This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004PC0294
Communication from the Commission to the European Parliament pursuant to the second subparagraph of Article 251 (2) of the EC Treaty concerning the common position of the Council on the adoption of a Decision of the European Parliament and of the Council amending Decision N° 1692/96/EC on Community guidelines for the development of the Trans-European Transport Network
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Beschikking nr. 1692/96/EG betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Beschikking nr. 1692/96/EG betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet
/* COM/2004/0294 def. - COD 2001/0229 */
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Beschikking nr. 1692/96/EG betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet /* COM/2004/0294 def. - COD 2001/0229 */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Beschikking nr. 1692/96/EG betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet 2001/0229 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Beschikking nr. 1692/96/EG betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet 1- ACHTERGROND Voorstel 2001 Datum van toezending van het voorstel aan het EP en de Raad (document COM(2001) 544 def.- 2001/0229 (COD)): // 9 oktober 2001 Datum van het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: // 21 maart 2002 Datum van het advies van het Europees Parlement, eerste lezing: // 30 mei 2002 Datum van toezending van het gewijzigd voorstel: (document COM(2002) 542 def.- 2001/0229 (COD)): // 26 september 2002 Datum van vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: // 16 april 2004 Voorstel 2003 Datum van toezending van het voorstel aan het EP en de Raad (document COM(2003) 564 def. - 2001/0229 (COD)): // 16 oktober 2003 Datum van het advies van het Europees Parlement, eerste lezing: // 11 maart 2004 Datum van vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: // 14 april 2004 2- DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE Het doel van het voorstel van 2001 is de richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet (Beschikking Nr. 1692/96/EG) in overeenstemming te brengen met het witboek over het Europese vervoersbeleid en met verscheidene conclusies van de Raad. In het algemeen wordt ernaar gestreefd knelpunten weg te werken door de investeringen in spoorwegen, binnenvaart, korte vaart, intermodaal vervoer en doeltreffende koppelingen sterker te benadrukken. Omdat de voltooiing van het vervoersnet vertraging heeft opgelopen, spitsen de amendementen zich toe op een kleiner aantal prioritaire thema's (artikel 5) en specifieke projecten (bijlage III: bijwerking van de lijst die tijdens de Europese Raad van Essen in 1994 is goedgekeurd), zoals Galileo en een nieuwe spoorwegverbinding door de Pyreneeën. Het voorstel van 2001 is in eerste lezing door het Europees Parlement goedgekeurd met enkele wijzigingen, maar de behandeling ervan in de Raad is vastgelopen. In een poging de situatie te deblokkeren, heeft de Commissie besloten de uitgebreide wijziging van de richtsnoeren, die voor 2004 was gepland, te vervroegen en een groep op hoog niveau in het leven te roepen, voorgezeten door voormalig Commissielid Van Miert en bestaande uit vertegenwoordigers van de huidige en toekomstige lidstaten en van de Europese Investeringsbank. Op basis van de aanbevelingen van deze groep heeft de Commissie op 1 oktober 2003 een nieuw, aanvullend voorstel [1] ingediend, met de volgende krachtlijnen: [1] COM(2003) 564 definitief. Een beperkt aantal nieuwe prioritaire projecten. Het voorstel bevat een lijst van 29 prioritaire projecten die van Europees belang zullen worden verklaard en die tot doel hebben de netwerken van de toekomstige lidstaten te integreren. Dit draagt bij aan het succes van de uitbreiding en vormt een nieuwe kans om congestie te verminderen en intermodaliteit aan te moedigen. Concentratie van de steun van de Gemeenschap. Door de prioritaire projecten van Europees belang te verklaren, wordt de steun die vanuit het Cohesiefonds en de Structuurfondsen aan trans-Europese netwerken wordt verleend, op deze projecten geconcentreerd. Er wordt een nieuw ondersteuningsmechanisme voor de zeeroutes voorgesteld om de lidstaten aan te moedigen gezamenlijke initiatieven te nemen voor nieuwe vaste transnationale zeeroutes voor goederenvervoer. Dit mechanisme zal de lidstaten in staat stellen om, met de hulp van de Gemeenschap, steun te verlenen aan pakketten die infrastructuurwerken, logistieke systemen en aanloopsteun omvatten. Door dit mechanisme wordt aan zeeroutes die betere verbindingen tot stand brengen met eilanden en met landen die geïsoleerd zijn door natuurlijke barrières, in het trans-Europese vervoersnet hetzelfde belang toegekend als aan autosnelwegen en spoorwegen. Een versterking van de internationale samenwerking. Om een betere synchronisatie van de investeringen te stimuleren, stelt de Commissie voor een Europese coördinator aan te stellen voor projecten of groepen van projecten die op dezelfde verkeersader gelegen zijn. De coördinator, die namens en voor rekening van de Commissie optreedt, geeft ook advies over het financieringsplan van de projecten. Om de moeilijkheden uit de weg te ruimen die inherent zijn aan het feit dat de lidstaten elk hun nationale beoordelingsprocedures hebben, stelt de Commissie aan de lidstaten voor de procedures voor beoordeling en publieksraadpleging voorafgaandelijk aan de vergunningen voor de projecten te coördineren. Voor bepaalde grensoverschrijdende delen, zoals bruggen of tunnels, kunnen de lidstaten bijvoorbeeld een transnationale enquête organiseren. Om een grotere cofinanciering van de grensoverschrijdende delen van prioritaire projecten mogelijk te maken, gaat dit voorstel vergezeld van een parallel voorstel tot wijziging van de regels voor financiële steun aan trans-Europese vervoersnetwerken. 3- OPMERKINGEN BETREFFENDE HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT In het gemeenschappelijk standpunt zijn verscheidene wijzigingen opgenomen om tegemoet te komen aan de meeste amendementen die het Europees Parlement tijdens de eerste en tweede eerste lezing van de voorstellen heeft aangenomen. Wat het voorstel van 2001 betreft, zijn de amendementen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 14, 16, 19, 21 (gedeeltelijk), 22, 24, 25, 26 (gedeeltelijk), 27, 28, 30, 46 (in beginsel), 48 en 51 volledig of met enkele wijzigingen in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen. Wat het aanvullend voorstel van 2003 betreft, zijn de amendementen 1, 3, 6, 9, 16, 20 en 25 volledig of met kleine verduidelijkingen en de amendementen 33/rev., 42, 34, 43, 7, 8, 10, 11, 13, 19, 22 en 26 gedeeltelijk in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen. De amendementen 2, 4, 5, 37, 44, 38, 12, 14, 15, 17, 18, 39/rev., 45, 21, 23 en 24 worden verworpen. De belangrijkste verschillen tussen het gemeenschappelijk standpunt en de door het Parlement goedgekeurde amendementen hebben betrekking op: Definitie van het netwerk (art. 1) - in diverse amendementen van het Parlement wordt voorgesteld het netwerk nauwkeuriger te omschrijven door toevoeging van beleidsdoelstellingen die moeten worden verwezenlijkt, kruisingen tussen corridors en logistieke platformen. Deze amendementen worden niet aanvaard omdat ze verder gaan dan het doel van dit artikel. Aan sommige voorstellen van het Parlement wordt echter tegemoet gekomen door in artikel 5, waarin de prioriteiten van het netwerk worden bepaald, verwijzingen naar intermodaliteit, toegang tot perifere gebieden, scheepvaartverbindingen over lange afstand en duurzame mobiliteit op te nemen. Milieubeoordeling (art. 8) - in de amendementen van het Parlement op het voorstel van 2001 wordt de Commissie, in afwachting van de goedkeuring van wetgeving terzake (Richtlijn 2001/42/EG), verzocht een strategische milieubeoordeling uit te voeren in de 10 toetredingslanden of met betrekking tot strategische corridors. Aangezien de richtlijn in juli 2004 zal worden omgezet en de 10 landen in mei 2004 tot de Unie toetreden, zijn deze amendementen overbodig en worden ze niet in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen. De Commissie heeft ook een uitgebreide effectbeoordeling van het voorstel van 2003 uitgevoerd (SEC(2003) 1060), waaronder een beoordeling van het milieueffect. Diverse amendementen met betrekking tot milieubeoordeling zijn wel aanvaard en op de volgende gebieden is een aanzienlijk sterkere rol toegekend aan milieubeoordeling: ten eerste moet bij de voorbereiding van plannen en programma's door de lidstaten en bij de herziening van de richtsnoeren rekening worden gehouden met de resultaten van de overeenkomstig Richtlijn 2001/42/EG uitgevoerde milieubeoordeling. Ten tweede moet de Commissie, wanneer zij verslag uitbrengt over de uitvoering van projecten en met name wanneer zij wetsvoorstellen ter herziening van de richtsnoeren opstelt, eveneens rekening houden met deze resultaten. Ten derde is Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand in het voorstel opgenomen. Snelwegen op zee (art. 12 bis) - in dit artikel zijn verscheidene delen van amendement 7 opgenomen: naast staten worden ook regio's in het concept opgenomen; waterwegen of kanalen die twee Europese snelwegen op zee met elkaar verbinden, maken deel uit van de definitie, evenals projecten van gemeenschappelijk belang, zoals ijsbreken. In overweging 16 wordt verwezen naar de criteria van het "Marco Polo"-programma. De overige delen van amendement 7 worden verworpen. De eerlijke concurrentie tussen havens en exploitanten wordt immers gewaarborgd door de wijzigingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, namelijk de verwijzing naar de artikelen 87 en 88 van het Verdrag en de beperking van de aanloopsteun tot "gerechtvaardigde kosten". Verslaglegging (art. 18, lid 3) - het eerste deel van amendement 28, namelijk dat de Commissie om de twee jaar verslag moet uitbrengen, wordt in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen. Het tweede deel van het amendement, waarin voorschriften voor de inhoud van het verslag worden gespecificeerd, wordt verworpen omdat dergelijke gedetailleerde voorschriften onnodig worden geacht. De financiële informatie waarvan sprake is al opgenomen in andere verslagen die de Commissie regelmatig uitbrengt. Verklaring van Europees belang (Art. 19 bis) - de Commissie kan niet aanvaarden dat zij het Parlement zou moeten raadplegen alvorens maatregelen voor te stellen in geval van ernstige vertraging bij de voltooiing van de prioritaire projecten; dit valt immers niet te verzoenen met het initiatiefrecht van de Commissie. Het Parlement zal wel in kennis worden gesteld van dergelijke maatregelen. Het voorstel om projecten die niet binnen de 15 jaar zijn voltooid, te schrappen, werd niet aanvaard in het herziene voorstel van 2002 maar is nu wel in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen. Bijlage III inzake prioritaire projecten - verscheidene amendementen van het Parlement op de lijst van prioritaire projecten in bijlage III worden aanvaard: verduidelijking van de aansluitingen in Divaca en Ronchi sud in project 6; uitdrukkelijke vermelding van de spoorlijn Algeciras-Bobadilla, als onderdeel van project 16; uitdrukkelijke vermelding van het Nord-Ostsee-Kanal; opname van de spoorwegverbinding Praag-Linz in project 22. Het binnenwatertraject Seine-Schelde wordt aanvaard als een nieuw project 30 omdat het zowel in het gemeenschappelijk standpunt als door het Parlement wordt gesteund. De overige amendementen worden verworpen omdat ze niet door de betrokken lidstaten worden gesteund (cf. art. 156 van het Verdrag) of omdat ze zich hoofdzakelijk buiten het grondgebied van de EU27 bevinden (amendementen 19 (gedeeltelijk), 21, 23, 24, 25 (gedeeltelijk)). 4- CONCLUSIE De Commissie is van oordeel dat het gemeenschappelijk standpunt, dat op 14 april 2004 unaniem is aangenomen, geen afbreuk doet aan de doelstellingen noch aan de geest van haar voorstel. Zij kan het dan ook goedkeuren. Het gemeenschappelijk standpunt neemt naar de letter of naar de geest vrijwel alle amendementen van het Europees Parlement over die in de twee eerste lezingen waren aangenomen. Er bestaat dus een hoge graad van convergentie met betrekking tot de essentiële aspecten van het voorstel tussen de Raad, het Parlement en de Commissie. De Commissie verzoekt het Europees Parlement daarom het gemeenschappelijk standpunt goed te keuren.