Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0180

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in de Sudanese regio Darfur

    /* COM/2005/0180 def. - CNS 2005/0068 */

    52005PC0180

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in de Sudanese regio Darfur /* COM/2005/0180 def. - CNS 2005/0068 */


    Brussel, 29.4.2005

    COM(2005) 180 definitief

    2005/0068 (CNS)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in de Sudanese regio Darfur

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Gezien de recente ontwikkelingen in Sudan, met name de aanhoudende schendingen, door alle partijen in Darfur, van het op 8 april 2004 te N’djamena overeengekomen staakt-het-vuren en de op 9 november 2004 overeengekomen protocollen van Abuja, alsook het feit dat de Sudanese overheid, de rebellen en alle andere gewapende groeperingen in Darfur hun verbintenissen en de eisen van de Veiligheidsraad niet nakomen, heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 29 maart 2005 besloten de beperkende maatregelen tegen Sudan uit te breiden.

    2. De uitgebreide beperkende maatregelen waartoe de Veiligheidsraad in resolutie 1591(2005) heeft besloten, omvatten onder meer de bevriezing, met ingang van 28 april 2005, van de tegoeden en economische middelen van personen die volgens de Verenigde Naties het vredesproces belemmeren, de stabiliteit in Darfur en de regio bedreigen, het internationaal humanitair recht of de mensenrechten schenden of andere wreedheden begaan, het wapenembargo schenden of verantwoordelijk zijn voor bepaalde offensieve militaire vluchten.

    3. Bevriezing van tegoeden en economische middelen van aangewezen personen is mogelijk in het kader van het Verdrag. De voorgestelde maatregelen zijn bijvoorbeeld vergelijkbaar met die van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban en Verordening (EG) nr. 1763/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY).

    4. Aangezien de bevriezing van tegoeden en economische middelen tot doel heeft de internationale vrede en veiligheid te bevorderen, dient de Raad een Gemeenschappelijk Standpunt goed te keuren, waarin wordt opgeroepen tot communautaire actie, gebaseerd op artikel 15 van het EU-Verdrag (GBVB), wil de verordening verenigbaar zijn met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

    2005/0068 (CNS)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in de Sudanese regio Darfur

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op de artikelen 60, 301 en 308,

    Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2005/XXX/GBVB van de Raad van XX april 2005 betreffende beperkende maatregelen tegen Sudan[1],

    Gezien het voorstel van de Commissie[2],

    Gezien het advies van het Europees Parlement[3],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In zijn Resolutie 1591 (2005) van 29 maart 2005 uit hoofde van hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties betreurt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ten zeerste dat de Sudanene regering, de rebellen en alle andere gewapende groeperingen in Darfur hun verbintenissen en de eisen van de Veiligheidsraad niet nakomen, en besluit de VN-Veiligheidsraad bepaalde beperkende maatregelen tegen Sudan vast te stellen.

    (2) Gemeenschappelijk standpunt 2005/XXX/GBVB voorziet onder meer in de bevriezing van tegoeden en economische middelen van personen die volgens het bevoegde sanctiecomité van de Verenigde Naties het vredesproces belemmeren, de stabiliteit in Darfur en de regio bedreigen, het internationaal humanitair recht of de mensenrechten schenden of andere wreedheden begaan, het wapenembargo schenden of verantwoordelijk zijn voor bepaalde offensieve militaire vluchten. Deze maatregelen vallen binnen het toepassingsgebied van het Verdrag en bijgevolg zijn er ter voorkoming van concurrentievervalsing communautaire maatregelen noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan voorzover het de Gemeenschap betreft.

    (3) Voor de toepassing van deze verordening wordt het grondgebied van de Gemeenschap geacht te omvatten de grondgebieden van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de daarin vastgestelde voorwaarden.

    (4) Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening op de dag van haar bekendmaking in werking te treden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

    Artikel 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    1. “sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat bij punt 3 van resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad is ingesteld;

    2. “tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

    a) contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    b) deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    c) in het openbaar en ondershands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, met inbegrip van aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    d) interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    e) krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    f) kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    g) bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;

    h) ieder ander exportfinancieringsbewijs;

    3. “bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

    4. “economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

    5. „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruik van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet beperkt tot, het verkopen, verhuren of verhypothekeren daarvan.

    Artikel 2

    1. Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect toebehoren aan, eigendom zijn van of in het bezit zijn van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die in bijlage I zijn vermeld, worden bevroren.

    2. Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen of entiteiten mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

    3. Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect te ontduiken.

    Artikel 3

    1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en mits zij het voornemen om de toegang tot dergelijke tegoeden en economische middelen toe te staan, hebben bekendgemaakt aan het sanctiecomité en van het sanctiecomité binnen twee werkdagen na deze bekendmaking geen negatief besluit hebben ontvangen, mogen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

    a) nodig zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

    b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen.

    2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 mogen de in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de betrokken bevoegde autoriteiten die vaststelling hebben bekendgemaakt aan het sanctiecomité, en het sanctiecomité die vaststelling heeft goedgekeurd.

    Artikel 4

    In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten het vrijgeven van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen toestaan indien aan volgende voorwaarden is voldaan:

    a) de tegoeden of economische middelen zijn vóór 29 maart 2005 in een gerechtelijk, administratief of scheidsrechterlijk onderpand gegeven of er is vóór die datum een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke uitspraak over gedaan;

    b) de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk onderpand zijn gewaarborgd of door een dergelijke uitspraak geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot vaststelling van de rechten van de personen die houder zijn van dergelijke vorderingen;

    c) het onderpand of de gerechtelijke uitspraak is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage I bij deze verordening;

    d) de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat;

    e) de bevoegde autoriteiten hebben het onderpand of de uitspraak aangemeld bij het sanctiecomité.

    Artikel 5

    1. Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a) rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen; en

    b) betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop deze verordening van toepassing op de betrokken rekeningen is geworden,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen bevroren zijn overeenkomstig artikel 2, lid 1.

    2. Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een op de lijst voorkomende persoon of entiteit zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens bevroren worden. De financiële instellingen brengen deze transacties onmiddellijk ter kennis van de bevoegde instanties.

    Artikel 7

    1. Onverminderd de toepasselijke voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim en onverminderd de bepalingen van artikel 284 van het Verdrag, dienen natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en instanties:

    a) alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, bijvoorbeeld betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie direct of via deze bevoegde autoriteiten aan de Commissie te doen toekomen;

    b) bij de verificatie van deze informatie samen te werken met de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten.

    2. Alle direct door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

    3. De overeenkomstig de leden 1 en 2 verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij verstrekt of ontvangen is.

    Artikel 8

    Bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die te goeder trouw wordt uitgevoerd in overeenstemming met deze verordening, mag geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon of de entiteit die deze maatregel implementeert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij wordt aangetoond dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren.

    Artikel 9

    De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere hun beschikbare en voor deze verordening relevante informatie uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

    Artikel 10

    1. De Commissie wordt gemachtigd:

    a) bijlage I te wijzigen op basis van de besluiten van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het sanctiecomité; en

    b) bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

    2. Onverminderd de rechten en verplichtingen van de lidstaten op grond van het Handvest van de Verenigde Naties onderhoudt de Commissie alle nodige contacten met het Sanctiecomité met het oog op de doeltreffende implementatie van deze verordening.

    Artikel 11

    De lidstaten stellen het stelsel van straffen, van toepassing op schending van de bepalingen van deze verordening, vast en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de daadwerkelijke toepassing van die straffen te verzekeren. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    De lidstaten stellen de Commissie onverwijld na de inwerkingtreding van de verordening in kennis van deze regels, en stellen haar in kennis van alle latere wijzigingen.

    Artikel 12

    Deze verordening is van toepassing:

    a) op het grondgebied van de Gemeenschap, met inbegrip van haar luchtruim en aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

    b) op alle zich elders bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

    c) op elke volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersoon, groep of entiteit,

    d) op alle rechtspersonen, groepen of entiteiten die zaken binnen de Gemeenschap doen.

    Artikel 13

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, op […]

    Voor de Raad,

    De Voorzitter

    BIJLAGE I

    Lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen en entiteiten, bedoeld in artikel 2

    BIJLAGE II

    Lijst van de in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 bedoelde bevoegde autoriteiten

    (in te vullen door de lidstaten)

    BELGIË

    TSJECHIË

    DENEMARKEN

    DUITSLAND

    ESTLAND

    GRIEKENLAND

    SPANJE

    FRANKRIJK

    IERLAND

    ITALIË

    CYPRUS

    LETLAND

    LITOUWEN

    LUXEMBURG

    HONGARIJE

    MALTA

    NEDERLAND

    OOSTENRIJK

    POLEN

    PORTUGAL

    SLOVENIË

    SLOVAKIJE

    FINLAND

    ZWEDEN

    VERENIGD KONINKRIJK

    EUROPESE GEMEENSCHAP

    Commissie van de Europese Gemeenschappen

    Directoraat-Generaal Buitenlandse betrekkingen

    Directoraat GBVB

    Eenheid A.2: Institutionele en juridische aangelegenheden, gemeenschappelijk optreden in het kader van het GBVB, sancties, Kimberley-proces

    CHAR 12/163

    B - 1049 Brussel

    Tel. (32-2) 296 25 56

    Fax (+32-2) 296 75 63

    Relex-Sanctions@cec.eu.int

    [1] PB L

    [2] PB C […], […], blz. […].

    [3] PB C […], […], blz. […].

    Top