel heeft, mag Nieuw-Zeeland geen onderscheid maken tussen communautaire luchtvervoerders op grond van nationaliteit.

    ARTIKEL 3

    Rechten met betrekking tot wettelijk toezicht

    1. De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aanvulling op de in bijlage 2, onder c), vermelde artikelen.

    2. Wanneer een lidstaat een luchtvervoerder heeft aangewezen die onder het wettelijk toezicht van een andere lidstaat staat, zijn de rechten van Nieuw-Zeeland uit hoofde van de veiligheidsvoorschriften van de overeenkomst tussen de lidstaat die de luchtvervoerder heeft aangewezen en Nieuw-Zeeland zowel van toepassing op de vaststelling, naleving of handhaving van veiligheidsnormen door die andere lidstaat als op de exploitatievergunning van die luchtvervoerder.

    ARTIKEL 4

    Belasting op vliegtuigbrandstof

    1. De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aanvulling op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage 2, onder d), vermelde artikelen.

    2. Niettegenstaande eventuele andersluidende bepalingen, beletten de in bijlage 2, onder d), vermelde overeenkomsten op generlei wijze dat de lidstaten of Nieuw-Zeeland op niet-discriminerende wijze belastingen, heffingen, accijnzen, vergoedingen of kosten in rekening brengt voor de brandstof die op hun grondgebied wordt geleverd voor gebruik in een vliegtuig van een aangewezen luchtvervoerder van een lidstaat of van Nieuw-Zeeland dat twee punten op de respectievelijke grondgebieden van de overeenkomstsluitende partijen verbindt.

    Artikel 5

    Tarieven

    1. De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aanvulling op de in bijlage 2, onder e), vermelde artikelen.

    2. De tarieven die de luchtvervoerder(s) welke door Nieuw-Zeeland is/zijn aangewezen krachtens een in bijlage 1 vermelde overeenkomst die een in bijlage 2, onder e), vermelde bepaling bevat, in rekening brengen voor vervoer dat volledig binnen de Europese Gemeenschap plaatsvindt, zijn onderhevig aan de Europese Gemeenschapswetgeving. De Europese Gemeenschapswetgeving wordt op niet-discriminerende wijze toegepast.

    3. De tarieven die de luchtvervoerder(s) welke door de lidstaten is/zijn aangewezen krachtens een in bijlage 1 vermelde overeenkomst die een in bijlage 2, onder e), vermelde bepaling bevat, in rekening brengen voor vervoer dat volledig binnen Nieuw-Zeeland plaatsvindt, zijn onderhevig aan de wetgeving van Nieuw-Zeeland. De wetgeving van Nieuw-Zeeland wordt op niet-discriminerende wijze toegepast.

    ARTIKEL 6

    Bijlagen bij de overeenkomst

    De bijlagen bij deze overeenkomst maken integrerend deel uit van de overeenkomst.

    ARTIKEL 7

    Herziening of wijziging

    De overeenkomstsluitende partijen mogen deze overeenkomst op elk ogenblik met wederzijdse instemming wijzigen.

    ARTIKEL 8

    Inwerkingtreding

    1. Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de overeenkomstsluitende partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst hebben voltooid.

    2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 stemmen de partijen ermee in deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst.

    3. De overeenkomsten en andere regelingen tussen lidstaten en Nieuw-Zeeland die, op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, nog niet in werking zijn getreden en niet voorlopig worden toegepast, zijn vermeld in bijlage 1, onder b). Zodra deze overeenkomsten en regelingen in werking treden of voorlopig worden toegepast, vallen ze onder de onderhavige overeenkomst.

    ARTIKEL 9

    Stopzetting

    1. Wanneer een in bijlage 1 vermelde overeenkomst wordt stopgezet, worden ook alle bepalingen van de onderhavige overeenkomst die betrekking hebben op de desbetreffende in bijlage 1 vermelde overeenkomst tegelijkertijd stopgezet.

    2. Wanneer alle in bijlage 1 vermelde overeenkomsten worden stopgezet, wordt de onderhavige overeenkomst tegelijkertijd stopgezet.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

    Gedaan te [….] in tweevoud, op [../../….] in de Tsjechische, Deense, Nederlandse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Poolse, Portugese, Slowaakse, Sloveense, Spaanse en Zweedse taal. In geval van tegenstrijdigheden tussen de taalversies is de Engelse tekst bindend.

    Wanneer de instellingen van de Europese Unie verplicht zullen zijn alle officiële besluiten in de Maltese taal in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken, zal de overeenkomst eveneens in tweevoud in de Maltese taal worden opgesteld.

    VOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP: VOOR NIEUW-ZEELAND:

    BIJLAGE 1

    Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van deze overeenkomst

    a) Overeenkomsten voor luchtdiensten tussen Nieuw-Zeeland en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van onderhavige overeenkomst, zijn gesloten, ondertekend en/of voorlopig worden toegepast

    - Overeenkomst voor luchtvervoer tussen de Federale regering van Oostenrijk en de regering van Nieuw-Zeeland, gedaan te Wenen op 14 maart 2002; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk" genoemd.

    - Overeenkomst inzake luchtdiensten tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van Nieuw-Zeeland, gedaan te Wellington op 4 juni 1999; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België" genoemd.

    - Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk Denemarken en Nieuw-Zeeland, gedaan te Wellington op 7 februari 2001; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken" genoemd;

    aangevuld door de overeenkomst voor samenwerking tussen de Scandinavische landen met betrekking tot Scandinavian Airlines System (SAS), ondertekend te Wellington op 7 februari 2001.

    - Overeenkomst inzake luchtdiensten tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van Nieuw-Zeeland, gedaan te Parijs op 9 november 1967; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk" genoemd;

    laatstelijk gewijzigd bij de uitwisseling van nota's van 9 augustus 1971.

    - Overeenkomst voor luchtvervoer tussen de Bondsrepubliek Duitsland en Nieuw-Zeeland , ondertekend te Bonn op 2 november 1987, zoals gewijzigd; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland" genoemd.

    - Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van Ierland en de regering van Nieuw-Zeeland , gedaan te Dublin op 27 mei 1999; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland" genoemd.

    - Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van Nieuw-Zeeland en de regering van de Republiek Italië , ondertekend te Rome in september 2001; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië" genoemd.

    - Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van het Groothertogdom Luxemburg en de regering van Nieuw-Zeeland; gedaan te Wellington op 2 november 1992; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg" genoemd.

    - Ontwerpovereenkomst tussen de regering van Nieuw-Zeeland en de regering van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen , als bijlage gehecht aan de intentieverklaring die op 11 mei 1999 in Den Haag is ondertekend; hierna de "Ontwerpovereenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland" genoemd.

    - Overeenkomst voor luchtvervoer tussen het Koninkrijk Spanje en Nieuw-Zeeland , gedaan te Madrid op 6 mei 2002; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje" genoemd.

    - Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk Zweden en Nieuw-Zeeland , gedaan te Wellington op 7 februari 2001; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden" genoemd;

    aangevuld door de overeenkomst voor samenwerking tussen de Scandinavische landen met betrekking tot Scandinavian Airlines System (SAS), ondertekend te Wellington op 7 februari 2001.

    - Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de regering van Nieuw-Zeeland, gedaan te Londen op 4 oktober 1982, zoals gewijzigd; hierna de "Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk" genoemd.

    b) Geparafeerde of ondertekende overeenkomsten voor luchtdiensten en andere regelingen tussen Nieuw-Zeeland en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van onderhavige overeenkomst, nog niet van kracht zijn geworden en niet voorlopig worden toegepast

    [Bijlage 1 bis is opzettelijk blanco gelaten.]

    BIJLAGE 2

    Lijst van de artikelen van de in bijlage 1 vermelde overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 2 tot en met 5 van onderhavige overeenkomst

    a) Aanwijzing door een lidstaat:

    - artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;

    - artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;

    - artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;

    - artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;

    - artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;

    - artikel 4 van de ontwerpovereenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;

    - artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;

    - artikel 3 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk.

    b) Weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen en machtigingen:

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;

    - artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;

    - artikel 8 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;

    - artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;

    - artikel 5 van de ontwerpovereenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;

    - artikel 4 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden;

    - artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk.

    c) Wettelijk toezicht:

    - artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;

    - artikel 7 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;

    - artikel 13 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;

    - artikel 11bis van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;

    - artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;

    - artikel 11 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;

    - artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;

    - artikel 12 van de ontwerpovereenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;

    - artikel 11 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;

    - artikel 13 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden.

    d) Belasting op vliegtuigbrandstof:

    - artikel 7 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;

    - artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;

    - artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;

    - artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk;

    - artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;

    - artikel 9 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;

    - artikel 6 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;

    - artikel 8 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;

    - artikel 10 van de ontwerpovereenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;

    - artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;

    - artikel 5 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden;

    - artikel 8 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk.

    e) Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap:

    - artikel 11 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Oostenrijk;

    - artikel 13 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en België;

    - artikel 9 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Denemarken;

    - artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Frankrijk;

    - artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Duitsland;

    - artikel 12 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Ierland;

    - artikel 8 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Italië;

    - artikel 10 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Luxemburg;

    - artikel 6 van de ontwerpovereenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Nederland;

    - artikel 7 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Spanje;

    - artikel 9 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en Zweden;

    - Artikel 7 van de overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk en de tariefbepalingen van de punten 4 en 5 van de vertrouwelijke intentieverklaring die op 22 oktober 1989 te Londen is ondertekend, zoals gewijzigd bij punt 10 van de intentieverklaring die op 7 augustus 1997 te Londen is ondertekend.

    BIJLAGE 3

    Lijst van andere landen waarnaar wordt verwezen in artikel 2 van deze overeenkomst

    a) De Republiek IJsland (in het kader van de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

    b) Het Vorstendom Liechtenstein (in het kader van de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

    c) Het Koninkrijk Noorwegen (in het kader van de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

    d) De Zwitserse Bondsstaat (in het kader van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat).

    [1] Besluit 11323/03 van de Raad van 5 juni 2003 (niet publiek toegankelijk).

    [2] PB C […], […], blz. […].

    [3] PB C […], […], blz. […].

    [4] PB C […], […], blz. […].

    [5] PB C […], […], blz. […].

    Top