This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004PC0040
Opinion of the Commission pursuant to Article 251 (2), third subparagraph, point (c) of the EC Treaty, on the European Parliament's amendments to the Council's common position regarding the proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on measuring instruments amending the proposal of the Commission pursuant to Article 250 (2) of the EC Treaty
Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over het de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende meetinstrumenten houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag
Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over het de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende meetinstrumenten houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag
/* COM/2004/0040 def. - COD 2000/0233 */
Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over het de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende meetinstrumenten houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag /* COM/2004/0040 def. - COD 2000/0233 */
ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over het de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende meetinstrumenten HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag 2000/0233 (COD) ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over het de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende meetinstrumenten 1. Inleiding Artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag bepaalt dat de Commissie advies uitbrengt over de amendementen die het Europees Parlement in tweede lezing voorstelt. De Commissie geeft hierna haar advies over de door het Parlement voorgestelde amendementen. 2. Chronologisch overzicht - Op 15 september 2000 heeft de Commissie haar voorstel voor een richtlijn COM(2000) 566 definitief / 2000/233(COD) naar het Europees Parlement en de Raad gezonden. - Op 28 februari 2001 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité een advies uitgebracht. - Op 3 juli 2001 heeft het Europees Parlement in eerste lezing zijn advies uitgebracht, waarbij het 29 amendementen heeft voorgesteld. - Op 6 februari 2002 heeft de Commissie een gewijzigd voorstel (COM(2002) 37) ingediend. - Op 22 juli 2003 heeft de Raad met eenparigheid van stemmen en met steun van de Commissie een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld. - Op 17 december 2003 heeft het Europees Parlement in tweede lezing een resolutie aangenomen die 27 amendementen op het gemeenschappelijk standpunt omvat. 3. Doel van het voorstel In de jaren zeventig is een aantal meetinstrumenten op vrijwillige basis geharmoniseerd. De lidstaten mochten de nationale regelgeving handhaven, naast de geharmoniseerde communautaire regelgeving op basis van de richtlijnen van de oude aanpak. De betrokken richtlijnen zijn niet aan de vooruitgang van de techniek aangepast. Inmiddels hebben de lidstaten de nationale technische regelgeving in verschillende mate uitgebreid, waarbij zij zich vaak geheel of gedeeltelijk op internationale aanbevelingen hebben gebaseerd. Deze nationale regels leiden tot versnippering van de interne markt. Om volledige harmonisatie tot stand te brengen, de reikwijdte van de communautaire harmonisatie te vergroten en de overeenstemmings beoordelings procedures te moderniseren, moet de communautaire regelgeving daarom worden gewijzigd, waarbij de fabrikant in staat moet worden gesteld een goedgekeurd en gecontroleerd kwaliteitssysteem toe te passen als alternatief voor productcontrole door derden. Het voorstel betreft het in de handel brengen en de ingebruikneming van wettelijk gecontroleerde meetinstrumenten. Het betreft een richtlijn van de nieuwe aanpak. Het voorstel (gemeenschappelijk standpunt) behelst de intrekking van tien bestaande richtlijnen. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel wordt in het voorstel de nationale wetgeving waarbij wettelijke metingen worden voorgeschreven niet geharmoniseerd. Deze wetgeving blijft de bevoegdheid van de lidstaten en kan dan ook per lidstaat verschillen. Wanneer metingen worden voorgeschreven, dienen deze echter te worden uitgevoerd met instrumenten die aan het voorstel voldoen. 4. Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement Het Europees Parlement heeft in tweede lezing 27 amendementen op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen. De Commissie aanvaardt de amendementen van het Europees Parlement. Zij komen overeen met de doelstellingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie en met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad. 4.1. Door de Commissie aanvaarde amendementen Om de verwijzingen te vereenvoudigen worden de amendementen van het Europees Parlement als volgt gegroepeerd: Amendementen betreffende subsidiariteit/keuzevrijheid: * de amendementen 1, 2 en 8 verduidelijken dat de richtlijn de lidstaten toestaat voor taken het gebruik van onder de richtlijn vallende instrumenten niet voor te schrijven; zij moeten dan echter de Commissie in kennis stellen van de redenen daarvoor. De verstrekking van deze informatie draagt ertoe bij dat oneerlijke concurrentie met instrumenten die wel gereglementeerd zijn wordt voorkomen; * de amendementen 9, 10, 14, 17, tweede alinea, en 26 betreffen wijzigingen van de formulering om de duidelijkheid te vergroten die samenhangen met de amendementen 1, 2 en 8. De Commissie aanvaardt de amendementen 1, 2, 8, 9, 10, 14, 17, tweede alinea, en 26 omdat daarmee het subsidiariteitsbeginsel, dat reeds aan het voorstel van de Commissie en het gemeenschappelijk standpunt ten grondslag lag, wordt verduidelijkt. De verplichting dat de lidstaten de Commissie in kennis moeten stellen van meettaken die niet zijn gereglementeerd komt de transparantie op Gemeenschapsniveau ten goede. Amendementen betreffende de voorschriften voor in gebruik genomen instrumenten: * de amendementen 25 en 29 betreffen het schrappen van bepalingen die toestonden dat de lidstaten hun voorschriften voor in gebruik genomen instrumenten die onder de richtlijn vallen handhaven. Het fundamentele voorschrift inzake duurzaamheid schrijft in algemene zin voor dat instrumenten hun metrologische eigenschappen gedurende een bepaalde tijd moeten behouden. Daarom is een overweging betreffende het gebruik van de instrumenten (amendement 29) gerechtvaardigd, maar een artikel met voorschriften voor in gebruik genomen instrumenten valt buiten het bestek van de richtlijn, die het eerste gebruik betreft (amendement 25). De Commissie aanvaardt de amendementen 25 en 29. Amendementen betreffende onderdelen: * door de amendementen 4, 5 en 13 worden verwijzingen naar onderdelen opgenomen, waarmee wordt verduidelijkt dat onderdelen afzonderlijk kunnen worden onderworpen aan overeenstemmings beoordelings procedures als gespecificeerd in de richtlijn. De Commissie aanvaardt de amendementen 4, 5 en 13 omdat daarmee de procedures voor onderdelen worden verduidelijkt en omdat zij met het gemeenschappelijk standpunt overeenstemmen. Amendementen betreffende de herziening van overeenstemmings beoordelings procedures: * de amendementen 6 en 27 betreffen de opname van bepalingen over de noodzaak van consistente overeenstemmingsbeoordelingsprocedures, waarop in de resolutie van de Raad van 10 november 2003 is gewezen, en roepen de Commissie op de consistentie van de overeenstemmings beoordelings procedures te beoordelen en zo nodig passende maatregelen voor te stellen; * door amendement 32 wordt een gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie opgenomen betreffende de voorgenomen herziening van de overeenstemmings beoordelings procedures en het voornemen van de Europese Commissie om de nodige voorstellen dienaangaande in te dienen. De Commissie aanvaardt de amendementen 6, 27 en 32. Het Europees Parlement hecht veel belang aan een snelle herziening van het besluit van de Raad betreffende de overeenstemmings beoordeling en de consistentie tussen de richtlijnen op het gebied van certificering. De Commissie maakt zich sterk voor de uitvoering van de herziening van de nieuwe aanpak en zal zo nodig al voor de omzetting van de richtlijn volgens haar werkprogramma voor 2004 wijzigingen van de richtlijn voorstellen. Door de opneming van deze verwijzingen in de richtlijn wordt het belang dat de Commissie aan de herziening hecht benadrukt. Amendementen betreffende de opname van de bijlagen II en III in de artikelen van de richtlijn: * de amendementen 15, 16, 17, eerste alinea, 18 en 19 betreffen de opname van de tekst van bijlage III in artikel 8 bis en de opname van de tekst van bijlage II in artikel 9 bis. De Commissie aanvaardt de amendementen 15, 16, 17, eerste alinea, 18 en 19 omdat deze wijzigingen de vorm betreffen en de inhoud van het voorstel van de Commissie en het gemeenschappelijk standpunt ongewijzigd blijft. Amendementen betreffende het Comité meetinstrumenten en de gedelegeerde taken: * door amendement 30 wordt een overweging opgenomen waarin wordt benadrukt dat de betrokken partijen moeten worden geraadpleegd bij de werkzaamheden van het Comité meetinstrumenten; * door amendement 24 worden twee van de oorspronkelijk aan de Commissie gedelegeerde taken geschrapt. De Commissie aanvaardt de amendementen 30 en 24. Zij beschouwt raadpleging van de betrokken partijen door de lidstaten als een goede overheidspraktijk en voert zelf geregeld passende raadplegingen uit. Door amendement 30 wordt op deze overheidspraktijk gewezen. Wat het delegeren van taken aan de Commissie betreft, kan de Commissie instemmen met amendement 24. Amendementen betreffende het vermoeden van overeenstemming en de normatieve documenten van de OIML: * door amendement 31 wordt in de definitie van een "normatief document" aangegeven dat op OIML-documenten de procedure van artikel 13, lid 1, van toepassing is teneinde het vermoeden van overeenstemming op te leveren; * de amendementen 20, 22 en 23 verduidelijken dat ook delen van normatieve documenten van de OIML krachtens artikel 13, lid 1, van de richtlijn kunnen worden vastgesteld en in een lijst kunnen worden gepubliceerd; * amendement 21 betreft een herformulering van de oorspronkelijke bepaling om de verschillende mogelijkheden om aan de fundamentele voorschriften te voldoen, en in het bijzonder het begrip "vermoeden van overeenstemming", te verduidelijken. De Commissie aanvaardt de amendementen 31, 20, 21, 22 en 23 omdat deze amendementen het voorstel van de Commissie en het gemeenschappelijk standpunt preciezer en duidelijker maken. 4.2. Door de Commissie afgewezen amendementen De Commissie heeft geen amendementen afgewezen. 5. Conclusie Op grond van artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven is aangegeven.